Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, mijn vraag gaat over het oppervlaktewaterbeheer. We weten allemaal dat Vlaanderen een heel fijnmazig oppervlaktewatersysteem kent: van grote, bevaarbare waterlopen tot talloze kleine beken en wacht- en bufferbekkens. 24 procent van Vlaanderen is waterrijk. Ik denk daarom dat een integraal beheer van die watergebieden onontbeerlijk is, temeer omdat de klimaatverandering – zoals we allemaal weten – de toestand nog delicater maakt en de noodzaak tot een degelijk beheer verhoogt.
Ons waterbeheer is, zeker vergeleken met Nederland, nogal versnipperd. We hebben De Vlaams Waterweg, de Vlaamse Milieumaatschappij, gemeenten en provincies, bekkenbesturen, Polders en Wateringen die zich allemaal in het beheer van het watersysteem bewegen. Daarom staat in het Vlaams regeerakkoord dat een hervorming overwogen wordt. Daarover heb ik een aantal vragen.
Wat is de stand van zaken inzake de beoogde hervorming van het waterbeheer in Vlaanderen, minister? Hebt u op dat vlak al stappen gezet?
Welke instantie maakt de analyse van de huidige situatie? Door wie laat u zich adviseren voor die hervorming?
Tot slot heb ik nog een vraag over polders en wateringen. Dat zijn volgens ons goed werkende instanties, zeker in mijn provincie. Kleinere besturen doen het op het vlak van efficiëntie wat minder goed. Daarom willen we dat instrument versterken, bijvoorbeeld door een hervorming, eventueel ook door een hervorming van de financiering, zoals in het regeerakkoord staat. Wat is uw mening daarover?
Minister Demir heeft het woord.
Het klopt helemaal dat een belangrijke doelstelling van het regeerakkoord is om de versnippering in het waterbeheer weg te werken. Ook de problematiek van droogtebeleid en waterbeleid vraagt om slagkrachtige waterbeheerders om het risico op overstromingsschade zowel als droogte maximaal te voorkomen. Ook voor de realisatie van de ecologische doelstellingen in uitvoering van de Europese kaderrichtlijn Water is dit noodzakelijk.
Voor het zomerreces keurde de Vlaamse Regering de Blue Deal goed. Daarin werden afspraken opgenomen om de versnippering in het waterlandschap weg te werken. Dat is volgens mij noodzakelijk om de ambitieuze doelstellingen van de Blue Deal in de praktijk te realiseren. Ik ben dan ook verheugd dat de Vlaamse Regering daarvoor bijna een half miljard euro vrijgemaakt heeft. Ik denk dat die hoeveelheid middelen ongezien is op het vlak van waterbeleid en droogteproblematiek, om Vlaanderen voor te bereiden op de droogteproblematiek en om ruimte te geven aan water.
De Vlaamse Milieumaatschappij heeft in nauwe samenwerking met de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG), de Vlaamse Vereniging van Polders en Wateringen (VVPW) en de provincies een analyse opgemaakt en verschillende opties opgelijst om de versnippering bij het beheer van de onbevaarbare waterlopen weg te werken. Ik wil beklemtonen dat de verschillende actoren in dezen dus niet alleen reeds geconsulteerd zijn maar ook actief betrokken werden. Mijn kabinet telt ook deskundige raadgevers op het vlak van waterbeleid, collega Van den Heuvel. Ik wil nu op korte termijn samen met de Vlaamse Regering keuzes maken en een beslissing nemen over het vervolgtraject.
Met betrekking tot de polders en wateringen zie ik vier prioritaire knelpunten die echt aangepakt moeten worden tijdens deze legislatuur, en liefst zo snel mogelijk. Dat is een huzarenstukje dat niet gemakkelijk te verwezenlijken is. Dat kent historisch misschien zijn oorsprong in de middeleeuwen – dat is me niet duidelijk. Ik kan daar niet bij – dat ligt misschien aan mij.
