Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de dreigende afschaffing van Kunstkuur en over de plaats voor kunst en cultuur in ons onderwijs
Vraag om uitleg over de toekomst van artistieke vorming in het secundair onderwijs
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, onderwijs is voor veel van onze jonge mensen de enige manier waarop zij met kunst en cultuur in aanraking komen. Het is dan ook belangrijk dat kinderen en jongeren via de school op een laagdrempelige manier kunnen kennismaken met de grote verscheidenheid aan cultuur en het brede gamma van culturele activiteiten.
De laatste jaren zijn er verschillende succesvolle initiatieven op poten gezet die de cultuureducatie en -participatie op school verhogen. Zo is er onder meer Kunstkuur, dat al enige tijd samenwerkingen tussen scholen en nabijgelegen academies tot stand brengt. Kunstkuur brengt kunstenaars in de klas, wat talenten bij leerlingen kan aanwakkeren en hen de stimulans biedt om ook buiten de school aan cultuur te participeren. Kunstkuur draagt ook bij aan de toeleiding van kansarme leerlingen naar de academie of de amateurkunsten, naast het verhogen van cultureel bewustzijn en culturele expressie bij deze leerlingen. In 2019 waren er 98 lokale samenwerkingsinitiatieven in het kader van Kunstkuur. Op 1 september 2020 gingen 104 nieuwe Kunstkuren van start. Deelnemende scholen worden hierbij ondersteund in de vorm van extra uren voor het deeltijds kunstonderwijs (dko) en werkingsmiddelen.
Cultuureducatie en -participatie bieden een extra meerwaarde aan ons onderwijs. In het antwoord op mijn schriftelijke vraag van 29 januari 2020 over culturele schooluitstappen en cultuuraanbod op school, gaf u aan dat u tijdens deze legislatuur alle onderwijsvormen wilt stimuleren tot cultuur en cultuurparticipatie. Ook de eindtermen eerste graad leggen op dat vlak de lat al hoger. Ook is het tot stand brengen van lokale samenwerkingsinitiatieven tussen academies en scholen van het kleuter-, leerplicht- en hoger onderwijs verankerd in het niveaudecreet betreffende het deeltijds kunstonderwijs.
Een mogelijke besparing op cultuur in het onderwijs komt zeker niet ten goede van de leerlingen en is in deze coronatijden ook een bijzonder ontgoochelend signaal aan de cultuursector die het eveneens bijzonder moeilijk heeft.
Minister, zult u blijvend voorzien in subsidies voor initiatieven zoals Kunstkuur, zodat elke leerling, ook de leerling die thuis niet in aanraking komt met cultuur en kunst, de mogelijkheid heeft om tijdens zijn of haar onderwijscarrière op een gedegen manier in aanraking te komen met cultuur, met kunst, in het besef dat deze leerlingen vandaag door corona ook veel minder culturele schooluitstappen maken?
Overweegt u besparingen? Indien zo, welke argumentatie heeft u hiervoor? En indien zo, hoe zullen die besparingen op cultuur in het onderwijs in overeenstemming te brengen zijn met datgene dat we net naar voren schuiven, namelijk het stimuleren van cultuurparticipatie? Want als je daar bespaart, zal het bijzonder moeilijk worden om die twee zaken met elkaar in overeenstemming te brengen, aangezien ze eerder aan elkaar zijn tegengesteld.
Welke andere, concrete initiatieven hebt u overwogen om, vanuit Onderwijs, de noodlijdende cultuursector te steunen? Zult u hierover overleg plegen met uw bevoegde collega Jan Jambon?
Ik ga direct over naar mijn volgende vraag om uitleg, die deels in het verlengde ligt van mijn voorgaande vraag, vooral dan wat cultuurparticipatie en cultuureducatie op onze scholen betreft.
Volgend schooljaar wordt het gemoderniseerde secundair onderwijs verder uitgerold in het eerste jaar van de tweede graad. Daarbij worden de eerder gemaakte afspraken gevolgd, waarbij studierichtingen herzien worden en gegroepeerd in domeinen en finaliteiten. Tegelijkertijd zullen er ook nieuwe leerplannen van toepassing zijn, gebaseerd op de eindtermen die in het Vlaams Parlement zullen worden goedgekeurd.
De Standaard berichtte op 16 september 2020 dat Katholiek Onderwijs Vlaanderen alvast gestart is met de opmaak van modellessentabellen voor iedere richting. Daarin is een nieuw, verplicht éénuursvak opgenomen: maatschappelijke, economische en artistieke vorming – een hele mond vol. In tegenstelling tot de huidige vakken plastische opvoeding, muzikale opvoeding en esthetica, die op verschillende momenten complementair worden aangeboden, zal dit nieuwe vak – ik herhaal het nog eens: maatschappelijke, economische en artistieke vorming – te volgen zijn gedurende één jaar in elke graad.
