Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over verhoogde loodwaarden in het bloed van kinderen in Hoboken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Annouri heeft het woord.
U weet dat het district Hoboken voor verschillende dingen bekend staat: Nelle en Patrasche, de Hobokense Polder, Fort 8, maar ook voor Umicore en de metallurgie van Hoboken. U bent een mijnwerkersdochter, ik ben zelf een zoon van een metallurgiearbeider. Mijn vader heeft daar 42 jaar gewerkt. Umicore is een metaalverwerkingsbedrijf dat pal in een woonwijk is gelegen. Als er vandaag een nieuw soortgelijk bedrijf met een raffinaderij zou worden opgericht en als er dan iemand het idee zou opperen om daar vlakbij een woonwijk aan te leggen, dan zou iedereen in de commissie dat een geschift idee vinden. Historisch is dat echter zo gegroeid en dat is de realiteit vandaag de dag.
Door de looduitstoot door Umicore, dat dus ook een loodraffinaderij heeft, is veertig jaar geleden beslist om elke zes maanden de kinderen die daar wonen te onderzoeken en om te kijken wat hun bloedwaarden op het vlak van loodvergiftiging zijn. Dat is nodig.
Terwijl de halfjaarlijkse resultaten vorig jaar een van de laagste metingen ooit aantoonden, zien we nu bij de laatste resultaten dat alle alarmbellen afgaan. Alle indicatoren staan in het rood. Die laatste meting was echt om van te schrikken en compleet onaanvaardbaar. Bijna de helft van de kinderen, 46 procent, heeft een loodwaarde in het bloed van meer dan 5 microgram per deciliter bloed. Die 5 microgram is de grens en bijna de helft zit daarboven. In de zone net naast Umicore ligt het gemiddelde nog hoger: 8,9 microgram per deciliter bloed. Sommige kinderen hebben er zelfs waarden van meer dan 20 microgram per deciliter bloed.
De ouders zijn in alle staten. Dit zijn heel alarmerende cijfers. Het grootste probleem zijn niet alleen de cijfers, maar ook het feit dat niemand vandaag weet hoe dat juist komt. Wat de oorzaak is van die hoge loodwaarden, weten ze bij Umicore ook niet, al doen ze onderzoek. De buurtbewoners weten het niet, de experten ook niet. Komt dat door de lockdown waardoor de kinderen veel meer in de buurt moesten blijven en veel minder de buurt konden verlaten en daardoor veel meer werden blootgesteld? Komt dat door de droogte van de afgelopen maanden en de stijging van het stof? Komt dat door het lood dat in de grond zit en dat door de sanering van twintig jaar geleden opnieuw naar boven komt? Komt dat door de branden die er waren? In maart was er immers een grote brand. Heeft die ervoor gezorgd? Is het door de uitstoot van het bedrijf zelf? Niemand weet het.
Ouders maken zich heel wat zorgen, want de ondersteuning die er nu is, is heel informatief. De gezondheidswerker in de wijk geeft aan wat er allemaal moet gebeuren. Er zijn brochures verspreid, maar de aanbevelingen daarin gaan niet verder dan verregaande hygiënemaatregelen en dat je je goed moet wassen. Als er ergere dingen gebeuren, is er weinig begeleiding. Daarover zijn er heel veel klachten.
Daarom heb ik de volgende vragen voor u, minister. Hebt u op basis van de toegenomen loodwaarden in het bloed van de onderzochte kinderen aan de Milieu-inspectie een nieuw onderzoek gevraagd van de situatie ter plekke? Leeft het bedrijf alle opgelegde milieuvoorwaarden na? Kunnen bijkomende preventieve maatregelen opgelegd worden om de verspreiding van stof en zware metalen te voorkomen? Er komt eind deze maand een medisch rapport van de verschillende halfjaarlijkse medische rapporten van de verschillende partners die errond werken. Is dat voldoende om alles in kaart te brengen?
Hoe recent is het onderzoek van de bodems en van de stofneerslag in de wijk? Is er een toename vast te stellen? Die vraag is gekoppeld aan de vraag of het voldoende is om enkel en alleen in die wijken te blijven. We hebben heel wat hevige rukwinden en stormweer gehad de afgelopen maanden. In hoeverre wil dat zeggen dat die loodwaarden misschien ook daarbuiten zijn voorgevallen? Bezorgde ouders stellen mij daar vragen over. Kinderen die in die wijken wonen, worden getest, maar welke garantie hebben mensen die twee of drie straten verderop wonen, dat dat geen impact heeft op hun kinderen? Ik kan daar geen enkel zinnig antwoord op geven, behalve dat het een heel terecht punt is dat ze maken.
Is er geen overleg nodig met de bewoners van Moretusburg en Hertogvelden, de betrokken wijken? Kan er gedacht worden aan de aanstelling van een bemiddelaar tussen bedrijf en bewoners, een soort gezondheidscommissaris, om samen naar een voor ieder aanvaardbare veilige oplossing te zoeken, om samen met het bedrijf en de buurtbewoners alles in kaart te kunnen brengen wat er leeft en wat de problemen zijn, en naar een oplossing te gaan die duurzaam gestructureerd is en die we echt kunnen uitrollen, die over alle facetten kan beschikken en alles in kaart brengt?