Er zijn dus vier prioritaire knelpunten. Ten eerste is het regeerakkoord duidelijk: de afspraak is gemaakt om de belastingbevoegdheid van de polders en wateringen af te schaffen. Dit lijkt mij niet meer dan logisch. Ook de Vlaamse ombudsman had dat in 2013 reeds als aanbeveling opgenomen. De polders en wateringen zijn de enige instanties die naast de gemeentes en de provincies, en naast de Vlaamse en federale overheid, belastingen kunnen innen. De inning via deze kleine besturen verloopt bovendien helemaal niet efficiënt. Eigenlijk is het hallucinant dat zij belastingen kunnen heffen. Ik weet niet of de collega’s in het parlement daarbij stilstaan, maar dat is zeer bizar. Dat zal wellicht ook zijn historische redenen hebben. Maar het regeerakkoord is daar duidelijk over.
Ten tweede blijkt uit de conceptnota dat er momenteel nog 59 polders en wateringen zijn. Slechts 4 polders en wateringen beheren een oppervlakte groter dan 20.000 hectare. 48 polders en wateringen beheren een oppervlakte kleiner dan 10.000 hectare. Er zijn zelfs nog 13 polders en wateringen die minder dan 1000 hectare beheren. Het is dan ook duidelijk dat de versnippering van het waterbeheer het grootst is bij de polders en wateringen. Een efficiënt en modern waterbeheer is voor dergelijke kleine besturen niet meer haalbaar.
Drie: de huidige wetgeving voor de polders en wateringen, die sterk verouderd is, zorgt er ook voor dat de particuliere belangen van eigenaars te sterk kunnen wegen bij de samenstelling van de bestuursorganen en dat niet steeds alle belangen van het integraal waterbeleid voldoende evenwichtig aan bod komen.
Ten vierde zit het toezicht op de polders en wateringen versnipperd over de provincie, de gouverneur en de Vlaamse overheid. Het is duidelijk dat dat ook geen efficiënte manier van werken is.
Ik zal binnenkort aan de Vlaamse Regering een voorstel doen om deze knelpunten weg te werken. Er is veel te lang gewacht om de versnippering in het waterbeheer weg te werken. Ik denk we het erover eens zijn dat we dit niet langer voor ons kunnen uitschuiven. Een voorstel over de polders en wateringen zal dan ook deel uitmaken van een voorstel over de reorganisatie van de oppervlaktewaterbeheerders dat ik binnenkort ook aan de regering zal voorleggen. Dat komt er dus ook aan, collega Van den Heuvel. Ik denk dat we dat ook echt moeten doen. Ik heb dat in het verleden in de commissie ook gezegd: in het verleden heeft jan en alleman zich wat gemoeid met het water in Vlaanderen, het is ongelooflijk. Ik denk dat Vlaanderen zich daar wat te weinig mee moeit.
Vlaanderen is binnen de OESO-landen het land met de vierde laagste waterbeschikbaarheid. We staan echt voor een heel grote uitdaging, zowel voor de huishoudens, de natuur als de landbouw. We moeten daar vanuit Vlaanderen toch efficiëntie in doorvoeren en de lakens naar ons toe trekken. Dat probeer ik ook te doen, vooral omdat ik binnen vier jaar toch een goed waterbeleid wil hebben, zodat we voldoende water hebben in Vlaanderen.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk inderdaad dat dat een bekommernis is die ook duidelijk in het regeerakkoord staat. Daarom vraag ik ook naar deze stand van zaken, en naar de mate waarin u het voorbije jaar werk hebt gemaakt van de rationalisering, de hervorming van het waterbeheer in Vlaanderen. Ik denk dat een hervorming daar inderdaad op zijn plaats is, zeker als je dat vergelijkt met Nederland.