Deze aankondiging heeft terecht ongerustheid veroorzaakt bij leerkrachten artistieke vorming. Een Facebookgroep ‘Neen tegen nog minder Artistieke vakken in het secundair’ telt intussen al meer dan vijfduizend leden. En dat was op het moment dat deze vraag om uitleg werd ingediend. Ook een open brief op een website werd op een week tijd zesduizend keer ondertekend. Namens Katholiek Onderwijs Vlaanderen reageerde Lieven Boeve met een opiniestuk op VRT NWS. Hij trachtte enigszins gerust te stellen door erop te wijzen dat iedere leerling in het katholiek onderwijs door dit nieuwe vak nu een gegarandeerde basisvorming cultuur zou krijgen. Tegelijk wees hij er wel op dat de nieuwe eindtermen de kar ernstig overladen, waardoor het moeilijk wordt om aparte vakken voor artistieke vorming te blijven handhaven. Daar zit trouwens een tegenstelling in, maar dat zal jullie niet ontgaan zijn, collega’s.
Wat is uw reactie op dit standpunt van Lieven Boeve, niet enkel wat artistieke basisvorming aangaat, maar over eindtermen in het algemeen als zijnde een overladen kar?
Wat is volgens u de meerwaarde van vakken zoals plastische opvoeding, muzikale opvoeding en esthetica? In welke mate horen die thuis in het bredere beginsel van cultuureducatie? Gaat het verdwijnen van die vakken niet leiden tot een verarming van cultuurbeleving bij leerlingen, terwijl cultuurbeleving in het regeerakkoord toch duidelijk naar voren komt als heel belangrijk voor onze leerlingen? Het is immers vaak louter via deze vakken dat leerlingen, ongeacht hun thuissituatie – herinner u: onderwijs is net datgene wat ervoor zorgt dat verschillen tussen leerlingen op alle vlakken worden weggewerkt en wat de basis moet vormen voor hun weg in de maatschappij –, in contact komen met kunst en cultuur.
Welke garanties kunt u bieden dat artistieke vorming niet verwatert binnen projectwerken en containervakken en via transversale eindtermen tot voldoende diepgang komt?
Welke houding inzake artistieke vorming gaat het GO!, het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, innemen?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ook mijn vraag gaat over de dreigende afschaffing van Kunstkuur en de plaats van kunst en cultuur in ons onderwijs, de twee onderwerpen die ook in de vragen van collega De Gucht terugkomen.
Kunstkuur is een lokaal samenwerkingsinitiatief tussen een academie en een basisschool, secundaire school of instelling voor hoger onderwijs. Het heeft als doel om het cultureel bewustzijn en de culturele expressie bij leerlingen en studenten te verhogen. Het wil ook een vlotte opstap zijn naar het deeltijds kunstonderwijs (dko) om een vernieuwende en bredere instroom in het dko te creëren.
Kunstkuur is onderdeel, samen met dynamoOPWEG en dynamoPROJECT, van Cultuurkuur.
In landelijke gebieden is het door de maximumfactuur niet altijd simpel om cultuurvoorstellingen bij te wonen, vaak door de hoge kostprijs, bussen enzovoort. DynamoOPWEG is dan vaak een oplossing voor die scholen, maar tevens ook een duwtje in de rug voor de, zeker in coronatijden, noodlijdende kunstenaar. Ook Kunstkuur en dynamoPROJECT dragen daartoe bij.
Minister, u sloeg het voorbije jaar een ronde dynamoPROJECT over, nochtans een van de weinige impulsprogramma’s voor cultuur in het onderwijs. Het voorziene budget voor Kunstkuur ligt ter onderhandeling op tafel van het sociaal overleg over de besparingen van 100 miljoen in het secundair onderwijs. Maar Kunstkuur kost 4,2 miljoen euro op het totale onderwijsbudget. Misschien laaghangend fruit maar toch ook een druppel op een hete plaat wat besparingen betreft.
Samen met de grote ongerustheid die al heerst als gevolg van de uren plastische en muzische opvoeding die zullen worden geschrapt of samengevoegd in een ruimer vak samen met economische vorming, heeft dit ertoe geleid dat petities hiertegen op het internet al heel veel handtekeningen hebben verzameld.
In 2013 bleek uit een studie van de OESO dat Vlaanderen het niet goed doet op het vlak van aandacht voor cultuur in het onderwijs. De OESO riep daarbij op om kunst, cultuur, creativiteit toch een mooie plaats te geven in de curricula en de waarde ervan op zich te erkennen.
Minister, klopt het dat Kunstkuur zal worden geschrapt om besparingen in het secundair onderwijs te milderen?
Wat bent u van plan met Cultuurkuur in zijn geheel en de andere deelprojecten dynamoOPWEG en dynamoPROJECT?
Wat is voor u de plaats die kunst, cultuur, creativiteit moeten krijgen in het onderwijs?
Hoe zult u de dreigende culturele verdorring en verarming van ons onderwijs tegengaan?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal proberen punctueel te antwoorden. Ik begin bij uw vragen, mevrouw Meuleman.
Wat Kunstkuur betreft, zijn in september inderdaad 104 nieuwe kunstkuurtrajecten opgestart bovenop de 98 die in 2019 van start zijn gegaan. Al deze lokale samenwerkingstrajecten zullen de voorziene drie schooljaren kunnen lopen. Bij de start van deze legislatuur werd beslist om het groeipad van het deeltijds kunstonderwijs af te toppen. U hebt het over besparingen in het secundair onderwijs maar daar gaat het niet over. We hebben wel vooropgesteld om het groeipad waarin voorzien was voor het dko te milderen. Er komen dus extra middelen bij maar minder dan initieel vooropgesteld.
