Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de aanbesteding van elektrische bussen door De Lijn
Vraag om uitleg over de vergroening van de vloot van De Lijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
U weet al enkele jaren dat elektrische busjes mij na aan het hart liggen, in Vlaanderen, maar vooral in de historische binnenstad van Brugge. Ik was dan ook ten zeerste verwonderd toen ik in de krant moest lezen dat de aanbesteding stopgezet moest worden. Ik dacht: moet ik nu al mijn hoop laten varen? Vandaar mijn vraag om uitleg, want heel Vlaanderen wacht volgens mij toch wel op die elektrische bussen.
“Ten laatste in 2025 worden de stadskernen enkel nog emissievrij bediend. Ten laatste vóór 2035 rijden alle bussen in heel Vlaanderen emissievrij.” De ambitie in het regeerakkoord is duidelijk. Het wagenpark van De Lijn moet drastisch vergroenen om de uitstoot van bussen te reduceren, in de eerste plaats in de stadscentra, want in de kleine straten daar blijven de schadelijke uitlaatgassen van bussen hangen.
Ik was dan ook enorm verbaasd om te vernemen dat De Lijn de aanbestedingsprocedure voor de aankoop van 970 elektrische bussen zou hebben stopgezet, wegens redenen van zowel technische, operationele, financiële als strategische aard.
Mijn vraag is dan hoe het zit met de timing om de stadskernen in 2025 emissievrij te bedienen. Moet er niet snel werk worden gemaakt van de aankoop van nieuwe, emissievrije bussen? Veel marge voor uitstel is er niet, denk ik.
Kunt u toelichten waarom de raad van bestuur van De Lijn beslist heeft om de aanbestedingsprocedure voor de aankoop van de 970 elektrische bussen stop te zetten?
Welke stappen zullen er gevolgd worden om tijdig over voldoende emissievrije bussen te beschikken om de ambitie te behalen? Kunt u garanderen dat de stadskernen in 2025 emissievrij bediend zullen worden, mogelijk zelfs vroeger?
De vergroening van de busvloot van De Lijn vraagt inderdaad een zware financiële inspanning. Daarom stelt het regeerakkoord ook dat de mogelijkheid tot deconsolidatie van De Lijn nadrukkelijk wordt onderzocht. “Het opereren buiten de consolidatiekring laat creatieve(re) investeringsimpulsen toe.” Wat is de stand van zaken van dit onderzoek, minister?
Een andere mogelijkheid om de ambitie uit het regeerakkoord te behalen, zou erin kunnen bestaan dat hybride bussen de stadskernen elektrisch zouden bedienen. Dit is uiteraard een optie voor bussen die een deel van hun traject buiten de stadskernen afleggen. Voor bussen die enkel de stadskern bedienen, is dit geen alternatief; die zullen sowieso elektrisch moeten worden uitgebaat. Hoeveel elektrische bussen zijn er minimaal noodzakelijk om deze busverbindingen in 2025 elektrisch uit te baten?
Welke inspanningen met betrekking tot laadinfrastructuur zijn er noodzakelijk om deze ambitie in 2025 te realiseren?
Hebt u een zicht op de productie van elektrische bussen in Vlaanderen? Hoeveel elektrische bussen van Vlaamse makelij rijden er momenteel in de Europese grootsteden? Hoe verklaart u de weifelende houding van De Lijn inzake elektrische bussen, terwijl we in de ons omringende landen Vlaamse emissievrije technologie dagelijks in dienst zien?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, collega Van Volcem heeft al uitgebreid verwezen naar de berichtgeving dat De Lijn de aanbesteding voor 970 elektrische bussen en bijhorende laadinfrastructuur deze zomer heeft stopgezet. Dit stond in De Tijd op 18 september. De redenen die daarvoor gegeven werden, zijn een beetje omfloerst omschreven: voortschrijdend inzicht, motieven van technische, operationele, financiële en strategische aard.
Het is natuurlijk zo dat het in het Vlaams regeerakkoord staat. Sinds de Septemberverklaring weten we allemaal dat het Vlaamse regeerakkoord de bijbel is die in steen gebeiteld staat. Vanaf 2025 moeten de stadskernen emissievrij bediend worden en in 2035 moeten alle bussen emissievrij rijden. De tijd dringt.
Ik breng u toch ook in herinnering dat de Vlaamse overheid voor De Lijn in verschillende steden boetes betaalt omdat ze niet voldoet aan de LEZ-normen (lage-emissiezone).
Verschillende proefprojecten met elektrische bussen komen moeilijk van de grond. Zo moesten de plannen voor elektrische bussen in Gent uitgesteld worden en staan in Brugge drie e-bussen stil door technologische problemen.
Minister, kunt u de redenen voor het stopzetten van de aanbesteding toelichten? Kan De Lijn er volgens u voor zorgen dat de ambities uit het regeerakkoord toch gehaald kunnen worden? Vindt u het een goede keuze om ook voor hybride bussen te kiezen? Hoe wilt u de nodige investeringen van meer dan 1 miljard euro financieren? Heeft dat iets te maken met de conceptnota die op 10 juli door de ministerraad is goedgekeurd over de deconsolidatie van De Lijn? Hoe wilt u ervoor zorgen dat ook de pachters de nodige investeringen kunnen doen?