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik ben geen zoon van een metallurgiearbeider, maar wel, zoals collega Annouri al zei, de zoon van een arts die haar hele leven tegen die loodvergiftiging heeft gevochten, samen met de metallurgiearbeiders. Ik denk dat ik net als collega Annouri de loodvervuiling redelijk letterlijk in mijn bloed heb, aangezien we allebei in Hoboken hebben gewoond.
Er zijn de afgelopen jaren een aantal heel goede zaken gebeurd rond die fabriek. Ik herinner mij nog heel goed de sanering die we hebben kunnen afdwingen in 2006. Toen is 30 centimeter afgegraven in de hele wijk, eindelijk. De waarden gingen naar beneden. Een aantal jaren geleden hebben we dan het vreselijke voorval gehad dat de fabriek haar daken vier maanden lang heeft opengezet en er een enorme stofwolk op de wijk terecht is gekomen, met alarmerende bloedwaarden tot gevolg, nog veel hoger dan we vandaag zien, jammer genoeg, in het bloed van kinderen van omwonenden. Sindsdien zijn de maatregelen nog verstrengd. De waarden gingen naar beneden. Zoals collega Annouri al zei, zijn die tot een heel laag niveau gekomen, eindelijk gemiddeld onder de WHO-norm (Wereldgezondheidsorganisatie). We gingen dus in de goede richting. Er is in geïnvesteerd. Er zijn maatregelen voor genomen.
En dan kwam op 3 juli het vreselijke nieuws, dat niemand eigenlijk had zien aankomen, dat we ineens weer met die verhoogde bloedwaarden zaten – ik hoef die cijfers niet allemaal te herhalen – en dat inderdaad zonder duidelijke oorzaak. Bovendien waren we nog niet goed bekomen van het nieuws van de gestegen bloedwaarden, toen we een paar dagen geleden hoorden dat er opnieuw een brand was in dat bedrijf. Dat is de vijfde brand in twee jaar tijd. De vijfde brand in twee jaar tijd in een Sevesobedrijf in een woonwijk. Bij de verhoging van 3 juli weten we niet wat er is misgelopen, maar dat er in een Sevesobedrijf op twee jaar tijd vijf keer brand uitbreekt, dat is absoluut niet normaal.
Ik heb daarom drie vragen voor u, minister. Hebt u al bijkomende maatregelen genomen of ziet u bijkomende maatregelen om de luchtkwaliteit in Hoboken verder te onderzoeken? De cijfers die Umicore publiceert, zijn niet geweldig gedetailleerd. Hebt u daar meer informatie over? We hebben verschillende bronnen van cijfers. We hebben de emissies van Umicore. We hebben de luchtwaarden. We hebben de neerslag van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). En dan hebben we de bloedwaarden van de kinderen. We hebben dus het volledige traject. Mijn vraag is iets uitgebreider dan in de schriftelijke versie: bent u van plan om die cijfers snel allemaal bij elkaar te zetten, zodat we daar snel een vergelijking en een analyse van kunnen maken? Eind augustus lijkt mij echt de absolute deadline om te kijken of we inderdaad te maken hebben met de effecten van de lockdown, of dat er toch nog andere problemen in het spel zijn geweest. Hoe ziet u de toekomst van de fabriek? Daar zijn gisteren al een aantal zinnige dingen over gezegd bij het overleg tussen het stadsbestuur en Umicore zelf.
Welke aanpassingen kunnen er nog gebeuren in het bedrijf om te zorgen dat de gezondheidsimpact voor de omwonenden beperkt blijft? Er zijn een aantal goede maatregelen voorgesteld, maar de vraag blijft of alle veiligheidsmaatregelen daar effectief goed gevolgd worden. Men zegt nu dat men gaat sproeien om het stof op de grond te houden, maar dat is een maatregel die in de jaren 70 in een 23 puntenplan stond. Dat is vijftig jaar geleden. Vandaag komt dat als een nieuwe maatregel. Wat gebeurde er dan de vorige jaren?
De laatste brand zou zijn ontstaan door een kapotte lamp, in een Sevesobedrijf naast een woonwijk. Ik kan er niet bij dat een kapotte lamp in een Sevesobedrijf een brand kan veroorzaken. Hoe is dat mogelijk? De meest moderne branddetectiesystemen … Ik weet dat men daar geen eenvoudige rookmelders kan zetten, want er is altijd rook en stof in zo’n fabriek, maar er zijn ook slimme camera’s die brand kunnen herkennen. Worden al dat soort maatregelen daar vandaag genomen om het risico op branden en om de uitstoot van lood tot een minimum te beperken?
Minister Demir heeft het woord.
Dank aan de collega’s die het dossier van dichtbij volgen en die goed weten wat er leeft.