Momenteel voeren wij discussie over de vraag of dat, gelet op de decretale wijzigingen die hebben plaatsgevonden in het kader van het dko, de verstandigste optie is. We zitten nu in een discussie in het kader van het programmadecreet, ik kan daar niet op vooruitlopen maar in afwachting van een beslissing heb ik geen nieuwe dossiers goedgekeurd. Ik heb dus niets afgeschaft of ingetrokken maar ik keur geen bijkomende dossiers goed in afwachting van het beslechten van de discussie in het kader van het programmadecreet.
Als gevolg van corona is de dynamoPROJECT-juryronde van mei 2020 niet doorgegaan. Er zijn geen ingrijpende besparingen gepland. Zo werd de dynamoPROJECT-ronde van november 2020 opnieuw gelanceerd begin dit schooljaar.
DynamoOPWEG heeft anderzijds een nieuwe boost gekregen door de verlenging van de samenwerking met De Lijn. Daardoor zijn er al 175.000 leerlingen vervoerd naar culturele bestemmingen. Zowel dynamoPROJECT als dynamoOPWEG, alsook Kunstkuur, wordt aangeboden via het platform cultuurkuur.be. Dat platform zullen we ook blijven optimaliseren, waar mogelijk.
Ik kom zo dadelijk terug op de integratie van cultuur en kunst in het curriculum, in het kader van de discussie over de eindtermen. Wel geef ik alvast mee dat de onderwijsinspectie jaarlijks aandacht besteedt aan het opvolgen van de kwaliteit van muzische vorming in het basisonderwijs, en ook de nodige aandacht zal besteden aan de sleutelcompetentie cultureel bewustzijn en culturele expressie in het secundair onderwijs, zoals die ook vervat zal zijn in de eindtermen. Daarbij is de inspectie gericht op het blijven verbeteren van het onderwijsleerproces van de muzische talenten van de leerlingen. Scholen kunnen zich op dat terrein ook laten professionaliseren en begeleiden door de pedagogische begeleidingsdiensten.
Het is wel zo dat er inzake cultuureducatie nog wel wat staat te gebeuren. Zoals hier ook werd gesuggereerd, plannen we, in het kader van de samenwerking met de minister-president, als bevoegd cultuurminister, een hernieuwde samenwerking tussen de beleidsdomeinen Cultuur en Onderwijs. Een van de pistes die daarbij vooropstaat, is het aangrijpen van die nieuwe eindtermen betreffende cultureel bewustzijn en culturele expressie om gezamenlijk in te blijven zetten op kwalitatieve cultuureducatie.
Intussen blijven we inzetten op cultuureducatie door onder meer de gezamenlijke systemische aanpak door Cultuur en Onderwijs met betrekking tot de LeesActieAgenda die in de steigers staat en die ik ook als Voorzitter van het Comité van Ministers van de Taalunie in januari van dit jaar heb bepleit. We hebben de Cultuurdagen in deSingel Antwerpen voor tweede- en derdejaarsstudenten van de lerarenopleiding. We hebben ook de Gouden Poëziemedaille en de Poëziesterren, waarmee we trachten leerlingen uit het basisonderwijs in contact te brengen met recente kinderpoëzie.
Wat de discussie over de eindtermen betreft, er is mogelijk wat verwarring of een verkeerde beeldvorming ontstaan. Ik denk dat het belang van artistieke en creatieve vakken voor de ontwikkeling van jongeren blijkt uit de keuzen die de afgelopen jaren zijn gemaakt. Die hebben ervoor gezorgd dat kunst en cultuur in het te bereiken curriculum, dus in de eindtermen, met andere woorden, zijn opgenomen voor alle graden en voor alle finaliteiten en onderwijsvormen van het secundair onderwijs. Het is natuurlijk nog ‘work in progress’. Het zal nog bij u komen, uiteindelijk zult u erover beslissen, maar daar zitten we nu wel.
Vroeger waren er enkel in de eerste graad eindtermen voor plastische opvoeding en muzikale opvoeding. Men noemde dat artistieke opvoeding. Daarnaast zijn er voor de tweede en derde graad van het secundair onderwijs in het huidige curriculum vakoverschrijdende eindtermen die aansturen op kunst- en cultuureducatie. Dat zijn na te streven eindtermen, niet te bereiken eindtermen. In het nieuwe curriculum wordt kunst- en cultuureducatie gevat door de sleutelcompetentie cultureel bewustzijn en culturele expressie, zoals ik al zei. Het curriculum van die competentie gaat breder dan de inhoud van de vakken muzische opvoeding en plastische opvoeding zoals we die vandaag kennen. Esthetica is daarenboven vandaag geen vak van de basisvorming, maar behoort tot het complementaire gedeelte van sommige studierichtingen in de leerplannen van bepaalde onderwijskoepels.
De nieuwe eindtermen zullen dan ook helemaal niet leiden tot een verarming op het vlak van cultuurbeleving en artistieke expressie bij de leerlingen ten opzichte van vandaag, integendeel. De inhoudelijke rijkdom van het nieuwe curriculum met betrekking tot kunst en cultuur blijkt uit de vier bouwstenen op basis waarvan eindtermen zijn ontwikkeld. De eerste bouwsteen is uitingen van kunst en cultuur waarnemen en conceptualiseren. De tweede is uitingen van kunst en cultuur duiden in relatie tot de maatschappelijke, historische en geografische context waarin ze zich manifesteren. De derde is uitingen van kunst en cultuur beleven en de waardering ervoor duiden. De vierde is verbeelding gericht inzetten bij het creëren van artistiek werk.
