Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Danen heeft het woord.
Ik heb een vraag over het inzetten van renovatie en vernieuwbouw als een pijler in de Vlaamse heropbouw na corona, vooral ook omdat we zien dat de bouwsector, of veel bedrijven daarbinnen, aan de alarmbel trekken, dat er eigenlijk voor velen van hen te weinig werk is.
Natuurlijk is dat een discussie die al heel lang meegaat in de regering en ook in het parlement, en ik vrees dat die de komende decennia nog wel wat stof tot vragen zal oproepen. Desalniettemin gaat mijn vraag over de situatie zoals ze nu voorligt.
Eind mei dit jaar gaf de Vlaamse Regering haar goedkeuring aan de langetermijnstrategie voor de renovatie van Vlaamse gebouwen. Met dit plan wil de regering tegen 2050 alle woningen renoveren tot label A. Dat wil dus zeggen: een energiepeil van E60 of lager, onder meer met een primair verbruik van 100 kilowattuur per vierkante meter per jaar. Dat komt overeen met het label van nieuwbouwwoningen. Dat is dus heel ambitieus.
Maar de vraag is: wat gebeurt er tussendoor, tussen nu en 2050? Daar heeft de Vlaamse Regering blijkbaar over nagedacht. Ze wil eerst de slechtst presterende woningen aanpakken en wil sleutelmomenten zoals de verkoop van een woning of een wissel van huurder benutten om de woning grondig te renoveren of te opteren voor een hernieuwbouw. Het plan dat de Vlaamse Regering goedkeurde, zet de krijtlijnen uit om deze doelstelling te bereiken, maar mist de hefbomen om deze ook te realiseren. Bovendien moet er in voldoende middelen worden voorzien. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) becijferde dat hiervoor jaarlijks 4,5 à 7,5 miljard euro nodig zal zijn.
Zoals bekend stuurden het bedrijfsleven, milieubewegingen en maatschappelijke organisaties op 7 juli jongstleden een open brief naar de verschillende overheden waarin zij vroegen om van renovaties en vernieuwbouw een essentiële pijler te maken in het Vlaamse heropbouwbeleid. Er zijn toen trouwens ook vragen gesteld in deze commissie, alsook in de commissie Wonen. De ondertekenaars van deze open brief schoven vier acties naar voren om de renovatieturbo te doen aanslaan. Wat goed zou zijn, is om in een ambitieus financieringspakket te voorzien; te zorgen voor een actieve, professionele renovatiebegeleiding voor elke Vlaming; een energieprestatiecertificaat (EPC) verplicht maken voor elk gebouw en ook verplichten tot renovatie na verkoop, binnen drie à vijf jaar; sterk inzetten op de opleiding van en toeleiding naar de bouwsector.
Om de doelstellingen te behalen, dienen er ongeveer 100.000 woningen per jaar gerenoveerd te worden. De financiële inspanning die hiervoor nodig zal zijn, wordt grotendeels gecompenseerd door de extra werkplekken die gecreëerd worden. Volgens de initiatiefnemers gaat het om ongeveer 35.000 jobs. Dit cijfer zit in de lijn met de cijfers die het Vlaams Energieagentschap (VEA) vorig jaar gebruikte tijdens de studiedag '5 jaar Renovatiepact'. Het VEA gaat van de veronderstelling uit dat er per miljoen euro dat er geïnvesteerd wordt in renovatie, ongeveer 10 jobs worden gecreëerd.
Bond Beter Leefmilieu (BBL) schat de jobcreatie nog optimistischer in, maar het komt er alleszins op neer dat iedereen, zowel het VEA, BBL als de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB), berekend heeft dat het sowieso goed is voor de economische meerwaarde in de bouwsector en ook voor de jobs. De VCB stelde dat de toegevoegde waarde in Vlaanderen alleen al zou kunnen oplopen tot 11 miljard euro.
