Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Parys heeft het woord.
Senioren die te zwaar zorgbehoevend worden om thuis te blijven wonen, moeten op zoek naar een geschikt woonzorgcentrum. Voor die zoektocht naar een geschikt woonzorgcentrum kunnen ouderen het best contact opnemen met bijvoorbeeld de dienst Welzijn van het lokale bestuur of met het lokale dienstencentrum of de website consulteren van Zorg en Gezondheid. Maar die laatste optie is niet echt gebruiksvriendelijk, laat staan dat daar een zoekmogelijkheid is. Wat je kunt doen, is een aantal pdf’s downloaden en in die ellenlange lijsten op zoek gaan naar erkende woonzorgcentra per provincie.
Als je op het internet zoekt, kom je meteen terecht op een aantal websites, zoals www.rusthuizenplus.be of www.woonzorgbijstand.be, die de beschikbaarheid in verschillende woonzorgcentra beloven weer te geven. Het zijn Franse bedrijven die daarachter zitten. Zij vragen een aantal gegevens op, zoals de provincie waarin je op zoek bent naar een woonzorgcentrum, en zij garanderen dat er contact wordt opgenomen met degene die op zoek is.
Rusthuizen Plus garandeert, en ik citeer: “(…) gedeclareerd bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer GBA declaratienummer”. Die zin staat te lezen op de website. Op de site is ook te lezen: “Vanaf het eerste contact, luistert onze adviseur en houdt rekening met de verwachtingen van de families in het zoeken naar de meest geschikte rusthuizen. Vertrouwelijk, en na grondig werk beveelt de adviseur rusthuizen aan, de beste overheidssteun biedend en rekening houdend met de gezondheidstoestand, de begroting, de geografische voorkeur, de gewenste opnamedatum en de persoonlijke verwachtingen.”
Woonzorgbijstand afficheert zich als de nationale organisatie voor bijstand bij het vinden van woonzorgcentra. Deze organisatie claimt – ik citeer: “geheel onpartijdig” te werken en op de site valt te lezen: “Onze manier van handelen wordt enkel en alleen beïnvloed door onze zorg van de patiënten en hun behoeften.”
Geen van beide websites maakt enige vermelding van de Vlaamse overheid of van het agentschap Zorg en Gezondheid.
Een aantal bezorgde burgers maakten ons melding van de werkwijze van die bedrijven. Wat burgers op zoek naar een woonzorgcentrum via beide bovenstaande organisaties niet weten, is dat woonzorgcentra aanzienlijk betalen voor een langdurig contract dat een woonzorgcentrum via deze sites binnenhaalt.
Een voorbeeld. Er zijn 300 woonzorgcentra waarmee www.rusthuizenplus.be in België claimt samen te werken, meer dan 3300 mensen in Vlaanderen werden volgens hen geholpen. De prijs die een woonzorgcentrum betaalt aan de Franse firma's die achter die websites schuilgaan, is 1400 euro per langdurig contract en 700 à 800 euro voor een kortdurend contract. Het gaat om honderdduizenden euro's bij verschillende groepen die hier gebruik van maken.
Het is straf dat er vandaag een soort boosterpromotie loopt. Hoe meer een woonzorgcentrum betaalt aan zo'n website, hoe minder informatie de burger die op zoek is naar verschillende woonzorgcentra, krijgt.
Minister, ik heb zelf de proef op de som genomen. Ik heb aangegeven dat ik op zoek ben naar een Nederlandstalig woonzorgcentrum in de buurt van Ukkel of in Leuven. Ik werd opgebeld door organisaties en die pushten heel hard om naar een woonzorgcentrum in Zaventem te gaan kijken, wat dus aan geen van beide criteria voldeed. Inzake sociale bijstand of onderzoek naar de noden waar ik echt naar op zoek was, was het werkelijk nul. Vervolgens kreeg ik een aantal aanbiedingen in mijn mailbox van Franstalige woonzorgcentra in Brussel.
Minister, dat is een heel bijzondere praktijk, die neerkomt op een vorm van bedrog. Je gaat er als burger van uit dat je alle beschikbare woonzorgcentra in jouw regio gepresenteerd krijgt, maar in werkelijkheid is het enkel de informatie van de meest biedende die de burgers te zien krijgt. Die websites zien er ook heel officieel uit, al is hun Nederlands van een schabouwelijke aard.
