Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over digitale inclusie en de Week van de Geletterdheid
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Mijn vraag gaat, net zoals die van de collega die na mij komt, over het onderzoek van de Koning Boudewijnstichting rond de digitale kloof. Er zijn nogal wat ministers bevoegd voor wat in die studie staat. Er werden hierover ook verschillende vragen gesteld in verschillende commissies.
Ik wil het specifiek hebben over de armoedeproblematiek. Wie een beetje actief is op het terrein, wordt regelmatig met deze aangelegenheid geconfronteerd. Ik belde bijvoorbeeld zelf een paar weken geleden naar de brandweer met de vraag een bijennest te verdelgen. Toen werd me onmiddellijk gevraagd of ik een computer had en of ik mijn vraag niet kon ingeven via de site. Dat was inderdaad heel handig, maar er zijn natuurlijk heel wat mensen die geen computer hebben – zo blijkt uit de cijfers – of die dat niet kunnen. Er zijn nog andere concrete voorbeelden. Uw collega Weyts wil sinds de coronacrisis zo veel mogelijk kinderen voorzien van een pc of laptop. Ik heb ook gehoord dat men op een aantal plaatsen kinderen via elektronische weg moest inschrijven voor de vakantiewerking en dat dat niet altijd evident of duidelijk is. Dit wijst erop dat wat in die studie staat, wel degelijk correct is. We kunnen dat bevestigen met heel concrete voorbeelden. Dat werkt de ongelijkheid natuurlijk nog in de hand. De laatste tijd blijkt dat het duidelijkst in het onderwijs. Het zijn vooral mensen met lage inkomens en een laag opleidingsniveau die risico’s lopen.
De studie focust op de ongelijke toegang, wat natuurlijk maakt dat ze ook verstoken blijven van een aantal essentiële diensten. Ook in deze coronatijden zijn steeds meer gemeenten overgeschakeld op digitaal werken. Dat is allemaal mooi natuurlijk. Mijn stelling daarin is dat het én digitaal én gewoon zou moeten zijn. Maar heel wat gemeentebesturen profiteren van deze aangelegenheid om meer digitaal te werken.
Het blijkt ook dat andere kwetsbare groepen zoals oudere mensen, jongeren uit kwetsbare milieus, laaggeletterde personen, alleenstaanden en vrouwen uit deze studie komen als achtergesteld inzake het gebruik van digitale mogelijkheden.
Minister, hoe interpreteert u die cijfers voor Vlaanderen? Dit is natuurlijk een vrij uitgebreide studie, maar er zijn al meerdere studies geweest die op hetzelfde wijzen. Welke initiatieven plant u om tegemoet te komen aan de drie ongelijkheden, en aan die bijzondere doelgroepen?
We krijgen heel dikwijls studies over armoede en alle mogelijke indicatoren. In welke mate wordt daarover horizontaal overlegd in de Vlaamse Regering? Is het niet mogelijk om, zoals men doet in andere beleidsdomeinen, met indicatoren te werken en te zeggen tegen wanneer we waar willen staan? Dat zou ons ten minste de mogelijkheid geven om concreet af te toetsen en vragen te stellen over de eventuele genomen beleidsmaatregelen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
De Week van de Geletterdheid liep dit jaar van 7 tot 11 september en is dus ondertussen afgelopen. De focus lag dit jaar op het belang van de inclusie bij de lokale besturen. Ook binnen het departement Welzijn wordt er sterk ingezet op digitalisering. Vandaag de dag en zeker door de coronacrisis is digitalisering – misschien soms noodgedwongen – een heel belangrijk deel van onze samenleving.
Zeker sinds corona verloopt een groot deel van het leven, nog meer dan vroeger, via digitale weg: ons sociale leven, het schoolwerk van de kinderen, afstandswerk voor veel mensen. Ook de dienstverlening van steden en gemeenten is grotendeels digitaal: e-loketten, onlinereservaties, online aanvragen van officiële documenten, inschrijvingsmodules enzovoort.
