Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de Vlaamse renovatiepremie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, bedankt voor de gastvrijheid in deze commissie, want ik kom hier niet vaak. Ik weet niet of mijn vraag voor een vakantiegevoel zal zorgen. Dat is op zich niet helemaal de bedoeling, moet ik toegeven, want ze gaat over veel werk en een grote uitdaging. Mijn vraag is een tijd geleden ingediend, naar aanleiding van de reactie van de minister op de vaststelling van collega Bothuyne dat het aantal aanvragen voor renovatiepremies en dus ook het aantal renovaties in Vlaanderen gestaag aan het teruglopen is de laatste jaren. Ondertussen is daar een element bij gekomen, namelijk dat een gezamenlijke oproep vanuit de milieubeweging, de Gezinsbond, de Confederatie Bouw, het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka), Agoria en noem maar op eigenlijk op hetzelfde probleem wijst en toch wat breder gaat op het vlak van oplossingen dan wat de minister en collega Bothuyne voorstelden.
De uitdaging in Vlaanderen is heel concreet om de renovatiegraad te verdrievoudigen, van 1 naar 3 procent, als we onze doelstellingen willen halen om voldoende woningen te renoveren, zoals dat voorzien is in het plan van deze regering. Mijn vraag was eigenlijk ingegeven door het feit dat zowel u, minister, als collega Bothuyne nogal rekenen op energie- en renovatiepremies om de bevolking aan te zetten dat te doen. Ik ben niet tegen premies, noch de sp.a – integendeel –, om dat te doen, maar we denken dat alleen maar rekenen op premies toch wel voorbijgaat aan een essentieel probleem, namelijk dat heel wat Vlaamse gezinnen niet beschikken over het budget om zelf een investering te doen, los van premies of renteloze leningen, omdat ze altijd nog een groot deel van de kosten zelf moeten prefinancieren. Uit onderzoek van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) blijkt dat ongeveer een derde van de Vlaamse gezinnen nu al een te groot deel van hun inkomen moet besteden aan het financieren van hun woning zoals ze is. Ook met steunmaatregelen en premies ontbreekt met andere woorden de ruimte om bijkomende investeringen te prefinancieren, zelfs niet als een lening goedkoop afbetaald kan worden. U gaat met uw maatregelen dus voorbij aan ongeveer een derde van de gezinnen, wat haaks staat op de ambitie om prioriteit te geven aan slechte of oudere woningen. Ik kan mij perfect voorstellen dat dat meestal de woningen zijn waar oudere mensen, alleenstaande vrouwen en gezinnen met lagere inkomens wonen, die dus sowieso niet geïnteresseerd gaan zijn in die premies.
Mijn vraag was dus eigenlijk vertrokken vanuit een oproep om breder te kijken naar maatregelen die genomen kunnen worden. In die open brief wordt bijvoorbeeld verwezen naar de Europese middelen van de ‘Recovery and Resilience Facility’, dat ook 4 miljard euro ter beschikking stelt aan België en waarmee men kan prefinancieren en dus een aanzet kan geven die verdergaat dan premies alleen.
Waarom denkt u dat een loutere vereenvoudiging van het premiestelsel echt zou kunnen leiden tot een verhoging van het renovatieritme? Hoe groot zou de stijging dan zijn, denkt u? Is dat de enige echte nieuwe maatregel die u neemt om het vertragende renovatieritme te verhogen of zitten er – zoals ik hoop – toch nog een aantal andere dingen in de pijplijn? Zit er in die pijplijn ook een instrument of een maatregel die inpikt op het feit dat nogal wat woningeigenaars geen eigen investeringsruimte hebben om die stap te zetten, los van hoe gemakkelijk u het maakt?
Ook niet onbelangrijk, aangezien in Vlaanderen een groot deel van de slecht geïsoleerde woningen in bezit zijn van sociale huisvestingsmaatschappijen: bieden de Europese middelen geen grote opportuniteit om een grote stap te zetten naar versnelde renovatie en het behalen van de doelstellingen?
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, de laatste drie jaar daalde het bedrag dat voor de Vlaamse renovatiepremie werd uitgekeerd met ongeveer 40 procent, van 76 tot 46 miljoen euro. We kennen die cijfers uit een vraag van collega Bothuyne, zoals collega Tobback al zei. Volgens u maakt de administratieve rompslomp het voor veel mensen moeilijk om de premie aan te vragen en daarom is in het regeerakkoord vastgelegd om de bestaande premies te integreren. We moeten een systeem vinden dat zowel aandacht heeft voor de klimaatmaatregelen als voor de woningkwaliteit.