Zeker in Brussel en Antwerpen is er leegstand. Er zijn heel wat mensen die gebruikmaken van de dienstverlening die die groepen aanbieden. In Brussel bijvoorbeeld worden potentiële bewoners binnen de tien minuten opgebeld door een tiental directeurs van woonzorgcentra. Daarna worden ze opnieuw opgebeld door deze websites zodat zij weten welk woonzorgcentrum ze mogen factureren. Je wordt dus ook constant gestalkt.
Heb je als zoeker vragen over de dienstverlening of wil je meer informatie, dan nodigt Rusthuizen Plus je uit voor een gesprek, enkel op afspraak op volgend adres: Retraite Plus, 32 Rue des Ardennes, Parijs.
Op dit ogenblik loopt er een boosterpromotie. Er zijn ook verschillende tarieven van toepassing. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om sneller informatie te krijgen en je concurrenten dus minder informatie te laten ontvangen als woonzorgcentrum. Dan betaal je daar een speciale prijs voor.
Minister, driehonderd woonzorgcentra, dat is veel, die zelfs maar met een van die bedrijven in zee zouden gaan. Dat baart mij zorgen, omdat dit een vorm van oplichting is.
Minister, ik heb een klacht ingediend bij de federale Economische Inspectie over deze werkwijze. Bent u op de hoogte van het bestaan en de werkwijze van deze websites? Werd door het agentschap Zorg en Gezondheid al een onderzoek gedaan naar de werkwijze van dergelijke websites? Kunt u daarover meer informatie verlenen? Zo nee, zult u de werkwijze van dergelijke websites onder de loep nemen?
Vindt u het ethisch verantwoord dat bepaalde woonzorgcentra exclusief gegevens krijgen via dergelijke websites omdat ze meer betalen aan dergelijke organisaties? Als het agentschap Zorg en Gezondheid met een eenvoudige digitale en gebruiksvriendelijke website voor de pinnen zou komen, zouden we de burgers die op zoek zijn naar informatie over waar ze gevalideerd en transparant informatie kunnen vinden over woonzorgcentra die beschikbaar zijn, vooruit helpen en tegelijk het verdienmodel van die websites platleggen. Zult u, en indien ja, in welke tijdspanne, ervoor zorgen dat er een clustering komt van alle informatie die de overheid heeft, in een gebruiksvriendelijke format – ik denk bijvoorbeeld aan Immoweb, zoals dat vandaag voor de vastgoedsector bestaat – voor de burgers?
De Vlaamse overheid heeft informatie over de woonzorgcentra, de dagprijs, de faciliteiten die ze aanbieden, de resultaten van het tevredenheidsonderzoek, de inspectieverslagen. Dat zou toch allemaal op een heel eenvoudige en dynamische manier met beschikbare kamers moeten worden gebundeld. Dat is volgens mij de oplossing die we vanuit Vlaanderen kunnen bieden om ervoor te zorgen dat die malafide praktijken effectief stoppen.
Minister Beke heeft het woord.
Het bestaan van particuliere websites zoals www.rusthuizenplus.be of www.woonzorgbijstand.be, die beloven de beschikbaarheid in verschillende woonzorgcentra weer te geven en kandidaat-bewoners toe te leiden naar het woonzorgcentrum tegen kostprijs, is mij bekend. Er zijn nog geen klachten bekend bij het agentschap met betrekking tot de werking van deze commerciële websites.
De werking van deze websites ligt buiten mijn bevoegdheid. Dit betreft consumentenbescherming en is de bevoegdheid van mijn federale collega, minister Muylle. Ik heb hierover ook al contact opgenomen met haar diensten. Binnen mijn bevoegdheid wil ik wel met het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid bekijken hoe we het huidige overzicht van erkende woonzorgcentra op een meer transparante wijze ter beschikking kunnen stellen aan burgers.
Persoonlijk vind ik het niet kunnen dat deze commerciële websites geen helderheid bieden over de matchingcriteria die ze gebruiken. Stellen ze bijvoorbeeld het woonzorgcentrum het dichtst in de buurt van de kandidaat-bewoner voor of het woonzorgcentrum met de laagste dagprijs? Daarbij zouden ze ook eerlijk moeten aangeven dat niet alle woonzorgcentra in hun database zijn opgenomen, maar enkel die waarmee ze een klantrelatie hebben. Zoals gezegd is het niet mijn bevoegdheid om dergelijke websites te reguleren of verbieden, maar valt dit binnen de bevoegdheid van mijn federale collega.