Geen eenvoudige opdracht voor iedereen, want 32 procent van de bevolking heeft zwakke digitale vaardigheden en 8 procent van de bevolking gebruikt het internet niet. Zo lopen vier burgers op tien het risico op digitale uitsluiting. Heel belangrijk is de laagdrempeligheid: het moet toegankelijk en verstaanbaar zijn voor iedereen.
Minister, wat houdt het digitale-inclusiebeleid precies in en op welke manier zal er in de toekomst verder worden ingezet op digitalisering binnen het domein Welzijn? Op welke manier kunnen de lokale besturen hierin een rol spelen en is er ondersteuning vanuit Vlaanderen? Deze materie is bij uitstek een materie die zich op verschillende bevoegdheden richt, zoals Welzijn, Onderwijs, Jeugd. Op welke manier worden er hierover afspraken gemaakt binnen de Vlaamse Regering?
Minister Beke heeft het woord.
Het rapport wijst terecht op een problematiek die reeds langer bestaat en door de coronacrisis extra in beeld is gekomen. Uit het rapport blijkt dat Vlaanderen op het vlak van de digitale kloof systematisch even goed of beter scoort dan de andere gewesten in België. Maar deze cijfers blijven voor een regio als Vlaanderen uiteraard nog te hoog.
Vlaanderen voert al langer dan vandaag een beleid dat aandacht heeft voor digitale geletterdheid bij verschillende kwetsbare doelgroepen. De coronacrisis heeft ons echter met de neus op de feiten gedrukt. Eenmaal het toepassen van digitale handelingen – al dan niet noodgedwongen – toeneemt, hinken bepaalde doelgroepen achterop. Aangezien we in Vlaanderen solidariteit en gelijkheid hoog in het vaandel dragen, wordt door de Vlaamse Regering specifieke aandacht aan deze problematiek besteed bij het uitwerken van de initiatieven inzake digitalisering.
Het ontstaan van de digitale kloof kent verschillende oorzaken en dient dan ook binnen verschillende beleidsdomeinen beantwoord te worden. Als we deze problematiek willen aanpakken, is zoals het rapport terecht aangeeft, een horizontale aanpak vereist.
Ik wil in dit kader alvast wijzen op de maatregelen die we in het kader van de coronacrisis hebben genomen op de verschillende ongelijkheden die in het rapport worden benoemd. Niet voor niets is de digitale kloof een apart hoofdstuk in de inventaris van de maatregelen die de Vlaamse Regering heeft opgemaakt. Ik wil in het bijzonder wijzen op de oprichting van een specifieke Taskforce e-Inclusie onder de bevoegdheid van minister Somers. Deze taskforce is een samenwerkingsverband van lokale besturen, publieke instellingen en middenveldorganisaties, die al jarenlang werken aan kwetsbare groepen digitaal insluiten.
Daarnaast werden er diverse maatregelen genomen om de toegang tot digitale technologieën voor enkele zeer kwetsbare doelgroepen te verhogen. Er werden voor schoolgaande kinderen enkele duizenden laptops verdeeld. Voor mensen in residentiële voorzieningen werden tablets ter beschikking gesteld om de band met de buitenwereld niet te verliezen.
Ook op het vlak van de digitale kloof van de tweede en de derde graad werden maatregelen genomen. Zo werd het Kenniscentrum Mediawijsheid extra ondersteund voor het opnemen van de coördinerende rol op het vlak van e-inclusie van kinderen en jongeren in kwetsbare situaties, dit in het kader van het plan Generatie Veerkracht. Maar aangezien het hier over het verwerven van vaardigheden gaat, is op dit vlak actie op langere termijn noodzakelijk.