Sterk inzetten op renovaties en vernieuwbouw als een essentiële pijler in het Vlaamse heropbouwbeleid zal zowel het klimaat als de economie ten goede komen. De initiatiefnemers van de open brief pleiten dan ook voor dwingendere maatregelen dan die maatregelen die werden opgenomen in de langetermijnstrategie voor de renovatie van Vlaamse gebouwen, waarbij de renovatieverplichting en de verplichte opmaak van een EPC voor elk gebouw duidelijk ambitieuzer zijn.
Minister, alleen met premies of goedkope leningen zullen we er niet komen. Ook de integratie van premies – onder andere collega Bothuyne is daarmee bezig – is op zich een goede oefening, maar zal helaas niet volstaan. Welke bijkomende maatregelen zult u op korte termijn nemen om de renovatiegraad te verhogen? We zien immers dat wat tot nog toe gebeurde, helemaal niet volstaat.
In het plan van de vorige regering was een renovatieverplichting op sleutelmomenten in de levensloop van een gebouw, zoals verkoop of erfenis, opgenomen. Bent u van plan om een renovatieverplichting op te leggen op sleutelmomenten? We weten dat dit een dempend effect zal hebben op de verkoopprijs van woningen die niet zo goed in orde zijn.
Op 15 juli 2020 overhandigde het economisch relancecomité zijn rapport met meerdere honderden actiepunten op alle mogelijke domeinen van de Vlaamse overheid, om de Vlaamse economie een doorstart te bezorgen. Bevat dit rapport actiepunten die de verduurzaming van het Vlaamse woningenpark via renovatie en vernieuwbouw moeten ondersteunen? Welke daarvan neemt u in overweging? In welke middelen voorziet u hiervoor? Wanneer zal de Vlaamse Regering deze investeringen of de ondersteuning daarvoor lanceren?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Danen, u hebt gelijk. Als we vandaag naar de cijfers kijken, zien we dat de renovatiegraad veel te laag is. Hoe kunnen we die renovatiegraad omhoogtrekken? Ik ben het ermee eens dat we, als we kijken naar de CO2-uitstoot die naar omlaag moet, zeker bij gebouwen, wat versnellingen hoger moeten fietsen. Op dit moment werk ik volop aan twee extra maatregelen voor volgend jaar, bovenop de maatregelen die vandaag bestaan, namelijk een renteloos renovatiekrediet om te kunnen renoveren en de labelpremie voor woningen. Zoals u weet, bedraagt die premie 2500 euro om te renoveren tot label C en loopt het op tot 2750 euro en 5000 euro voor label A.
Vanaf 1 januari 2022 zullen alle bestaande premies, zowel de premies op het domein Wonen, onder de bevoegdheid van collega Diependaele, als de premies op het domein Energie, onder mijn bevoegdheid, worden geïntegreerd in één renovatiepremie. Dit kon helaas niet vanaf 2021, omdat de administraties ons zeggen dat dat onbegonnen werk is. Zij spraken eerder van 2024, maar omdat ik aangaf dat dat veel te laat was, wordt er sneller werk van gemaakt. We voorzien één loket voor aanvragen en uitbetalingen. Zowel collega Diependaele als ikzelf willen vanaf 2022 de toegang mogelijk maken tot dat vereenvoudigde systeem. Die oefening loopt. Voor 2021 komen er twee extra maatregelen.
De langetermijnrenovatiestrategie is goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Het accent ligt heel sterk op grondige renovaties op sleutelmomenten waarop reeds vaak wordt gerenoveerd, zoals de aankoop van een woning, erfenis, huurderswissel enzovoort. De Vlaamse Regering heeft op mijn voorstel ook recent beslist om vanaf 2021 twee extra maatregelen te nemen om die sleutelmomenten echt aan te grijpen om grondig energetisch te renoveren. De nieuwe maatregelen zijn erop gericht een financiële ondersteuning te bieden aan nieuwe eigenaars die het EPC-label van hun woning binnen de vijf jaar na aankoop, erfenis of schenking zo verregaand mogelijk willen verbeteren.