In uw beleidsnota formuleert u de doelstelling om op termijn in één woningrenovatiepremie te voorzien: “In eerste instantie wordt in een uniek loket voorzien dat dienst doet als een gemeenschappelijke front-office voor de burger.” Dat moet de klantvriendelijkheid en efficiëntie bevorderen. Maar dat vergt natuurlijk “een doorgedreven inhoudelijke afstemming waarbij de bestaande doelgroepen maximaal bereikt worden om kwaliteitsverbeteringen en energiebesparingen aan te moedigen. De gesubsidieerde werken worden eenduidig afgebakend” – het moet duidelijk welke werken voor welke premie in aanmerking komt – “om overlappingen of tegenstrijdigheden te vermijden.” Dat vraagt dus wel wat voorbereiding en “ook een technische samenwerking tussen Vlaams Energieagentschap (VEA), het agentschap Wonen-Vlaanderen en zijn rechtsopvolger en de distributienetbeheerders (…) om datastromen tussen frontoffice en backoffices te organiseren. Om de renovatiepremie gerichter in te zetten, zullen we bij grotere renovatieprojecten de premie afhankelijk maken van de beschikbaarheid van een EPC met renovatieadvies.”
Wat is de stand van zaken wat betreft die eengemaakte woningrenovatiepremie en dat unieke loket om alle nodige stukken en documenten in één keer aan te vragen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik heb voorafgaand een vraag: mij was ingegeven dat er hier ook een vraag van mevrouw Van Volcem aan vasthing.
Die vraag is begin deze week bij een agendawijziging ingetrokken, minister.
Mijnheer Tobback, ik dank u voor uw vragen.
Verschillende onderzoeken tonen aan dat de meeste problemen van woningkwaliteit zich voordoen in de segmenten van de woningmarkt en bij bepaalde doelgroepen waar net de renovatieactiviteit het laagst is. Tegelijkertijd wordt vastgesteld dat in het overgrote deel van de woningen er nog werken moeten gebeuren op energetisch vlak om te voldoen aan de energetische langetermijndoelstellingen.
Omdat er op dit moment zoveel verschillende premies kunnen worden aangevraagd, wil ik samen met minister Demir de klantvriendelijkheid en de transparantie verhogen door de woon- en energiepremies te bundelen in één loket waarlangs de burger de verschillende premies kan aanvragen. Op die manier moet het duidelijker worden op welke ondersteuning iemand met renovatieplannen kan rekenen. De administratieve afhandeling zal in backoffice gebeuren door de verschillende bevoegde diensten.
Daarnaast willen we de bestaande premies ook hervormen en op elkaar afstemmen tot een overkoepelende woningrenovatiepremie, met verhoogde aandacht voor zwakkere doelgroepen en bepaalde woningmarktsegmenten.
Naast een grotere ondersteuning voor de zwakste doelgroepen willen we ook inzetten op een grotere ontzorging en begeleiding. Het beter informeren van burgers hoe ze de stap kunnen zetten naar een duurzame renovatie blijft heel belangrijk. Bepaalde doelgroepen zullen we proberen te begeleiden doorheen het volledige traject. Hierbij zullen de woon- en energieloketten nauw betrokken worden.
We onderzoeken inderdaad een prefinancieringsregeling voor de meest kwetsbare groepen. Daarbij wordt rekening gehouden met al bestaande instrumenten om de meest kwetsbare groepen te ondersteunen.
Wat de sociale woningbouw betreft, klopt het, mijnheer Tobback, dat we daar met een erfenis uit het verleden zitten die we nu proberen aan te pakken. We doen dat in de eerste plaats door recordinvesteringen in de sociale woningbouw. U bent te gast in deze commissie, maar ik herhaal het regelmatig, tot vervelens toe van sommige commissieleden, dat we de vorige legislatuur onder Liesbeth Homans 3,8 miljard euro hebben geïnvesteerd in sociale woningbouw. De legislatuur voordien was dat 2,5 miljard en deze legislatuur mikken we op 4,2 miljard euro. Dat is een absoluut record.
Dat bedrag is bestemd voor zowel renovatie als nieuwbouw. In 2020 is 858 miljoen euro beschikbaar, waarvan 386 miljoen euro of 45 procent naar renovatie en vervangingsbouw gaat. We willen gaan voor kwaliteitsverbetering van bestaande woningen, vandaar ook klemtoon op renovatie en vervangingsbouw. Op die manier zijn we bezig aan een serieuze inhaalbeweging. Dat vraagt natuurlijk tijd, want we zitten, zoals ik eerder al zei, met een heel zware erfenis uit het verleden. Er was veel te weinig aandacht voor de kwaliteit en zeker de energetische kwaliteit van heel wat woningen voor de periode van Liesbeth Homans, die de investeringen gevoelig heeft verhoogd.