Voor alle duidelijkheid, de uitstoot van het bedrijf en de impact op de omgeving worden al jarenlang van nabij opgevolgd. Hiervoor is ook een technische en medische werkgroep in het leven geroepen die op regelmatige basis in overleg met het bedrijf zowel de meetresultaten van het bloed, het lood in de lucht en het neergevallen stof opvolgen. In 2017 werd naar aanleiding van een overschrijding van de luchtkwaliteitsnorm van lood in Hoboken een actieplan opgesteld met een pakket van maatregelen dat ervoor moest zorgen dat de uitstoot sterk en snel zou dalen.
Deze aanpak had resultaat, de meetwaarden in de omgevingslucht daalden weer tot beneden de norm en in 2019 werden de laagste bloedwaarden sinds lang opgemeten.
Deze nieuwe hogere bloedwaarden waarvan we de afgelopen werken in kennis zijn gesteld, heeft iedereen terecht verontrust.
Naar aanleiding van deze negatieve evolutie is de technische werkgroep met spoed bijeengekomen om af te spreken welke acties op korte termijn ondernomen kunnen worden om enerzijds verder te onderzoeken wat de oorzaak is van deze plotse toename en anderzijds de nodige maatregelen voor te stellen. Op dit overleg werden met alle betrokkenen, inclusief het bedrijf, de beschikbare meetresultaten overlopen, werd van gedachten gewisseld over mogelijke oorzaken en remediëringsmaatregelen en werden afspraken gemaakt over verder onderzoek daarover. Ondertussen blijven we de situatie van nabij opvolgen en wordt ook de buurt geïnformeerd.
Ik wil benadrukken dat er in Hoboken continu een groot aantal metingen wordt gedaan. Alle mogelijke oorzaken worden hierbij onderzocht, niet alleen een mogelijk hogere uitstoot op het fabrieksterrein, maar ook de impact van specifieke klimatologische omstandigheden in de voorbije periode en de mogelijk impact van de lockdown, met name de langere aanwezigheid van kinderen in de buurt. Dit gezegd zijnde, moet ervoor gezorgd worden dat de buurtbewoners altijd optimaal beschermd zijn, ook in uitzonderlijke omstandigheden.
De VMM voert momenteel metingen uit op zes meetplaatsen in de omgeving van Hoboken. De meetplaatsen liggen in de woonzones ten noorden en ten noordoosten van Umicore. Op drie plaatsen worden zware metalen in fijn stof gemeten. Sinds 2016 voldoen op alle meetplaatsen de jaargemiddelden voor lood in fijn stof aan de Europese grenswaarde. Naast metingen voert de VMM ook jaarlijks modelberekeningen uit. Uit de modellering van 2019 bleek dat de grenswaarde voor lood niet werd overschreden in Hoboken.
De technische werkgroep is dus bezig, alle data worden gecheckt en grondig geanalyseerd en aan de hand daarvan kunnen of zullen er extra of alternatieve metingen worden uitgevoerd. Ik sluit dat niet uit.
Umicore is een hoogrisicobedrijf waar de afdeling Handhaving jaarlijks een aantal inspecties uitvoert. In 2019 werden zeventien en in 2020 acht inspecties uitgevoerd. Tijdens deze inspecties bezorgde de exploitant gegevens die voor de toetsing van de vergunningsvoorwaarden noodzakelijk zijn, waaronder resultaten van de monitoring van wateremissies, luchtemissies en het afvalstoffenregister.
Wat de geleide luchtemissies betreft, is er de laatste jaren geen overschrijding van de wettelijke normen vastgesteld. Ook de controle van het afvalstoffenregister leidde niet tot inbreuken. Wat de wateremissies betreft, werd er in 2017 een proces-verbaal opgesteld voor de overschrijding van een aantal lozingsnormen. In 2019 werd er een proces-verbaal opgesteld voor de overschrijding van de geluidsnormen.
Verder zijn er ook immissiegrenswaarden opgelegd. Voor lood is in de Europese richtlijn 2008/50/EG een immissiegrenswaarde van 500 nanogram per kubieke meter in PM10 fijn stof opgenomen. Umicore Hoboken voldoet sinds 2004 aan deze norm met uitzondering van het jaar 2015 toen er een overschrijding van de EU-grenswaarde was.
Door de sluiting van de vensters in het dak van de loodraffinaderij in 2003 is de gemeten immissie van lood gedaald. Sinds de zomer van 2013 is het bedrijf gestart met de geleidelijke vernieuwing van het hele dak van de loodraffinaderij waarna ook alle daknokken werden afgesloten in 2015. Bij de heropstart van de loodraffinaderij in september 2015 bleek de temperatuur in de gebouwen van de loodraffinaderij te hoog op te lopen. De bedrijfsleiding besloot daarom om drie dakkapellen opnieuw te openen om een betere ventilatie te verkrijgen.