Ik wil aansluitend nog een vraag stellen over iets dat we straks bespreken naar aanleiding van een voorstel van resolutie. Je zou een aantal duurzaamheidsvoorwaarden in een aanbesteding kunnen schrijven voor een dergelijke grote aanbesteding waardoor bijvoorbeeld productie dicht bij Vlaanderen voor een stukje zou worden meegenomen. Hoe staat u daartegenover? Wilt u daar aandacht aan besteden?
De heer Maertens heeft het woord.
Voorzitter, minister, u weet het minstens even goed als ik, het is een heel belangrijke klimaatdoelstelling in het regeerakkoord om het wagenpark van De Lijn te vergroenen, dat op een heel gestaag tempo te doen en daar de nodige middelen in te investeren. Dat weet u en dan verrast het ons als parlementslid natuurlijk een beetje als je in de krant of online leest dat een overheidsopdracht voor een grote schijf elektrische bussen, ik dacht 970, werd stopgezet. Dat zorgt voor enige ongerustheid. Vandaar mijn vragen.
Minister, is het mogelijk om wat toelichting te verschaffen bij de beslissing van De Lijn om deze overheidsopdracht stop te zetten en bij de voorbereiding deze opnieuw aan te besteden? Acht u het nog steeds mogelijk binnen de gegeven omstandigheden dat ten laatste in 2025 de stadskernen in Vlaanderen emissievrij worden bediend en dat ten laatste in 2035 alle bussen in heel Vlaanderen emissievrij zullen rijden? Welke bijkomende initiatieven zult u nemen zodat ten laatste in 2025 en in 2035 de doelstellingen worden gehaald?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik was ook verrast te horen dat deze aanbestedingsprocedure werd stopgezet. De raad van bestuur van De Lijn gaf op 11 december 2019 goedkeuring aan de opstart van de selectiefase voor de overheidsopdracht ‘levering van elektrische bussen, bijhorende laadinfrastructuur en een monitoring- en beheerssysteem’. De overheidsopdracht was ingedeeld in negen percelen: zeven percelen bus, één perceel ICT – monitoring- en beheerssysteem –, en één perceel laadinfrastructuur. De elektrificatie van de bussen bij De Lijn is een bijzonder complex en strategisch dossier. Waar veel mensen denken dat dit enkel gaat over het aankopen van elektrische bussen en deze gewoon te laten rondrijden, is dit technisch veel complexer. De elektrificatie van bussen en van batterijen is voortdurend aan innovatie onderhevig. Dat is een goede zaak maar het bemoeilijkt dergelijke aanbestedingen.
Voor de opmaak van het bestek en de opstart in het kader hiervan is er met alle betrokken stakeholders alsook derde partijen overleg geweest. Daaruit bleek dat de selectieleidraad geoptimaliseerd moest worden. Dat betekent dus dat er een wijziging moest gebeuren aan de setup van de opdracht. Dat heeft de raad van bestuur beslist na ruim overleg. De raad is van oordeel dat er onvoldoende ruimte was in de selectieleidraad om toekomstige technologische evolutie te laten meespelen in de aankoop. Op korte tijd worden er immers grote stappen verwacht in de batterijtechnologie. Daardoor zou er op een bepaald moment geschakeld moeten worden tussen aankoop van bussen met opportunity charging en de aankoop van bussen die opladen in de stelplaats en tijdens de hele inzet kunnen rijden zonder bijkomend te laden.
Daarnaast bleek dat er voor de laadinfrastructuur maar één kandidaat was waardoor je als aanbesteder in een te zwakke positie staat in de onderhandelingen. Die aanbesteding werd geraamd op een bedrag van 700 miljoen euro. Vanuit het beginsel van behoorlijk bestuur heeft de raad van bestuur van De Lijn beslist niet voort te gaan met de initieel gelanceerde selectieleidraad. De raad van bestuur besliste op 8 juli 2020 de procedure stop te zetten en over te gaan tot een heraanbesteding.
Wat is de volgende stap? Welk engagement is er om de ambitie die in het regeerakkoord is ingeschreven om tegen 2025 de stadskernen emissievrij te hebben en tegen 2035 heel Vlaanderen, te realiseren? Is dat nog haalbaar? De Lijn wil de heraanbesteding van de selectieleidraad op de raad van bestuur van november 2020 brengen. De raad engageert zich daarbij tot een realistische en haalbare implementatie in verschillende fases. De eerste elektrische bussen moeten worden geleverd in 2023.
De Lijn heeft me verzekerd dat de timing voor de gunning van de eerste bestelling na de aanpassing van de selectieleidraad wel degelijk kan worden gehandhaafd. Het is hier al aan bod gekomen. Desgevallend moeten die elementen in de beheersovereenkomst worden opgenomen. Ik denk dat iedereen in deze commissie vasthoudt aan wat in het Vlaams regeerakkoord staat, namelijk het openbaar vervoer tegen 2025 emissievrij in de centrumsteden laten rijden. De lat ligt met betrekking tot die ambitie hoog, maar we blijven die ambitie onderschrijven.