Ik noteer ook dat de belastingbevoegdheid voor polders en wateringen wordt afgeschaft, wat ook in het regeerakkoord staat. Wat er niet in staat, is dat polders en wateringen opgeheven worden. Ik denk dat heel wat polders en wateringen heel nuttige instrumenten zijn en uitblinken in terreinkennis. Maar ik ben het er wel mee eens dat er een zekere rationalisering kan gebeuren bij een aantal polders en wateringen. De kleinere beschikken wellicht ook over minder efficiënte middelen, qua materiaal en qua human capital. Het is wellicht aangewezen dat daar een fusieoperatie gebeurt; dat kan een uitweg zijn om kleinere polders en wateringen te laten opgaan in grotere gehelen, die in het verleden wel al hun nut en hun terreinkennis hebben bewezen in het beheer van ons watersysteem.
De heer Danen heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord. Minister, ik stel vast dat u de analyse maakt die al veel mensen hebben gemaakt: ze zijn met te veel, de polders en wateringen. Ze beheren te kleine gebieden en de belastingbevoegdheden zijn een relict uit het verleden. En ik denk dat ik het daar wel mee eens kan zijn.
Maar wat mij niet duidelijk is, is wat u daar nu concreet mee gaat doen. Gaat u ze louter laten fuseren, en daar blijft het dan bij, of gaat u meer doen dan dat? Het lijkt mij wel belangrijk om een perspectief te geven. Ik ben het er ook mee eens dat we meer moeten samenwerken, en dat Vlaanderen de bevoegdheden op het vlak van water misschien naar zich toe moet trekken. Maar ik zou graag van u weten wat u concreet gaat doen rond die polders en wateringen. Want de krijtlijnen uitzetten, dat hebben veel voorgangers ook al gedaan, maar wat is de volgende stap? Ik ben ervan overtuigd dat u die zult zetten, maar kunt u op dat vlak al een tipje van de sluier oplichten?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Die versnippering van het waterbeheer is een duidelijke problematiek. Ik denk dat u het terecht aanhaalde dat iedereen zich daar al mee heeft beziggehouden, en dat dat niet meteen op de meest efficiënte manier gebeurt. Die rationalisering kan ons minstens kostenefficiëntie en kwaliteit bijbrengen.
Onlangs stelde ik naar aanleiding van de overdracht van het waterbeheer van de laatste Limburgse gemeenten aan de provincie Limburg nog een vraag naar alle beheerders. En daarin zie je die versnippering ook. Ik vroeg mij ook af of u, naast de polders en wateringen, ook verder zult bekijken of meer gemeentes hun waterbeheer kunnen overdragen aan bijvoorbeeld provincies of andere instellingen, naar analogie met Limburg.
Ik denk ook dat de klassering van de waterlopen te herbekijken is. Naargelang de klassering is er immers een andere beheerder. Het zou goed zijn om de oefening te maken naar het klasseren en declasseren van waterlopen. In de praktijk zien we nu dat waterlopen soms bevaarbaar geklasseerd zijn, en twee meter verderop onbevaarbaar. Het gevolg is dan dat er voor die waterloop twee verschillende beheerders zijn. Dit herbekijken lijkt mij ook nodig en nuttig. Minister, neemt u dit ook mee op in uw plan? Alvast bedankt voor de antwoorden.
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, collega’s, ik was een klein beetje verrast door de wat denigrerende taal als het gaat over de polders en wateringen. Ik denk dat er in het landschap van polders en wateringen in Vlaanderen inderdaad een bijzondere diversiteit bestaat. Maar in West-Vlaanderen heeft men de jongste jaren in elk geval echt werk gemaakt van samenwerking en fusies. Ik denk dat het belangrijk is dat u daar even gaat kijken. Ik denk dat het interessant zou zijn om eens te zien hoe die polders werken. Want ik denk dat we allemaal willen dat het beheer van de waterlopen zo dicht mogelijk bij de waterlopen gebeurt.
