Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het gebrek aan diversiteit in het lerarenkorps
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik heb een vraag om uitleg naar aanleiding van een rapport van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) dat werd bekendgemaakt op 26 augustus bij monde van zijn Commissie Diversiteit. Ze doen een oproep aan de Vlaamse Regering om werk te maken van een meer divers lerarenkorps, zowel op het vlak van afkomst als van gender. Er zouden meer mannen en personen met een beperking aangetrokken moeten worden in het onderwijs. De SERV roept de Vlaamse Regering ook op om het gebrek aan systematische monitoring en publiek beschikbare data over diversiteit aan te pakken. Het ontbreken van dergelijke data bemoeilijkt het onderzoek en het voeren van een gepast diversiteitsbeleid.
Inzake afkomst zijn volledige gegevens moeilijk te vinden, maar de SERV schuift onder andere naar voren dat er in het Vlaamse onderwijs slechts 3,2 procent personeelsleden werken met een niet-EU-achtergrond. Wat betreft personen met een arbeidshandicap is het nog frappanter: in het schooljaar 2018-2019 had 0,7 procent van de studenten in de lerarenopleiding een beperking. En in het basisonderwijs is, bijvoorbeeld, slechts een op de tien leraren een man, in het secundair onderwijs is dat vier op de tien. In het hoger onderwijs is het beeld evenwichtiger.
Het gaat niet om extra criteria die de aanpak van het lerarentekort zullen bemoeilijken. Het gaat wel over het aanspreken en warm maken van extra doelgroepen die nu vaak de stap naar de lerarenopleiding niet zetten. Een diverser lerarenkorps draagt volgens de SERV bij tot een betere kwaliteit van ons onderwijs.
Hoe kijkt u aan tegen deze cijfers? Wat zult u doen om meer diversiteit qua afkomst, gender en mensen met een beperking in het lerarenkorps te krijgen? Zult u ingaan op de vraag van de SERV om de diversiteit in de lerarenopleiding en het lerarenkorps te monitoren, publieke rapportage voor te staan en er onderzoek naar te laten doen?
De heer Vandenberghe heeft het woord.
De SERV bracht een advies uit om meer diversiteit in het lerarenkorps te stimuleren, waarbij hij krachtlijnen formuleert aan de Vlaamse Regering. De diversiteit in de Vlaamse lerarenkamer blijft nog steeds veel te laag, zoals collega Meuleman heeft aangebracht en de SERV besluit. Zo heeft maar 3,2 procent van alle Vlaamse leerkrachten, volgens de gegevens van de Kruispuntbank, een buitenlandse afkomst buiten de EU en 4,5 procent een buitenlandse afkomst binnen de EU. Daarnaast blijkt de genderdiversiteit op een laag pitje te staan, voornamelijk in het basisonderwijs, waar maar een op de tien leerkrachten een man is. In veel scholen zijn er geen mannen als leerkracht.
Meer diversiteit in het lerarenkorps heeft een positieve invloed op verschillende zaken waar het onderwijs vandaag mee wordt geconfronteerd. Zo heeft het aantrekken van diverse profielen een positieve invloed op het lerarentekort. Het stimuleren van diversiteit moet dus een van de sleutelelementen zijn in een structureel plan om het lerarentekort in de toekomst weg te werken. Op dit moment stromen nog te weinig diverse profielen door naar de lerarenopleiding.
Daarnaast leven we vandaag in een heel diverse samenleving, waarbij kinderen van verschillende achtergronden op de schoolbanken zitten. Die voelbare diversiteit vindt men niet terug in het lerarenkorps. Leerlingen voelen zich hierdoor niet gerepresenteerd en daardoor ook niet altijd begrepen. Het stimuleren van diversiteit bij leerkrachten moet daarom ook altijd hand in hand gaan met een diversiteitsbeleid van de school, die de verschillende achtergronden van de leerlingen erkent en waardeert. Een leerling die zich gewaardeerd voelt, gaat later makkelijker de weg terug naar het onderwijs vinden.
