Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik dank de voorzitter en de leden van de commissie voor de flexibiliteit in verband met het stellen van mijn vragen.
De nieuwe Vlaamse bouwmeester is de heer Erik Wieërs, die Leo Van Broeck heeft opgevolgd. Zoals we allemaal nog weten, maakte de vorige bouwmeester heel wat ophef met enkele publieke uitspraken. Denk onder meer aan de rel met de mobiscore, een tool waarmee mensen zelf kunnen berekenen hoe ecologisch duurzaam hun woning gelegen is. De heer Van Broeck opperde ook het idee dat in de toekomst mogelijk fiscale gevolgen aan de mobiscore van een woning gekoppeld kunnen worden. Ook noemde hij vrijstaand bouwen ‘crimineel’. Vanuit de politiek, en niet in de laatste plaats vanuit het Vlaams Belang, klonk heel wat kritiek op deze uitspraken en velen vonden dat de Vlaamse bouwmeester zijn bevoegdheid had overschreden door dergelijke uitspraken te doen op publieke fora.
De krant Het Laatste Nieuws publiceerde op 26 augustus een interview met de nieuwe Vlaamse bouwmeester, de heer Wieërs. Daarin werd duidelijk dat hij zichzelf inhoudelijk-ideologisch op dezelfde lijn positioneert als zijn voorganger. Hij stelt onder meer dat hij de beslissing van de Vlaamse Regering dat de bouwmeester zich moet “terugplooien op zijn kerntaken” niet echt goed begrijpt, om vervolgens te stellen dat de vorige bouwmeester, de heer Van Broeck volgens hem niet “buiten zijn kerntaken is gegaan”. Meer zelfs, de analyse van zijn voorganger “klopte zeker”, stelt hij. Ons woonmodel is problematisch, zo beweert Wieërs, want “er leeft in Vlaanderen nog steeds een idee dat het woonideaal erin bestaat dat je rond je woning kan wandelen, ergens in een verkaveling. Dat kan niet blijven duren.”
De Vlaamse bouwmeester gaat zelfs nog een stap verder en stelt dat “de eerste stap er natuurlijk in bestaat om het onmogelijk te maken de huidige situatie te behouden”. Hij vervolgt: “Als het morgen niet meer mogelijk is om een stuk grond te kopen en er een vrijstaande villa op te bouwen, dan zal je wel een alternatief moeten bedenken.” De suggestie wordt hier uiteraard gewekt dat de regering het onmogelijk moet maken om een stuk grond te kopen en daar een vrijstaande woning op te bouwen.
Wieërs pleit in het interview ook voor meer ‘cohousing’ of gedeeld wonen en idealiseert zijn eigen manier van wonen en leven, het wonen in de stad. Dat is het ideaalbeeld van de nieuwe Vlaamse bouwmeester en er lijkt nog maar weinig ruimte over te blijven – letterlijk en figuurlijk – voor de Vlaming die er vrijwillig voor kiest om op het platteland te gaan wonen.
Bovendien stelt hij tot slot dat we een woonmodel hebben “dat bijna uitsluitend privaat en publiek bezit kent. Het ideale model ziet er anders uit, met meer collectieve ruimte.” De goede verstaander leest daar natuurlijk in dat de nieuwe Vlaamse bouwmeester collectivisering bepleit en het afbouwen van privébezit.
Minister-president, het Vlaams regeerakkoord bepaalt inderdaad dat het Vlaams Bouwmeesterschap zich moet “terugplooien op zijn kerntaken, namelijk de Vlaamse overheid en lokale besturen bijstaan in hun architecturale keuzes en inrichting van de publieke ruimte”. Wat betekent dat precies? Kadert het geven van een dergelijk uitgebreid ideologisch getint interview door die nieuwe Vlaamse bouwmeester in die zogenoemde kerntaken?
Vindt u niet dat de nieuwe Vlaamse bouwmeester met zijn uitspraken zijn boekje te buiten gaat op een aantal vlakken? Indien neen, waarom niet?
Hoe reageert u op deze uitspraken van de nieuwe Vlaamse bouwmeester, die in wezen eigenlijk in niets verschillen van die van de vorige, fel bekritiseerde Vlaamse bouwmeester? Kunt u dat toelichten?
Hebt u al samengezeten met de nieuwe Vlaamse bouwmeester, de heer Wieërs? Zo ja, wat is er tussen u beiden besproken? Zo neen, waarom hebt u nog geen overleg met hem gehad?