Het thema digitale geletterdheid is reeds geruime tijd een specifiek thema binnen het Strategisch Plan Geletterdheid, gecoördineerd door de Vlaamse minister van Onderwijs. Het Strategisch Plan Geletterdheid wil de geletterdheid verhogen bij jongeren, werkzoekenden, werkenden en bij mensen in armoede in Vlaanderen. Het Strategisch Plan Geletterdheid 2017-2024 formuleert vijf strategische doelstellingen om de geletterdheid te verhogen bij jongeren, binnen de familieomgeving, bij werkzoekenden en werkenden en bij mensen in armoede. Daarnaast wil het plan ook de digitale geletterdheid verhogen. Het spreekt voor zich dat in het kader van de coronacrisis het thema digitale geletterdheid nog aan belang heeft gewonnen. Elk lid van de Vlaamse Regering bekijkt hoe het kan bijdragen aan het terugdringen van de digitale kloof. Net zoals armoedebestrijding in het algemeen vergt het terugdringen van de digitale kloof een beleidsdomeinoverschrijdende aanpak.
Een aanpak die rekening houdt met de specifieke situatie van de diverse doelgroepen is mijns inziens noodzakelijk om effect te sorteren. De noden en mogelijkheden van de verscheidene doelgroepen in het aanleren van digitale vaardigheden zijn immers verschillend. Ook de wijze van het bereiken van deze groepen kan verschillend zijn.
Er is een duidelijke overlap tussen het bestaan van de digitale kloof en de armoedeproblematiek, maar het onderzoek wijst terecht ook op de verschillen. Er is een groep mensen in armoede die geen digitale kloof ervaren. Anderzijds is er een belangrijke groep in de samenleving die met dergelijke kloof wordt geconfronteerd hoewel zij niet in armoede leven. Het lijkt me belangrijk dit niet te vergeten. Bovendien kan de kloof ook te wijten zijn aan toegang tot digitale toestellen, tot internet of de nodige skills om dit te kunnen, dan wel een combinatie hiervan.
Maar om op de vraag te antwoorden: er is een horizontale aanpak van de armoedeproblematiek. Ik kan hiervoor verwijzen naar het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding, waar momenteel de laatste hand aan wordt gelegd en dat ook in de loop van volgende maand aan het Vlaams Parlement zal worden bezorgd. In dit plan wordt ook de nodige aandacht besteed aan digitale geletterdheid.
Zo zal ook het komende horizontaal permanent armoedeoverleg in zijn volgende bijeenkomst op 20 oktober dit thema op de agenda zetten. Hierin zitten zowel de Vlaamse aandachtsambtenaren armoede als verschillende middenveldorganisaties. Op die manier kan ik vanuit mijn coördinerende bevoegdheid mee zorgen voor onderlinge uitwisseling van goede praktijken en acties in dialoog met de betrokken organisaties.
In mijn beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding wijs ik op de grote mogelijkheden en opportuniteiten die digitalisering biedt voor de sectoren binnen mijn beleidsdomein. Ik duid daarin belangrijke actielijnen aan die ik in deze legislatuur wil uitrollen op het vlak van innovatie, gegevensdeling en vermindering van administratieve lasten bij zorgverleners. Maar u zult merken dat ik in die nota ook aandacht heb voor een grote groep Vlamingen – 35 procent tussen 16 en 74 jaar – die de nodige digitale basisvaardigheden mist.
Het belang van mediawijsheid en digitale geletterdheid neemt toe. Ik zet daarom het beleid inzake mediawijsheid verder in samenwerking met het Kenniscentrum Mediawijsheid.
Daarnaast wordt digitale geletterdheid zowel preventief als begeleidend gestimuleerd. Ik geef in de beleidsnota het voorbeeld van de opleiding basisgeletterdheid in basiseducatie. Ik zet ook in op een toename van de e-toegankelijkheid van de hulpverlening en de mediawijsheid in de jeugdhulpverlening.