Minister, zult u het stimuleren van diversiteit als een van de sleutelelementen nemen om het lerarentekort in Vlaanderen aan te pakken? Wat zult u concreet doen om meer diverse profielen naar de lerarenopleiding te leiden?
Hebt u zicht op de drempels voor leerlingen met een migratieachtergrond om niet aan de lerarenopleiding te beginnen? Zo nee, zult u een grondige studie vragen om deze drempels in kaart te brengen en waar nodig bij te sturen?
Erkent u dat meer diversiteit in het lerarenkorps ook hand in hand moet gaan met een positief diversiteitsbeleid op school?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben natuurlijk begaan met de diversiteit van ons lerarenkorps. Het is als uitdrukkelijke doelstelling opgenomen in het regeerakkoord: het lerarenkorps moet een betere weerspiegeling van de samenleving vormen. Diversiteit in de personeelsformatie in combinatie met een positief diversiteitsbeleid is een meerwaarde voor elke school, al moeten we erkennen dat de scholen autonoom zijn in hun wervings- en personeelsbeleid. De actieradius van de minister van Onderwijs is in dezen eerder beperkt.
We hebben het advies van de SERV wel ter harte genomen en zijn al aan de slag gegaan met een van de aanbevelingen, namelijk het weten en het monitoren van het aantal leerkrachten van buitenlandse herkomst. Het Departement Onderwijs en Vorming zal eerstdaags een aanvraag indienen bij de Kruispuntbank Sociale Zekerheid om zicht te krijgen op het aandeel leerkrachten van buitenlandse herkomst. Via een koppeling van het rijksregisternummer van de leerkrachten zullen we op geaggregeerd niveau, per onderwijsniveau, provincie of onderwijsnet, zicht krijgen op het aandeel leerkrachten van buitenlandse herkomst en dit voor de jaren 2013, 2016 en 2019, zodat we meteen de trends in kaart kunnen brengen. Het is de bedoeling om dit op termijn te herhalen en naast herkomst eventueel ook informatie op te vragen over het aantal leerkrachten met een beperking.
Daarnaast bekijken we welke andere aanbevelingen van de SERV we effectief zouden kunnen uitrollen ter versterking van de lerarenopleidingen. Zoals de SERV zelf in zijn rapport aangeeft, is er niet één maatregel die hier een oplossing kan bieden, maar er zijn al concrete initiatieven die dat mee ondersteunen. Zo organiseerde Katholiek Onderwijs Vlaanderen een opleiding over het werken aan een divers personeelsbestand. De stad Antwerpen ontving samen met de vzw ORBIT dit jaar middelen uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) om een tweejarig project op te zetten om jongeren met een migratieachtergrond aan te zetten om te kiezen voor de lerarenopleiding en hen daarop voor te bereiden. Ook in Brussel worden er verschillende initiatieven genomen. Zo is er Baobab, waar via de combinatie van een kwalificatie- en werkervaringstraject Brusselaars – meestal met een migratieachtergrond – opgeleid worden tot volwaardige en gekwalificeerde kleuteronderwijzers. Dat zijn concrete initiatieven.
Ik bekijk dit debat eerder functioneel. Idealiter is het lerarenkorps een perfecte afspiegeling van de samenleving op het vlak van gender, culturele achtergrond en personen met een beperking. Maar mijn eerste bekommernis is het lerarentekort, en net daar kan een diversiteitsbeleid een grote rol spelen. Net daarom heb ik de administratie gevraagd om te bekijken hoe we de lerarenopleiding en het beroep aantrekkelijker kunnen maken voor jongeren – en ouderen – met een andere culturele achtergrond, gender en met een beperking. Daar valt verhoudingsgewijs ook de grootste winst te boeken inzake het lerarentekort. Kijk naar concrete projecten inzake het aantrekken van mensen met een andere achtergrond. De Antwerpse politie heeft daar heel succesvol aan gewerkt en is, denk ik, op dat vlak zowat het meest diverse korps. Heel concrete acties worden gericht op de betrokken doelgroepen om hen te motiveren om zelf te kandideren om leraar te worden.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik denk dat het SERV-rapport een zeer lijvig rapport is, met zo goed mogelijk cijfermateriaal als de SERV kon vergaren. Ik ben blij dat u daar al verder op wilt inzetten.