Op de immissieposten bleven de meetwaarden voor lood onder de norm gedurende de maanden september en oktober 2015. Tijdens de maanden november en december 2015, dus twee maanden na het openen van de dakkapellen, stegen de immissiewaarden voor lood echter en werd het jaargemiddelde van lood in de omgevingslucht voor 2015 opnieuw overschreden. Na de vaststelling van deze verhoogde loodimmissie heeft het bedrijf maatregelen genomen waardoor de norm voor loodimmissie sinds 2016 opnieuw gerespecteerd wordt.
Vervolgens is er een actieplan opgesteld om in de toekomst met duurzame oplossingen op verschillende afdelingen van het bedrijf de loodimmissie verder te doen dalen. Dit actieplan is nog steeds lopende en wordt ook opgevolgd door de afdeling Handhaving.
Jaarlijks wordt het actieplan geëvalueerd en bijgestuurd binnen de technische werkgroep op basis van het evaluatierapport dat het bedrijf jaarlijks rapporteert aan de Vlaamse overheidsinstanties in het kader van de bijzondere voorwaarden van het bedrijf. Op basis van nieuw verworven inzichten voegt het bedrijf nieuwe maatregelen toe om de verspreiding van zware metalen via lucht naar de omgeving te verminderen en de luchtkwaliteit te verbeteren naar de woonzones.
Umicore is verplicht de uitstoot van de geleide emissiebronnen te meten en in geval van te hoge emissies te rapporteren aan de bevoegde instanties. Aangezien Umicore deze verplichte metingen correct uitvoert, zijn de handhavingsdiensten steeds snel op de hoogte van eventuele overschrijdingen. Voor de niet-geleide emissies zoals opwaaiend stof is dat minder evident. Voor de inschatting van deze emissies zijn gegevens over een langere periode nodig. Daarom wordt ook eerder gekeken naar de resultaten van de continue metingen van de concentraties in de lucht en de hoeveelheid neervallend stof in de buurt.
Deze metingen worden eveneens van nabij opgevolgd. De laatste maanden waren er geen alarmerende signalen. Er zal in de komende weken dan ook onderzocht worden of deze manier van werken volstaat. Die opdracht is dus gegeven. Tot op heden was dit niet het geval, maar ik denk dat de nieuwe resultaten vereisen dat dit systeem opnieuw geëvalueerd wordt.
Momenteel bevinden er zich drie meetposten van de VMM rond het bedrijf om de loodimmissie in de omgeving te meten. Het glijdend jaargemiddelde voor de periode 1 april 2019 tot 31 maart 2020 bedraagt op deze meetposten voor de Edisonstraat 215 nanogram per kubieke meter, voor de Leemanslaan 71 nanogram per kubieke meter en voor de Plein Curiestraat en Standbeeldstraat 221 nanogram per kubieke meter.
Het bedrijf heeft zelf ook meetposten om de metaalimmissies te meten. Het bedrijf rapporteert de immissies die het meet om de twee weken aan de afdeling handhaving. Deze meetwaarden zijn van dezelfde grootteorde als de meetgegevens van VMM.
Deze immissiewaarden gaven dus geen aanleiding tot ongerustheid over mogelijke verhogingen van het loodgehalte in het bloed bij omwonenden. Daarom moet dat systeem dus eens geëvalueerd worden en moet bekeken worden of dat wel voldoet.
Naast concentraties in de lucht wordt in de omgeving van het bedrijf ook de grovere stoffractie gemeten via de meting van zware metalen in depositie. Hiervan zijn maandelijkse meetgegevens beschikbaar.
Alhoewel deze meetgegevens nog een validatie moeten ondergaan, blijkt uit de eerste ruwe data dat er beduidend hogere depositiehoeveelheden werden gemeten in de onmiddellijke nabijheid van het bedrijf in de eerste twee maanden van 2020. Vooral in de maand februari werden verhoogde depositiewaarden voor lood en arseen vastgesteld. Dit was ook een maand met zeer sterke wind, die bovengemiddeld in de richting van de woonwijk ging. Het is nog voorbarig om hier definitieve uitspraken over te doen, maar dat is wel een van de pistes die momenteel onderzocht worden.
De suggestie voor een gezondheidscommissaris lijkt mij een goede suggestie. Ik wil daar wel op ingaan, maar dit behoort tot de bevoegdheid van collega Beke. U zult dat dus aan hem moeten vragen. Ik denk dat dat een aannemelijke vraag is om te stellen. Ik heb begrepen dat er wel al een goede wijkwerking is in de betrokken zone. Er is ook sinds lang een medische werkgroep actief waarover ook teruggekoppeld wordt naar de betrokken bewoners.
Tot zover de antwoorden die ik op dit moment aan jullie kan meegeven. Ik heb gisteren de bevoegde schepen van Wonen in Terzake horen zeggen dat er mogelijk regelingen zijn voor mensen. Ik begrijp dat ook. Als je kinderen hebt, zou ik daar ook niet blijven wonen. Ik vind dat men daar flankerend en begeleid moet werken. Umicore staat daar ook open voor. Ik heb begrepen dat dat lang geleden ook al een van de pistes was, maar dat die om een of andere reden niet van de grond is gekomen. Dat is mijn bevoegdheid niet. Als ouder van een kind zou ik denk ik echter ook wel verhuizen.