Ik streef heel uitdrukkelijk naar een toekomstgerichte, klimaatneutrale sociale huisvesting. Sociale huurwoningen moeten zo energiezuinig mogelijk zijn. Dat is niet alleen goed voor het klimaat, maar ook voor de sociale huurders met een te hoge energiefactuur. Voor ingrijpende renovaties stel ik een E-peil van 60 als norm. Met deze maatregel loopt de sociale woningbouw vier à vijf jaar voor op de rest van de residentiële sector. Wij nemen dus wel degelijk een voorsprong op de rest van de woningbouw.
Morgen zal het besluit voor definitieve goedkeuring voorliggen bij de Vlaamse Regering met inwerkingtreding van de E60-norm op 1 augustus van dit jaar.
Ik blijf ook investeringen in vervangingsbouw stimuleren, wat op energetisch vlak meestal de best mogelijke optie is. Deze discussie wordt in deze commissie regelmatig gevoerd. Enerzijds hebben we een wachtlijst voor sociale woningen waarbij zoveel mogelijk moet worden ingezet op nieuwbouw. Maar anderzijds, en dat is ook uw vraag, mijnheer Tobback, moeten we ook kijken naar de energetische kwaliteit van het bestaand patrimonium waarbij we met een erfenis uit het verleden zitten. We moeten een evenwicht vinden tussen die twee. Je kunt 1 euro immers volgens de meeste mensen maar één keer uitgeven.
Tegen 2050 moeten alle sociale huurwoningen een energieprestatiecertificaat (EPC)-kengetal hebben van maximaal 100 kilowattuur per vierkante meter. De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) maakt een globaal actieplan op om deze doelstelling tegen 2050 te behalen, samen met de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s). Met de tool woningkenmerken en de geef-EPC- tool zal ik in beeld brengen welke inspanningen hiervoor nodig zijn.
Op kortere termijn, natuurlijk in het kader van het grotere actieplan dat sociale woningen klimaatneutraal moet maken, zal de VMSW op basis van deze tool een onderbouwde renovatieplanning voor de periode 2020-2024 opmaken. Ik breng de benodigde financiering in kaart rekening houdende met de beschikbare capaciteit van de sector.
Ik kan verder ook verwijzen naar mijn antwoord op de vraag van mevrouw Moerenhout in de commissie van vorige week. Toen is aangegeven dat nog niet duidelijk was wat de modaliteiten van het Europees herstelfonds zijn. Als die bekend zijn, gaan we die mogelijkheid bekijken. Binnen de Vlaamse overheid is een taskforce opgericht om een volledig zicht te krijgen op alle Europese investeringsvehikels en die in kaart te brengen. Bedoeling is daar zoveel mogelijk op in te zetten, zeker in het kader van coronamaatregelen.
De huidige financiering van de renovatie van het sociaal huurpatrimonium gebeurt voornamelijk via de goedkope FS3-leningen. Daarnaast is er specifiek voor energetische renovatie het besluit van de Vlaamse Regering van december 2011 houdende de subsidiëring van sociale huisvestingsmaatschappijen voor uitgaven met betrekking tot uitgaven voor rationeel energiegebruik en groene warmte.
Sinds 2013 werd hiervoor een budget ter beschikking gesteld van in totaal 123,8 miljoen euro. Eind april 2020 is hiervan al 100 miljoen euro toegewezen aan renovatieprojecten in Vlaanderen, dat komt neer op 80 procent van het totale budget. Ik ga hiervoor dit jaar zelf 30 miljoen euro extra vanuit de begroting Wonen bij steken.
Een ander initiatief is de procedure Design and Insulate. Via die procedure stelt de VMSW aannemers aan voor de renovatie en isolatie van daken van sociale huurwoningen in eigendom van de SHM’s. Het voordeel van deze procedure is de tijdwinst tegenover een klassieke aanbestedingsprocedure, omdat er via een raamovereenkomst gewerkt wordt met een vast modelbestek. De eerste ‘Design and Insulate’- procedure start met dakisolatie en -renovatie omdat dit zeker dit jaar in orde moet zijn.
Mevrouw Smeyers, het overleg tussen Vlaams Energieagentschap (VEA), het agentschap Wonen-Vlaanderen en Fluvius loopt om de krachtlijnen voor een nieuwe eengemaakte woningrenovatiepremie vast te leggen en het eenloketprincipe in de praktijk om te zetten tegen 1 januari 2022.
