Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over discriminatie bij de inschrijving van kleuters
Vraag om uitleg over discriminatie bij inschrijvingen in het kleuteronderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, op 25 augustus werden de resultaten van een onderzoek van de VUB en de Universiteit Gent vrijgegeven, waarin wordt aangetoond dat kleuters van allochtone ouders tot 30 procent minder kans hebben om toegelaten te worden tot de school. Het onderzoek wijst erop dat kleuters met een migratieachtergrond of kleuters die tot een lagere sociale groep behoren, veel kans maken om geweerd te worden.
Bij de vraag naar een rondleiding op school waren de verschillen en de discriminatie nog frappanter. De onderzoekers wijzen erop dat er directies zijn die veel moeite doen om vooral leerlingen uit de witte middenklasse aan te trekken. Het zijn vooral scholen uit de middenmoot, tussen echt witte scholen en concentratiescholen in, die dat doen, voornamelijk omdat ze vrezen dat hun leerlingenpopulatie te divers dreigt te worden, wat enerzijds ouders kan afschrikken omdat er een vooroordeel bestaat dat kwaliteitsvolle scholen niet te divers zijn. En anderzijds leven er ook bij het onderwijspersoneel vooroordelen, zoals dat er met leerlingen uit gezinnen met niet-Belgische achtergrond meer kans is om probleemleerlingen te hebben. Zo beschouwt men de thuiscultuur van kinderen van Belgische origine uit de middenklasse als goed passend bij de schoolcultuur.
Doordat een bepaalde school de ouders afschrikt, verhoogt de kans dat de kleuter uiteindelijk niet wordt ingeschreven in een kleuterklas en wellicht nog een jaar langer thuis wordt gehouden. Maar we weten dat de eerste jaren in het onderwijs van cruciaal belang zijn in de ontwikkeling van kinderen en dus in belangrijke mate een impact hebben op de rest van een schoolloopbaan. Kleuters die niet of weinig in de kleuterklas zitten, starten met een serieuze achterstand op de schoolbanken van het eerste leerjaar.
Minister, wat is uw visie op de onderzoeksresultaten? Wat gaat u ondernemen om deze ernstige vormen van discriminatie aan te pakken? Overweegt u om het systeem van centrale aanmeldingen uit te breiden? Welke andere maatregelen of goede praktijken wenst u breed te implementeren? Bent u van plan om ook acties op poten te zetten voor controle en handhaving op het inschrijvingsrecht voor iedereen, ongeacht afkomst of sociale status?
Mevrouw El Kaouakibi heeft het woord.
Hoe leg je dat uit? Hoe vertel je ouders met een migratieachtergrond dat hun kleuter 30 procent minder kans heeft om toegelaten te worden tot een school? Een kind voor wie het leven eigenlijk nog moet beginnen, een kind dat niets misdaan heeft, een kind dat nog moet beginnen met zichzelf en zijn ontwikkeling, wordt eigenlijk al op 3 jaar kansen ontzegd. Hoe leggen we dat uit?
Ik zal niet te veel herhalen van wat collega Meuleman heeft gezegd. Ik duik meteen in de vragen, minister. Kunt u het onderzoek nader toelichten? Hoe kijkt u naar die, vind ik persoonlijk, schokkende resultaten?
Het gemeenschapsonderwijs liet al weten de resultaten van het onderzoek voor te leggen aan de algemeen directeurs van de scholengroepen. In welke mate zult u als minister de koepels en netten ondersteunen, aanspreken of terechtwijzen, om de situatie aan te pakken? Volstaat de reactie van het gemeenschapsonderwijs volgens u?
Hoe ziet u de rol van lokale besturen en andere lokale instanties en organisaties om deze vorm van uitsluiting tegen te gaan?