Maar het rapport bevat ook een zeven- of achttal aanbevelingen die de moeite zijn om ter harte te nemen, denk ik. Dan gaat het inderdaad om campagnes die jongeren moeten gaan rekruteren, via de kanalen via dewelke ze bereikt kunnen worden, om te starten in de lerarenopleiding. Dan gaat het om campagnes om mensen die zich willen heroriënteren en via de zijinstroom naar het onderwijs zouden kunnen komen, te bereiken en te rekruteren. Maar het gaat evengoed om professionaliseringstrajecten die het schoolteam moeten leren omgaan met de diversiteit die er nu is.
Het is één zaak om te zeggen dat we een lerarentekort hebben en dat het in die zin goed is om op diversiteit in te zetten, maar ik vind wat de SERV naar voren schuift, nog een stuk belangrijker. De SERV stelt dat een divers lerarenkorps voor hen een manier is om kwaliteitsvol onderwijs te gaan garanderen. Meer diversiteit draagt bij tot de onderwijskwaliteit, omdat je dan een schoolcultuur krijgt met meer voeling met de leefwereld van alle leerlingen, wat op een indirecte manier een positieve bijdrage kan leveren aan de onderwijskwaliteit. Als we begaan zijn met de kwaliteit van het onderwijs, minister, dan is het ook van belang om ervoor te zorgen dat ons onderwijs diverser wordt en een betere weerspiegeling vormt en dat we alle mensen en jongeren in ons onderwijs kansen geven.
Het staat inderdaad in ons regeerakkoord, maar ik hoop dat u er prioriteit aan zult geven en dat u zult werken aan de verschillende actiepunten van dit toch wel heel duidelijke, overzichtelijke en concrete rapport van de SERV.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Voorzitter, minister, scholen hebben inderdaad een bepaalde autonomie, dat spreekt voor zich, en dat is ook goed. Maar uiteindelijk hebt u als minister een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat we op dat vlak de goede richting uitgaan en dat scholen de kans hebben om vanuit een zo ruim mogelijke visvijver te gaan werken.
Wat dat betreft, zitten we echt wel op een belangrijk punt. We hebben een lerarentekort, waar we de komende dagen en weken nog heel hard op zullen terugkeren, en in dat kader moeten we echt wel meer gaan inzetten op die diversiteit binnen het lerarenkorps, voor een stuk om het lerarentekort aan te pakken. De instroom in de lerarenopleiding is op dat vlak cruciaal en daar is een verantwoordelijkheid weggelegd voor u.
Diversiteit binnen het lerarenkorps is belangrijk omdat leerlingen een rolmodel moeten vinden dat hen begrijpt en dankzij wie ze meer zelfvertrouwen krijgen. Daardoor gaan ze ook beter presteren. Op dit moment hebben leraren te weinig voeling met de diversiteit en zo gaat veel talent verloren. Een positief diversiteitsbeleid waarbij culturele verschillen erkend en benoemd worden, is zeer belangrijk voor het welzijn van onze kinderen. Meer diversiteit aantrekken binnen het lerarenkorps kan daar al deels voor zorgen. Binnen de lerarenopleiding zelf moet ook meer aandacht gaan naar diversiteit en armoede.
Dat zijn allemaal zaken waar u met uw kabinet oog voor moet hebben en hard aan moet werken. U mag niet al te gemakkelijk zeggen dat scholen over al deze zaken autonoom moeten kunnen beslissen.