Heeft de nieuwe Vlaamse bouwmeester sinds zijn aanstelling al adviezen gegeven aan u of aan een van uw collega-ministers? Indien ja, wat hielden die adviezen dan in? Liepen die gelijk met wat hij allemaal zegt in dat interview?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, ik heb de passage uit het regeerakkoord die u citeert, verder verduidelijkt in mijn Visienota Vlaams Bouwmeesterschap, die de Vlaamse Regering op 31 januari van dit jaar heeft goedgekeurd. Daarin worden de kerntaken van de Vlaamse bouwmeester als volgt gepreciseerd.
Een: de ondersteuning en begeleiding van publieke bouwheren, in de breedst mogelijke zin, met het oog op kwaliteitsverhoging van concrete projecten. De begeleiding beoogt ook competentieverhoging van de betrokken bouwheren en ontwerpers. De rol van het Bouwmeesterschap is begeleidend, inspirerend en initiërend, nooit plaatsvervangend. En twee: visievorming en reflectie inzake architectuurkwaliteit, kwaliteitsvol ontwerpen en bouwen in de hedendaagse samenleving.
Het geven van een interview as such past binnen die beide kerntaken: de inspirerende rol die de bouwmeester moet opnemen ten aanzien van publieke bouwheren en de ontwikkeling van een ambitieuze visie op architectuurkwaliteit en ruimtelijke kwaliteit voor Vlaanderen. Hij gaat dus absoluut niet zijn boekje te buiten door een interview te geven. In het interview licht de heer Wieërs overigens gewoon een deel toe van de aanzet tot een meerjarenprogramma voor het Vlaams Bouwmeesterschap, zoals hij dat tijdens de aanwervingsprocedure heeft voorgelegd. De bouwmeester onderstreept in het interview trouwens zelf dat hij aangesteld is om adviezen te verlenen en niet om beleid te ontwikkelen, en dat zijn adviesverlening betrekking heeft op ruimtelijke kwaliteit en niet op klimaat, mobiliteit of milieu. Uiteraard heeft de context van die ruimtelijke kwaliteit betrekking op heel Vlaanderen. Fileleed, verlies aan open ruimte enzovoort maken jammer genoeg ook deel uit van die context. En de praktijk van ontwerpen en bouwen kan op die vlakken een bijdrage leveren.
De Vlaamse bouwmeester is aangesteld als adviseur van de hele Vlaamse Regering en werkt dan ook binnen de beleidskaders die worden ontwikkeld binnen de verschillende beleidsdomeinen. In het regeerakkoord wordt bepaald dat de Vlaamse Regering werk zal maken van de ruimtelijke omslag en worden de principes en doelstellingen van de strategische visie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen onderschreven. Het discours van de Vlaamse bouwmeester past binnen dat kader, maar dat wil niet zeggen dat alles wat hij zegt, ook Vlaams beleid gaat worden. De verhoging van het ruimtelijk rendement is immers een belangrijke doelstelling binnen de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Maar ik denk niet dat er binnen onze Vlaamse Regering veel draagvlak is om bijvoorbeeld te zeggen dat er niet meer op openstaande percelen mag worden gebouwd. Zoals ik zeg, heeft hij een adviserende functie. Wij maken nog altijd het beleid uit.
Ik heb, samen met de drie viceminister-presidenten van de Vlaamse Regering, als sluitstuk van de selectieprocedure een gesprek gevoerd met alle geschikt bevonden kandidaten voor het Vlaams Bouwmeesterschap. Daarbij kwam het thema verdichting ook kort aan bod.
De nieuwe Vlaamse bouwmeester is nu ongeveer een maand in dienst en werkt zich in in zijn opdracht. Daarbij komen onder meer de adviesverleningsdossiers aan bod die reeds lopende waren bij zijn aantreden en die nu verder hun beslag krijgen. Hij voert momenteel verkennende gesprekken met de verschillende ministers. Daarop aansluitend zal hij een meerjarenprogramma opstellen dat rekening houdt met de beleidsaccenten van de Vlaamse Regering. Ik heb hem zelf nog niet ontmoet na de selectieprocedure, in zijn huidige functie, maar we zullen dat meerjarenprogramma, als het klaar is, natuurlijk ter bespreking voorleggen aan de Vlaamse Regering.