Lokale besturen zijn voor heel wat aspecten van het Vlaamse beleid belangrijke partners en dat is op dit vlak niet anders. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) verzond enige tijd geleden een brief naar de lokale besturen om aandacht te vragen voor de Week van de Geletterdheid, met een toelichting over het thema e-inclusie. In de loop van augustus ontvingen de lokale besturen ook een postpakket om hen op dit vlak op weg te helpen om zelf een e-inclusiebeleid op te zetten. De lokale besturen zijn daarnaast ook vertegenwoordigd in de Taskforce e-Inclusie die ik al eerder vermeld heb.
Met de laatste vraag ben ik het eens. Ik kan hiervoor onder meer verwijzen naar het Strategisch Plan Geletterdheid 2017-2024 van de Vlaamse Regering. Dit plan vormt het kader waarbinnen de Vlaamse Regering haar acties opzet en uitvoert.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik heb nog twee korte bemerkingen. U gaf een zeer gedetailleerd antwoord, maar ik mis het structurele. De gemeenten en de Vlaamse Regering nemen heel wat initiatieven die vaak los van elkaar staan, en het structurele daarin ontbreekt.
Ik vroeg om ten minste met criteria of streefdoelen te werken. Hier gaat het nu specifiek over de informatisering en de digitale kloof. Het is toch niet zo moeilijk om te kijken waar we vandaag staan, een nulmeting te doen en te kijken waar we naartoe willen. Het is niet omdat dat niet wordt gehaald, dat er een slecht beleid wordt gevoerd.
Uiteindelijk hangen die twee elementen samen, het structureel ingrijpen en vooral het toewerken naar bepaalde doelstellingen. Toch bedankt voor uw antwoord.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, dank u voor uw zeer uitgebreid antwoord. Het belang van de digitale inclusie is heel groot. Ik ben blij dat u aangeeft dat er een horizontale aanpak moet zijn – dat is ook zo – en dat elke minister en elk beleidsdomein hierin zijn verantwoordelijkheid moet nemen.
Op het lokale niveau ervaar ik dat heel veel sociale diensten enorme inspanningen leveren om mensen op een goede manier op weg te helpen naar digitale geletterdheid en hen proberen sterker te maken. Dat is niet altijd gemakkelijk. We kunnen die mensen wel ondersteunen via het aanbieden van een laptop, maar ze moeten daar ook nog mee aan de slag kunnen. We moeten zeker blijven inzetten op beide domeinen.
Minister, we moeten er in ieder geval blijven voor zorgen, zoals u ook aangeeft in het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding dat binnenkort zal verschijnen, voldoende digitale geletterdheid te hebben. Het Kenniscentrum Mediawijsheid is natuurlijk een heel belangrijke partner in heel dit verhaal, samen met de VVSG. Ik zal dit verder opvolgen en er bijkomende vragen over stellen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de zeer goede vragen en opmerkingen van de collega's. Daarbij heb ik nog twee kleine aanvullingen. Ik heb zelf een conceptnota toegankelijkheid ingediend, waar de digitale inclusie een groot onderdeel van uitmaakt. Er is ook sprake van een nulmeting ondersteuning van lokale besturen. Ik zal het zeker eens doorsturen naar de collega's om na te gaan of ze daar opmerkingen op hebben. Naar aanleiding van de bespreking van de conceptnota kunnen we daar misschien een kamerbreed voorstel van resolutie over indienen.