De eindtermen voor tweede en derde graad secundair onderwijs zijn in nauw overleg met onderwijsverstrekkers enigszins bijgestuurd in functie van de totale haalbaarheid ervan, maar de nieuwe eindtermen voor cultuureducatie leggen de lat echt wel hoger, en dus niet lager, absoluut niet.
De overheid legt eindtermen vast voor zestien sleutelcompetenties. De manier waarop deze eindtermen vervolgens worden vertaald naar vakken, projecten of lessenroosters is de verantwoordelijkheid van de onderwijsverstrekkers en de scholen.
De regelgeving legt enkel op dat de transversale eindtermen, bijvoorbeeld deze onder de sleutelcompetentie cultureel bewustzijn en culturele expressie, moeten worden gerealiseerd in samenhang met inhoudelijke eindtermen van meerdere sleutelcompetenties. Het is de onderwijsinspectie die vervolgens zal controleren of de scholen de eindtermen realiseren bij hun leerlingen. Als er bijsturingen nodig zijn, zal de onderwijsinspectie dit ook opnemen in haar doorlichtingsrapport.
Waar het Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV) de eindtermen verkavelt over verschillende leerplannen, kiest het officiële net voor één overkoepelend leerplan waarin de eindtermen integraal en letterlijk worden overgenomen. Het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (GO!) bijvoorbeeld, geeft in zijn didactisch cahier wel aan welke verbanden er zijn tussen de eindtermen onder de sleutelcompetentie cultureel bewustzijn en culturele expressie en eindtermen onder andere sleutelcompetenties. Bovendien geeft het ook pedagogisch-didactische wenken om die eindtermen te realiseren op de klasvloer.
Recentelijk werd de vakkenlijst voor het secundair onderwijs geactualiseerd. Daarin zijn de vakken muzikale opvoeding, plastische opvoeding, artistieke expressie en esthetica nog steeds opgenomen. Het Katholiek Onderwijs Vlaanderen zal moeten aangeven welke vakken uit de vakkenlijst achterliggend zijn aan het vak maatschappelijke, economische en artistieke vorming (MEAV). Op die manier worden de bekwaamheidsbewijzen die gekoppeld zijn aan de bij besluit vastgelegde vakken welke achterliggend zijn aan het vak MEAV ook van toepassing op het vak MEAV.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, ik hoor het u allemaal graag zeggen, maar de realiteit is, dat als ik de finaliteit lees die het KOV of in elk geval haar voornaamste woordvoerder naar voren brengt, dat iets anders doet vermoeden. Ik ga met u akkoord dat er inzake sleutelcompetenties veel meer aandacht gaat naar de manier waarop we kijken naar die cultuur. Aan de andere kant zie ik dat niet vertaald in wat de heer Lieven Boeve zegt over het vak maatschappelijke, economische – wat is het ook weer, MEAV? (Opmerkingen)
Het was retorisch bedoeld. Probeer maar eens een lijn te trekken in wat je in dat vak gaat geven. Dat duurt een jaar. Daar gaat een amalgaam bij elkaar komen en er zit geen lijn in. De realiteit is dat je naar een verarming gaat van het culturele aanbod voor een aanzienlijk deel van onze Vlaamse jeugd. Ik doe daar niet noodzakelijk elke avond een vreugdedans voor, maar 75 procent van onze leerlingen zit in het katholieke net. Dat betekent dat als we niet oppassen en als we naar dit evolueren, we een hele generatie van jongeren zullen verliezen die in veel mindere mate in contact zal komen met cultuur en kunst, en die bijgevolg niet die vorming zal krijgen en misschien ook niet de stap zal zetten om zelf te creëren, want dat is ook een niet onbelangrijke zaak. Als je daar te weinig mee in contact komt, is de kans reëel dat je minder creëert.
Ik vergelijk even met een andere vraag om uitleg van deze namiddag over de Vlaamse canon. Stel u eens voor dat alles zou stoppen.
Wie zal er nog creëren? Wie zal er nog vormen? Ik zal het anders formuleren: wie zal de cultuur die in Vlaanderen wordt gecreëerd verder vormgeven? Dat zijn toch zaken die wij moeten ondersteunen.
Mijnheer De Gucht, u zit aan twee minuten.
Oké, ik zal daar nog heel kort een vraagje bij stellen.
Ik heb vier minuten, dacht ik.
Wat Kunstkuur betreft, zegt u dat u er op dit moment geen andere hebt aanvaard, maar dat u het niet stopzet. Is dat wat ik uit uw antwoord mag begrijpen? Dat bijgevolg, op het moment dat het programmadecreet erdoor is, er opnieuw ruimte is om daar verder op te werken, en dat het zeker niet zo is dat wat u naar voren bracht, zowel dynamoPROJECT als Kunstkuur, worden stopgezet? Mag ik dat daaruit begrijpen?
Mijnheer De Gucht, u zit nu echt ver boven uw tijd.