Ik wil afsluiten met een heel belangrijk stukje uit het PISA-onderzoek (Programme for International Student Assessment), dat duidelijk aangeeft dat Vlaamse 15-jarigen met een migratieachtergrond minder goed scoren op leesvaardigheid. Er zijn ook onderzoeken van diverse universiteiten waaruit blijkt dat leerlingen met een migratieachtergrond 12 procent vaker een B- of C-attest krijgen dan leerlingen zonder migratieachtergrond. Vooroordelen van leerkrachten, die vaak de leefwereld van hun leerlingen niet kennen, moeten ook heel hard bekeken worden. Daarom is diversiteit heel belangrijk in ons onderwijs: om kinderen te begrijpen en om een heel specifieke aanpak voor hen te kunnen uitwerken. Het hangt allemaal aan elkaar, minister, en ik denk dat u op dat vlak een katalysator en vooral coördinator kunt zijn.
De heer De Gucht heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, is het inderdaad zo dat je groepen of leerlingen die het vandaag moeilijker hebben, kunt aanzetten tot betere prestaties als je een divers lerarenkorps hebt dat de huidige diverse maatschappij weerspiegelt. Los daarvan denk ik dat we in het hele debat over het lerarentekort – en dat is een terechte opmerking en het document dat collega Meuleman aanhaalt, is een heel goed document – vergeten dat we het lerarentekort niet alleen gaan oplossen door mensen aan te zetten om na hun studies leraar te worden. Jongeren kijken vandaag op een heel andere manier naar hun carrière. Zij zien het niet als: ik ben afgestuurd, ik ga lesgeven en dat tot mijn pensioen, om daarna nog wel eens naar een eetfestijn van diezelfde school te gaan. Een groot deel van onze leerkrachten waren wel zo. Ze begonnen aan hun carrière en deden dat voortreffelijk. Maar vandaag is dat anders. Mensen veranderen regelmatiger van job en ook mensen die leerkracht worden, zijn daar onderhevig aan. Als je op korte termijn een grotere diversiteit wilt hebben in het onderwijs, zeker op het vlak van gender, dan is een deel van het antwoord, misschien zelfs hét antwoord, de zijinstroom. Die zijinstroom – ik blijf erbij – zou een heel goede zaak zijn, ook voor onze leerlingen, omdat we zo meer mensen uit de praktijk het onderwijs binnenhalen, die dan vanuit hun praktijkervaring bepaalde zaken kunnen meegeven. Dat is een meerwaarde.
Daarnaast moeten we samen met deze commissie, samen met u, minister, de komende weken, maanden en jaren hard werken om inderdaad meer jongeren aan te zetten om aan de lerarenopleiding te beginnen, welke achtergrond of gender ze ook mogen hebben. Dat is sowieso belangrijk. Maar als men op korte termijn winsten wil boeken, dan moet u echt een beleid voeren rond die zijinstroom, en u hebt daar al de eerste stappen toe gezet. Dat is zeker niet eenvoudig, maar als we dat op een goede manier aanpakken, dan kan dat een bijzondere meerwaarde bieden voor ons onderwijs.
De heer Brouns heeft het woord.
Collega’s, ik herhaal namens onze fractie heel graag dat het inderdaad zo is dat elke school en elk schoolteam een zo goed mogelijke weerspiegeling moeten zijn van de gemeenschap waarin die school zich bevindt, want ze maakt er een wezenlijk deel van uit. Ja, een goed diversiteitsbeleid kan een bijdrage bieden op het vlak van kwaliteit en het lerarentekort. Dat is allemaal heel juist, zoals al herhaaldelijk gebleken is uit verschillende onderzoeken. Een goed diversiteitsbeleid heeft wel degelijk een heel positief effect op het welzijn en de prestaties van de leerlingen. We willen daar dus nogmaals de aandacht op vestigen. Het is heel belangrijk om in alle scholen een positief diversiteitsbeleid te hebben.
De heer De Witte heeft het woord.
Voorzitter, ik zou graag willen reageren op de stellingen van de heer De Gucht rond de zijinstroom. Op zich ben ik voor de zijinstroom, maar ik ben het echt niet eens met het discours dat we met de zijinstroom de zaken gaan oplossen. Ik denk dat er een groot probleem is met het statuut en het aanzien dat dat beroep heeft in onze samenleving. Professor Glorieux stelt dat lerarenberoepen in veel landen universitaire opleidingen zijn en hoog aangeschreven staan en dat wij een probleem hebben in onze samenleving. Als we dat niet fundamenteel oplossen, als we dat statuut niet verbeteren, dan gaan we de zaken zeker niet oplossen met de zijinstroom.