Het inschrijvingsrecht zoals we dat vandaag kennen, heeft een fundament in het Gelijke Onderwijskansendecreet uit 2002, onder toenmalig minister Vanderpoorten. Dat inschrijvingsrecht werd aangepast met het decreet van 17 mei 2019, waarvan de inwerkingtreding is uitgesteld, zodat aanpassingen conform het Vlaamse regeerakkoord nog kunnen gebeuren. Dat decreet heeft wel een uitdrukkelijk vertrekpunt, namelijk het garanderen van de vrije schoolkeuze en het vermijden van uitsluiting, discriminatie en segregatie. Hoe kan dat in de praktijk worden gegarandeerd? Wanneer zal het aangepaste decreet er komen?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
De collega’s hebben zowel het probleem als de dramatische situatie van discriminatie bij inschrijving in het kleuteronderwijs uitgebreid geschetst. Ik zal daarover dus niet in herhaling vallen, maar ik wil graag onderstrepen hoe dramatisch ik het vind dat bepaalde scholen voornamelijk kleuters uit de witte middenklasse proberen aan te trekken en ouders afschrikken met kinderen die niet echt in dat plaatje passen.
We mogen bovendien niet onderschatten wat voor afschrikwekkend effect het heeft voor ouders om hun kind überhaupt in te schrijven in het kleuteronderwijs bij zo'n negatieve ervaring, bijvoorbeeld als ze niet worden uitgenodigd om de school te bezoeken. En we weten allemaal dat het in het belang van het kind is om zo vroeg mogelijk te starten met het kleuteronderwijs, net om later in de schoolcarrière geen leerachterstand op te lopen. Op die manier heeft die negatieve of terughoudende houding van scholen ten opzichte van bepaalde ouders met een migratieachtergrond of uit een lagere sociale klasse een rechtstreekse invloed op de toekomstige leerkansen van het kind, terwijl we het er toch hopelijk allemaal over eens zijn dat we er alles aan moeten doen om elk talent een kans te geven in ons onderwijs.
Minister, hoe interpreteert u de resultaten van dit onderzoek? Erkent u het probleem van discriminatie bij inschrijving van kleuters op vlak van etnische origine en sociale klasse?
Minister, de belangrijkste vraag is: welke stappen zult u ondernemen om deze vormen van discriminatie te voorkomen? En de vraag van 1 miljoen: bent u bereid om het systeem van praktijktesten in te voeren bij inschrijving in de kleuterschool om die discriminatie tegen te gaan of ten minste de problematiek deel te maken van het veelbesproken academische monitoringsysteem, zoals de Vlaamse Regering het vandaag liever noemt?
Zult u verder onderzoek stimuleren om dergelijke discriminatie in de schoolkeuze in kaart te brengen?
Wordt er vanuit de pedagogische begeleidingsdiensten, vanuit de koepels vorming voorzien voor leerkrachten en directies omtrent segregatie en discriminatie alsook de antidiscriminatiewetgeving zoals die vandaag bestaat? Zo nee, bent u ertoe bereid dat soort vorming te stimuleren?
Welke andere pistes ziet u misschien om discriminatie bij de inschrijving tegen te gaan?
Minister, ik excuseer mij, maar ik moet uitzonderlijk naar het Uitgebreid Bureau. Mijn medewerkster zal met veel interesse uw antwoord noteren.
Minister Weyts heeft het woord.
Collega's, ik heb vastgesteld dat de publicatie van dit onderzoek gepaard ging met spectaculaire krantenkoppen over discriminatie in de kleuterklas. Ongetwijfeld hebben sommige mensen daarin de bevestiging gezien voor enkele veralgemeningen over ons onderwijs. Ik vond dat soms nogal onterecht beschuldigend tegenover onze basisscholen, waarbij men toch iets te makkelijk veralgemenend het proces maakt van heel veel scholen die in de praktijk bergen werk verzetten voor alle kinderen van elke kleur en elke achtergrond.
Ik ben dus niet echt voortgegaan op de krantenkoppen. Maar we zijn wel met de administratie en het kabinet begin september in gesprek gegaan met de onderzoekers om die resultaten eens van nabij te bekijken. Want ik had daar toch wel wat vraagtekens bij en enige punten van nuance.
