Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, we hebben het daarnet al gehad over de digitale kloof in het kader van de relance. Digitalisering vormt daarbij een belangrijk onderdeel.
Er is een rapport verschenen van de Koning Boudewijnstichting dat aangeeft dat er nog altijd een bijzonder belangrijke digitale kloof bestaat in ons land. Het gaat over drie belangrijke elementen: ongelijke toegang tot digitale technologieën, ongelijkheid wat digitale vaardigheden betreft, en ongelijkheid in het gebruik van essentiële diensten.
Het rapport geeft verder aan dat de digitale ongelijkheid begint bij de toegang tot het wereldwijde web. Zo heeft 10 procent van de Belgen nog altijd geen internetverbinding. Bij mensen met een laag inkomen is dat zelfs 29 procent.
De digitale kwetsbaarheid is zo mogelijk nog groter. 40 procent loopt een risico op digitale uitsluiting omdat ze over niet genoeg digitale vaardigheden beschikt. Het is dus niet alleen een zaak van hardware maar ook van vaardigheden, kennis en kunde. Bij mensen met een laag inkomen is dat 75 procent. Digital skills moeten worden bijgehouden. Elke dag zijn er nieuwe toepassingen, programma’s en mogelijkheden, maar helaas staat digitale bijscholing niet altijd hoog op de prioriteitenlijst.
Nu het online leren, de online dienstverlening, het online shoppen een steeds hogere vlucht nemen – kijk maar naar de cijfers van VDAB – zijn die digitale vaardigheden nochtans van groot belang. 85 procent gebruikt het internet voor onder meer e-banking, administratie en om prijzen te vergelijken. Bij mensen met een laag inkomen is dat amper 50 procent. De complexiteit van sommige toepassingen is daar niet vreemd aan, waardoor niet alleen kwetsbaren maar ook ouderen en ook steeds meer jongeren afhaken.
Het rapport wijst verder op een vicieuze cirkel: wie sociale achterstelling kent, vindt minder de weg in de digitale wereld en raakt zo financieel en maatschappelijk nog verder achterop.
We zien dat een toename aan internetverbindingen of computerbezit niet altijd zal leiden tot het verkleinen van die digitale kloof. Het tempo van digitalisering dreigt die kloof alleen maar groter te maken.
In het verleden is al actie ondernomen. In 2005 was er het Digitaal Actieplan Vlaanderen, in 2018 waren er aanbevelingen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Daarnaast waren er ook al heel wat initiatieven vanuit de Vlaamse Regering, maar op dit moment worden de doelstellingen slechts gedeeltelijk gerealiseerd. Er is nood aan meer concrete actie.
Minister, wanneer Vlaanderen een voortrekker wil zijn binnen de digitale economie met haar e-commerce en digitale platformen, moeten we een beleid voeren dat de digitale kloof bij zowel de consument als de producent/verdeler kan verkleinen. Via welke concrete initiatieven zult u deze kloof verkleinen?
Komt er een nieuw Digitaal Actieplan Vlaanderen? Zo ja, op welke krachtlijnen zal dit zich focussen?
Op welke manier zal Vlaanderen samenwerken met het federale en lokale niveau om hiervoor partnerschappen op te zetten?
Welke initiatieven inzake opleiding en vorming kunnen ervoor zorgen dat meer mensen zich digitaal bijscholen?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik zei daarnet al dat de impact van de digitalisering doordringt in alle facetten van onze samenleving. De e-inclusie moet de absolute prioriteit worden.
Binnen het nieuwe contract ondernemerschap en innovatieversnelling is het expliciet de bedoeling dat geselecteerde dienstverleners werken rond de digitale geletterdheid van de Vlaamse ondernemingen. Er is daarbij ook specifieke aandacht voor e-commerce. Zo zal UNIZO een aantal acties opzetten in relatie tot e-commerce en de wijze waarop lokale ondernemingen zich kunnen onderscheiden van de grote e-commercespelers.
In het kader van het beleidsplan Artificiële Intelligentie (AI) hebben we voor de zomer de Vlaamse AI Academie opgericht. We zijn ook bezig met de uitwerking van het opleidingsluik cybersecurity. Dat zijn zeer belangrijke initiatieven inzake het voorbereiden van onze bedrijven.