Ik heb er geen probleem mee dat er na zoveel tijd een zekere hervorming moet komen. Maar als je die structuren per definitie als slecht beschouwt, als organisaties die slecht hebben gewerkt, dan doe je vele inspanningen binnen deze organen in het verleden oneer aan. Ze zijn ook zeer democratisch samengesteld, volgens sommigen zelfs democratischer dan de Federale Regering. In elk geval gebeurt dat met verkiezingen.
Ik begrijp wel dat er zich een aantal wijzigingen kunnen aandienen om dit te gaan veranderen. Maar dit zomaar wegzetten bij het oud vuil, dat lijkt mij iets te snel.
In West-Vlaanderen heeft men echt wel inspanningen gedaan voor die herstructurering. Ik wil u uitnodigen om dit met de commissie ter plaatse te komen bekijken.
De heer Pieters heeft het woord.
De verbinding is even weggevallen, dus ik weet niet wie er op welke manier is tussengekomen. Ik heb net het laatste stukje van de heer Dochy meegekregen. Ik denk een beetje in dezelfde richting. Het is goed dat men naar een rationalisering gaat, en om dit waterbeheer onder controle te houden, is een eenheid van bestuur natuurlijk noodzakelijk. Als u, minister, aangeeft dat u over vier jaar hiervan de nodige resultaten wilt hebben, dan wens ik u daar veel succes mee, want dat is ook nodig. Mochten we het hebben, dan hebben we daar allemaal baat bij.
U geeft zelf aan dat er in verband met water veel actoren zijn, maar die hebben zelf ook veel kennis in huis. Ik denk dat het noodzakelijk is om met hen het nodige overleg te plegen en dat men zoveel mogelijk mensen met de nodige kennis, ook met plaatselijke kennis, aan boord houdt zodat men op die manier verder kan bouwen.
Ik wil namens mijn fractie ook nog heel kort tussenkomen. Die versnippering is natuurlijk niet nieuw. We spreken daar in deze commissie al geruime tijd over. Het is inderdaad belangrijk dat er grondig geëvalueerd wordt, dat er analyses worden gemaakt en dat er met kennis van zaken naar efficiëntiewinsten wordt gezocht. We moeten hierover grondig in dialoog gaan en we moeten leren van bestaande voorbeelden. We moeten vooral goed samenwerken. Dat is een oproep die wij ook namens de fractie doen. Er moet een dialoog zijn, een grondige evaluatie en analyse, die u hoe dan ook zult doorvoeren.
Minister Demir heeft het woord.
Ik ben al een jaar in dialoog, lieve collega’s.
Jullie zijn de eersten die mij zullen ondervragen op een moment dat er van alles misgaat. Jullie zijn diegenen die zeggen dat het schandalig is en dat er iets moet gebeuren met het water, met de droogte en dat dat toch allemaal zo niet verder kan. Als je dan een minister hebt die zegt: ‘Jongens, vinden we het normaal dat we 59 polders en wateringen hebben? Vinden we het normaal dat we daarnaast ook nog eens 100 beheerders hebben van onbevaarbare waterlopen?’ … Ik zeg dan dat ik het niet normaal vind dat we met zovelen op het veld zitten en dat we een efficiëntieoefening moeten maken. Ik heb mij niet voor of tegen uitgesproken, ik zeg alleen dat er een gigantische versnippering is. Nogmaals: God en klein Pierke zijn hiermee bezig. Ik hoop dat jullie dat ook beseffen. Dat is ook de reden waarom we in Vlaanderen geen fatsoenlijk waterbeleid hebben. Ik heb me daar nu een jaar in verdiept. Ik vind het ongelooflijk wie ik allemaal tegenkom. Ik stel voor dat jullie dat ook eens doen, zodat jullie zien wie wat doet. Ik vind dat we hier een efficiëntieoefening moeten maken, en niet omdat ik dat zo graag doe, want ik heb nog wel andere katjes te geselen, maar wel omdat men in het verleden te veel op laisser-faire heeft vertrouwd en te weinig de teugels in handen heeft genomen.