– Willem-Frederik Schiltz treedt als voorzitter op.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister-president, zoals dat altijd het geval is, minimaliseert men de rol van iemand die inderdaad is aangeworven via een selectieprocedure, zoals u zegt. Dat betekent toch dat de heer Wieërs is geselecteerd uit een aantal kandidaten en dat hij dus blijkbaar wel een aantal troeven had. En wellicht heeft hij zelfs ideologische standpunten, mag ik toch vermoeden, die aansluiten bij wat deze Vlaamse Regering wenst. Ik neem toch aan dat die niet wordt aangeworven om slechts adviezen te geven, die de regering dan bijna allemaal naast zich neer zou leggen. U stipt natuurlijk aan dat niet alles wat de heer Wieërs, de Vlaamse bouwmeester, zegt, beleid hoeft te worden. Het zou er maar aan mankeren, denk ik. Maar het is, gezien ook de kostprijs van zo’n Vlaamse bouwmeester, toch ook niet de bedoeling dat u al zijn adviezen naast u neerlegt.
Uiteraard vind ik ook, minister-president Jambon, dat iedereen interviews moet kunnen geven, ook de Vlaamse bouwmeester – vrijheid van meningsuiting enzovoort. Maar ik vind toch dat hij in dit interview zijn ideologische visie zeer duidelijk articuleert. En nogmaals, ook daar is geen probleem mee. Maar ik vraag me toch af – en u hebt daar eigenlijk nauwelijks op geantwoord – in hoeverre die in lijn ligt met wat deze Vlaamse Regering wil. Want zijn visie komt er in essentie op neer dat er steeds kleiner en dichter op elkaar zal moeten worden gewoond. En dan kunt u nog wel zeggen dat u zeker niet van plan bent om te verbieden dat mensen in een vrijstaande woning gaan wonen. Ik mag dat hopen. Ik zal u daar ook aan houden. Maar in hoeverre bent u het eens met zijn visie dat er meer collectivisering moet zijn? Meer collectivisering, dat impliceert ook het afbouwen van privébezit. Ik volg in de commissie van uw collega Demir ook het thema van de bouwshift, zoals dat tegenwoordig heet, goed op. En dat komt er puur op neer dat wij, zoals de heer Wieërs ook zegt in dat interview, steeds dichter op elkaar en kleiner zullen moeten gaan wonen.
Door de aanhoudende massa-immigratie en de bevolkingstoename die die met zich meebrengt, wordt Vlaanderen steeds voller. Dat is een gegeven, niet iets dat we moeten bestrijden. Althans, wij vinden natuurlijk wel dat dat moet worden bestreden, maar deze Vlaamse Regering misschien niet. U zult het mij zeggen. Vlaanderen wordt steeds voller, en dus is er steeds minder oppervlakte voor steeds meer mensen. En dat betekent, zegt deze Vlaamse bouwmeester: steeds kleiner en dichter op elkaar gaan wonen. In hoeverre bent u het met die visie eens, minister-president Jambon?
De heer Muyters heeft het woord.
Laten we toch proberen, collega Van Rooy, om de Vlaamse bouwmeester de kans te geven om zich in te werken en zijn adviezen in de toekomst te geven. Ik zou hem ook willen beoordelen op de adviezen en de rol die hij vervult. En dat zo’n rol als Vlaams bouwmeester uitdagend mag zijn, waarmee ik bedoel dat degene die adviezen vraagt, daarin ook uitgedaagd wordt, dat vind ik eigenlijk een onderdeel van de job, natuurlijk altijd binnen een globale visie. Ik veronderstel dat u ook al eens wat boeken leest over ruimtelijke ordening. Het onderwerp van verdichting en inbreiding staat al jaren op vele plaatsen op de agenda. Zonder te zeggen dat het altijd zus of altijd zo moet zijn, maar het is zeker waar dat dat een onderwerp is dat ter sprake komt.
Die man is een maand bezig. Laat ons hem beoordelen op basis van zijn adviezen en de daden die hij stelt. Over enkele maanden kunnen we kijken of hij de rol die hij moet opnemen – een rol om advies te geven, om mensen tot gedachten te brengen, om visie voor te bereiden – op zich neemt zoals voorzien is en zoals verwacht wordt. En laten we dan de discussie ten gronde voeren.