Ik heb toch vier minuten? Mag je maar één minuut reageren per vraag?
Nee, twee minuten, maar niet per vraag. Een gekoppelde vraag heeft twee minuten.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik ben ook absoluut niet gerustgesteld door uw antwoord. Ook hier wordt de lat lager gelegd ten opzichte van de voorstellen die uit de ontwikkelcommissies zijn gekomen op het vlak van de eindtermen. Ik denk dat net het omgekeerde nodig is. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zegt dat, verschillende rapporten zeggen dat er meer aandacht moet komen voor de culturele expressie, voor kunst en cultuur op school. Als je ziet wat het resultaat is van die eindtermen en die lat die lager komt te liggen dan aanvankelijk was voorzien ... Ik verwijs bijvoorbeeld naar het feit dat in de derde graad aso de culturele vakken van 2 naar 0,3 zullen zakken. Dat is absoluut niet de richting die we uit moeten.
Er zijn ondertussen tientallen brieven binnengekomen van de culturele sector. De musea schrijven dat ze hun best doen om die educatieve werking tot de kern van hun werking te maken. Maar als dat niet wordt weerspiegeld in de eindtermen, zal die samenwerking daar sowieso op inboeten.
Minister, ik overdrijf niet: op die manier stevenen we af op een dramatische verarming van ons onderwijs. Als u Kunstkuur wilt afschaffen – en ik heb begrepen dat het nog steeds op het hakblok ligt –; als we in coronatijden openen in geel, maar het wordt geel plus, wat betekent dat er geen externen op school mogen komen en er dus geen wisselwerking kan zijn tussen cultuur en onderwijs; als u dan nog eens zegt dat er serieus zal worden teruggeschroefd op het vlak van eindtermen en artistieke vakken, dan denk ik niet dat dat de richting is die we uit moeten. Elke werknemer in Vlaanderen beseft dat je mensen nodig hebt die creatief zijn, die origineel kunnen nadenken en out of the box willen denken. Jongeren zeggen ook: ‘Handen af van kunst op school.’ Ik vond dat eigenlijk heel mooi. ‘Kunst zorgt ervoor dat ik graag naar school ga. Neem dit aub niet weg.’
Minister, ik denk dat de boodschap van die tientallen, honderden, duizenden mensen die de petitie hebben getekend, ondertussen heel duidelijk is en dat u dat moet herzien. Science, Technology, Engineering and Mathematics (STEM) is belangrijk, maar ook die artistieke vorming is cruciaal. Het is een van de acht sleutelcompetenties van de OESO. Ik vraag u met aandrang om daar meer aandacht voor te hebben en om die beslissingen terug te schroeven.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Mijn excuses dat ik mijn vraag niet kon stellen, ik had een andere urgente vraag over suïcidepreventie en de rol van de media. Het is hectisch.
Ik heb mijn vraag niet kunnen stellen, maar ik heb wel het belangrijkste deel van uw antwoord gehoord. En zoals collega Meuleman, stemt dat mij allerminst gerust.
Minister, u toont hiermee dat u echt ambitie mist. U mist echt ambitie. U spreekt over excelleren, maar hoe zullen wij in godsnaam excelleren binnen Europa als we de kunsteducatie binnen de schoolomgeving stopzetten? Ik weet dat ik u niet kan overtuigen van de kracht, de intrinsieke kracht van kunst en cultuur. Ik kan u daar niet van overtuigen.
Maar waar ik u misschien wél van kan overtuigen, is van het economische belang. Europa zegt terecht dat we alleen competitief zullen kunnen blijven tegenover de rest van de wereld als we niet alleen inzetten op STEM, maar ook op Science, Technology, Engineering, Arts and Mathematics (STEAM). STEAM bevat de A van Arts. Die 21st century skills gaan over het belang van creativiteit, van kunst en cultuur om vooruit te gaan, om de vierde industriële revolutie die op ons afkomt, tegemoet te kunnen treden.
De collega's hebben vragen gesteld over de schoolvoorstellingen. Dat is een ramp. Het is een ramp voor de cultuursector, maar ook voor de jongeren, voor heel wat jongeren die nooit via hun ouders zullen kennismaken met de wereld van kunst en cultuur. Voor mij was het inderdaad via de school dat ik die wereld heb leren kennen en dat die wereld voor mij is opengegaan.
Eén, het is eigenlijk compleet ongehoord dat u zomaar voor de zomer bent beginnen morrelen aan die eindtermen, terwijl dat eigenlijk zelfs niet wettelijk is. Twee, de vraag is ook: wie leidt wie? Boeve of uzelf? Ik heb een cartoon gezien die dat mooi samenvatte. De creatie van dat vak MEAV is gebeurd zonder overleg. Dat betekent dat er in de tweede graad slechts tien uur – tien uur! – tijd zal zijn voor artistieke vorming. Dat is echt niets. Hoe wilt u realiseren dat kinderen, dat jongeren zich engageren voor kunst en cultuur?
Mevrouw Segers, uw twee minuten zijn ook voorbij.
Ja, maar ik heb mijn vraag ook niet kunnen stellen. De stroom aan opinies, de Facebookgroep wijzen erop dat niet alleen de verontwaardiging, maar ook de nood zeer groot is.