De heer Annouri heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw uitgebreide antwoord. Ik meen dat. Ik apprecieer dat ook. Dit is een heel belangrijk dossier. U hebt de tijd genomen om er voldoende gedetailleerd op te antwoorden.
Ik denk dat er twee dingen zijn waar iedereen het over eens is. Ten eerste heeft Umicore de afgelopen jaren heel wat stappen vooruit gezet om te proberen zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Ten tweede is de situatie vandaag onaanvaardbaar. Daar zijn we het allemaal over eens.
U hebt zelf aangegeven dat er heel wat metingen zijn. Dat is goed. Dat klopt. Het is daardoor dat we weten wat de problemen vandaag zijn, maar ze zijn voor een stuk gefragmenteerd, en er zijn ook heel wat vragen waarop we vandaag geen antwoord hebben. Komt dit inderdaad door de droogte of de windstoten, zoals ik bij mijn eerste vraag stelde? Als u aangeeft dat de luchtemissies de afgelopen jaren geen overschrijding kenden qua lood, dan roept dat een andere vraag bij me op: wil dat dan zeggen dat het in de grond zit? Dat is natuurlijk nog een groter probleem. Als het niet wordt uitgestoten en het zit permanent vast in de grond, wat wil dat dan zeggen voor de structurele oplossingen die er moeten komen?
U zegt dat er op dit moment voldoende wordt geïnformeerd. Ik weet dat niet. Er is inderdaad een gezondheidswerker, een wijkwerker, die heel goed werk doet, maar dit is vooral informatief, en is dat voldoende? Daar hoor ik toch ook wel heel veel gemengde signalen over. Sommige buurtbewoners menen dat ze te laat op de hoogte worden gebracht als er branden zijn en maken zich daar zorgen over. Ik verwijs ook naar de reportage gisteren in Terzake, met dat meisje dat zei dat ze het daar niet leuk wonen vindt, dat ze prikjes moet krijgen, dat ze zich zorgen maakt, en die vader die zegt niet meer informatie te krijgen dan dat ze goed de handen moeten wassen. Daar wringt natuurlijk iets.
Ik ben blij dat u aangeeft het idee van een gezondheidscommissaris te steunen waarvoor u zelf mee verantwoordelijk bent. Ik dacht dat dat al was gevraagd. Ik heb gisteren een soortgelijke vraag aan minister Beke gesteld, maar wel met in het achterhoofd dat dat uw bevoegdheid is. Dat insinueerde hij zelf ook al naar aanleiding van mijn vraagstelling. Dat moet dus wel worden opgehelderd. Ik denk dat een gezondheidscommissaris om een aantal redenen belangrijk is. U geeft zelf aan dat er vragen zijn waarop men geen antwoord heeft. Wat moet er gebeuren? Hoe komt het precies? Er is een vraag die nog niet is gesteld. Umicore ligt in Hoboken. Ik wil ook de discussie over het verplaatsen van het hele bedrijf niet voeren, maar ik vraag me wel af of het meest schadelijke element, die loodraffinaderij zelf, bijvoorbeeld niet kan worden verplaatst naar een andere plek op de site zelf, waardoor die minder effect heeft op de buurt. Kan die überhaupt worden verplaatst? Ik weet dat niet, maar ik wil wel dat een onafhankelijke gezondheidscommissaris daar zonder enig taboe naar kan kijken.
Zoals gisteren werd aangehaald, willen sommige buurtbewoners eventueel verhuizen. Die groene buffer moet worden aangelegd, maar stel dat je dat aan de buurt vraagt, uiteraard op basis van vrijwilligheid, en de ene helft wil weg en de andere niet, wat doe je dan? Er moet dus in kaart worden gebracht wat er leeft in de buurt enzovoort. Daarom denk ik dat zo’n gezondheidscommissaris nodig is. Daarom zullen we die vraag formeel blijven stellen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, bedankt voor het antwoord. Ik kan me helemaal aansluiten bij wat collega Annouri al heeft gezegd. Die ruwe data over de depositie in de eerste twee maanden van 2020 zijn heel interessant. Mijn vraag is dan uiteraard: wanneer zullen we de volledige data hebben, van die eerste twee maanden, maar ook van de maanden daarna? De meting in het bloed dateert van juli. Het is dan natuurlijk heel interessant om te weten wat er in maart, april en mei is gebeurd. Die gegevens zijn binnen. Die zijn verzameld. Ik geloof dat de VMM drie- of zesmaandelijks rapporteert, ik ben het even kwijt. Kan men dat niet versnellen, zodat we dat allemaal naast elkaar kunnen leggen en echt kunnen zien wat er is misgelopen? Ik denk dat iedereen zich immers wel kan inleven in de situatie van ouders die niet weten wat er aan het gebeuren is in de wijk waar ze wonen. Als het probleem een verhoogde depositie in april was, dan moeten ze zich nu niet al te veel zorgen maken. Als het probleem in de wijk zit, dan moeten er echt wel stringente maatregelen worden genomen. Gelukkig worden die op dit moment ook voor een deel genomen. Hoe snel zullen we dus die volledige data van de volledige eerste helft van 2020 kunnen hebben? Is dat nog deze zomer mogelijk? Ik ben ook heel geïnteresseerd in die van iets later, van juli, want normaal gezien zou er dan geen impact mogen zijn van de brand van afgelopen weekend. Die was niet in de loodraffinaderij, maar dit is toch allemaal heel fragiel, want we weten dat dat loodstof overal kruipt en ligt.