Ik vind het belangrijk dat ouderen terechtkunnen in het woonzorgcentrum dat ze verkiezen. Er zijn tal van mogelijkheden waarlangs ouderen hun weg vinden naar een woonzorgcentrum. Sommigen zoeken dit via zoekmachines op internet. Er zijn ook de websites van de gemeente- en stadsbesturen waar er zicht wordt gegeven op het aanbod van residentiële ouderenzorgcapaciteit. Grote groeperingen van woonzorgcentra hebben ook een website waar hun eigen totale aanbod per gemeente wordt bekendgemaakt. Daarnaast is er de website van het agentschap Zorg en Gezondheid, waar per provincie een volledige adressenlijst te vinden is van alle erkende woonzorgcentra. Meestal kiezen ouderen en hun familieleden een woonzorgcentrum op basis van getuigenissen en referenties, mond-aan-mondreclame dus.
Vandaag de dag bevatten de individuele websites van de meeste woonzorgcentra heel wat informatie over de infrastructuur, dagprijs, werking en missie van de voorziening. Op die manier kunnen kandidaat-bewoners en hun familieleden de nodige informatie en contactgegevens van het woonzorgcentrum inwinnen en een geïnformeerde keuze maken. Daarbij vind ik het belangrijk dat zij alvorens te kiezen ook enkele plaatsbezoeken afleggen om de look-and-feel te ervaren en zicht te krijgen op de werking. Ook kan men steeds het laatste inspectieverslag opvragen bij Zorginspectie. We bekijken ook hoe deze verslagen automatisch publiek kunnen worden gemaakt.
Het systeem van een centrale of provinciale wachtlijst voor woonzorgcentra werd in het verleden al onderzocht. Uit de ervaring met de website www.kortverblijven.be, die dit jaar werd afgesloten, waarbij de vrije plaatsen kortverblijf in de Vlaamse woonzorgcentra werden gepubliceerd op het internet door het agentschap en de koepels, werden enkele kritische succesfactoren geselecteerd waaraan momenteel niet kan worden voldaan.
Alleen als alle woonzorgcentra verplicht worden dagelijks te registreren, blijft de website immers up-to-date. In het andere geval wordt het een verwarrende inefficiënte tool die tot ergernissen en tijdverlies leidt. De registratieplicht zou de administratieve lastenverhoging voor de woonzorgcentra in de hand werken, terwijl we in het regeerakkoord een lastenverlaging hebben opgenomen.
Tot slot geef ik aan dat de woonzorgcentra met een eigen wachtlijstbeheersysteem werken. Daarbij maken ze meestal een onderscheid tussen enerzijds dringende zorgvragen en anderzijds ouderen die zich op voorhand willen inschrijven voor wanneer ze later zwaar zorgbehoevend worden. Ouderen schrijven zich ook vaak in bij meerdere woonzorgcentra tegelijkertijd. Verder verneem ik dat er momenteel in verschillende regio’s geen wachtlijsten zijn voor zwaar zorgbehoevenden. Dat is goed nieuws. Dat betekent dat kandidaat-bewoners momenteel keuze hebben, aangezien er voldoende capaciteit is.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik vind het positief dat u deze praktijk veroordeelt en dat u de informatie die de Vlaamse overheid heeft, op een klantvriendelijke manier doorzoekbaar gaat maken. Wanneer zal de burger daar gebruik kunnen van maken?
Dat er periodiek moet worden geregistreerd om de website dynamisch te maken, dat is een gegeven. Persoonlijk ben ik daar wel voorstander van. Misschien hoeft het niet elke dag te zijn, maar elke week of elke maand. Dat zal heel veel woonzorgcentra helpen, zeker zij die kampen met leegstand.
Ik begrijp dat een aantal groepen en woonzorgcentra samenwerken met die sites. Als je een leegstand hebt en de concurrentie werkt er wel mee samen, dan is het niet vanzelfsprekend om dat niet te doen.
Minister, ik begrijp dat de sites zelf reguleren een bevoegdheid is van het federale niveau, maar misschien kunt u eens kijken naar de vraag of u het opportuun vindt dat de woonzorgcentra op die manier samenwerken met de sites. Dat kan worden bekeken en aangepakt op het Vlaamse niveau. Het is een moeilijke materie, want er bestaat natuurlijk ook zoiets als een formele doorverwijzing. Ik ben er zeker van dat een aantal publieke ziekenhuizen ook gemakkelijker doorverwijzen naar publieke woonzorgcentra, gewoon omdat de samenwerking vandaag al bestaat, omdat ze ook overtuigd zijn van de kwaliteit ervan. Het is dus niet zo gemakkelijk te vatten, dat begrijp ik heel goed.