Eén, de keuze voor praktijktesten, is die wel fair tegenover de basisscholen? Zal die geen impact hebben op de manier waarop basisscholen de wereld van ouders zullen bekijken? Twee, ik wil even stilstaan bij de methodiek. Hoe heeft men het opleidingsniveau van de ouders gemeten? Wel, door tikfouten in de mail werd een laag opleidingsniveau gesuggereerd. Ook de vermelding dat een ouder in ploegendienst werkt, was een aanwijzing voor het opleidingsniveau van de ouders. Daarover kan je discussiëren. En vooral, drie, de timing. De mails werden gestuurd in augustus, een maand waarin scholen de helft van de tijd nog gesloten zijn én vooral ook een moment waarop scholen reeds gevuld zijn.
Het is niet mijn bedoeling om dit volledige onderzoek zomaar weg te wuiven. Ik zal ook niet ontkennen dat er nog altijd discriminatie bestaat in ons onderwijs, en zelfs bij inschrijvingen. Onderwijs is mensenwerk. Het is onaanvaardbaar, maar het is – en dat geloof ik echt vanuit de grond van mijn hart – niet de norm.
Ik wil hier ook duidelijk oproepen om niet te snel de meerderheid van de basisscholen te gaan stigmatiseren. Laat ons niet te snel grote uitspraken doen over directeurs, kleuterjuffrouwen, onderwijzers, laat staan over de totaliteit van het onderwijspersoneel. Hoewel ik wel wat vragen heb bij dit onderzoek, wil ik toch een aantal elementen ervan meenemen. Zo kwam tijdens het gesprek met mijn administratie en het kabinet vooral het belang van een transparant aanmeldingssysteem aan bod. Aanmelden verhoogt de transparantie van het inschrijvingsgebeuren, ook voor de ouders. Conform het regeerakkoord zal een nieuw Inschrijvingsdecreet dan ook bepalen dat er verplicht moet worden aangemeld wanneer een school wenst te weigeren op basis van capaciteit. Dat ligt in lijn met de suggestie van de onderzoekers om de praktijk van aanmelden uit te breiden om discriminatie bij de inschrijving zelf onmogelijk te maken.
Ik maak nu werk van een nieuw Inschrijvingsdecreet, zodat dit in werking kan gaan voor de inschrijvingen van het schooljaar 2022-2023.
Tot slot wil ik nog even herhalen dat er in Vlaanderen geen plaats is voor discriminatie. Daarom hebben ouders ook altijd het recht om klacht in te dienen bij de Commissie inzake Leerlingenrechten wanneer zij het vermoeden hebben dat hun kind onterecht werd geweigerd door een school. Alle beslissingen van die commissie zijn transparant en terug te vinden op de website van die commissie. Ik raad u aan om ook de jaarverslagen van de commissie eens door te nemen.
Het is belangrijk dat ouders op de hoogte zijn van hun rechten en plichten. Ik subsidieer daartoe ook de ouderkoepels en voorzie via de website van Onderwijs Vlaanderen in duidelijke webpagina’s in heldere taal voor ouders, ook over inschrijven. Ook de lokale overlegplatforms (LOP’s) hebben de decretale opdracht om afspraken te maken over de organisatie van de inschrijvingen en de communicatie van het inschrijvingsbeleid van de scholen. Daarnaast kunnen ouders en andere belanghebbenden vragen om bemiddeling door het LOP wanneer ze niet akkoord gaan met een weigering van inschrijving of wanneer zij vermoeden dat er niet-objectieve elementen spelen. Finaal hebben ze altijd nog de beroepsmogelijkheid bij de commissie.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik kan aannemen dat u misschien wat methodologische vragen hebt, maar zelfs als we rekening houden met een foutenmarge, dan zijn die cijfers zo frappant dat ik denk dat het echt wel ongepast is om ze te relativeren. U maakt ook een aantal kanttekeningen bij de methodologie, zoals het feit dat u zegt dat de inschrijving is gebeurd in augustus wanneer de scholen al gevuld zijn. Maar ze zijn dan gevuld voor alle leerlingen, voor leerlingen van kleur of met een andere afkomst of van een sociaal lagere klasse dan de witte kinderen. En toch blijkt er een onevenwicht in de respons en blijkt het een pak moeilijker te zijn voor kinderen van een andere origine of met de niet-Belgische achtergrond. Ik wil dan ook absoluut vragen om dit niet te minimaliseren en om inderdaad Vlaanderenbreed een centraal aanmeldingssysteem uit te rollen. Dat lijkt me de beste garantie om ervoor te zorgen dat ouders nog maximaal de vrije keuze hebben maar waarbij die ongelijkheid toch wordt weggewerkt.