Er is een nieuw digitaal actieplan mogelijk. Voor mij is het vooral van belang dat we grote sprongen voorwaarts maken. De prominente aanwezigheid van digitalisering in het nieuwe inhoudelijke kader van de sectorconvenants moet er komen. Er is de ESF-oproep (Europees Sociaal Fonds) om digitale transformatie van bedrijven te ondersteunen. Bij VLAIO en het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) worden specifieke acties rond de digitale transformatie ondernomen met beleidsagenda’s voor artificiële intelligentie en cybersecurity. Andere facetten van de digitalisering, zoals Industrie 4.0 en Smart Cities, staan eveneens hoog op de agenda. Er loopt een EFRO-oproep (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) om tot een netwerk van provinciale laagdrempelige digitale hubs te komen. De grote digitaliseringsprojecten worden gecoördineerd door imec.
Mijn beleidsnota EWI voorziet verder in een geïntegreerde Vlaamse agenda ‘digitaal ondernemen en innoveren’. Deze moet een kader bieden voor de huidige en geplande initiatieven op het gebied van digitalisering. Ik wil deze geïntegreerde digitale agenda ook aanbieden aan de collega’s binnen de Vlaamse Regering om te bekijken hoe we tot een regeringsbrede aanpak kunnen komen.
We onderhouden vandaag al de dialoog met het federale niveau, bijvoorbeeld in het kader van de Europese vraag aan de lidstaten om een actieplan Artificiële Intelligentie op te maken. We zorgen voor de afstemming op het lopende Vlaamse actieplan.
Als we de digitale kloof willen dichten, speelt het lokale niveau ook een belangrijke rol. Ik denk bijvoorbeeld aan de samenwerking tussen VDAB en de centra voor basiseducatie. Ik was vorige week in Oostende naar aanleiding van de Week van de Geletterdheid. Ik heb daar gezien hoe lokale initiatieven het verschil kunnen maken in de strijd tegen de digitale laaggeletterdheid.
Wat kunnen we doen? Er zijn mensen die competenties en uitrusting ontberen, omdat de problemen veelal samen voorkomen. Essentieel voor mij is alleszins dat we werk maken van het dichten van de digitale kloof en dit zowel op basis van infrastructuur als op basis van digitale vaardigheden.
Naar aanleiding van de Week van de Geletterdheid gaf ik al aan dat ik de digitale infrastructuur zowel wil verbeteren als die laagdrempelig en betaalbaar maken. Dat betekent een grote uitrol over Vlaanderen zodat mensen die infrastructuur kunnen gebruiken en opleidingen kunnen volgen. We moeten zorgen dat het digitaal analfabetisme niet groter wordt, we moeten de kloof kleiner maken. VDAB zet natuurlijk al in op het versterken van digitale vaardigheden en zal een tandje bijsteken.
Ik heb mijn administratie alvast de opdracht gegeven een actieplan e-leren uit te werken, om de digitale omslag verder te stimuleren. Dat zou deze maand nog klaar moeten zijn.
Het is voor ondernemers niet altijd makkelijk om mee te zijn met allerlei evoluties. Daarom heeft ESF een SCOPE 2020-oproep gelanceerd. In deze oproep gaan partners in een breed netwerk aan de slag met het uitvoeren van een strategische competentieprognose om vervolgens ondernemingen te sensibiliseren en te informeren over de veranderingen op het vlak van competenties. Die oproep loopt.
Daarnaast komt de nieuwe generatie sectorconvenants eraan. Het opleidingsaanbod zal daar zeker een stuk versterkt worden.
Ik verwijs ook naar de beleidsagenda’s digitalisering, artificiële intelligentie en cybersecurity, en de ESF-opleidingen 21e-eeuwse vaardigheden die lopen. Daarnaast kunnen kmo’s natuurlijk gebruikmaken van de kmo-portefeuille voor advies of opleiding op maat.
Zoals u zelf zegt, moeten ook werkzoekenden toegang hebben tot de tools om werk te vinden. VDAB levert hierin al sterk werk. Het aanbod online leren is spectaculair uitgebreid en gestegen. Zo zijn er onder andere modules over artificiële intelligentie, 21e- eeuwse vaardigheden en ‘computational thinking’. Dat is zeer positief. VDAB zorgt er ook voor dat in de beroepsopleidingen de nieuwste toepassingen aangeboden worden.
Ook de vakbonden ondersteunen toekomstige werknemers in samenwerking met VDAB, in het kader van het mobiliserend programma ‘Focus op talent’.
Collega Bothuyne, er is dus een hele waaier aan instrumenten waarvan ik diep overtuigd ben. We hebben de tools, maar we moeten ze versterken. Iedereen moet mee op het digitale pad, er is geen andere weg dan deze.