Gisteren zagen we in de coronacommissie dat het voor mensen met een beperking op het vlak van informatie echt wel schort aan doorstroming, en dat communicatie vanuit de overheid eigenlijk uitsluitend digitaal gebeurt. Dat hebben we een paar keer gehoord. Bepaalde getuigen moesten als postbode dienen voor veel mensen die de digitale informatie niet ontvingen. Het is iets om rekening mee te houden in een crisissituatie dat niet iedereen op de digitale manier wordt bereikt. Dat betekent niet dat we digitalisering moeten terugdraaien, integendeel. We moeten er wel voor zorgen dat die grote groep die extra budget voor extra zorg nodig heeft, de juiste informatie krijgt. Dat zou een voorafname op een aanbeveling van die commissie kunnen zijn, waar we veel aandacht voor moeten hebben.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik heb in vorige tussenkomsten in de commissie en in het parlement ook al gewezen op de gevaren van de steeds groter wordende digitale kloof. Dat is inderdaad een reëel probleem, daar zijn we het allemaal over eens. Ik weet dat Vlaanderen het niet heel goed doet, maar de cijfers in de andere gewesten zijn nog iets slechter, nog iets minder gunstig. Minister Beke heeft dat daarnet ook al gezegd. Maar dat is natuurlijk geen excuus, ik denk echt dat we hier sneller moeten schakelen.
Ik hoorde collega Vandenhove ook al een aantal voorbeelden aanhalen. In mijn eigen gemeente hebben we een heel sterke seniorenwerking. Maar die senioren geven zelf ook aan, of zijn er zich zelf van bewust, dat ze echt mee moeten met dat hele digitale tijdperk, en nu zeker. Dit is echt het moment om daarrond te sensibiliseren. Het is zelfs een doelstelling binnen de seniorenraad om meer in te zetten op dat digitale luik, zodat alle senioren, alle ouderen in onze gemeente daarin mee zijn, nu meer dan ooit. Tijdens die coronacrisis heb je vaak zelfs geen alternatief, en moet je zaken digitaal doen. Dat is dus ontzettend belangrijk.
Minister, ik wilde nog zeggen dat u een aantal initiatieven hebt opgenoemd, ook een aantal maatregelen van uw collega-ministers. Maar wat ik hierin een beetje mis, is de prioriteit. Mijn concrete vraag voor u is: welke prioriteit hecht u aan het wegwerken van die digitale achterstand? Welke termijnen hebt u voor ogen, welke timing? Dat had ik nog graag van u gehoord. U had het net over deze legislatuur. Maar welke prioriteit geef je hier nu aan? Ik denk echt wel dat we hier iets sneller moeten schakelen, nu meer dan ooit. Ik dank u.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, in uw antwoord verwijst u ook naar de Taskforce e-Inclusie. Die hebben recent ook een ander onderzoeksrapport vrijgemaakt over de digitale noden binnen de welzijnsvoorzieningen. U hebt tijdens de coronacrisis een 100-tal tablets gegeven. Dat heeft de UCLL gedaan. U hebt dat aangevuld met 703 tablets.
Waar collega Vandenhove vooral inging op de armoede, wil ik vooral ingaan op de digitale ongeletterdheid van personen met een beperking. Die studie is heel interessant, maar wat mij wel een beetje stoort, is dat er enkel rekening wordt gehouden met personen met een handicap die residentieel verblijven, en niet met al die personen met een handicap die thuis wonen.
Ik weet dat u tijdens de coronacrisis ook van een aantal mensen persoonlijk daarrond een mail hebt gekregen. Personen met een handicap zijn geen tweederangsburgers. Als ze niet in een voorziening wonen, moeten ze ook gewoon inclusief in onze maatschappij kunnen functioneren. U weet het misschien niet, maar er zijn een 35-tal Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO’s). U weet misschien wel of misschien niet – dat is mijn vraag – dat er vorig jaar een ESF-project (Europees Sociaal Fonds) is geweest, waarbij er een draaiboek werd opgesteld. Zo worden die CVO’s toegankelijk voor mensen met een beperking, met een verstandelijke handicap, die bij een CVO een cursus rond digitale geletterdheid willen volgen. Zo kunnen ze daar ook cursussen volgen. Mijn vraag gaat deze keer niet over extra middelen. Maar zou het niet goed zijn om hier extra bekendmaking aan te geven, zodat mensen met een beperking, volwassenen, gestimuleerd worden om ook inclusief digitale vorming te volgen in de CVO’s?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ga nog even verder in op het beleidsoverschrijdende binnen Onderwijs, collega’s. Jullie zullen zich wel herinneren dat we een belangrijk decreet hebben goedgekeurd over de eindtermen en de onderwijsdoelen. Daar gaat digitale competentie en mediawijsheid inderdaad ruimer dan enkel hoe je het moet doen. Het gaat ook over hoe je er verantwoord mee moet omgaan. Dat is een expliciet doel, een expliciete sleutelcompetentie die we opnemen in Onderwijs. Ik denk dat dat een belangrijk iets is, en ik zie minister Beke knikken.