Ik denk dat er op het vlak van discriminatie krachtdadig moet worden gehandeld en dat we niet langer rond de pot moeten draaien. En dus moet er een soort van – en wanneer u het woord niet graag hoort mag het voor mijn part iets anders zijn – praktijktesten komen, een methode waarbij we net als op de huurmarkt en de arbeidsmarkt en in samenspraak met scholen, schoolbesturen en inrichters van onderwijs, bekijken op welke manier er toch een vorm van controle kan zijn, want dat is volgens mij de enige manier. En dat hoeft niet onrespectvol te zijn, net als bij de huurmarkt en de arbeidsmarkt, maar we moeten er zeker van zijn dat iedereen gelijke kansen krijgt. Wanneer je kansen al gehypothekeerd zijn vanaf de leeftijd van 3 jaar, dan zitten we met een probleem. Ik vraag dan ook een krachtdadig beleid en ik wil u toch nog vragen om een zekere vorm van controle te implementeren omdat dit ook voor wie het goed doet, de garantie geeft dat iedereen gelijk wordt behandeld.
Mevrouw El Kaouakibi heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik treed u bij wanneer u zegt dat er geen plaats is voor discriminatie. U hebt dat al verschillende keren gezegd en ik erken ook dat u dat zegt.
Minister, tegelijkertijd ga ik akkoord dat dit de norm niet is. Het is een minderheid, maar toch zijn de cijfers frappant. Dit staat los van de methodologie, die voor onderzoek enorm belangrijk is en waar u terecht vraagtekens bij kunt plaatsen. Dan nog zijn het frappante cijfers.
Het verbod op discriminatie is een mensenrecht en een kinderrecht. Het een erkenningsvoorwaarde in ons onderwijs. We weten dat u de onderwijsinspectie naar scholen stuurt, zelfs tot in de Brusselse Rand, waarvoor we bevoegd zijn. U hebt gelijk dat tegenover financiering kwaliteit hoort te staan. Ik treed u bij. Tegenover financiering moet echter ook het respect voor het verbod op discriminatie staan. Ik ben blij dat u wilt nagaan hoe we hier werk van kunnen maken, onder meer inzake de aanmelding en dergelijke. Ik vraag me echter af of de onderwijsinspectie niet meer kan doen. Kunt u de onderwijsinspectie niet de opdracht geven na te gaan of de scholen de erkenningsvoorwaarde inzake het verbod op discriminatie respecteren? Dat is mijn meest concrete vraag.
De heer Laeremans heeft het woord.
Voorzitter, eerst en vooral verwerpen we de methodologie van dit onderzoek. Elke directeur heeft maar een van de zes verschillende brieven gekregen. Hierdoor kunnen we niet vergelijken met hoe hij op de andere brieven zou hebben gereageerd en weten we niet of de directies werkelijk discrimineren tussen brieven van arme versus rijke of autochtone versus allochtone ouders. Het is een systeem van ‘unmatched testing’ en dat is veel minder betrouwbaar dan ‘matched testing’, waarin elke directeur minstens twee brieven zou hebben gekregen.