Met de nieuwe maatregelen zullen de nieuwe eigenaars van de woningen met een label E of F en appartementen met een label D, E of F worden gestimuleerd om binnen de vijf jaar tot minstens label C te renoveren. Voor de renovatie kunnen hypothecaire leningen worden afgesloten die kunnen oplopen tot 60.000 euro, waarvan de Vlaamse overheid de rente op zich neemt.
Nieuwe eigenaars van geërfde of geschonken woningen die geen behoefte hebben aan een woonkrediet bij de bank kunnen bij de lokale energiehuizen terecht voor de Energielening+, die grotendeels volgens dezelfde modaliteiten zal worden verstrekt. Boven op het renovatiekrediet of de Energielening+ zullen nieuwe eigenaars aanspraak kunnen maken op een labelpremie wanneer de woning of het appartement binnen de vijf jaar grondig energetisch wordt gerenoveerd.
Om de grondige renovatie van appartementsgebouwen te stimuleren, meen ik dat we instrumenten moeten uitwerken die zich richten op de vereniging van mede-eigenaars. Het VEA doet op mijn vraag onderzoek naar specifieke ondersteunende instrumenten en zal mij daarover vervolgens aanbevelingen doen. Al deze initiatieven passen volledig in de uitwerking van een ambitieus ondersteuningsaanbod voor renovatiewerken. Tegelijkertijd leveren ze uiteraard een bijdrage aan de relance van de economie. Op deze manier levert Vlaanderen vandaag al een eerste bijdrage in het kader van het Renovation Wave Initiative van Europa.
Wat betreft de renovatieverplichting op sleutelmomenten, is er, zoals u weet, in het regeerakkoord overeengekomen dat die verplichting enkel geldt voor niet-woninggebouwen. Voor woningen is het vooral bedoeld om stimulerend te werken, ook wat de ontzorging betreft. Als het onze ambitie is om het aantal renovaties te verhogen, dan moeten we naast allerlei premies – het liefst zo simpel mogelijk – ook over ontzorging nadenken, over hoe dat gemakkelijk kan zijn voor mensen om effectief te kunnen renoveren.
Wat betreft het rapport van het economische relancecomité is het mij tot mijn grote verbazing opgevallen dat er daarin heel weinig staat in het kader van het energiebeleid in het algemeen en het renovatiebeleid in het bijzonder. Ook bij de voorstelling ervan is ons dat opgevallen. Maar dat wil niet zeggen dat we daar niet naar moeten kijken in het kader van het relancebeleid. Als we effectief willen dat men binnen de vijf jaar na aankoop overgaat tot renovatie, is het belangrijk dat daar de nodige aandacht naartoe gaat binnen het relancebeleid. Op dit moment kan ik uiteraard niet zeggen hoeveel budget dat dan zal zijn. De besprekingen binnen de Vlaamse Regering over een Vlaams relancebeleid lopen nog, ook in het kader van de begrotingsopmaak 2021. Ik wil niet vooruitlopen op de besprekingen, want dat zou niet correct zijn ten aanzien van mijn collega's in de regering.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het verwonderde mij inderdaad dat er in het actieplan van het relancecomité weinig aandacht was voor gebouwenrenovatie, terwijl dat net een van de grote hefbomen zou moeten zijn voor de relance. Want zoals u net zei, is het goed voor alles – of toch voor heel veel. Het zorgt voor een economische boost, maar ook voor meer jobs, een beter klimaat en dus minder CO2-uitstoot, maar ook minder dure energieprijzen voor bewoners. Bovendien worden de huizen zo meer waard. Iemand die slim is en er de middelen toe heeft, zorgt er dus voor dat zijn huis in orde is, want anders bedriegt die als het ware zichzelf. Ik hoop dus dat u daar bijkomende aandacht voor zult hebben.
Minister, ik wilde graag wijzen op het feit dat de vorige regering – u maakte daar geen deel van uit, maar uw partij wel – in een aantal plannen de optie had opgenomen om een renovatieverplichting binnen de vijf jaar naar voren te schuiven.