Wat de maatregelen betreft, hebt u verwezen naar een heel aantal inspectieverslagen enzovoort. Het kan zijn dat daar niet heel veel uitkomt, maar ik heb toch vragen bij Sevesobedrijven waar kapotte lampen zorgen voor dakbranden. Dat is toch heel vreemd. Moeten er geen extra controles gebeuren om ervoor te zorgen dat dat soort dingen niet meer mogelijk zijn? Hoe komt het dat men pas vandaag overgaat tot sproeien op een aantal plekken, terwijl we al vijftig jaar weten dat men dat moet doen? Als al die inspectieverslagen er zijn, als al die visitaties er waren, hoe kan dat? Ik heb daar ernstige vragen bij, hoewel ik voor de duizendste keer wil herhalen dat er veel maatregelen zijn genomen, dat er veel inspanningen zijn geleverd en dat de cijfers zijn verbeterd. Daarom is het zo’n schok dat het vandaag zo misloopt.
Het punt dat collega Annouri aanhaalt, is zeker een belangrijk punt. Normaal gezien krijgen buurtbewoners bij een brand via BE-Alert de generieke melding: ‘U hoeft zich geen zorgen te maken. Sluit ramen en deuren.’ Maar bij de brand van vorig weekend heeft Umicore de brandweer niet eens verwittigd om die melding uit te sturen; het zijn de buurtbewoners zelf die de uitslaande brand hebben opgemerkt en die de brandweer gebeld hebben. De brandweer is daar, zonder te weten wat er aan de hand was, met zes pompwagens naartoe gereden en de commandant heeft dan zelf beslist om de melding via BE-Alert uit te sturen. Dat zijn toch toestanden die niet kunnen in een Sevesobedrijf dat al 150 jaar in zo’n wijk ligt? Er moet toch iets gebeuren om die informatiedoorstroming te verbeteren?
Waarom stellen we nu al die vragen? Er is nu heel veel discussie over de vraag of de fabriek uit de wijk weg moet dan wel of de wijk weg moet van de fabriek. Zoals collega Annouri terecht stelde, zijn er ook mensen die niet weg willen. Er is emotionele waarde en veel mensen zijn er gaan wonen omdat ze een iets ruimer huis kunnen hebben dan de kleine appartementen of huizen waar ze ervoor woonden. Dat zijn allemaal redenen om er wel te wonen. Men is er nu over aan het denken om de huizen waar kinderen wonen, op te kopen. Op zich is dat een goede zaak, maar dat wil zeggen dat we een wijk gaan creëren zonder kinderen. Wie wil daarin leven? Daarom wil ik benadrukken dat ik ervan overtuigd ben dat dat bedrijf op een hoogtechnologische en propere manier kan produceren, zoals we de afgelopen jaren gezien hebben. Daarvoor hebben we data, informatie en maatregelen nodig, zodat we ervoor kunnen zorgen dat het op een veilige manier kan. Het stopt ook niet aan de Moretusburg; het stof waait bij een februaristorm echt wel verder. Ik denk dat we daar maatregelen voor nodig hebben. Een aantal mensen onteigenen, al dan niet vrijwillig, zal niet volstaan.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik woon al zo goed als heel mijn leven in Deurne en voor mij is dit een aanraking met een dossier dat ik eerlijkheidshalve nog niet goed kende, maar toen ik de reportage in Terzake zag, ben ik natuurlijk wel geschrokken van wat daar gebeurt en van de gestegen loodwaarden. Anderzijds mogen we toch ook niet voorbijgaan aan het feit dat die fabriek zich daar al meer dan 130 jaar bevindt en, hoe verschrikkelijk dit ook is en hoe logisch het ook is dat die ouders zich zorgen maken, dat het uiteindelijk wel die mensen zelf zijn die er op een gegeven moment voor gekozen hebben om er te gaan wonen. Laat ons dat niet vergeten. Iemand die in de buurt van een luchthaven gaat wonen, moet nadien ook niet gaan klagen dat de vliegtuigen lawaai maken.
Dit gezegd zijnde, heb ik wel het idee dat het Antwerps stadsbestuur dit, bij monde van de heer Duchâteau gisteren, zeer serieus neemt. Er is ook de vraag geweest van Groen om een themacommissie op te richten met de Antwerpse gemeenteraad en de districtsraad Hoboken, een vraag die wij met het Vlaams Belang steunen, voor alle duidelijkheid. Het probleem wordt dus zeer serieus genomen.