Laten we eerlijk zijn: op het ogenblik dat er iets gebeurt, dan komen jullie allemaal naar de minister – niet alleen jullie, maar ook de media. Dan moet ik het uitleggen en zijn jullie heel verontwaardigd. Ik wil toch ook wel een oproep doen aan alle collega’s. Uiteraard treed ik in dialoog, dat doe ik al een jaar.
Die vier polders hebben in het verleden een efficiëntieoefening gemaakt. Ze beheren een heel grote oppervlakte.
Die 4 polders beheren een oppervlakte die groter is dan 20.000 hectare, maar dat zijn maar 4 van de 59 polders. 48 polders en wateringen beheren minder dan 10.000 hectare. In het regeerakkoord zijn we bovendien overeengekomen dat we de belastingbevoegdheid van de polders en wateringen zullen afschaffen. Mijn partij had daar nog wat verder in willen gaan, maar ik zal mij strikt aan het regeerakkoord houden, lieve collega’s. Jullie hoeven je niet ongerust te maken. Ik hoop toch wel dat ik in deze oefening niet wordt tegengewerkt door mijn collega’s, want dan mogen jullie het zelf oplossen. Als ik in deze oefening wordt tegengewerkt, dan denk ik dat jullie het zelf maar moeten uitleggen als er dan een probleem opduikt.
We hebben een aantal scenario’s, mijnheer Danen. Ik heb vier knelpunten meegegeven. Wij zijn een aantal scenario’s aan het bekijken en bespreken met alle stakeholders. We treden dus in dialoog, mevrouw De Vroe. Ik hoop dat we zo snel mogelijk een paar knopen kunnen doorhakken. Elke stap die we in dezen kunnen zetten, is een stap vooruit naar een goed waterbeheer.
Voor alle duidelijkheid: ik bekijk dit wel breder dan alleen de polders en wateringen. Men heeft het nu vooral daarover, maar ik bekijk het wel breder. Het voorstel dat ik binnenkort aan de regering zal voorleggen, zal een oefening in de breedte zijn en zich niet allen beperken tot de polders en wateringen. Ik denk gewoon dat we dat moeten doen, anders blijven we in dat versnipperd landschap zitten, met alle gevolgen van dien. Uiteraard gaat dat altijd gepaard met de nodige aandacht voor iedereen die zich in het kennisveld bevindt.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, ik heb in geen enkele tussenkomst gehoord dat iemand voor een status quo pleitte. Dat heb ik niet gehoord, zelfs niet tussen de lijnen. Ik zou zeggen dat u uw job moet doen en dat wij uw voorstel daarna zullen beoordelen.
Als het over de versnippering gaat, dan is het de kracht van het regeerakkoord dat het een hervorming en vereenvoudiging wil invoeren. Dat is heel duidelijk. Ik heb daarnaast ook niemand die status quo voor de polders en wateringen horen beklemtonen. Ik denk wel dat het belangrijk is om ze te behouden omdat zij heel wat voordelen qua terreinkennis hebben. De afschaffing van de belastingbevoegdheid staat duidelijk in het regeerakkoord.
Tot slot, en dat heeft de heer Dochy ook al aangehaald, zijn er de voorbije jaren al fusies gebeurd. Ik denk dat we dat vanuit de Vlaamse overheid misschien wat moeten faciliteren, begeleiden en aanmoedigen. Dat is tijdens de vorige legislatuur bijvoorbeeld ook met de huisvestingsmaatschappijen gebeurd. Ik denk dus dat er op dat vlak een hervorming mogelijk is, maar een hervorming betekent niet dat je het kind met het badwater moet weggooien. We moeten ons daarvoor hoeden. Er zijn wel heel wat mogelijkheden om tot een slagkrachtiger beheer van ons watersysteem te komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.