Ik moet hierbij vermelden dat die ambitie ook door hybride bussen kan worden ondersteund. De hybride bussen die we nu al aankopen, kunnen zo worden ingesteld dat in stedelijke kernen enkel elektrisch wordt gereden en dat op andere plaatsen eventueel met fossiele brandstoffen kan worden gereden.
Zoals ik gisteren, tijdens de plenaire vergadering, al heb gesteld, blijven we alleszins op die hybride bussen inzetten. De talrijke Euronorm III-bussen uit de periode 2002-2005 die nu nog rijden, moeten we sowieso elimineren. Om de meest vervuilende bussen sowieso al van de weg te halen, zullen we versneld een bijkomende aankoop van hybride bussen doen.
Ik heb een aantal vragen over de betaling van deze operatie gekregen. De aankoop van 970 elektrische bussen met de nodige ICT en laadinfrastructuur kost ongeveer 1,3 miljard euro. Dat is een heel groot bedrag dat we niet zo maar onmiddellijk klaar hebben liggen. Om die reden is in het Vlaams regeerakkoord ingeschreven dat de mogelijkheid tot deconsolidatie moest worden onderzocht. We hebben daar onmiddellijk werk van gemaakt. De deconsolidatie is verder onderzocht en in dat verband heeft de Vlaamse Regering op 10 juli 2020 een conceptnota goedgekeurd. In die conceptnota staan de vervolgstappen die we moeten zetten om de deconsolidatie uit te rollen.
Het belang van die deconsolidatie is dat ze het voor De Lijn mogelijk maakt om in de toekomst effectief leningen aan te gaan voor dit investeringsbedrag van 1,3 miljard euro voor de elektrificatie van de bussen. Het gaat niet enkel om het aangaan van de leningen, maar ook om het afschrijven van de leningen, conform de levensduur van de bussen. Dat is de tijd waarvan we hopen de bussen te zullen gebruiken. Indien we dat niet doen, wordt die aankoop in hetzelfde jaar onmiddellijk in de begroting opgenomen, wat de schuldenlast van de Vlaamse overheid uiteraard enorm zou verzwaren. Dit is een voordeel.
De conceptnota houdt in dat we op dit ogenblik aan een technisch dossier werken. We bereiden dat nu voor en tegen het eind van het jaar zullen we dat indienen bij het Instituut voor de Nationale Rekeningen, dat dan op basis hiervan kan bepalen of de deconsolidatie van De Lijn kan doorgaan. Vervolgens kunnen we dan met ingang van 2022 in de nodige financiering voorzien om effectief over te gaan tot de bestelling van wat we willen kopen, namelijk 970 elektrische bussen met de nodige laadinfrastructuur.
Mevrouw Van Volcem, u hebt me gevraagd of er ook andere mogelijkheden zijn om die ambitie waar te maken. Ik heb daar al zo goed mogelijk op geantwoord. Een heel aantal hybride bussen hebben een batterijautonomie van 7 kilometer. Die bussen kunnen worden ingezet in stadskernen waar het traject tot 7 kilometer beperkt is. Ze zullen daar nu al worden ingezet om zo veel mogelijk emissievrij te kunnen rijden. In de toekomst hebben we uiteraard sowieso die elektrische bussen nodig om overal en in eerste instantie in de stadskernen emissievrij te kunnen rijden.
De laadinfrastructuur, dat gaat over een financiële inspanning van om en bij de 700 miljoen euro. Ik heb daarstraks al gezegd dat heel de technologie van de batterijen enorm in vooruitgang is. Dat evolueert continu. De Lijn onderzoekt momenteel wat de meest realistische en haalbare implementatie is in de verschillende fases, om te kijken waar en op welke wijze die laadinfrastructuur voorzien moet zijn.
De laadinfrastructuur betekent ook dat we omgevingsvergunningen nodig hebben, dat we aansluiting moeten kunnen hebben op het Fluviuselektriciteitsnetwerk. Eventueel moeten er ook bijkomende middenspanningscabines geplaatst worden en dergelijke meer. Kortom, er komt heel wat bij kijken, zowel op administratief vlak als op uitvoeringsvlak. Maar men weet dat en men gaat daar ook volop mee verder. En er is ook opnieuw dat ICT-luik. Het verhaal van de monitoring- en beheerssystemen speelt ook een belangrijke rol bij het verhaal van de laadinfrastructuur. Ook dat wordt ten gronde verder mee opgenomen.
Dan was er nog een vraag over de productie van de elektrische bussen in Vlaanderen. U weet dat we in Vlaanderen een aantal busbouwers hebben. Iedereen kent de bussen van VDL en Van Hool. Hoe en in welke mate zij in de Europese grootsteden bussen leveren en/of produceren, dat is niet echt een vraag die aan mij moet worden gericht, maar aan de busmaatschappijen zelf. Alleszins heeft De Lijn in het verleden de keus gemaakt om niet zelf als pionier op te treden, zoals men dat wel in een aantal omliggende Europese steden doet. Zij heeft ervoor gekozen om veeleer te kijken naar wat er aan knowhow op de markt is. U ziet dat ook die knowhow continu moet worden bijgestuurd, vandaar dat de aanbestedingsprocedure werd stopgezet en er een nieuwe zal worden gelanceerd.