Ik maak ook de link met de vraag van de vraagstellers, want daar zit ook een knoop. Mensen met migratieachtergrond die slagen in ons onderwijs, kiezen vaker voor beroepen met een hoger aanzien, met een hoger statuut. Ook dat beschrijft Professor Glorieux.
Tijdens het reces heb ik het recente boek ‘Onderwijs in een gekleurde samenleving’ gelezen van Orhan Agirdag, die heel gedetailleerd beschrijft hoeveel discriminatiemechanismen er nog zijn op basis van culturele achtergrond. Heel vaak gaat het om verborgen discriminatiemechanismen en ik denk dat, als we die niet echt vastpakken, we nooit aan de culturele diversiteit komen, en dan blijven de cijfers zo schrijnend als de vraagstellers naar voren hebben gebracht.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat een aantal zaken belangrijk zijn. Wat de minister heeft gezegd, daar kunnen we ons volledig achter scharen: een diversiteitsbeleid dat rolmodellen creëert, rolmodellen waardoor jongeren zich keihard inzetten. Want, geef toe, wat is de beste aantrekkingskracht om mensen te laten kiezen voor een job in het onderwijs? Dat zijn goede en sterke leerkrachten. Zij zijn onze beste ambassadeurs.
Dan zit er natuurlijk wel een crux in het verhaal, want – en daarin kan ik een aantal partijen soms niet begrijpen – in heel dat diversiteitsverhaal stellen we vast dat jongeren met een migratieachtergrond het meestal lastig hebben om verder te raken in het onderwijs door het Nederlands. Daarom ging het hier vanmorgen onder andere over de toelatingsproeven, waaruit blijkt dat 84 procent van de jongeren het woord ‘nobel’ niet begrijpt. Daarom zet de minister, samen met deze meerderheid, maar sterk aangedreven door de N-VA, heel sterk in op die taalbaden, op dat Nederlands. Je moet weten wat je wilt. Als je een diverser lerarenkorps wilt en dus mensen die de kans hebben om te slagen in de lerarenopleiding, dan kun je aan de andere kant niet zeggen dat je geen taalbaden Nederlands wilt. Dat gaat niet. Je moet weten wat je zegt.
Minister, wij zijn heel blij dat u onder andere inzet op dat duaal lesgeven, dat u inzet op die zijinstroom, dat u inzet op die taalbaden Nederlands, want dat zijn cruciale stappen om te kunnen slagen.
Ik voeg nog twee dingen toe. Voor hen die hier zeggen dat we er een universitaire opleiding van moeten maken, vrees ik dat het op het vlak van diversiteit dan helemaal ‘cero con cero’ zal zijn. Gelukkig is er hier niemand die pleit voor het Molenbeekse voorbeeld, waar levensbeschouwelijke symbolen toegelaten worden. Ik denk niet dat dat het soort diversiteit is waar we voor staan. We staan wel voor de gerichte aanpak die de minister ook naar voren gebracht heeft.
Minister Weyts heeft het woord.
Er zijn heel veel tussenkomsten geweest, waardoor debatten wat vermengd raken. De vertegenwoordiging van bepaalde groepen in het lerarenkorps wordt dan gelinkt aan de kansen van minderheidsgroepen in ons onderwijs. Ik zou toch willen waarschuwen voor de stelling dat diversiteit vóór de klas de enige garantie is voor gelijke kansen van diverse groepen ín de klas. Ik zou daar toch voor willen waarschuwen, want dat houdt een impliciete beschuldiging in voor ons huidige lerarenkorps. Idealiter vormt het lerarenkorps een perfecte afspiegeling van de samenleving, maar het allerbelangrijkste is dat alle leerkrachten kunnen omgaan met diversiteit in de klas.