Ten tweede is de timing voor de verzending van de mails, de derde week van augustus 2020, zeer opmerkelijk. Op dat ogenblik zaten de meeste scholen vol. De ouders hadden hun kinderen op de oude manier of op een platform met een digitaal aanmeldingssysteem ingeschreven. Dat was niet het goede moment om nog veel kansen op succes te hebben. Het kan ook tellen als een bijkomende taakbelasting voor directies, die op dat ogenblik wel beters te doen hadden. Toch werd maar 15 procent van de brieven niet beantwoord, wat wijst op de grote inzet en ernst van onze directies.
Als ze dan een antwoord versturen waarin staat dat de school volzet is en een leerling enkel op de wachtlijst kan zetten of waarin naar een afgelopen procedure bij het lokaal overlegplatform (LOP) wordt verwezen, wordt dat door de onderzoekers meteen als een negatief antwoord bestempeld. Ze vinden hier sporen van zogenaamde discriminatie omdat allochtone vraagstellers wat vaker negatieve antwoorden hebben gekregen. Het kan even goed zijn dat die groep procentueel op meer scholen is gebotst die effectief al vol zaten of die met een procedure bij het LOP werken.
Dat tijdens die periode niet zo vaak de mogelijkheid is geboden om een persoonlijke rondleiding te geven, is absoluut begrijpelijk. Zelfs indien de directie naar een opendeurdag of een infodag verwees, werd dat een negatief antwoord. Zo is het natuurlijk gemakkelijk om slechte punten te geven. Ook hier hebben de onderzoekers dezelfde redenering als bij de vorige variabele gebruikt. De negatieve respons ten aanzien van de allochtone groep zien ze direct als discriminatie. (Opmerkingen van de voorzitter)
Voorzitter, het zijn drie vragen om uitleg, maar ik zal besluiten. Dergelijke stageachtige praktijktesten beknotten de vrijheid van onze scholen. We vinden dat echt verkeerd.
Mevrouw El Kaouakibi, destijds hebben de liberalen voor de vrijheid van onderwijs gevochten. Ik denk dat die liberalen toch van een ander kaliber waren.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, ik wil drie puntjes naar voren brengen. Ten eerste is dit een enorm belangrijk debat en nuance is belangrijk. Ik vind dat u de resultaten van het onderzoek wat wegnuanceert.
Mijnheer Laeremans, u gaat nog twee stappen verder. U minimaliseert het probleem. Eerlijk gezegd vind ik dat uw kritiek op de methodologie kant noch wal raakt. Die brieven zijn allemaal op hetzelfde moment verstuurd. Als ze op andere momenten zouden zijn verstuurd, zou ik er wel kunnen inkomen. Ze zijn op hetzelfde ogenblik verstuurd en dus denk ik dat dit niet juist is. De vorige sprekers hebben het al benadrukt.
Uiteraard zullen er betere onderzoeken mogelijk zijn, maar ik denk dat dit onderzoek aantoont dat er de facto voor bepaalde mensen in onze samenleving geen vrije schoolkeuze is. En dat blijkt niet alleen uit dit onderzoek, dat blijkt ook uit andere cijfers. Bijna 1 op 2 van de kinderen in ons onderwijs, 44 procent, zit in een concentratieschool. Dat is een cijfer dat al lang vaststaat. Ik neem aan dat u dat niet gaat betwisten. 44 procent zit in een zwarte of een witte school, dat is enorm veel. En dat heeft heel verregaande gevolgen voor bijvoorbeeld het leren van het Nederlands, waar u zo fel de nadruk op legt. Want kinderen leren heel veel van elkaar.
Dus op zich is mijn partij voor praktijktesten, maar we willen daar wel nog een stap verder in gaan, in die zin dat er een echte mix komt in onze scholen. Je kunt die bereiken door bijvoorbeeld een aanbod te geven aan ouders. ‘Je woont in die buurt? Dat is de basisschool waar je naartoe gaat.’ Ouders mogen daarvan afwijken als ze dat willen, maar je geeft wel een standaardvoorstel. Op die manier, zo blijkt uit onderzoek in andere landen, gaat 80 procent van de mensen daarop in.