De uitgangspunten die hierbij al vastgelegd zijn: aandacht voor woningkwaliteit behouden, aantrekkelijkheid van de premies verhogen, mate van ondersteuning laten afhangen van de financiële draagkracht van de investeerder, klantgerichtheid bevorderen door een vlotte dossierbehandeling, het voorzien van slechts één indienings- en betaaladres, het vereenvoudigen van de procedures, maximale aandacht voor begeleiding en ontzorging van kwetsbare doelgroepen, vereenvoudiging en afstemming van de in aanmerking komende investeringen en de toekenningsvoorwaarden die worden gehanteerd in de huidige stelsels, en financiële haalbaarheid vergroten door prefinanciering.
Op basis van deze uitgangspunten wordt een voorstel uitgewerkt in de werkgroep tussen de twee betrokken agentschappen en Fluvius. Op basis van dit voorstel kan de Vlaamse Regering na de vakantie de nieuwe krachtlijnen van de subsidie en de subsidievoorwaarden vastleggen en kan het regelgevend traject opgestart worden waarvoor onder andere ook een decretale aanpassing vereist zal zijn.
Om tegen 1 januari 2022 klaar te zijn, zal er tussen de twee betrokken agentschappen en Fluvius zo snel mogelijk een projectstructuur opgestart worden onder leiding van een gemeenschappelijke projectmanager met een ICT-achtergrond, met als opdracht het maken van een functionele analyse voor de implementatie van het eengemaakt loket, het bekijken van de procesinrichting en data-uitwisseling, het begeleiden van de ontwikkeling en implementatie van een gezamenlijk loket, het opzetten van een gezamenlijke uitbetalingsmodule, het aanpassen aan de backoffices in functie van de wijzigingen van de regelgeving en aansluiting op het loket en uitbetalingsmodule.
In functie van de nieuwe uitgangspunten worden verschillende simulaties gemaakt om de budgettaire gevolgen van de maatregelen in te schatten. Op dit moment kan ik u hierover nog geen details bezorgen.
Mijnheer Tobback, ik volg uw analyse gedeeltelijk, in die zin dat u zegt dat een vereenvoudiging van de premies niet noodzakelijk zal leiden tot meer renovaties. Ik ben het daar eigenlijk ten gronde mee eens. We moeten eigenlijk twee zaken onderscheiden. Voor het aanvragen van de premie is de vereenvoudiging van de procedure volgens mij wel belangrijk. Meer mensen zullen die premie aanvragen. Maar dat is iets anders dan de idee dat door meer premies te geven, ook effectief meer renovaties zullen gebeuren. Ik denk dat daar slechts een kleine correlatie op zit.
We hebben dat gezien – het is wel een ander voorbeeld – in een rapport van, als ik me niet vergis, het Rekenhof waarin stond dat een premie voor de aankoop van elektrische wagens een mooie incentive en ondersteuning van die nieuwe technologie is, maar dat de vraag is hoeveel mensen als gevolg van die premie effectief de stap zullen zetten tot de aankoop daarvan, of in ons geval tot renovatie.
Het is niet omdat we veel geld stoppen in die premies, wat we moeten doen om mensen te ondersteunen, dat er meer renovaties zullen gebeuren.
Zoals de heer Tobback aangeeft, zijn daar ook andere oorzaken voor. Wat voor mij minstens even belangrijk of zelfs nog belangrijker is, is het feit dat mensen vooral gaan renoveren op het moment dat ze een nieuwe woning kopen. En als je die verhandelingen op de woningmarkt kunt versnellen en dus meer woningen verkoopt, dan krijg je ook meer renovaties. En dan zullen we ondersteunen met een verlaging van die registratierechten. Dat heeft evengoed en onrechtstreeks een effect op de renovaties. Door lagere registratierechten houden mensen meer geld over bij de aankoop van de woning. Daarnaast zullen mensen een pas gekochte woning sneller renoveren dan een woning waar ze al langer in wonen.
Het feit dat er meer bewegingen zijn op die woningmarkt heeft ook andere positieve effecten, zoals op het klimaat. Wanneer het goedkoper wordt om een woning te kopen, zullen mensen sneller dichter bij het werk gaan wonen; dat is ook ingegeven door de coronacrisis. Daar moeten we de volgende jaren ook rekening mee houden. Het feit dat mensen dichter bij het werk gaan wonen, zal een invloed hebben op het openbaar vervoer. Daar zit volgens mij minstens evenveel winst in dan enkel het verhogen van die premies.