De heer Bex vraagt of het een goede keuze is om voor hybride bussen te kiezen. Ik heb al gezegd dat wij dat zeker gaan doen, om ook nu al snel een aantal Euro III-bussen sowieso uit het parcours te kunnen halen. Wat dat betreft, is het zeker de bedoeling dat wij nog hybride bussen gaan aankopen. We hebben wat dat betreft ook contracten lopen. We kunnen sowieso de komende veertien tot zestien maanden nog hybride bussen bestellen op die bestaande contracten. En dat gaan we zeker ook doen.
Wat de vraag over de pachters betreft, kan ik verwijzen naar wat in de beheersovereenkomst staat. De vergroening van het wagenpark geldt niet alleen voor De Lijn, maar ook voor de pachters, voor de exploitanten. Ook aan hen vragen we om in te zetten op vergroening. Op dit ogenblik is De Lijn bezig met de opmaak van een nieuw bestek voor de exploitanten, met het oog op de toekomstige aanbestedingen. Ook daar zal dus sowieso rekening worden gehouden met de vergroening die de verschillende exploitanten mee in kaart brengen. Er is wat dat betreft uiteraard ook telkens overleg met de beroepsfederatie van de exploitanten. In het kader van dat overleg wordt dan ook verder uitgerold wat haalbaar is voor deze exploitanten, maar opnieuw met de doelstellingen voor ogen die wij in ons regeerakkoord hebben ingeschreven.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Ik blijf het een eigenaardige zaak vinden dat de raad van bestuur zoiets beslist. Als dat vooraan in het regeerakkoord staat, vind ik dat een zeer eigenaardige manier. Natuurlijk is dat allemaal in evolutie, maar op een bepaald moment moet je toch ook durven te springen. Anders kun je nooit bestellen. Als het nieuwe bestek nu af zal zijn, zijn er misschien opnieuw nieuwe technologieën. En zo zetten we nooit een stap vooruit.
De vraag is ook of het in dergelijke bestekken niet zo kan worden geformuleerd dat toekomstige evoluties worden meegenomen. Waarom moet dat allemaal zo in detail zijn? Men moet ook niet schrijven op maat van een bepaalde technologie. Men moet dat juist open laten en gewoon vragen: welke bussen kan men leveren voor welke prijs? Welke zijn de beste en moeten het minst worden opgeladen? Welke verbruiken het minst, zodat ze zoveel mogelijk kilometers kunnen rijden in de steden? En wat is daar dan de beste prijs voor?
Waarom moeten er 970 in één keer besteld worden? Men zou er vanaf nu nieuwe kunnen bestellen als die eerste goed rijden. Men zou een raamcontract moeten maken, en daar dan op voortwerken. Dat is een veel vlottere manier van werken. Als schepen van Openbare Domeinen heb ik ook veel openbare aanbestedingen. Het verrast mij dat u een dossier dat de raad van bestuur zo belangrijk vindt, terugtrekt.
Minister, denkt u dat tegen 2025 te kunnen halen? Kunt u hardmaken dat de steden emissievrije busjes zullen hebben?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben het eens met collega Van Volcem dat dit niet bepaald een glorieus verhaal is. Het is zelfs verontrustend dat men met betrekking tot een aanbesteding voor zo’n groot bedrag met zo’n moderne technologie in december 2019 iets op papier zet, waarvan men dan een half jaar later moet zeggen: ‘Oeioeioei, we wisten niet dat de technologie zo snel zou evolueren. Alles in de vuilnisbak en we beginnen opnieuw.’
Dit moet ons allen tot waakzaamheid nopen, en zeker u, minister. We moeten dat proces grondiger opvolgen. Het kan eigenlijk niet dat u uit de krant moet vernemen dat de procedure wordt stopgezet. Het is echt nodig dat u daar meer de vinger aan de pols houdt en dat u beter geïnformeerd bent.
Het is zeer problematisch voor de doelstellingen die in het Vlaams regeerakkoord staan dat we nu elf maanden verliezen. U zegt dat de raad van bestuur van november een nieuwe aanbesteding zal goedkeuren. Na december 2019 zijn we dus elf maanden kwijt. Dat haal je niet zomaar in. Ik ben ook een beetje bang voor de tussenoplossing die u naar voren schuift. Ik ben op zich niet tegen de technologie van de hybride bussen. We moeten geleidelijk mee evolueren met de beste technologie. Maar als we onze ambities willen realiseren en te traag zijn, en toch nog moeten investeren in hybride bussen om de doelstellingen te halen, dan riskeren we dat we op een bepaald moment opgescheept zitten met een verouderde technologie. Ik ben benieuwd, minister, in welke mate veel van die 970 bussen hybride kunnen zijn. Het maakt toch een groot verschil of het er maar 50 zijn of 300 – ik zeg maar iets.
Tot slot, de deconsolidatie. Ik versta uit uw antwoord dat er gewacht moet worden op de aanbesteding om de bestelling van die bussen te kunnen doen tot de deconsolidatie een feit is. Corrigeer mij als ik het bij het verkeerde eind heb. Die deconsolidatie is voorzien voor 1 januari 2022. Dat is volgens mij zelfs een optimistische timing. Voordien krijgen we dus geen bestelling van elektrische bussen.