Dat werd fel ondersteund en verdedigd. Men vond dat goed, omdat dat, zoals ik in mijn vraagstelling al naar voren heb geschoven, zorgt voor een prijsdempend effect voor slechtere woningen op de huizenmarkt. Want nu is de woningmarkt aan het boomen, zijn de woningen heel duur, en betaal je veel te veel voor slechte woningen. Specialisten en ook de vorige regering dachten dat dat een prijsdempend effect kon hebben. Kunt u nog eens onderzoeken of er geen renovatieverplichting op een sleutelmoment zou kunnen worden ingevoerd? Zoals u allicht weet, is het op andere momenten heel moeilijk om mensen te overhalen om duurzaam te renoveren. Ik begrijp dat ook, want als je voor een paar maanden uit huis moet of je huis ligt een half jaar onder het stof, is dat niet interessant. Ik heb daar begrip voor. Maar wanneer je een huis erft of koopt, moet je dat moment gebruiken om een renovatie uit te voeren. Kunt u daar nog eens over nadenken en dat bespreken? Ik hoop dat u mijn vraag ter harte neemt.
De Europese Green Deal heeft wel aandacht voor dit soort relance en renovatie. Er zou ook heel veel geld naar België en Vlaanderen komen om dit soort activiteiten en plannen te implementeren. Minister, wilt u een stuk van de middelen die naar Vlaanderen komen in het kader van de Green Deal gebruiken voor renovatie?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega Danen, ik dank u voor uw interessante vraag. Minister, ik dank u voor het antwoord.
Ik heb twee vragen, minister. Ten eerste, in de relanceresolutie die het parlement heeft goedgekeurd, wordt wel degelijk aan de regering gevraagd om versneld werk te maken van een strategie voor energie-efficiëntie voor onze gebouwen in functie van zowel onze klimaatdoelstellingen inzake energie-efficiëntie als de economie en de relance daarvan. Ik hoop dat u in dat kader extra maatregelen kunt nemen op korte termijn. Want hier spreken we, in het kader van de vraag van de heer Danen, vooral over de langetermijninstrumenten. Overweegt u een aantal instrumenten of impulsen om op korte termijn de bouw- en vooral de renovatiesector te stimuleren?
Mijn tweede vraag sluit aan bij wat collega Danen al aanhaalde, namelijk die Europese plannen. We hebben ondertussen meer zicht gekregen op de Green Deal en de plannen die daaromtrent worden gemaakt. De Europese Commissie heeft daarover vorige week nog of de week daarvoor een heel duidelijke communicatie gedaan. De renovatiegolf die vanuit Europa wordt bepleit, klinkt u wellicht als muziek in de oren, want ze sluit aan bij een heel belangrijke doelstelling die we ook in Vlaanderen al hadden gesteld. Minister, op welke manier zult u die Europese renovatiegolf ook in Vlaanderen voelbaar maken?
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik heb een aantal bijkomende opmerkingen en vragen.
Er is een opmerking die vaker terugkomt. In de vorige legislatuur is er gezegd dat we de mensen zouden verplichten om binnen een bepaalde termijn minstens een aantal maatregelen te kiezen uit een limitatieve lijst. Wij zijn daar nooit grote voorstanders van geweest, want een limitatieve lijst waaruit je moet kiezen, dat werkt volgens ons niet. Nu werken we op basis van energiepeilniveaus. Die niveaus worden vastgesteld en als iemand een verbetering wil doorvoeren, krijgt die daarvoor een ondersteuning. Ten tweede zijn wij eerder voor een stimulerende dan voor een normerende aanpak. Dat is een heel groot verschil.
Ik vind het belangrijk dat we zorgen voor de doelgroepen die het nodig hebben, zodat zij een hogere ondersteuning krijgen. Vorige week vrijdag nog is dat zo beslist, met een besluit van de regering omtrent een aantal acties. Dat we ook werken voor niet-woongebouwen, is ook duidelijk.
Er is iets wat volgens mij nog ontbreekt in het gehele arsenaal van de nodige fiscale ondersteuning. We zullen in de toekomst wellicht nog bekijken hoe we die kunnen vereenvoudigen, wanneer u zult samenzitten met collega Diependaele.