Die premie is een belangrijke ondersteuning maar het feit dat het eenvoudiger is om die aan te vragen, leidt daarom nog niet tot meer renovaties. We zullen meer premieaanvragen krijgen, maar dat zal slechts een beperkte correlatie hebben met betrekking tot het aantal renovaties. Er zijn andere instrumenten, zoals de verlaging van de registratierechten, die onrechtstreeks zorgen voor meer renovaties.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Over een aantal zaken zijn we het eens, maar over het laatste punt zijn we het in elk geval totaal oneens. U maakt een beetje een eigenaardige redenering. Uw optimisme over de daling van de registratierechten deel ik om twee redenen absoluut niet. Ten eerste wordt elke daling van de kosten in het aankopen van een woning sowieso 100 procent vertaald in een stijging van de basisprijs. Dat is een wet die zo oud is al het kopen en verkopen van woningen. Als de rente daalt, dan stijgt de prijs omdat men voor minder kosten meer kan lenen. De woningprijs wordt bepaald door de vraag die er is en door de capaciteit die mensen hebben om te betalen, en wat ze niet betalen aan registratierechten, zullen ze meer betalen aan de verkoper die zijn prijs zal aanpassen. Dat is zou oud als de ‘commerce’, al zullen daar wel uitzonderingen en nuances op zijn.
De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heeft een aantal jaren geleden de rekening gemaakt van wat we zouden moeten besteden aan woningrenovatie, en dan hebben zij het over een bedrag tussen 4 en 7 miljard euro per jaar. Ik denk niet dat u voor dat bedrag de registratierechten zult verlagen, ik weet zelfs niet of we er jaarlijks zoveel innen in Vlaanderen. U mag die maatregel verdedigen, dat is een andere discussie, maar ze hieraan koppelen is een verkooppraatje voor de maatregel maar zal nul effect hebben op deze discussie.
Ik herhaal dat bedrag nog eens: 4 à 7 miljard euro per jaar zullen nodig zijn om de renovatiedoelstellingen in Vlaanderen te halen. En dan wil ik nog eens citeren uit die open brief die is ondertekend door Voka, de Confederatie Bouw en de Gezinsbond.
Zij zeggen dat het renovatieplan dat Vlaanderen heeft, goeie doelstellingen bevat, maar hefbomen mist: er ontbreken hefbomen – en dat is geschreven met in het achterhoofd al die premies en renteloze leningen die er zijn – om die miljarden euro’s te mobiliseren en mensen, eigenaars en bedrijven aan te zetten tot renovatie. Vandaaruit was ook mijn vraag vertrokken en ik ben blij dat u op dat vlak tenminste mijn analyse deelt.
Dit is geen pleidooi tegen premies of tegen renteloze leningen, maar een bekommernis dat we er met dergelijke stimulansen alleen niet gaan komen, klaar en duidelijk. Daarom vind ik het wat zorgwekkend dat u enerzijds heel concreet bent over de projecten en criteria rond die premies en leningen – want er loopt inderdaad een goed traject om die te vereenvoudigen en te herstructureren, daar heb ik geen kritiek op –, maar dat u zeer vaag blijft over bijvoorbeeld prefinanciering. Ik zie daar heel weinig concrete aanzetten in. Die discussie loopt al een jaar. Uw collega-minister Zuhal Demir heeft ongeveer een jaar geleden al gezegd dat ze het sp.a-voorstel rond die prefinanciering, in dat geval via Fluvius, zeer interessant vond en zeker wou onderzoeken. Men blijft dat maar zeggen en het hoeft zeker niet het sp.a-voorstel zijn, maar we komen toch niet veel dichter bij een concreet pakket van maatregelen, merk ik tot mijn spijt op. Ik hoop dus dat u dat kunt concretiseren en dat u dat wat harder kunt pushen, temeer omdat het echt wel nodig is: die weduwe met haar pensioen van 1200 euro gaat met alle premies van de wereld echt niet beginnen aan een renovatie van 20.000 euro of meer, zelfs niet aan een renovatie van 10.000 euro. Op dat vlak zult u er dus inderdaad via prefinancieringssystemen voor moeten zorgen dat er iets verandert.