Bovendien zijn er met die deconsolidatie toch ook een aantal zaken waar ik de collega’s op zou willen wijzen. Het gaat te ver voor deze vraag om uitleg, maar we gaan eigenlijk een privaat bedrijf maken dat aan een hoger risico is blootgesteld dan de Vlaamse overheid. Zal dat privaat bedrijf ook een hogere rente moeten betalen op de bestelling van die bussen? Wat gebeurt er als dat privaat bedrijf de leningen niet kan terugbetalen? Dan zal uiteindelijk toch de Vlaamse overheid moeten inspringen om de leningen te betalen. Riskeren we dan niet een hogere rente te betalen, zonder dat we winst boeken, behalve dat het begrotingsplaatje van de regering er een beetje beter uitziet?
Dat zijn toch enkele elementen die ons ertoe moeten aanzetten om dit dossier van zeer dichtbij op te volgen. Ik kijk uit naar uw bijkomende antwoorden, maar ik denk niet dat we hier vandaag klaar mee zijn.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw zeer uitvoerige antwoord. Het blijft wel een beetje vreemd. Dat verklaart de reactie en de houding van de collega’s die al aan het woord zijn geweest, collega’s die zich aansluiten bij het dossier en bij het gebeuren. Het is wel wat vreemd dat je op een half jaar tijd een overheidsopdracht intrekt om dan nieuwe voorwaarden te creëren enzovoort.
Als de toekomstige technologische evoluties beter worden meegenomen in die overheidsopdracht en als dat de timing voor het behalen van de doelstellingen in 2025 en 2035 niet in het gedrang brengt, dan kan ik daarmee leven al vind ik wel dat we er maximaal moeten voor zorgen dat we de doelstellingen die we hebben vastgelegd in het regeerakkoord halen met zoveel mogelijk elektrische bussen en minder met hybride bussen. U zegt zelf dat die hybride bussen ocharmen 7 kilometer emissievrij kunnen rondrijden. Dat is natuurlijk zeer beperkt en het is dan ook beter om ons daar met het oog op de vergroening niet achter te verstoppen.
Wat de laadinfrastructuur betreft, hebt u uitgelegd dat slechts één kandidaat heeft ingetekend op die opdracht. Er was geraamd te werken met een budget van 700 miljoen euro. Als er maar één kandidaat is en je wilt de concurrentie vergroten en de prijs van de raming benaderen, dan kun je twee dingen doen. Zo kun je de overheidsopdracht on hold zetten en zelf actiever de markt opgaan om kandidaat-aanbieders aan te sporen om in te tekenen op die opdracht, maar ik weet niet in hoeverre dat geldt voor een dossier van 700 miljoen euro waar heel wat grote spelers op azen.
Een tweede optie is een wijziging van de voorwaarden. Vraag is welke keuze De Lijn heeft gemaakt: de doelstellingen bijstellen en de kwaliteitsvereisten van die laadinfrastructuur naar beneden halen om zo meer spelers aan te trekken? Hoe gaat dat in zijn werk? In welke mate zal De Lijn die overheidsopdracht voor laadinfrastructuur bijsturen om zo meer indieners aan te trekken om zich in te schrijven?
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik heb zes aanvullende vragen. Ten eerste spreekt u over het snel vervangen van die bussen met Euro III-norm. Dat is een heel goede zaak, maar over hoeveel bussen gaat het dan? Volgens onze berekeningen zouden er nog ongeveer zeshonderd rondrijden. Is dat ongeveer de grootteorde?
Ten tweede zouden die bussen worden vervangen door hybride bussen. Ook ik heb daar mijn vragen bij. Zult u hybride bussen bestellen die gemakkelijk kunnen worden omgeschakeld naar volledig elektrisch zoals De Lijn er al een aantal heeft, of bussen waarin die optie niet is opgenomen?
Mijn derde vraag gaat over de timing van de vervanging. U wilt dat sneller doen dan de bestelling van die 970 bussen, maar hebt u een idee tegen wanneer die bussen met Euro III-norm vervangen zullen zijn?
Ten vierde is er al veel gezegd over de timing 2025-2035 voor emissievrije stadskernen enzovoort, maar tegen wanneer wilt u die 970 bussen laten rijden?
Mijn vijfde vraag is een technische vraag. In het jaarverslag van De Lijn van 2019 staat dat de laadinfrastructuur 540 miljoen euro zou kosten. U hebt het hier over 700 miljoen euro. Dat is wel een serieus verschil en ik vraag me af waar dat vandaan komt.