Minister, ik dank u. Ik ben het er zeker mee eens dat er geen andere weg is dan deze. Ik ben ook heel blij dat u een hele resem aan initiatieven, acties en ideeën hebt kunnen vermelden. Het is goed dat er op het terrein werk wordt gemaakt van het dichten van de digitale kloof.
Anderzijds moeten we vaststellen dat er al een aantal jaren acties en initiatieven worden genomen. De eerste plannen van Vlaanderen dateren van de beginjaren 2000 en daarvoor waren er ook al initiatieven, maar we moeten vaststellen dat we er nog niet zijn. Vandaar dat ik pleit voor een geïntegreerd actieplan. U hebt het over een geïntegreerde agenda met duidelijke budgetten, duidelijk meetbare doelstellingen en een zo breed mogelijk partnerschap. Ik vind het heel belangrijk dat u met de lokale besturen gaat werken omdat die vaak in staat zijn om doelgroepen te bereiken die anderen niet bereiken. Ik denk aan ouderen, aan mensen in bepaalde buurten en regio's waar het economisch moeilijker gaat. Daarop inzetten, is een heel juiste keuze.
Ik wou nog een vraag stellen over hardware die noodzakelijk is om verder te gaan in de digitale evolutie en revolutie. Het gaat over 5G waarvoor zowel in ons regeerakkoord als op het federale niveau initiatieven zijn genomen. Ik wou vragen of er eventueel nieuwe initiatieven worden genomen zodat Vlaanderen ook mee zal zijn in deze evolutie.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, de cijfers over digitale geletterdheid zijn niet nieuw en liggen in de lijn van de voorgaande analyses. Ruw geschetst heeft 10 procent van de Vlamingen geen breedbandverbinding en we zien ook dat de digitale vaardigheden afnemen met de leeftijd, de scholingsgraad en het inkomen.
Digitalisering neemt een steeds belangrijkere plaats in in het dagelijkse leven. We hebben het nodig voor onze jobs. In coronatijden hebben leerlingen en studenten het digitale platform nodig gehad om hun lessen te kunnen volgen en we hebben het ook nodig in onze vrije tijd. Het neemt een belangrijke plaats in in ons leven. Er is geen weg terug.
Banken werken steeds meer online. De dienstverlening breidt uit en kantoren sluiten. Wie niet mee is, mist ook heel wat. Technologische ontwikkelingen, digitale toepassingen: we weten dat het werkt, we weten alleen niet hoe. Het is dan ook belangrijk dat iedereen mee is in het verhaal. Heel wat bedrijven die op dit moment sollicitatiegesprekken doen, doen het via een video call. Digitale toepassingen worden steeds meer gebruikt. Wie op zoek is naar een job, zal ook meer hindernissen ervaren als men niet mee is.
Zo ontstaat een nieuwe digitale kloof van digitale uitsluiting. De overheid moet hier haar verantwoordelijkheid nemen. De vraag is hoe we dat gaan aanpakken. Soms lijkt de oplossing eenvoudig: we geven hen een internetverbinding, we geven hen een pc en daarmee is iedereen mee. Maar er spelen meer facetten zoals soft skills, zelfredzaamheid, het kunnen terugvallen op een sociaal netwerk.
Ik denk bijvoorbeeld aan de kleinkinderen die hun grootouders helpen met vragen over Facebook, want iedereen zit tegenwoordig op Facebook of Instagram. Als dat sociaal netwerk of die ondersteuning er echter niet is, waar kun je dan terecht? Als men die ondersteuning niet heeft, net op het moment dat men met een vraag zit of die ondersteuning nodig heeft, dan ondervindt men die digitale kloof. In die context moeten we blijvend werk maken van en blijven hameren op een e-inclusiebeleid dat voorziet in vorming en focust op laagdrempelige en gebruiksvriendelijke toepassingen.
De visie van e-inclusie vormt al een onderdeel van het programma ‘Vlaanderen Radicaal Digitaal II’ van de minister-president. Ik had een paar vragen opgeschreven die al deels beantwoord zijn, maar op welke manier krijgt e-inclusie op dit moment gestalte en hoe zult u ervoor zorgen, minister, dat e-inclusie een belangrijk onderdeel blijft van het digitaliseringsbeleid? U hebt zonet al gesproken over het actieplan e-learning, maar zijn er nog meer plannen?