Maar dat gaat dan natuurlijk over de toekomstige generaties. Vandaag de dag zijn er heel veel ouderen, maar ook veel mensen met een beperking, zoals collega Vande Reyde ook zei, die hier vandaag mee worden geconfronteerd. Ik heb recent nog mensen gehoord die een token moesten invullen. Maar wat is een token? Dat blijkt dat kaartje te zijn dat we ooit van de federale overheid hebben gehad met al die getalletjes, om op een website te kunnen inloggen.
Vandaar mijn uitdrukkelijke vraag, minister, om er in dat horizontale beleid over te waken dat de website en de communicatie vanuit de overheid duidelijk is, ook op de digitale weg. We moeten dat zeker in het Nederlands doen. We leiden die mensen op en we nemen dat ook mee in integratiecursussen en in de CVO’s. Maar ik stel toch ook de uitdrukkelijke vraag om in de communicatie van de overheid ook kritisch te kijken naar de schriftelijke communicatie. We sturen zelfs brieven naar mensen waarin we verwijzen naar websites en dergelijke meer. Het moet voor iedereen begrijpelijk zijn, ook voor mensen die het met een moeilijke taal niet zo eenvoudig hebben.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, digitale geletterdheid is belangrijk. Het overbruggen van die digitale kloof is een belangrijke ambitie. Ik denk dat we het daar ook in de toekomst nog verschillende keren over zullen hebben, en ook initiatieven rond zullen nemen. Dat is ook een horizontale ambitie. Collega Daniëls heeft er al naar verwezen. Onderwijs speelt een bijzonder belangrijke rol om die digitale kloof van bij het begin te kunnen overbruggen.
We hebben een aantal duidelijke doelstellingen daaromtrent, structurele en mogelijke streefdoelen. Daarom heb ik ook verwezen naar de Taskforce e-Inclusie van collega Somers, die aan het werk is. Het lijkt mij logisch om dit werk ook door hem te laten doen, en op basis daarvan effectieve doelstellingen en streefcijfers te bepalen.
Binnen Welzijn, binnen onze bevoegdheden, is er een sterk platform Online Hulp. Zij maken ook kaders en tools voor welzijnsorganisaties en hulpverleners om om te gaan met de kansen en beperkingen van online hulp. Daar zijn daarnet al een paar voorbeelden rond gegeven. Het wegwerken van die digitale achterstand is dus een belangrijke ambitie. Ik ben het wel eens met wat u daarover hebt gezegd, collega Daniëls. Voor mensen in armoede is dat iets waar de opgeleide ervaringsdeskundigen ook worden ingezet, om die scans te doen, onder andere bij specifieke overheidsadministraties.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik houd het heel kort, voorzitter. De woorden van de minister zijn heel duidelijk, en ik onthoud dat iedereen het erover eens is dat we moeten blijven inzetten op die digitalisering. Het is vooral belangrijk om zeker in te zetten op een horizontale aanpak over alle beleidsdomeinen heen. Ik onthoud ook dat we een aantal belangrijke partners hebben, zoals het Kenniscentrum Mediawijsheid en de taskforce die is opgericht. En we moeten met z’n allen ook wel uitkijken naar het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding, waar dit onderdeel ook belangrijk zal zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.