Dan wil ik nog eens terugkomen op die Europese Recovery and Resilience Facility, de Europese financieringsmogelijkheden die er liggen. Er komt 4,8 miljard euro naar België. We kunnen daarvan zeggen dat het te weinig is of dat er te weinig naar Vlaanderen komt, maar er moet in het najaar wel een plan worden ingediend met concrete voorstellen om die middelen naar hier te halen. Ik wil er nogmaals op aandringen om echt te onderzoeken om in dat plan een groot renovatieproject inzake sociale huisvesting te steken. Ik betwist niet dat er een afweging is en moet zijn tussen nieuwbouw en renovatie en ik weet dat er inspanningen gedaan worden en ik weet ook dat we allemaal de erfenis van de bouwnormen in de sociale huisvesting van de jaren 70 en 80 aan het afbetalen zijn – dat is niet begonnen met minister Homans, maar dat is een andere discussie –, maar als u spreekt over 100 miljoen euro voor renovatie via het BVR, dan gaan we er in de verste verte niet komen, als we weten dat we er jaarlijks tussen 4 en 7 miljard euro aan zouden moeten spenderen. Ik wil dus nog eens heel concreet vragen of de Vlaamse Regering in dat nationaal plan voor het Recovery and Resilience Facility projecten gaat steken voor renovatie, bij voorkeur in sociale huisvesting, omdat het daar snel, concreet en coherent kan gaan en via grotere projecten voor groepswoningbouw kan gebeuren. We weten allemaal dat dat een stuk sneller gaat dan bij individuele woningen van individuele eigenaars, elk met hun eigen bekommernissen en timing. Het gaat veel sneller in de sociale huisvesting en de achterstand is groot genoeg om daar ten volle op in te zetten. En de middelen zullen er ook liggen, want dit is bijkomend geld vanuit Europa. Ik hoop toch dat we dat met twee handen vastpakken en daarop gaan springen, om een stuk van de discussie over onze eigen portemonnee te vermijden. Als het geld er is, dan gaan we het toch wel gebruiken, mag ik hopen?
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoorden.
Dat die verschillende premiestelsels gebundeld worden en dat u daarvoor samenwerkt met uw collega-minister Demir, dat stemt mij toch wel tevreden. De timing van januari 2022 kan behouden blijven en de uitgangspunten die u zeer snel hebt opgesomd, zijn me bijgebleven, vooral dan de efficiëntie en de vereenvoudiging, evenals de nadruk op de laagdrempeligheid en toegankelijkheid, ook voor de zwakke doelgroepen. Ik vind het toch wel belangrijk dat dit benadrukt wordt. Ook voor de oppositie is het goed dat dit nog eens onder de aandacht gebracht wordt. U spreekt over het ontzorgen van de kwetsbare doelgroepen, en uiteraard gaat het vooral om die doelgroepen.
Mijnheer Tobback, u hebt ons onderhouden en u hebt heel veel miljarden euro’s vernoemd. U mag natuurlijk dromen tot aan de hemel inzake sociale woningbouw, maar ik kan alleen maar herhalen dat deze Vlaamse Regering een recordbedrag investeert in sociale woningbouw, meer dan 4 miljard euro. Daarvan wordt 45 procent geïnvesteerd in renovatie, waarmee u uw doelstellingen inzake klimaatneutraliteit en energiezuinigheid, minister, kunt realiseren.
Voor de rest heb ik er uiteraard alle begrip voor dat alles op het vlak van inhoud en financiële impact nog in volle voorbereiding zit. We zullen dat mee opvolgen.
Ik vind het zeer ambitieus en ik kijk uit naar de resultaten. Ik wil nogmaals benadrukken dat u zich richt tot de juiste doelgroep. Het ontzorgen van de meest kwetsbaren vind ik heel belangrijk in heel dit traject, zodat het simpel, efficiënt en duidelijk is voor iedereen, zodat een kat er haar jongen in vindt, in dat nieuwe stelsel voor de renovatiepremie. Ik denk dat ook de oppositie daar alleen maar tevreden over kan zijn.
De heer Danen heeft het woord.
Ik had een soortgelijke vraag met een iets bredere focus ingediend voor de plenaire vergadering van gisteren, maar de voorzitter heeft mij vriendelijk doch kordaat verzocht om me bij de vragen van de collega’s aan te sluiten in deze commissie, wat ik natuurlijk met heel veel plezier doe.