Ten zesde spreken we hier de hele tijd over elektrische bussen en over de vooruitgang van de technologie. Ik denk dat de olifant in de kamer dan toch waterstof is. De minister-president heeft daar in zijn Septemberverklaring sterk de nadruk op gelegd. Ik denk dat het implementeren van waterstofbussen bij De Lijn een heel belangrijke motor kan zijn om waterstof verder op gang te krijgen in Vlaanderen. Wordt daar ook naar gekeken of is die technologie bij voorbaat uitgesloten?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik volg collega Van Volcem. Voor ons hoefde die introductie van de elektrische bussen nu ook niet met een big bang te gebeuren. Het is misschien inderdaad niet verstandig om ineens een order te plaatsen voor 970 elektrische bussen en die dan in de markt te zetten terwijl de technologie nog enorm evolueert. Dat is ook de reden waarom men alles even on hold heeft gezet. Gefaseerd aankopen kan dus perfect een goed idee zijn. Wanneer we er anderzijds van uitgaan dat die bussen een afschrijvingstermijn hebben van ongeveer vijftien jaar, dan zouden in principe alle bussen die vanaf nu worden gekocht, enkel elektrisch aangekocht moeten worden als men de ambitie heeft om tegen 2035, en het staat zo in het regeerakkoord, overal elektrisch te rijden.
We zijn toch een beetje bevreesd om nu nog een jaar of zo hybride bussen te gaan aankopen, om het dan ondertussen maar op te lossen. Ik wilde daarom vragen – maar misschien is dat al te gedetailleerd en hoort dat bij de toekomstige begrotingsbesprekingen –: in de Septemberverklaring werd gesteld dat er 850 miljoen euro is vrijgemaakt voor investeringen in Mobiliteit en Openbare Werken, waarvan een deel wellicht naar de aankoop van elektrische bussen kan gaan. Hebt u hiervoor nog in bijkomende middelen voorzien?
In Leuven, Antwerpen en Gent zijn proefprojecten van start gegaan rond elektrisch rijden. Wat is daar de precieze stand van zaken? Wat zijn de toekomstige plannen? Gaan de projecten rond autonome elektrische busjes nog door of zijn die ook on hold gezet?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil me heel graag aansluiten bij mijn collega’s. Ik denk dat het overduidelijk is dat iedereen in deze commissie het erover eens is dat die doelstelling om stadscentra in 2025 en heel Vlaanderen in 2035 emissievrij te bedienen, de enige juiste keuze is. We hebben het er hier al vaker over gehad dat de middelen daarvoor echter ontbreken. Tot nog toe zijn er nooit middelen ingeschreven voor de aankoop van die bussen. Gisteren is het ter sprake gekomen: het relanceplan was eigenlijk het ideale moment om op dat vlak een tandje bij te steken en extra te investeren, maar als ik het goed heb begrepen, is niet in de nodige middelen voorzien voor de vergroening van de vloot.
Ik hoor u spreken over de deconsolidatie, maar die moet nog goedgekeurd worden. Ten tweede kunnen er dan wel leningen buiten de begroting gesloten worden, maar die leningen moeten uiteraard ook terugbetaald worden. Ik heb de voorzitter van de raad van bestuur hier in de commissie toch ook horen zeggen dat De Lijn op zijn tandvlees zit en dat de vergroening van de vloot alleen maar kan, mits bijkomende financiering wordt ingeschreven. Ik blijf een beetje met het gevoel zitten dat de deconsolidatie misschien wel een oplossing is op de lange termijn, maar dat, om de doelstellingen van 2025 te halen, de middelen nu zouden moeten worden vrijgemaakt, en dat is niet het geval, tenzij u mij nu tegenspreekt.
Ik wil heel graag de vraag van collega Bex herhalen. Als er dan toch een optimalisatie moet gebeuren van de selectieleidraad, dan is het misschien wel aangeraden om die duurzaamheidsvoorwaarden daar mee in op te nemen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Wat we hier vandaag zien, collega’s, is het mooiste bewijs van het verschil dat er bestaat tussen beleidsnota’s opstellen, met daarin allerlei doelstellingen, en de praktijk. We zien duidelijk dat de doelstellingen die men vooropstelt, niet gehaald zullen worden. Mevrouw Robeyns zegt het ook. Ze stelt zich ook grote vragen bij het feit of alle stadskernen tegen 2025 emissievrij bediend zullen worden. Wel, wij stellen die vraag ook. We hebben binnen de commissie altijd gepleit voor een realistische aanpak op het vlak van die elektrificatie en ik stel vast dat we nu eigenlijk wel gelijk krijgen. Het gaat over meer dan de beslissing om te elektrificeren, het gaat ook over de infrastructuur: de laadpalen moeten worden geplaatst, de stelplaatsen moeten worden aangepast. Dat is geen verhaal dat men in een-twee-drie kan realiseren, zoals nu blijkt. Nu komt men ineens met de vraag van: hoe gaan we dat betalen? Men kijkt dan naar verschillende pistes. Ook wij stellen vast dat er in de Septemberverklaring van de minister-president niet veel gezegd is over extra middelen voor die vergroening. Dat zijn allemaal zaken waar wij vroeger op gewezen hebben en die nu inderdaad blijken. Pas op, wij hebben helemaal geen leedvermaak, verre van, maar we vinden het bijzonder jammer dat we in de commissie altijd uitgemaakt worden voor klimaatontkenners, terwijl we pleiten voor een realistische aanpak.