Weet u, ik verlang terug naar de periode in 2006 waarin toenmalig minister Vandenbroucke, bevoegd voor onderwijs, bij Anne Bamford een belangrijk rapport had besteld. Dat rapport toonde aan hoe belangrijk kunsteducatie is. Minister, ik wil u ertoe oproepen om dat opnieuw ter harte te nemen en écht werk te maken van kunsteducatie.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Voorzitter, ik kom enkel tussen op de vragen over Kunstkuur en cultuureducatie. Ik wilde even aangeven dat Kunstkuur samenwerkingen tussen school en academie stimuleert, maar dat is natuurlijk niet de enige mogelijkheid voor scholen en academies om samen te werken. Via het dynamoPROJECT kun je 2000 euro steun krijgen om een creatief schoolproject uit te werken. Dat zijn zaken die door de scholen moeten worden aangevraagd. Dat is een administratief gebeuren, je moet allerlei papieren invullen en dan moet je afwachten of je in aanmerking komt of niet. Maar gelukkig zijn er daarnaast ook heel veel spontane initiatieven tussen academies en scholen, die continu zijn en dikwijls veel minder papierwerk vragen.
Daar wil ik even op terugkomen. Het nieuwe decreet van het dko, dat twee jaar geleden in werking is getreden, evalueert ook op de samenwerking tussen het dko en het onderwijs. Minister, hoe zult u dat meenemen in de evaluatie? Het lijkt me zinvol om de spontane samenwerkingen te stimuleren, zodat we ook het hele brede oppervlak van ons onderwijs in die kunstwereld kunnen inbedden. Ik dank u.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega's, ik dank jullie voor de zeer interessante vragen. Ik ben – en dat is wel duidelijk – een believer van het deeltijds kunstonderwijs en de cultuureducatie. En u ook, minister. In een van de vorige zittingen hebt u het volgende uitgesproken: “Cultuuronderwijs is vaak een barometer van kwaliteit.” Er is hier al verwezen naar Anne Bamford die in 2007 de alarmbel luidde dat het niet goed ging met onze muzische vorming en onze kunst- en cultuureducatie. In het nieuwe decreet, dat tijdens de vorige legislatuur trouwens kamerbreed werd goedgekeurd, is artikel 4 voor onze fractie zeer belangrijk.
Ik heb het al heel vaak geduid, maar het dko is in sommige gebieden echt de enige professionele culturele kunstspeler. Het lijkt me heel belangrijk om daarbij stil te staan. Ook moeten we bekijken wat het effect is van corona op het aantal inschrijvingen in het dko. Men geeft aan dat men, door niet te kunnen aanwezig zijn in het leerplichtonderwijs, een terugval ziet van het aantal leerlingen dat inschrijft in het deeltijds kunstonderwijs. Minister, bent u het ermee eens dat we, als we inzetten op de samenwerking tussen dko en het reguliere onderwijs, dan ook zeker moeten inzetten op het leerplichtonderwijs, én ook aandacht moeten hebben voor die gebieden waar er zeer weinig professionele spelers zijn? Daar moet de samenwerking tussen het dko en het leerplichtonderwijs zeker worden bestendigd.
En nog kort rond de eindtermen. Dat is een enorm moeilijke oefening. Je hebt aan de ene kant de haalbaarheid: hoe realiseren we dat onderwijs met de tijd die voorhanden is? Aan de andere kant heb je ambitie vanuit verschillende maatschappelijke hoeken om zoveel mogelijk mee te geven aan onze toekomstige volwassenen. We hebben zestien sleutelcompetenties en die zijn gelijkwaardig, daar zit geen hiërarchie in. Men kan er enkel maar voor pleiten dat we ervoor blijven zorgen dat we onze toekomstige burgers ook blijven opleiden tot creatieve mensen.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik waardeer uw ambitie om de eindtermen voor kunst en zo verder op te trekken, maar we hebben die hier nog niet gezien, dus voor ons is het zeer moeilijk om dat concreet te kunnen vaststellen. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Neen, wij hebben die hier nog altijd niet liggen, bij mijn weten.
In de praktijk krijgen we één clustervak – weliswaar in het katholiek onderwijs, maar dat vertegenwoordigt wel het grootste deel van onze leerlingen –: maatschappelijke, economische en artistieke vorming, zaken die eigenlijk heel ver uit elkaar liggen en waarvan ik niet begrijp waarom het zinvol is om ze te clusteren. Het zal, denk ik, ook leiden tot onherkenbaarheid bij de leerlingen; nu weten leerlingen dat ze ofwel muziek, ofwel tekenen ofwel esthetica hebben. En het is ook niet zeker of het wel gegeven zal worden door gespecialiseerde leerkrachten. Je krijgt er dus ook nog eens de onzekerheid van de leerkrachten bovenop. En dat ongenoegen is heel duidelijk zichtbaar geworden via Facebook en via die petities.