Het lerarentekort is natuurlijk niet met één maatregel te vatten. De heer De Gucht heeft overschot van gelijk met wat hij zegt over de zijinstroom, die nu het levenslicht ziet en die trouwens ook goedgekeurd is door de Raad van State. Men had ervoor gewaarschuwd dat het die horde niet zou kunnen nemen, maar het is goedgekeurd. De Raad van State had enkele beperkte, technische opmerkingen, maar niet over de grond van de zaak. Vroegere initiatieven waren inderdaad spaak gelopen op adviezen van de Raad van State, maar die adviezen duiden daardoor ook goed aan welke richting je dan wel kunt inslaan, welke paden je dan wel kunt bewandelen. Wel, die paden hebben we bewandeld, en met succes, want vanaf september kan maximaal acht jaar anciënniteit worden meegenomen, wat neerkomt op een verschil van 300 euro netto, toch echt wel een motiverende factor die het verschil kan maken in de keuzes van mensen.
Dat is natuurlijk niet het enige, en daarom moeten we een resem maatregelen uitwerken. We moeten ook werken aan de lerarenopleiding en we moeten ervoor zorgen dat we die groepen die ondervertegenwoordigd zijn in het lerarenkorps, echt gaan bewerken, want net daar zit de grootste winst, net omdat ze in verhouding ondervertegenwoordigd zijn.
Nog even iets over de zijinstroom. Overschot van gelijk, want de bonus op het vlak van de zijinstroom is ook dat er een andere bedrijfscultuur ingang vindt. Het is een verrijking voor het schoolteam: nieuwe inzichten, een andere aanpak. We verwachten daar concreet wel wat van op de schoolvloer.
Vervolgens wil ik nog even meegeven dat we een oefening doen waarbij de administratie deze week bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) een dossier heeft ingediend. We vallen daarbij terug op de definitie van buitenlandse herkomst zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering. Daarbij kijkt men naar de huidige nationaliteit en de geboortenationaliteit van de ouders. Het is een werk van serieuze omvang. We moeten daarvoor ook een protocol uitwerken tussen het departement en het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) met de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Wij moeten immers garanties geven over de correcte omgang met de gegevens en de privacygevoeligheid die dat met zich meebrengt. We gaan gegevens opvragen van meer dan 150.000 leerkrachten voor verschillende jaren. We hopen begin 2021 rond te zijn.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, de heer Daniëls heeft zonet geïllustreerd dat er inderdaad nog wel wat werk is om bepaalde onbewuste vormen van racisme en discriminatie aan te pakken en om die trajecten toch te gaan lopen. Hij zegt zonet dat als we er universiteit van gaan maken, we moeten opletten, omdat we dan nog minder diversiteit zullen krijgen. Daarmee zegt hij dus impliciet dat mensen met een andere achtergrond geen universiteit zullen aankunnen. Dat creëert lage verwachtingspatronen bij leerlingen in het onderwijs. Zo krijg je dus inderdaad minder goede resultaten, lagere verwachtingen waaraan leerlingen ook beginnen te voldoen. Het is dus een perfecte illustratie van wat er soms gaande is en waarom er nood is aan diversiteitsplannen in de scholen, bewustwording, professionaliseringstrajecten. Volgens de SERV moet men ook blijven inzetten op trajecten die daarop inzetten zoals ‘School Zonder Racisme’. U hebt net het omgekeerde gedaan. U zet ‘School Zonder Racisme’ droog en zorgt dat ze de komende jaren geen financiering krijgen terwijl het net zo'n belangrijk project is om op een heel actieve en bewuste manier om te gaan met diversiteit zodat we incidenten en accidenten zoals de ongelukkige uitspraak van de heer Daniëls kunnen voorkomen. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Ik denk dat het geanimeerde debat dat we hier hebben, voldoende zegt over het belang om echt in te zetten op diversiteit. Nogmaals wil ik onderstrepen dat de minister daar een ongelooflijk belangrijke en cruciale rol in speelt de volgende dagen, weken en maanden, gekoppeld aan het lerarentekort in zijn totaliteit.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.