Ik hoop dat het gezond verstand nu eindelijk doordringt en dat men overgaat op een degelijke planning, zodat we een omvangrijk deel van die vergroening kunnen realiseren. Mijn vraag is dan ook: bestaat die planning? Heeft men een planning voor de plaatsing van de nodige infrastructuur? Heeft men een planning voor het aanpassen van de stelplaatsen van de bussen? En heeft men een duidelijke planning om op een realistische manier voldoende bussen in ons straatbeeld te laten rondrijden?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega's, voor de vele bijkomende vragen. Ik hoor dat men verontrust is, dat men verrast is, men vindt het vreemd. Ik kan alleen maar bevestigen en ik kan alleen maar kennis nemen van wat de raad van bestuur in dezen heeft gedaan. In december 2019 heeft die een selectieleidraad gelanceerd en in juli 2020 is die met het managementcomité tot de conclusie gekomen dat die selectieleidraad niet voldeed en dat er bijsturingen nodig waren. Daarom heeft men het dossier teruggetrokken en zal men het opnieuw lanceren in november. Het is dus een stop-and-go. Men belooft alleszins dat in november een nieuwe selectieleidraad op die raad van bestuur goedgekeurd zal worden.
U stelt een aantal vragen. Had men niet eerder die technologische evolutie kunnen meenemen in het hele verhaal? Waarom moet men zoveel bussen gelijktijdig aankopen? Dat zijn waarschijnlijk allemaal heel terechte bedenkingen. We hebben nog altijd zoiets als een wet op de overheidsopdrachten die bepaalt dat men niet zonder meer technologische evoluties kan inschrijven als een reden om een bepaald bestek bij te sturen. De raad van bestuur was tot de conclusie gekomen dat de selectieleidraad veel te rigide was. Ik heb daarstraks al gezegd dat er maar één inschrijver is voor de laadinfrastructuur. Dat was dan ook nog geen producent. Dat maakt het allemaal heel moeilijk in de onderhandelingsprocedure. Daarom heeft de aanbestedende overheid, in dezen de raad van bestuur van De Lijn, beslist om die selectieleidraad stop te zetten.
Ik hoop dat we die zo snel mogelijk opnieuw zullen hebben. Zoals ik daarstraks ook al heb gezegd, denk ik dat het zaak zal zijn om sowieso in de beheersovereenkomst waarover dit jaar onderhandeld moet worden, het engagement van De Lijn te vragen om vast te houden aan die garanties die wij in het regeerakkoord hebben ingeschreven en waar wij allemaal achter staan, met name in 2025 de stadskernen emissievrij en in 2035 heel Vlaanderen emissievrij en de vergroening van de vloot. Wat mij betreft mag dat perfect in die beheersovereenkomst staan zodat men daar De Lijn op kan afrekenen als ze dat niet behaalt.
Waarom 970 bussen in één keer en waarom geen kleinere loten op de markt brengen? Dat is een vraag die ik mezelf ook heb gesteld en waarop ik volgend antwoord heb gekregen. Als men de loten veel meer gaat opdelen naar kleinere aantallen, betekent dat de facto dat de prijzen enorm gaan stijgen. Dat is natuurlijk de wet van vraag en aanbod. Extreem hoge prijzen gaan betalen voor een beperkt aantal bussen zou geen goede zaak zijn. Vandaar de selectieleidraad boven de 970 waar men gestaag van gaat afnemen, maar waarvan nog altijd sowieso de doelstelling is dat in 2023 de eerste bussen worden geleverd. Daar houdt men aan vast en daar moet men op blijven inzetten.
Waarom nog hybride bussen aankopen? We hebben sowieso de selectieleidraad uit het verleden lopen waardoor we een aantal hybride bussen kunnen aankopen. Die zijn vlot te leveren. Wat dat betreft hebben wij de intentie om het aantal Euro III-bussen die er op dit ogenblik rijden sowieso versneld uit de circulatie te nemen. De heer Bex heeft verwezen naar de LEZ-zones en dergelijke. Het is inderdaad niet aangewezen dat we met Euro III-bussen blijven rijden. Vandaar het voorstel om die bussen, die vandaag tussen de 15 en 18 jaar oud zijn, er versneld uit te halen. Daarvoor hebben wij extra middelen uitgetrokken van het bedrag van 850 miljoen euro dat we in het kader van het relanceplan ter beschikking hebben. Daarvan gaan we een aantal elementen ter beschikking stellen om nu snel hybride bussen aan te kopen zodat we de Euro III-bussen uit de markt kunnen nemen.
Waarom is er in het verleden voor de laadinfrastructuur gesproken van een lager bedrag dan de benodigde 700 miljoen euro nu? Die 700 miljoen euro is het bedrag dat is berekend om de selectieleidraad uit te werken: 600 miljoen voor de laadinfrastructuur en 700 miljoen voor de bussen zelf. Samen is dat een bedrag van 1,3 miljard euro dat nodig is. Hoe gaan we dat betalen? Daarvoor zal geleend worden, wat een leninglast zal veroorzaken. Maar De Lijn is niet gekend als ontlener en vandaar het voorstel, zoals ingeschreven in het regeerakkoord, om over te gaan tot een traject van deconsolidatie. De bussen die wij vandaag kopen, zullen ook een levensduur van 10 tot 15 jaar hebben. Waarom zouden wij ze dan ook in één keer betalen en afschrijven, en op die manier de schuldpositie van de Vlaamse overheid ondermijnen? Voor die deconsolidatie wordt geopteerd om op de leningsmarkt een positie te kunnen opnemen, maar ook om de bussen te kunnen afschrijven over de duurtijd die overeenkomt met de levensduur ervan. Heel het nodige voorbereidend studiewerk is gedaan en men is nu een dossier aan het opmaken dat straks bij het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) wordt ingediend en dat hopelijk zo snel mogelijk uitgevoerd kan worden.