Maar ik wil toch nog twee vragen stellen die bij mij wel leven. Er is hier ten eerste terecht aangehaald dat als mensen wordt aangeboden om hun huis op vrijwillige basis te verkopen, een deel dat zal doen en een deel niet. Als de helft er blijft wonen, dan is het misschien moeilijk om een groene buffer in te richten. Is dat dan mogelijk?
En ten tweede, zo’n groene buffer, wat betekent dat dan concreet en is dat ook afdoende? Over hoeveel honderden meters rond het bedrijf gaat het? En over hoeveel honderden meters zou het moeten gaan? De heer D’Haese en de heer Annouri hebben het trouwens al aangehaald, maar ik vind ook dat het nodig is om de bloedwaarden van kinderen verder dan die wijk te gaan controleren, zodat we kunnen nagaan of het voorstel dat er nu eventueel gaat komen rond het opkopen van huizen in de nabije omgeving, wel een voldoende grote perimeter voor ogen heeft. Daar zullen wij het, zoals ik daarnet al zei, ook in Antwerpen nog uitgebreid over hebben en dat juich ik absoluut toe.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik wil me kort aansluiten bij deze vraagstelling om te onderschrijven hoe belangrijk en ook hoe gevoelig dit dossier toch wel is. Ik ben blij met de aandacht die we eraan geven.
Het is een dossier dat al een hele geschiedenis kent. Mensen met kinderen leven in hun eigen buurt naast een risicobedrijf. Ik vind het niet zo evident om te stellen: ‘U weet dat u er woont, dus u moet er een aantal dingen zomaar bij nemen.’ We wonen in Vlaanderen, we wonen op een bepaalde locatie, maar het is onze plicht om er altijd voor te kunnen zorgen dat de negatieve impact van activiteiten tot een aanvaardbaar niveau wordt gebracht en dat de volksgezondheid altijd gegarandeerd blijft.
Minister, ik dank u voor uw duidelijke antwoord, waarin duidelijk wordt dat er heel wat maatregelen genomen worden en dat er ook heel wat samenwerking is. Het overleg tussen alle verschillende partners en actoren in dit dossier is cruciaal om kort op de bal te kunnen spelen en om de juiste beslissingen te blijven nemen. De huidige resultaten geven wel aan dat alertheid dé uitdaging is in dit dossier en dat permanente paraatheid en monitoring noodzakelijk zijn.
In dezen wil ik ook vragen naar sensibilisering. Ik weet dat er wel heel wat sensibilisering is, maar het aankomen en de krachtdadigheid van sensibilisering zijn ook uitdagingen op zich, dus ik hoop dat daar zeker verder op ingezet wordt.
Ik wil ook zeker de vraag naar de permanente monitoring en het snel beschikbaar maken van informatie ondersteunen, zeker op momenten waarop mensen in onzekerheid leven en er pieken worden vastgesteld. Het is al een precaire situatie en nu wordt die uit evenwicht getrokken. Snel handelen is dus echt cruciaal en ik hoop dat u iets kunt ondernemen om heel kort op de bal te kunnen blijven spelen, om informatie beschikbaar te kunnen stellen en dus een tandje bij te steken in deze situatie. Wat kunt u op dit vlak betekenen?
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, ik denk dat de bezorgdheden en de verschillende facetten van de problematiek meer dan uitvoerig toegelicht zijn. Op dat vlak heb ik dus weinig bij te dragen.
Ik ben wel heel blij dat de nuance commissiebreed aanwezig is. In dit soort dossiers is dat belangrijk, denk ik.
Ik had nog een korte vraag met het oog op de timing en de opvolging van extra maatregelen en metingen. Ik neem aan dat hier heel kort op de bal gespeeld wordt. Er wordt op zeer korte termijn afgesproken om met verschillende stakeholders tot extra testen en extra overleg en oplossingen te komen. Ik snap dat we niet overhaast mogen werken, maar er een zomer over laten gaan, zou echt niet prettig zijn. Ik wilde dat voor de zekerheid nog eens stellen.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de tussenkomsten.
Uiteraard zullen wij snel handelen, wat ook niet meer dan normaal is. Zoals gezegd, is die technische werkgroep onmiddellijk samengekomen en nu lopen er een aantal analyses. Aan de hand daarvan zal worden beslist of er bijkomende of alternatieve metingen moeten gebeuren. Het zal afhangen van de bevindingen van de werkgroep, wat snel zal gaan, maar ik sluit niet uit dat men tot die conclusie zal komen. Maar ik zal extra aanstippen, hoewel ik denk dat men dat wel beseft, dat dat snel moet gaan.
Collega D’Haese en Rombouts, ik kan de data opvragen en aan jullie bezorgen. Het liefste doe ik dat zo snel mogelijk, en voor een aantal metingen kan dat ook, maar de metingen rond stofdeposities zijn redelijk complex en zijn dus niet op een-twee-drie afgerond. Alles wat we hebben en kunnen bezorgen, maak ik in alle transparantie aan jullie over.