Nu, de aanleiding van mijn vraag was de brief van eergisteren van de werkgeversorganisaties, de milieubewegingen en het brede maatschappelijke middenveld – de bouwsector, Voka, de Gezinsbond, Samenlevingsopbouw, de Bond Beter Leefmilieu (BBL) –, waarin ze eigenlijk aangaven wat we al wisten, namelijk dat de renovatiegraad in Vlaanderen veel te laag is, maar ook dat deze crisis een kans kan zijn om de renovatiegraad op te krikken. De heer Tobback verwees al naar de Europese middelen die ervoor gebruikt zouden kunnen worden, maar er zijn allicht genoeg andere middelen om de renovatiegraad op te krikken, niet omdat dat leuk of interessant is, maar omdat je op die manier een vierdubbele winst realiseert: je stimuleert de lokale economie, onder andere ook met jobcreatie; je zorgt voor lagere energiefacturen en een lagere energieafhankelijkheid; de energiedoelstellingen komen dichterbij; en het comfort en de gezondheid van de bewoners varen er wel bij. Dat zijn zaken die bekend zijn, maar het is goed dat we er toch nog eens aan herinnerd worden.
Nu, de briefschrijvers hebben natuurlijk ook de renovatiestrategie gelezen die eind mei door de regering is goedgekeurd, en ze gaven aan dat de doelstellingen wel goed zaten, maar dat er op het vlak vak hefbomen wel het een en ander aan te merken was, zoals de heer Tobback al aangaf. Wat stellen zij voor, minister? Ze stellen voor dat het renovatiegebeuren geflankeerd wordt door een ambitieus financieringspakket, vooral voor kwetsbaren. Er zou ook renovatiebegeleiding moeten komen, want we zien vaak dat mensen die wél de middelen hebben, er ook niet toe komen om hun huis te renoveren, wat waarschijnlijk te maken heeft met het feit dat ze tegen het gedoe opzien. Er wordt ook gesproken over opleiding en toeleiding naar de bouwsector toe, wat ook een zeer belangrijk gegeven is.
Maar dan zeggen ze ook iets wat me toch wel verwonderde, maar wat me tegelijkertijd als muziek in de oren klonk, vooral omdat ook de werkgeversorganisaties en Voka daar voorstander van waren, namelijk dat het interessant kon zijn om een verplichting tot renovatie na verkoop in te bouwen. Dat is natuurlijk niets nieuws, want het stond al in het energie- en klimaatplan van minister Tommelein: ga bij een notariële akte, bij een overdracht, over tot een verplichting om bijvoorbeeld drie van de zes energetisch belangrijke maatregelen te nemen. Dat was dus geen ideetje van hen of van mij, maar van de vorige regering, waar uw partij ook al in zat. Ik moet zeggen: dat klonk mij als muziek in de oren, vooral ook omdat dat een dempend effect kan hebben op de verkoopprijs. Zo betalen mensen die aan het begin van hun loopbaan een huis willen kopen, een eerlijke prijs voor hun huis. Momenteel is het immers zo dat slechte huizen eigenlijk veel te veel kosten. Dat weten we allemaal. En een verplichting tot renovatie na verkoop kan een prijsdempend effect hebben en kan ervoor zorgen dat mensen eigenlijk al van bij het begin van hun loopbaan in een kwalitatief sterk huis komen te zitten.
Mijn vraag is dus wat u van de suggestie vindt van onder andere Voka, de bouwsector en de milieubewegingen om een verplichting tot renovatie na verkoop in te bouwen. Wilt u die piste onderzoeken?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Tobback, ik begin met uw bijkomende vragen. Ik ben het deels eens met u dat die verlaagde registratierechten deels ook de prijs verhogen. Dat is trouwens ook de redenering die we gevolgd hebben bij het afschaffen van de woonbonus. Dat staat daarin en dat werd onderstreept door heel wat studies. Maar hier gaat het over iets anders. Het punt is: wat leidt tot meer renovaties? Meer bewegingen op de koop-verkoopmarkt. Als een huis meer verkocht wordt, wordt het sneller gerenoveerd. We weten allemaal dat mensen die een huis kopen, sneller geneigd zijn dat huis te renoveren dan mensen die er al heel lang wonen. In dat opzicht moeten we het aantal bewegingen verhogen. En wat is nu het punt bij de verlaging van de registratierechten? Het punt is dat de waarde, het kapitaal dat zij in dat huis steken, behouden blijft. Als je een nieuwe woning koopt, dan verkoop je je oude woning en behoud je minstens het bedrag dat je er toen voor betaald hebt, behalve dat stuk van die registratierechten. Een woning moet al behoorlijk in prijs gestegen zijn tussen de koop en de verkoop ervan, om ook die registratierechten terug te winnen. Dan moet die woning al gestegen zijn in waarde. En daar zit het hem nu juist: door die registratierechten te verlagen, wordt het bedrag dat men in de tussentijd moet terugverdienen, verlaagd. Als je dat gaat verlagen, dan krijg je meer verkopen en dus automatisch ook meer renovaties.