Als die deconsolidatie pas een feit kan zijn tegen 1 januari 2022, kunnen wij dan ook maar vanaf dan bestellen? De selectieleidraad zoals die nu is uitgewerkt, gaat ervan uit dat men in 2023 zowel de laadinfrastructuur als de bussen levert. Dat alles moet uiteraard nog geproduceerd worden. Vandaar de afname vanaf 2023 in de selectieleidraad. 1 januari 2022 is ruim vroeg genoeg om de financieringsmarkten te gaan raadplegen, de leningen af te sluiten, en de aankopen te betalen, met de garantie van levering vanaf 2023.
Dan is er de vraag waarom er niet wordt geopteerd voor waterstofbussen. Ik geloof zeker ook in waterstof. Er zijn al een aantal proefprojecten opgezet. Maar de waterstoftechnologie staat nog niet helemaal op punt. Ook daarin is nog een grote evolutie aan de gang. Ik verneem dat waterstofbussen op dit moment nog heel duur in aankoop zijn. Dat betekent niet dat waterstof daarom afgeschreven wordt. In de toekomst zal het zeker een rol spelen op de vervoersmarkt, en niet alleen in het personenvervoer. De toekomst van de logistieke markt is een en-en-verhaal, waarin verschillende technologieën, zowel waterstof als elektrificatie, gebruikt zullen worden.
De heer Vande Reyde meent dat de doelstellingen niet gehaald zullen worden. Ik kan daar alleen maar op antwoorden dat het de doelstelling is van mij en de hele Vlaamse Regering om de doelstellingen die wij hebben opgenomen in het regeerakkoord wel degelijk waar te maken. Daar zal ik De Lijn op blijven attenderen. In 2024 moeten de eerste elektrische bussen rijden, in 2025 moeten de stadskernen emissievrij zijn, en in 2035 heel Vlaanderen. Ik zal zeker alle aandacht wijden, zoals u ook, aan het verdere verloop van dit strategische en complexe dossier binnen de raad van bestuur van De Lijn, om zo snel zekerheid te hebben over de realisatie van onze doelstellingen.
Mevrouw Van Volcem, u hebt me gevraagd naar een stand van zaken in verband met de projecten in Leuven, Antwerpen en Gent. In Leuven is de uitrol van de eerste elektrische bussen recent gelanceerd. De volgende stad waar dat zal gebeuren, is Antwerpen. In Gent is er wat vertraging. Er is discussie waar de laadinfrastructuur juist moet worden geplaatst. Ik ken de details niet, maar ik zal het navragen. Het is alleszins goed de proefprojecten in die drie regio’s te blijven opvolgen. Ook op andere plaatsen en met kleinere elektrische bussen moeten we hier zeker op blijven inzetten. Ik heb De Lijn recent gevraagd ervoor te zorgen dat het vooruit gaat, want uit elk piloot- of proefproject dat wordt gelanceerd, kunnen we alleen maar knowhow halen. De kennis die we vergaren, is sowieso heel belangrijk voor de toekomst.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Ik heb nog een kleine vraag. Hebt u er, na Leuven, Antwerpen en Gent, zicht op wanneer Brugge aan de beurt zou komen?
Mevrouw Van Volcem, de tijd om vragen te stellen, is nu wel voorbij.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik denk dat het signaal van de meerderheid en van deze commissie heel duidelijk is. We willen echt doorgaan met de doelstellingen die in het Vlaams regeerakkoord staan geformuleerd. Zoals al meermaals is gezegd, staan ze in steen gebeiteld. We willen die doelstellingen, tegen 2025 in de stadskernen en tegen 2035 in heel Vlaanderen emissievrije bussen, uitgevoerd zien. We zullen dan zien of het elektrische bussen zijn. Misschien worden het in de toekomst bussen op waterstof. Ik hoop het alvast. De Lijn mag die afslag niet missen en moet zeker inspelen op de nieuwe technieken. We rekenen op u, op uw overtuigingskracht en op uw daadkracht om de mooie doelstellingen voor de vergroening van de vloot van De Lijn waar te maken.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik wil u bedanken voor uw zeer omstandig antwoord. Ik ben blij dat u, samen met ons, dit dossier met argusogen verder zult opvolgen. Dit debat gaat eigenlijk naar de kern van de Septemberverklaring. We willen heel ambitieus zijn in Vlaanderen. Ambitieus zijn en realistisch zijn, hoeft niet met elkaar in tegenspraak te zijn. Dit is echt een dossier waarmee we kunnen bewijzen dat we echt een regio van de toekomst willen zijn. Ik denk dat we dit dossier grondig moeten opvolgen om ervoor te zorgen dat we de doelstellingen in het Vlaams regeerakkoord effectief halen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.