Maar wat er voor mij nog een klein beetje ontbreekt, is alles wat te maken heeft met de zittende eigenaar. Daarmee wil ik zeggen: niet de eigenaar die een nieuw huis of een bestaande woning aankoopt maar de eigenaar die bijvoorbeeld al twintig jaar in een woning woont die hij in het verleden heeft gebouwd maar waar ook perfect een aantal zaken kunnen gebeuren: verbetering van gas, andere technieken, enzovoort. Dan is mijn vraag: gaan we daar ook iets rond doen in de toekomst? Hebt u er al zicht op in welke richting dat zou kunnen gaan?
Ik wil nog even aansluiten, minister. Ik kan perfect inpikken op wat collega Bothuyne net gezegd heeft. Hij legt namelijk de vinger op de wonde van het probleem dat we op dit ogenblik zien. We hebben de ambitie of de doelstelling – om niet te zeggen de plicht – om de komende jaren ongeveer 150.000 woningen per jaar te renoveren in Vlaanderen. We weten allemaal dat dat op dit moment niet aan het gebeuren is. Alle stimulerende maatregelen die u wilt, zijn daarvoor dus niet voldoende. Ik denk dat wat er de voorbije maanden is gebeurd, ook wel illustreert wat er daarbij misgaat. We hebben de voorbije maanden, voor een stuk wegens corona, een explosieve stijging gezien van woningprijzen, op een onvoorstelbare manier. Al het extra geld dat die kopers aan die woningen hebben besteed, was leuk voor diegenen die wilden verkopen, maar dat is wel allemaal geld dat niet gebruikt zal worden voor het renoveren van die gekochte woning. Met een renovatieplicht – dat mag dan met specifieke limitatieve lijsten of met algemene EPC-criteria zijn, dat is zelfs niet de discussie – waren die middelen voor die extra prijsstijging naar alle waarschijnlijkheid voor een groot deel beschikbaar gebleven voor het renoveren van die woningen, terwijl een hele hoop kopers nu eigenlijk de limieten van hun budget helemaal hebben uitgeput voor het aankopen van die woning, voor het betalen van die gestegen prijs en dus niet meer de ruimte zullen hebben voor uw bijkomende 60.000 euro hypothecaire lening. Wie al tot aan zijn oogballen in de leningen, in de schulden zit, zal geen 60.000 euro bijlenen om een aantal renovatiemaatregelen te nemen, als dat niet verplicht is. Dus dit, het ontbreken van die verplichting op sleutelmomenten, is en blijft een gebrek en maakt dat u die doelstellingen nooit zult halen in dit tempo en al helemaal niet in de oververhitte woningmarkt van vandaag.
Bovendien doet dat allemaal niets voor diegenen die nu al aan de rand van hun financiële mogelijkheden zitten. We hebben die discussie al vaak gevoerd. Als de Vlaamse Regering niet voor een heel grote categorie woningen, die vandaag worden bewoond door mensen met een zeer laag inkomen, zelf middelen of manieren gaat vinden om te prefinancieren, dan zullen die woningen de eerstkomende 15, 20 of zelfs 25 jaar niet gerenoveerd worden en dan missen we onze doelstellingen, blijven we energie verspillen en blijven we eigenlijk een aantal zogenaamde ondersteunende maatregelen toekennen en vaststellen dat die te weinig gebruikt zullen worden. Ik vind dat jammer. Ik wil nog eens een oproep doen om het renoveren van woningen serieus te nemen en om daar bijvoorbeeld green bonds-middelen voor te mobiliseren en die zelf in te zetten, met duidelijke criteria, met duidelijke verplichtingen en met een echte ontzorging van die eigenaars, in de eerste plaats de zeer kwetsbare, die het nooit zelf zullen doen op dit ogenblik.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Een deel van de tussenkomsten van de verschillende parlementsleden ging over het al dan niet verplicht maken, over de renovatieplicht. Daar is iets voor te zeggen. Daar is ook iets niet voor te zeggen. Maar er is gekozen om mensen te begeleiden via renovatiestimulatie, dus het geven van stimulatie binnen de vijf jaar als men gaat renoveren. Dus ik vind dan ook wel dat we die stimulatie met de Vlaamse Regering ook wel echt moeten doen.