Het verbaast mij wel dat er, hoewel we dat met verschillende overheidsinstanties van zeer nabij opvolgen, onder andere via die metingen, de laatste maanden geen alarmerende signalen waren. Daarom vind ik wel dat we moeten onderzoeken of de gehanteerde manier van werken wel afdoende is. Want hoe komt het dat we ondanks die metingen niet gealarmeerd werden? Dat moeten wij ook te weten zien te komen, zodat we kunnen bijsturen of desnoods naar een ander systeem kunnen gaan.
De handhaving staat ook op punt, maar ik wil zeker bekijken hoe het komt dat er toch nog een aantal zaken mislopen. Wat de brand en dergelijke betreft, wil ik wel even benadrukken dat wij daar niet voor bevoegd zijn. Dat heeft niets met het departement Milieu te maken.
De groene buffers, collega Van Rooy, zijn iets voor de Antwerpse gemeenteraad. Zelf ben ik daar niet bij betrokken, althans niet tot op heden, maar ik neem aan dat de discussie zich daar wel verder zal zetten. Vanuit Vlaanderen volg ik alles wat met milieu te maken heeft op.
Het punt over de gezondheidscommissaris zal ik opnemen met het kabinet van collega-minister Beke, mijnheer Annouri. Ik wil dat zelf ook doen, maar op het kabinet hebben ze mij verteld dat alles wat met gezondheid te maken heeft, bij collega Beke zit. We zullen kijken welke initiatieven we op dat vlak verder moeten nemen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw bijkomende antwoorden.
Ik ben het niet eens met collega’s die stellen dat als je daar gaat wonen, je er de mogelijk schadelijke elementen bij moet nemen. Buurtbewoners die mij aanspreken en letterlijk enkele straten verder wonen, hebben nooit ook maar enige waarschuwing gekregen. Die mensen zijn er gaan wonen in de veronderstelling dat het er veilig is, quod non. Mensen die in de buurt gaan wonen, denken ook gewoon dat het allemaal wel zal meevallen, omdat het ook gewoon mag. Dat zijn, zoals collega D’Haese ook zegt, mensen die zich daar vanwege de prijs of de grotere woningen gaan vestigen. Ik snap de psychologische logica ook. Ik denk niet dat we het aspect van ‘jullie wisten het op voorhand’ in dezen kunnen aanhalen.
Of die groene buffer voldoende zal zijn, is ook een vraag die ik mij stel. Minister Demir heeft al aangehaald dat het de Antwerpse gemeenteraad is die daarover moet gaan en wat ons betreft, gebeurt dat het liefst zo snel mogelijk, want wat collega Perdaens zegt, klopt: we hebben weinig tijd te verliezen.
Als het bedrijf er blijft, moeten we ervoor zorgen dat de manier waarop de risico’s minimaliseert. In Antwerpen, maar bij uitbreiding in heel Vlaanderen, is het minimum minimorum dat we elk kind dat opgroeit in onze samenleving, een gezonde omgeving bieden. In een woonwijk mag je dus niet het risico lopen op loodvergiftiging. Dat is iets waar wij het commissiebreed over eens zijn, waar de buurtbewoners het over eens zijn en waar ook Umicore het zonder twijfel over eens is. Dat is het doel dat we voorop moeten stellen. Alle stappen die we zetten, moeten echt de garantie bieden dat deze situatie zich in de toekomst niet meer zal voordoen.
Ik ben blij met uw positieve antwoord rond de gezondheidscommissaris, minister. Ik kijk uit naar wat uit het overleg met het kabinet-Beke zal komen.
‘To be continued’, zonder twijfel.
De heer D’Haese heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende antwoorden, minister, en ook voor het opsturen van de data, zodra die beschikbaar zijn. Die interesseren mij enorm. Ik hoop dat we oplossingen zullen kunnen vinden.
Ik wil ook heel kort het verhaal tegenspreken dat mensen zelf verantwoordelijk zijn als ze in die wijk gaan wonen. Notarissen zijn normaal gezien verplicht om door te geven, wanneer mensen daar een huis kopen, dat het om een risicobuurt gaat, maar we weten dat dat niet gebeurt. We weten dat veel mensen daar gaan wonen zijn zonder enig besef van de risico’s die er daar zijn. We zien ook dat de hoogste loodwaarden worden aangetroffen bij kinderen van gezinnen die er zijn gaan wonen zonder die kennis, gezinnen die bijvoorbeeld hun huizen verbouwen, waarbij er heel wat stof opdwarrelt. Het is bij die gezinnen dat we heel hoge loodwaarden zien. Dat komt echt niet omdat die ouders niet voor hun kinderen kunnen zorgen, maar omdat men gewoon niet op de hoogte is. Dat verhaal wil ik dus echt tegenspreken.
Voorts hoop ik dat we naar oplossingen kunnen gaan en dat die fabriek en die wijk kunnen blijven bestaan op een manier die iedereen gezond houdt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.