Wij dringen dus heel erg aan op overleg hieromtrent met het werkveld en met de vertegenwoordigers van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, want het gaat toch echt wel over kunstvakken die veel meer betekenen dan zomaar meetbare nuttige output. Ik vind dat dit echt ruim besproken moet worden. We mogen het hier niet bij laten.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we een beetje moeten weten wat we zelf willen. We willen meer wiskunde, meer talen, meer sport, meer financiële geletterdheid, meer cultuur, meer burgerschap, alleen maar meer. Maar dan moet u er ook bij durven te zeggen dat u op woensdag en zaterdag les gaat geven. (Opmerkingen)
Oké, dat wilt u niet. Het is goed dat u al duidelijk zegt dat u dat niet wilt. Maar u moet wel kijken naar de realiteit. De uren zijn beperkt. Dat u cultuur heel belangrijk vindt, dat vind ik fantastisch, want dat wil zeggen dat de vragen rond de canon hier straks op breed applaus zullen kunnen rekenen, want daar zit ook Vlaamse cultuur en geschiedenis in. Ik ben al heel blij dat u dat wilt. De eindtermen, die willen we ook allemaal ambitieus. Dat is een en-en-enverhaal. Maar, zoals de minister ook heeft gezegd, moeten we wel ergens realistisch blijven.
Ik heb ook vastgesteld dat de koepel van het katholiek onderwijs iets heeft voorgesteld. Mijn oproep is – en daar speelt de vrijheid van onderwijs en de collega’s van CD&V zullen het mij graag horen zeggen –: die vrijheid situeert zich in de scholen, niet bij de koepels, maar bij de scholen. Als scholen binnen het katholieke net dus zeggen: ‘Neen, wij blijven esthetica geven’, dan kunnen zij dat. Er is niets wat hun dat verbiedt. Niets! Ik moedig hen zelfs aan om dat te doen. Ik moedig hen aan.
Twee, ja, er moet overleg zijn, maar dat overleg zit niet bij ons. Tenzij we hier samen beslissen om in dit parlement lessentabellen te gaan goedkeuren, met vakken en met de uren ernaast. Het is het een of het ander. Ik vind dat wel belangrijk. Je kunt hier niet zeggen dat er én straffere eindtermen moeten zijn én een bepaald vak; we moeten weten wat we willen. Dat zit momenteel op het niveau van de scholen – en ik rond af, voorzitter – en ik denk dat er op dat niveau een belangrijke oefening moet gebeuren over wat scholen op een bepaalde manier doen.
Ik geef nog één ding mee. Ik ben ook geen fan van clustervakken, maar misschien is het interessant om in plaats van een clustervak, één vak te geven, maar dan intensiever en gedurende één semester. Dat lijkt me veel beter dan een clustervak gedurende een heel jaar. Daar ben ik sowieso geen fan van.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat Kunstkuur betreft, blijft alles wat al loopt, lopen, met daarbovenop 104 trajecten die in september gestart zijn. Dat is de situatie. Verder hebben we nog geen beslissingen genomen in nieuwe dossiers die worden ingediend. Ik denk dat dat een duidelijke situatie is.
De hele discussie over die eindtermen gaat natuurlijk verder. Daarover, mevrouw Meuleman en mevrouw Segers, moet ik toch zeggen dat er hier recht tegenover misschien een regering van positivo’s zit, maar hier is het toch wel wat deprimo. Mevrouw Segers, u hebt mijn antwoord zelfs niet nodig om te concluderen dat er een totale culturele kaalslag plaatsvindt. U hebt mijn antwoord niet eens gehoord, maar zegt toch dat die eindtermen desastreus zijn wat betreft kunst en cultuur. Wel, ik zeg u heel duidelijk dat de lat hoger komt te liggen ten opzichte van de huidige situatie. En u zult er zichzelf van kunnen vergewissen, want die eindtermen komen naar hier en dan kunt u me zeggen wat er nog allemaal bij moet en wat eruit moet. Want het is een ‘zero-sum game’, snapt u dat niet? (Opmerkingen van Katia Segers)
Het is wel een zero-sum game. U moet uw hoofd niet schudden. Het is wel een zero-sum game. De onderwijstijd is wat hij is. Dat wil zeggen dat, als je aan het ene meer aandacht wilt geven, je aan het andere minder aandacht moet geven. Kom dus niet zeggen waar er meer aandacht naartoe moet gaan, zonder meteen ook te zeggen waar er verhoudingsgewijs minder aandacht naartoe moet gaan. Dat is net de moeilijkheid van de oefening: je moet keuzes maken. Een beetje meer aandacht voor het ene betekent minder aandacht voor het andere. Dat is substitutie, de essentie van een zero-sum game.
Het is gemakkelijk om iedereen tegelijk gelijk te geven. Iedereen vraagt meer aandacht rond zijn specialiteit of vakgebied, dat is des mensen. Een verantwoordelijke houding is dan om wel een luisterend oor te bieden, maar ook om de ontwikkelingscommissies de afweging te laten maken en dan tot een besluit te komen. Dat zijn trouwens werkzaamheden waarbij ik niet rond de tafel zit. Zit hier dus niet met de beschuldigende vinger te wijzen, want ik zit daar niet aan tafel. Zelfs mijn kabinet niet. Finaal wordt dat werk van de ontwikkelingscommissies bij ons op tafel gelegd en vervolgens is er discussie over de haalbaarheid ervan. Daarna grijpen we erop in door een en ander te viseren en een advies te vragen bij de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), die er vervolgens zelf ook niet uitkomen en tegengestelde adviezen opleveren. En dat is allemaal niet erg, maar dat is een blijk van de moeilijkheid van de oefening.