Ik denk wel dat het, als we vanaf 2022 alles in orde hebben qua premies, ontzorging, vereenvoudiging enzovoort, misschien wel nuttig is om ergens een moment uit te kiezen om dat te evalueren, om te zien hoe het traject er uitziet, of er effectief gebruikgemaakt wordt van de premies en of het aantal renovaties de lucht in gaat. Want dat is eigenlijk wel de bedoeling. Als dat niet het geval is, denk ik dat het beleid niets anders kan dan ingrijpen en bekijken welke maatregelen er nog genomen moeten worden.
Wat Europa betreft, is het zo – en dat zijn we volop aan het voorbereiden – dat die Europese middelen afhangen van de sterkte van het Vlaams programma rond renovatie. Dat zal waarschijnlijk ingevoegd worden in een nationaal programma. We zijn dat in Vlaanderen dus volop aan het voorbereiden en willen dat heel ambitieus doen en de lat hoger leggen. Want hoe ambitieuzer het Vlaamse programma, hoe meer recht we hebben op Europese middelen. Dat hangt dus eigenlijk af van wat een land wil doen, van de graad die men wil bereiken in een bepaald land. Afhankelijk daarvan zullen die Europese middelen er komen. Dat plan zal dus ambitieus zijn.
Wat de korte termijn betreft, voorzien we vanaf volgend jaar ook in 18 miljoen euro extra voor mensen die asbest verwijderen en daarbij tegelijkertijd hun dak isoleren. Dat is dus voorzien voor 2021. Dat zijn heel wat budgetten.
We bekijken momenteel ook, vooral langs de kant van het Vlaams Energieagentschap VEA, of we bijkomende instrumenten kunnen voorzien om de vereniging van mede-eigenaars ook te stimuleren.
Wat het ambitieniveau betreft: ik denk dat collega Tobback het had over 150.000 woningen. In de renovatiestrategie hebben wij ongeveer 100.000 woningen afgesproken.
Collega Gryffroy had een vraag over de zittende eigenaars. Voor hen zijn we aan het bekijken of we, wanneer we die geïntegreerde renovatiepremie invoeren vanaf 2022, met één loket, ook die zittende eigenaars kunnen meenemen, wat de bedoeling is. Nu ligt de focus geheel op die sleutelmomenten, maar vanaf 2022 zullen we ook die groep meenemen.
Wat de resolutie betreft, collega Bothuyne, ik heb dat ook gezien in het kader van energie-efficiëntie. Ik heb van alles gevraagd – laat het me zo zeggen – in het kader van de relance, maar het is nu veel te vroeg. Ik weet ook niet wat wel en niet in overweging genomen zal worden. Maar ik denk dat, wat mijn bevoegdheden betreft, als het gaat over energie, een aantal dingen versneld gedaan kunnen worden in het kader van de relance. Ik denk dat we, ook in het kader van woningrenovaties, echt wel moeten vooroplopen. Dat is goed voor de bouw, dat is goed voor het comfort van mensen die in een gerenoveerd huis wonen en dat is goed voor hun energiefactuur. Dat zijn wat mij betreft wel twee grote brokken. Dat werd allemaal al besproken, maar de finale knoop is nog niet doorgehakt over hoe de budgetten in het kader van de relance worden verdeeld.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel. Ik ben alleszins al blij om te horen dat we dat snel kunnen en zullen evalueren, want ik vrees een beetje – maar ik hoop dat ik ongelijk krijg in dezen – dat de resultaten niet zo fantastisch zullen zijn in 2022 en dat we dan alsnog een aantal bijkomende verplichte maatregelen zullen moeten invoeren. Ik hoop, samen met u, dat we dat dan zo snel mogelijk kunnen doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.