Minister, ik heb ook nog enkele vragen over de dagprijzen. Vandaag en gisteren zijn er artikelen die berichten over kortingen die worden gegeven op de dagprijs in woonzorgcentra. Er zijn evaluatiecriteria voor dagprijscontrole die nog niet echt zijn omgezet in regelgeving. Er was wel een protocolakkoord in 2018 dat de evaluatiecriteria van de dagprijscontrole zouden worden geëvalueerd.
Het is goed dat er vandaag een link is gelegd met de dagprijzen en het VSB-besluit (Vlaamse sociale bescherming) van 2018. Er is ook een beslissing en een bijlage 11 van het stambesluit van het Woonzorgdecreet, waarin staat dat tijdelijk gratis een aantal kortingen kunnen worden gegeven op de dagprijs. Vandaag werkt Armonea bijvoorbeeld met een levenslange korting op de dagprijs. Daar heb ik wel een probleem mee, minister, en daar wil ik graag uw opinie over, omdat dat indruist tegen de regelgeving. Als je iemand een korting geeft op de dagprijs die kan oplopen tot 20 of 50 procent – dat heb ik me laten vertellen –, dan krijg je de situatie dat twee bewoners in een woonzorgcentrum hetzelfde type kamer bezetten en tijdelijk 400 euro minder of meer betalen dan de buur. Dat zijn volgens mij zeer ongezonde toestanden, die we moeten vermijden. Voor hetzelfde product moet men dezelfde prijs betalen.
Ik heb uiteraard niets tegen kortingen op de dagprijs, maar dan op één voorwaarde, namelijk dat ze voor iedereen gelden, zowel voor de nieuwe bewoners als voor de mensen die al in hetzelfde woonzorgcentrum zijn gehuisvest.
Minister, ik denk dat dat de geest is van de regelgeving. Dat staat in een besluit van de Vlaamse Regering. Net zoals dat voor goedgekeurde prijsverhogingen het geval is, gelden prijsverlagingen voor alle bestaande en nieuwe bewoners.
Dit is mijn vraag aan u, minister: die levenslange kortingen zoals Armonea die vandaag aanbiedt om ervoor te zorgen dat hun leegstand wordt opgelost, kan dat eigenlijk? En als dat het geval is, op welke manier zult u erop toezien dat die gelden voor iedereen? Zijn die vandaag aangemeld, en worden die effectief voor iedereen gehanteerd? Want dat is natuurlijk het businessmodel vandaag. Bepaalde groepen worden doorgestoten tussen verschillende private-equitygroepen. De prijs die daarvoor wordt betaald, is een multiplicator van de omzet en dus van de dagprijzen die zij genereren. Dan is het beter om een kamer te hebben die aan 40 euro wordt verkocht, dan een die leegstaat en dus aan 0 euro in die verkoopprijs zit. Daarom zie je een aantal van die bewegingen.
Mijn vraag is dus: zijn die aangemeld, zijn die legaal, en hoe wordt ervoor gezorgd dat die van toepassing zijn op de oude en op de nieuwe bewoners, als dat ook uw interpretatie is van de regelgeving vandaag?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Als ik even terugga naar de oorspronkelijke vraag, dan vraag ik mij het volgende af. Het is toch het Sociaal Huis dat ouderen en hun familie juist moet informeren over beschikbare plaatsen in woonzorgcentra in de regio, inclusief de kostprijs. De vraag is dan of die wel goed genoeg gekend zijn. Of functioneren die niet goed? Het lijkt mij heel belangrijk dat er werk moet worden gemaakt van dat geïntegreerd breed onthaal, zodat mensen echt daar doelgericht kunnen zoeken, ondersteund door het agentschap Zorg en Gezondheid. Dan moeten ze hun toevlucht niet zoeken tot dergelijke websites, tot dit soort van initiatieven.
De heer Anaf heeft het woord.
We zitten hier in een gereguleerde markt. Die ouderenzorg is een gereguleerde markt. Er is een dagprijs, er zijn subsidies, en er zijn reglementen over hoe die moeten worden gebruikt. Het is toch opnieuw te betreuren dat er opnieuw rusthuizen zijn die eigenlijk vals spelen door een deel van hun inkomsten te gebruiken voor oneerlijke marketing en om mensen te misleiden.