We gaan dus keuzes maken, hopelijk zo spoedig mogelijk, en dan komen we terug naar u en mag u het debat ten gronde voeren en zeggen wat er meer of minder moet. Maar enkel zeggen wat er bij moet komen, dat gaat niet.
Inzake de discussie rond MEAV – of hoe men dat in het kort ook zal noemen –, denk ik dat we er wijs aan gedaan hebben – en ik heb er toch wel voor moeten vechten – om te beslissen, wanneer vakken geclusterd worden en er nieuwe termen worden bedacht, dat het altijd duidelijk moet zijn welke vakken eronder zitten. Als men dus een nieuwe vlag bedenkt, willen wij weten welke lading die vlag dekt. En wij niet alleen, ook de leerlingen en de ouders. U merkte het terecht op, mijnheer De Gucht: MEAV, wat is dat dan? Als ouder wil je weten wat je kind krijgt, wat er onder die vlag zit. We zijn daarover nu binnen de regering overeengekomen: als je met een vlag komt, dan willen wij weten welke lading gedekt wordt, welke vakken eronder zitten. Ik denk dat dat goed is. Ik kan onderwijsverstrekkers niet verhinderen om bepaalde vakken te clusteren en daar dus ook een nieuwe naam aan te geven. Dat kunnen we niet tegenhouden, maar het moet wel duidelijk zijn voor iedereen – leerlingen, leerkrachten en ouders – welke vakken uiteindelijk gedoceerd worden.
Tot slot, mevrouw Segers, ben ik het met u eens dat ook schoolvoorstellingen en dergelijke belangrijk zijn. Daarom heb ik een negatief advies gegeven op de vraag van de burgemeester van Vilvoorde om in het basisonderwijs over te schakelen van code geel naar code oranje. Dat had quasi geen enkele virologische impact, maar zou er wel voor zorgen dat extra-murosactiviteiten niet meer zouden kunnen plaatsvinden, waaronder schoolvoorstellingen. In Vilvoorde kan dat dus niet meer, maar dat is niet op basis van mijn suggestie. Integendeel, ik had daar negatief rond geadviseerd.
De heer De Gucht heeft het woord.
Wat die clustervakken betreft, is dat inderdaad zo en ik denk dat het misschien tijd wordt dat we eens proberen om aan Lieven Boeve duidelijk te maken dat het interessanter is om af en toe eens terug te koppelen naar u en naar dit parlement alvorens de trom te slaan. Die man heeft daar soms de neiging toe.
Ik denk dat iedereen in deze commissie het erover eens is dat onderwijs de manier is om vooruit te komen in onze samenleving en in het leven in het algemeen. En ik zeg u dat de manier om als maatschappij vooruit te gaan afhangt van de manier waarop die maatschappij invulling geeft aan cultuur en kunst. Straks zal nog aan bod komen wat dat in Vlaanderen betekent maar ik denk dat het bijzonder belangrijk is dat we die boodschap luid en duidelijk blijven brengen. Kunst is in een maatschappij het bindmiddel dat mensen bij elkaar brengt en emancipeert. We moeten daar dan ook blijvend op inzetten.
Mijnheer Daniëls, u kent mijn antwoord op uw vraag al. U begint al te lachen, dus u weet het. Laat ons daar eens over praten op het moment dat bepaalde grondwetsartikelen voor wijziging vatbaar zijn. Dan kunnen we daar onmiddellijk een oplossing voor vinden. Tussen ons gezegd, het zijn bepaalde partijen die momenteel niet in de Vlaamse meerderheid zitten, die ervoor hebben gezorgd dat dit niet voor herziening vatbaar is geworden.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik kijk uit naar de discussie over de eindtermen en wat er nog overblijft van de voorstellen die uit de ontwikkelingcommissie zijn gekomen. Het is inderdaad een beetje eigenaardig dat de leerplannen al worden opgemaakt nog voor de eindtermen hier zijn afgeklopt. Daarbij zien we toch serieuze verschuivingen van 2 naar 0,3 uur. Ik heb daarnet al gewezen op de afzwakking van die artistieke vakken. Ik denk dat dat niet kan, dat is een beetje de wereld op zijn kop. We zullen dat op het moment zelf goed moeten bekijken.
Minister, er gebeuren momenteel, en dat is ook de reden waarom die vragen samen werden genomen, verschillende zaken die echt knabbelen aan kunst en cultuur in het onderwijs. Ik heb ze daarnet allemaal opgesomd. Dit terwijl rapport na rapport, intentie na intentie, ook van deze Vlaamse Regering met haar het actieplan ‘Cultuur en onderwijs - Samen voor meer en beter’ uit 2018, aantoont, ook vanuit de OESO en de Europese Commissie, dat het echt de bedoeling moet zijn om daar meer aandacht aan te schenken omdat we op dat vlak slecht scoren. Ik begrijp dat er afwegingen moeten worden gemaakt maar laat dat niet ten koste gaan van die artistieke vorming die tot de sleutelcompetenties behoort en zo belangrijk is.
Ik wil echt vragen om Cultuurkuur niet op tafel te leggen als het over besparingen gaat en dat te handhaven. Daarnaast vraag ik u om bij de eindtermen nog eens goed te bekijken hoe we wat nu gebeurt kunnen terugschroeven.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.