Als we echt naar een mix willen gaan in ons onderwijs, zonder de vrijeschoolkeuze als dusdanig af te schaffen – ik neem aan dat we het daarover eens zijn – is dat een ander alternatief, dat ook al is uitgewerkt door onderzoekers.
De heer Coel heeft het woord.
Ik ga kort in op de vorige spreker. De reden dat er 44 procent in concentratiescholen zit, hetzij zwarte of witte scholen, is natuurlijk grotendeels te verklaren door de diversiteit: niet elke gemeente in Vlaanderen is even divers. Je hebt gemeentes waar heel veel diversiteit is, en daar zul je gemakkelijk zwarte scholen aantreffen, om in uw terminologie te blijven. En dan heb je gemeentes met heel weinig diversiteit, waar je vooral blanke scholen aantreft.
Dit gezegd zijnde, als het over de thematiek zelf gaat: elk geval van discriminatie is er een te veel. Ik ga niet ingaan op de methodologische vragen die al geopperd zijn. Ik denk vooral dat het belangrijk is dat we dat recht op inschrijving garanderen via een duidelijk Inschrijvingsdecreet. Er was er een op 17 mei 2019. In het regeerakkoord staan een aantal engagementen om dat verder te verfijnen en te verduidelijken. We zijn ook volop aan het werk zijn om dat concreet gestalte te geven. We zullen er vanuit onze fractie alles aan doen om deze legislatuur een sterk Inschrijvingsdecreet op poten te zetten, dat iedereen het recht geeft om zich in te schrijven in de school naar keuze, en iedereen dezelfde kansen geeft om dat op een correcte manier te doen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voor onze partij is het in elk geval onaanvaardbaar dat leerlingen met bepaalde kenmerken gediscrimineerd zouden worden in kleuterscholen of in gelijk welke andere school. Elk kind heeft recht op een plaats in een school, en indien mogelijk zelfs een school van eigen keuze. Er is dus geen plaats voor discriminatie, uitsluiting of segregatie.
Maar we willen ook zeker niet veralgemenen. We vragen wel om verder onderzoek te blijven organiseren en te monitoren. We moeten mensen ook zeker bewuster maken van hoe ze reageren naar ouders, en hoe hun keuzes ook een impact hebben op de verdere carrière van kinderen.
We kijken uit naar een nieuw decreet. In 2019 was er al een, het is al vermeld, waarbij enkel de scholen die leerlingen weigerden, zich moesten aanmelden. Wij zijn er nog altijd van overtuigd dat we de scholen die niet weigeren niet moeten verplichten om een aanmeldingssysteem te gebruiken. We zijn er ook voorstander van om dat aanmeldingssysteem zeker vanuit de lokale context, van onderuit te laten organiseren. We vragen ook om te blijven inzetten op het bevorderen van die sociale mix en cohesie. We zijn er ook van overtuigd dat een transparante manier van schoolkeuzebepaling ook bevorderlijk is om iedereen in dezelfde richting te laten kijken.
Ik wilde nog even ingaan op de heer Laeremans, die een verwijzing maakte naar de vrijheid van onderwijs. U zei daarbij dat de liberale familie nogal gestreden had voor die vrijheid. Wel, ik denk dat dat een verhaal is van vele strijders en vele mensen die daarvoor hebben gevochten. Onze fractie is in elk geval een partij die altijd de kaart trekt van de vrijheid van onderwijs.
Minister Weyts heeft het woord.
Er zijn wel wat pistes aangediend. Misschien eerst even meegeven: de onderwijsinspectie heeft een ontwikkelingsschaal, namelijk ‘Omgaan met diversiteit’. Dat is niet specifiek ten aanzien van inschrijvingen, voor alle duidelijkheid. Maar bij haar doorlichtingen onderzoekt de inspectie de scholen ook in functie van hun omgang met diversiteit. Ik heb hier de resultaten van Onderwijsspiegel 2019. De onderwijsinspectie heeft hier resultaten gepubliceerd op grond van onderzoek in het schooljaar 2017-2018, waarbij 26 van de 27 doorgelichte basisscholen volgens of boven de verwachting presteerden. Slechts 1 basisschool had voor diversiteit maar de quotering ‘benadert de verwachting’. Geen enkele school had dus voor diversiteitscultuur ‘beneden de verwachting’ gescoord.