Ik wilde het ook hebben over de andere feiten, namelijk dat bekend is geworden dat er rusthuizen zijn die momenteel tot 40 procent kortingen geven. Dat gaat over honderden euro’s. We hebben die discussie ook al gevoerd net voor de lockdown. Dat ging toen over tijdelijke kortingen. U gaf toen aan dat dat kan mits het tijdelijk is, en bedoeld is om de structurele rendabiliteit te verbeteren. En op basis van de regelgeving is dat ook correct.
Maar hier gaat het om honderden euro’s per maand, en effectief ook over levenslange kortingen. Dat kan natuurlijk niet. Ofwel heb je dan minderwaardige zorg, en dan bedrieg je eigenlijk de overheid. Ofwel wil dat zeggen dat je in normale tijden veel te hoge bijdragen vraagt van rusthuisbewoners. Daar moet het uiteindelijk over gaan. We zijn al langer vragende partij om structureel de factuur voor rusthuisbewoners naar beneden te laten gaan. Eigenlijk zie je signaal na signaal van vooral grote commerciële spelers dat het echt wel kan om die rusthuisfactuur naar beneden te laten gaan.
Ik wil hier zeker niet iedereen over dezelfde kam scheren, absoluut niet. Ik wil ook helemaal geen heksenjacht starten tegen de private sector. Het zijn net die cowboys die het eigenlijk verpesten voor de rest, en die er echt uit moeten. Tegen die cowboypraktijken moet echt worden opgetreden. Minister, we hebben die discussie ook in januari of februari gevoerd, en ik wil u nog eens oproepen om Zorginspectie echt te laten optreden tegen dit soort praktijken. Dat zou echt niet mogen. Dat zijn mensen die zowel ons, de overheid als de mensen bedriegen. Daar moet zo snel mogelijk tegen worden opgetreden.
Mijn concrete vraag is dan ook: minister, welke opdracht gaat u in dit kader extra meegeven aan Zorginspectie?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, collega’s, wat we nu meemaken, is iets nieuws voor ons: een overaanbod aan bedden. Dat is een geheel nieuwe situatie. Ik volg volledig de vraagstelling van collega Parys en collega Anaf. Ik ga die niet herhalen.
Maar ik wil nog een ander accent binnenbrengen. Dat er zoveel kamers vrijstaan, heeft enerzijds te maken met de vele overlijdens door COVID-19, maar anderzijds met het feit dat veel kwetsbare ouderen niet direct staan te trappelen om opgenomen te worden in een woonzorgcentrum. Voorlopig worden de lege bedden betaald, tot het einde van het jaar, dacht ik. Maar is het niet tijd om vandaag ook al eens na te denken over welke stappen jullie gaan zetten om aan de signalen die we nu ook krijgen van ouderen – de vraag naar kleinere entiteiten, dichter in de buurt – tegemoet te komen, en voor een stuk de huidige woonzorgbedden om te zetten in een droom van vele bejaarden naar de toekomst toe?
We moeten daar vandaag over beginnen na te denken. We moeten niet in januari opeens nadenken over wat we doen met die lege bedden – gaan we die verder subsidiëren? Minister, u hebt vandaag al een taskforce, u hebt overlegorganen. Hebt u al initiatieven genomen om dat gesprek, die discussie op te starten over waar we de komende jaren met onze zorg naartoe gaan?
Collega’s, ik merk dat bepaalde vragen worden aangegrepen om een totaal ander debat te voeren. Dat is eigenlijk niet de bedoeling. Ik kan natuurlijk niet verhinderen dat bepaalde parlementsleden dit doen. Ik zou dat wel kunnen doen als we fysiek vergaderen. Maar dat zien we straks wel bij de regeling der werkzaamheden.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, met betrekking tot uw opmerking: ik wilde inderdaad vooreerst zeggen dat ik vorige week donderdag een uitgebreide vraag om uitleg heb ingediend met betrekking tot de kortingen. Ik neem aan dat die voor volgende week geagendeerd zal worden. Collega Parys had een vraag om uitleg geagendeerd over de websites. Ik zou dan ook willen vragen om het bij dit thema te houden, zodat we volgende week de discussie kunnen voeren rond de kortingen. Want dat is natuurlijk een heel anders iets dan de website. Ik hoor wel dat we een aantal van dezelfde bekommernissen delen.
Ik zat een tijdje geleden in een andere commissie met een vraag om uitleg, en ik stelde toen nietsvermoedend een bijkomende vraag. Ik kreeg toen ook meteen de reactie van de voorzitter en de minister, dat daar intussen een vraag om uitleg over was ingediend voor de week nadien. Men wilde daar toen ook geen antwoord op geven, want die discussie zou dan de week nadien aan bod komen. Ik hoop dat dat hier ook kan, collega’s.