Ik zou dus voorstellen, minister-president, om hier vandaag niet ten gronde verder op in te gaan, maar aan die persoon wat tijd te geven om zijn werk terdege te doen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, dat is een zeer eigenaardige benadering, dat ik een antwoord moet geven over de visie van een adviseur. Wij gaan de adviezen van de adviseur inwachten, en die adviezen zullen wij dan beoordelen als Vlaamse Regering. Er is een beleidskader. Er is een regeerakkoord. Er zijn beleidsvisies. En natuurlijk onderschrijf ik die beleidsvisies die wij binnen de Vlaamse Regering hebben afgesproken.
Maar u hebt mij echt verrast, mijnheer Van Rooy. Ik dacht: een vraag over een interview met de Vlaamse bouwmeester, de heer Van Rooy gaat eens tussenkomen over iets dat niets met migratie te maken heeft. Maar u hebt toch de link gevonden tussen een interview met de Vlaamse bouwmeester en migratie. Dus u hebt mij verrast. Maar voor de rest, mijnheer Van Rooy, gaan we wachten op de adviezen van de Vlaamse bouwmeester, en dan binnen het kader van het regeerakkoord en binnen het kader van de beleidsvisies zien wat we daarmee gaan doen. Ik heb er alle vertrouwen in dat die adviezen zich zullen situeren binnen het kader van het Vlaamse beleid.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister-president Jambon, als ik u daarmee verras, betekent dat dat u mij toch nog niet voldoende volgt. (Opmerkingen van minister-president Jan Jambon)
Met het multitasken dat u tegenwoordig kunt doen, zoals u daarnet hebt gezegd, hebt u misschien iets meer tijd om mij – maar ik zeg dat natuurlijk in naam van mijn partij – daarin te volgen. Want de twee zijn natuurlijk onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik zeg dat ook tegen de heer Muyters, die het een beetje op de lange baan wil schuiven door te zeggen: laat ons afwachten, hij is zich aan het inwerken.
Goed, de Vlaamse bouwmeester is zich aan het inwerken, maar hij geeft een interview dat weinig aan de verbeelding overlaat en dat eigenlijk laat zien – en dat was mijn eerste punt van kritiek – dat hij exact dezelfde globale visie heeft op wonen in Vlaanderen als de vorige bouwmeester, de heer Leo Van Broeck, met wie het toch niet zo goed is afgelopen. Er is niet alleen de Mobiscore, maar hij spreekt zich net als de heer Wieërs uit voor kleiner wonen en dichter op elkaar wonen. De heer Muyters kan dat dan verpakken in dure woorden als inbreiding, maar dat komt er effectief op neer dat mensen steeds dichter op elkaar zullen gaan wonen. Dat is overigens al bezig. Ik zie dat in mijn eigen stad en in de districten in Antwerpen. Ik vind dat geen goede zaak. En als u de link met de bevolkingstoename niet ziet, dan vind ik dat toch wel heel bizar, minister-president Jambon. Je hoeft daar geen ingenieur voor te zijn. Ik ben er toevallig wel een, ingenieur bouwkunde, maar je hoeft er geen te zijn. De gewone man in de straat heeft genoeg gezond verstand om dat zelf te becijferen en te bekijken. Als de oppervlakte van een land gelijk blijft, wat tot nader order zo is, en de bevolking neemt stelselmatig toe, kun je niet veel anders doen dan kleiner te gaan wonen. En ook meer in de hoogte, natuurlijk, dat is ook een optie. Die link met immigratie is natuurlijk evident. Bijna 90 procent van de bevolkingstoename in Vlaanderen en België is het gevolg van die immigratie.
Wij zetten ons al schrap voor wat de adviezen – de officiële adviezen, niet in een of ander interview – en de meerjarenplanning van de Vlaamse bouwmeester dan zullen zijn. Wij bekritiseren in dat opzicht ook die bouwshift. Want wij passen voor een beleid dat gewoon surft op het roekeloze massa-immigratiebeleid en dat dan maar moet roeien met de riemen die er zijn om telkens maar weer te zeggen: ‘Oké, we gaan nu inbreiden, we gaan de mensen dichter op elkaar proppen, om dan de open ruimte te bewaren.’ Het bewaren van de openbare ruimte is uiteraard een goede zaak, maar dat heeft dus tot gevolg, nogmaals, dat mensen steeds kleiner en steeds dichter op elkaar zullen moeten gaan wonen. En u kunt op het Vlaams Belang rekenen, de komende legislatuur, om dat, mét de link naar massa-immigratie, zeer fundamenteel te bekritiseren, minister-president.
De vraag om uitleg is afgehandeld.