Daarnaast is er, als het specifiek over inschrijvingsproblematiek gaat, inderdaad een nieuw Inschrijvingsdecreet. Daar is ook voorzien dat er verplicht aangemeld moet worden indien een school wenst te weigeren op basis van capaciteit. Dat ligt ook in de lijn van de suggestie die de onderzoekers doen om de praktijk van aanmelden uit te breiden, om zo discriminatie bij de inschrijving zelf onmogelijk te maken. Dan kan het niet meer.
De suggestie met betrekking tot praktijktesten verwerp ik uitdrukkelijk. Ik vind dat beschuldigend ten aanzien van basisscholen, ten aanzien van directies en leerkrachten. Het creëert ook een sfeer van argwaan tussen ouders en leerkrachten. Bij uitstek in het onderwijs werken wij als ouders ten aanzien van de school toch in een vertrouwensrelatie; ons belangrijkste goed, onze kinderen, vertrouwen wij toe aan de scholen. Praktijktesten zouden de sfeer totaal gaan vergiftigen, leerkrachten en directies zouden niet weten of de personen waar ze mee spreken wel waarachtig zijn. Alleen dat concept al, daar sta ik huiverachtig tegenover.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dit is een onderzoek van twee toch wel gerenommeerde universiteiten, de VUB en UGent. Dit onderzoek zegt dat iemand met een migratieachtergrond 30 procent minder kans heeft om te worden toegelaten in ons basisonderwijs. U kunt dat naast u willen neerleggen, u kunt zeggen dat de oplossingen die in dat onderzoek naar voren geschoven worden, van wantrouwen getuigen naar onze scholen toe; ik denk dat niet. Ik denk dat dat van engagement getuigt op vlak van gelijke kansen voor elke kleuter in Vlaanderen. Als u die pistes nog niet onmiddellijk wilt of kunt volgen, is de suggestie van mevrouw Vandromme er misschien een die we kunnen opnemen, zodat u dan op zijn minst verder onderzoek laat doen, en als dat dan bevestigd wordt, dat we dan grover geschut inzetten dan gewoon de resultaten te relativeren aangezien u dus eigenlijk niet echt iets wilt doen om beterschap te bepleiten.
Minister, ik stel voor dat u op zijn minst verder onderzoek aanbeveelt en hierover uitschrijft.
Mevrouw El Kaouakibi heeft het woord.
Mijnheer Laeremans, wat andere generaties betreft: de mening van elke generatie liberalen over uw partij is in elk geval meer dan bekend genoeg. Verder ga ik daar niet op in.
Minister, ik wil nog een paar cijfers aanvullend bij het onderzoek meegeven. Een onderzoek toont aan dat als een kind naar de kleuterschool geweest is, het 17 procent kans heeft om het basisniveau Nederlands niet te halen op zijn 15e; als het niet naar de kleuterschool geweest is, heeft het 48 procent minder kans om dat niveau te halen. Dat is toch wel een pak kansen die we missen om dat basisniveau te halen.
De conclusie is dan ook duidelijk: des te vroeger we kinderen kansen ontzeggen, des te zwaarder zal dat doorwegen. Maar ik hoef u daar niet van te overtuigen, denk ik. De strijd tegen uitsluiting begint echt wel in het kleuteronderwijs, daar kan dat al een prioriteit zijn. Ik volg dus even goed het voorstel dat gedaan is voor verder onderzoek om te bekijken hoe het echt zit, objectiever misschien, en om te kijken welke concrete maatregelen we extra gaan nemen, bovenop het Inschrijvingsdecreet.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.