Met betrekking tot de websites: het is voor ons toch elementair dat mensen vrij de keuze kunnen maken of, wanneer en naar welk woonzorgcentrum ze gaan. En dat moet een woonzorgcentrum zijn waar ze zich heel goed voelen. Want dat is de plek waar ze de laatste periode van hun leven gaan doorbrengen, en waar ze zich ook thuis moeten voelen.
Dan vind ik inderdaad dat de problematiek met de websites niet kan. Mensen moeten op een gemakkelijke manier kunnen vinden welke woonzorgcentra er zijn in hun buurt, en niet via deze websites, waar men dan de woonzorgcentra te zien krijgt die ervoor betalen. Want daardoor worden ze dan naar bepaalde centra toegeleid. Die rekruteringspraktijken vinden wij absoluut zeer laakbaar. Daarom zou het natuurlijk heel goed zijn als Vlaanderen verder zou kunnen investeren in het ter beschikking stellen van heel goede en heel toegankelijke informatie naar ouderen, naar hun kinderen, die op zoek zijn naar een woonzorgcentrum. Ik zou dan ook willen vragen om hier verder werk van te willen maken. Ik dank u.
Ik zou inderdaad voorstellen om in uw antwoord bij het onderwerp van de vraag te blijven, en dat we volgende week het debat over de kortingen verderzetten.
Minister Beke heeft het woord.
Ik begrijp dat we het debat over de kortingen volgende week voeren, voorzitter. Dan zullen wij ons ook goed voorbereiden op een antwoord daaromtrent.
Wat de website betreft: er is een website van het agentschap waar alle mogelijke gegevens staan. Die is reeds vrij toegankelijk voor iedereen. Iedereen kan daar het adres en ook de gemiddelde gewogen dagprijs vinden per erkend woonzorgcentrum. Dat is wat er vandaag al ter beschikking is van iedereen. Voor de rest sluit ik mij aan bij de opmerking van collega Schryvers. Ik denk dat het belangrijk is dat mensen de vrije keuze hebben over welk woonzorgcentrum ze kiezen. Het is niet aan de overheid om een matching te doen tussen vraag en aanbod. Dat moet niet vanuit Brussel gebeuren.
Ik herinner mij ook dat we al een paar keer een debat hebben gehad over persoonsvolgende financiering en vraaggestuurde zorg. Dat zou daar toch wat haaks op staan als we plots in deze filosofie zouden moeten terechtkomen.
De heer Parys heeft het woord.
Ik vind het een beetje jammer dat de vraag over de kortingen vandaag niet kan worden aangehaald, omdat het natuurlijk ook actueel is. Het lijkt mij wel belangrijk dat het parlement zich ook kan uitspreken over dingen die vandaag in de media verschijnen. Maar ik leg mij uiteraard neer bij de beslissing.
Wat het thema van de originele vraag betreft, minister, is mijn vraag wanneer de burger effectief op een soort immoweb van woonzorgcentra zal kunnen inloggen om te kijken waar hij actuele informatie kan vinden, die op een heel gebruiksvriendelijke manier ter beschikking wordt gesteld. Dat is mijn eerste punt. Dit is echt een marktfalen. Er is geen transparantie in de markt, en dus moet de overheid enkel de informatie die ze al heeft, combineren en op een gebruiksvriendelijke manier ter beschikking stellen.
Ten tweede hebt u jammer genoeg niet geantwoord op mijn vraag. Ja, die sites zelf zijn de regulering van uw collega Muylle op het federaal vlak. Maar de samenwerking die woonzorgcentra aangaan met dergelijke partners is wel degelijk een punt van regulering dat op Vlaams niveau zit. Daar had ik graag van u gehoord op welke manier u daartegen wilt optreden, minister. Uw collega Schryvers heeft die vraag natuurlijk ook gesteld. We gaan dit verder blijven opvolgen, want dit is een laakbare marktpraktijk. De overheid kan zelf voor een oplossing zorgen.
Collega’s, het is natuurlijk wel zo dat alle vragen die de afgelopen dagen werden ingediend, terug te vinden zijn op de website van het Vlaams Parlement. Vandaag stonden er dacht ik zeventien vragen op de agenda, en je kunt in feite iedere vraag aangrijpen om een ander debat op gang te trekken. Ik denk dat het ook een kwestie van hoffelijkheid is ten opzichte van de collega’s. Dat is althans mijn mening. We gaan het debat inderdaad volgende week verderzetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.