En dan had ik nog een tweede vraag. In coronatijden had VDAB in extra laptops voorzien voor mensen die thuis moesten blijven en een opleiding volgden. We zien nu ook dat er zich steeds meer mensen bij VDAB inschrijven voor een opleiding. Sommigen zitten met wachttijden. Er wordt ook een online module aangeboden. Maar wordt die actie uit april uitgebreid voor mensen die geen pc hebben of moeilijkheden ondervinden? Of is er misschien een vervolg gepland op die actie?
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, bedankt voor uw interessante vraag en collega Claes, voor de aanvulling. Ik ga zeker niet herhalen wat jullie al gezegd hebben over het belang van digitale toegankelijkheid. Ik denk dat we daar allemaal van overtuigd zijn en dat de coronacrisis het besef dat we iedereen digitaal mee moeten krijgen, alleen maar heeft vergroot. Ik had gewoon een heel concrete vraag. We zijn het erover eens dat digitale toegankelijkheid een belangrijk onderdeel geworden is van toegankelijkheid tout court – als we het over toegankelijkheid hebben, gaat het vaak over de vraag of onze overheidsgebouwen wel voldoende toegankelijk zijn voor mensen in een rolstoel, maar het begrip toegankelijkheid wordt ruimer en ook digitale toegankelijkheid maakt daar deel van uit. Maar in welke mate ziet u een rol weggelegd voor Inter, het agentschap dat werkt rond toegankelijkheid? Onlangs gaf dat agentschap nog een goede presentatie in de commissie Binnenlands Bestuur, als ik me niet vergis. Misschien is er voor Inter een rol weggelegd om meer ondersteuning te bieden inzake digitale toegankelijkheid, onder andere naar VDAB toe. Dat is mijn vraag: in welke mate ziet u een rol weggelegd voor Inter en wilt u dat agentschap hierbij betrekken?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de aanvullingen.
Collega Claes, ik heb hopelijk een heel uitgebreid antwoord gegeven en u proberen te overtuigen van waarom ik zo hard pleit voor e-inclusie. VDAB heeft vastgesteld dat je heel veel doorbraken kunt realiseren die onmogelijk leken voor de crisis, bijvoorbeeld inzake het online leren, het online begeleiden van mensen naar werk, thuiswerken. Daar bestond altijd een beetje weerstand tegen. ‘Dat gaat nooit lukken.’ Je ziet dat je op dat vlak positieve doorbraken kunt realiseren.
Maar al die zaken zijn niet mogelijk voor mensen die digitaal niet geletterd zijn. Zoals u zelf zei, lost iedereen een computer geven de problemen niet op. De hardware hangt samen met de skills die je moet hebben om met de pc te werken. Vandaar is een van de elementaire hefbomen van een goed relancebeleid investeren in hardware, alsook mensen opleiden om online aan de slag te kunnen gaan. Dat is superbelangrijk en ik hoop dat we daaromtrent met de regering eensgezindheid vinden, zodat we daar nu belangrijke budgetten in kunnen investeren. We mogen niet wachten, we moeten dat nu doen. We moeten ook de lokale besturen de hand reiken, want zij staan op de eerste rij om te weten wie de skills nodig heeft. Maar ook VDAB kan op dat vlak echt het verschil maken, zo hebben we de voorbije periode gemerkt.
Dan is er nog de vraag over VDAB en het geven van laptops. Die actie is er gekomen tijdens de lockdown. Uiteraard is VDAB nu weer meer open, zowel de werkwinkels als de opleidingscentra. Maar daar kan dat materiaal ook gebruikt worden. Ik kijk ook een beetje naar hoe het in Onderwijs gebeurt. We kunnen de parallel trekken voor VDAB. Je kunt verder gebruikmaken van het systeem op die manier. In de toekomst mogen heel veel zaken ook blijven. Maar we moeten vooral absoluut investeren in de digitale competenties van mensen. Voor sommigen zijn dat verregaande, geprofessionaliseerde competenties, maar de basis moet er zijn. En die ontbreekt net vaak bij de groep kortgeschoolde mensen, mensen die al veel andere problemen hebben. Ons wacht dus een grote uitdaging. Ook de Europese Commissie beveelt trouwens heel fel aan om te investeren in die digitale competenties. Het is dus ook mogelijk en zelfs noodzakelijk om daarvoor EU-middelen aan te trekken.
Er zijn dus heel veel plannen die hopelijk de komende periode zullen worden uitgerold en die we uiteraard ook nog op muziek zullen zetten.
Bedankt, minister. We kunnen alleen maar concluderen: wordt vervolgd. Er ligt nog veel werk op de plank, maar we hebben er alle vertrouwen in dat er nog een en ander komt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.