Wat die sociale woningbouw betreft, ga ik ervan uit dat we u overtuigd hebben met de inspanningen die we doen. Ik zou niet te snel verwijzen naar de bouwnormen uit de jaren 60, want die golden niet enkel voor sociale woningen, maar breder. Dat was nu eenmaal wat het was. Alles heeft te maken met het tekort aan investeringen de laatste decennia, daar heeft het vooral mee te maken. Er is te weinig naar woningkwaliteit gekeken en daar moeten we nu een inhaalbeweging op maken.
Ik begrijp uw ongeduld inzake die prefinanciering, maar het is zeker de bedoeling om dat te gaan doen voor de meest kwetsbare groepen. Vorige week vrijdag hebben we trouwens ook de minimumrente op sociale woonleningen verlaagd naar 1,6 procent. Daarvoor was dat 2 procent. Zoals u weet is er bij die sociale woonlening ook de mogelijkheid om bij te lenen voor renovaties en dergelijke meer.
Mijnheer Danen, ik ben geen voorstander van de verplichting tot renovatie na verkoop, daar ga ik heel eerlijk in zijn. Ik denk dat we er beter aan doen als we mensen duidelijk proberen te maken dat renovatie nodig is, zodat ze overtuigd raken van het feit dat dat ook interessant is voor hun eigen portemonnee. Wij moeten de nodige ondersteuning bieden via premies, via verlaging van de registratierechten, via renteloze leningen en dergelijke meer. Verplichtingen gaan opleggen is geen goede zaak, want daarmee riskeren we dat mensen minder snel een eigen woning gaan kopen, en dat willen we absoluut vermijden. Het is nog altijd het speerpunt van ons woningbeleid dat we zoveel mogelijk aanzetten om een eigen woning te verwerven, en daar blijf ik de absolute prioriteit aan geven.
En daarmee heb ik zowat alle opmerkingen beantwoord, denk ik.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, u hebt op één vraag niet geantwoord en dat is de vraag of u naar Europa toe voorstellen gaat indienen om die middelen te gebruiken voor renovatie. Ik zie u ongeduldig trappelen, dus wat mij betreft mag u daar nu onmiddellijk op antwoorden, zodat ik daar ook nog op kan reageren.
Dat ben ik inderdaad vergeten, maar het is natuurlijk de bedoeling om daarnaar te gaan kijken. Het hangt ervan af in welke vorm die middelen ter beschikking zullen worden gesteld, want als het om leningen gaat, dan hebben we al een systeem, maar als we een beroep kunnen doen op Europees geld, dan gaan we dat natuurlijk niet laten liggen. Maar dat moet nog bekeken worden. Veel zal afhangen van de bureaucratie die eraan vasthangt, maar we gaan het bekijken.
Zoals gezegd, is er binnen de Vlaamse Regering ook een taskforce opgericht, die twee weken geleden in een mededeling aan de Vlaamse Regering een hele waslijst aan Europese maatregelen heeft opgesomd. De afspraak is dat we maximaal een beroep gaan proberen te doen op dat Europese geld, absoluut.
Dat is dan voor een stuk een antwoord. Mijn voorstel is dat er zeer concrete projectvoorstellen worden ingediend voor een versnelde renovatie van sociale woningen via groepsprojecten. Waarschijnlijk zal er een combinatie zijn van Europese investeringsmiddelen aan de ene kant en goedkope leningen aan de andere kant, maar in elk geval zal dat een mogelijkheid bieden om de financiële capaciteit van de Vlaamse Regering te verhogen, naar alle waarschijnlijkheid ook in combinatie met gunstige voorwaarden binnen het Europees Semester. Dat is toch wat nu voorligt.
Ik zou voorstellen dat u niet aarzelt, als het over bureaucratie gaat, om die bureaucratie aan te pakken, zeker als we daarmee enkele miljarden euro’s kunnen besteden aan iets wat nodig is en we daarmee ook effectief kwetsbare groepen bereiken en extra jobs creëren. Ook in de open brief verwijst men naar de 35.000 jobs die in Vlaanderen gecreëerd kunnen worden alleen al door renovatie. Dit is een verhaal dat, zeker op het ogenblik dat we praten over een relance van de bouwsector, heel veel winsten creëert op verschillende vlakken. Ik zou toch wel willen vragen dat de Vlaamse Regering daar iets proactiever en sneller in schakelt. Wij gaan u op dat vlak in elk geval achter de veren blijven zitten, minister.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Voorzitter, ik heb geen bijkomende repliek meer.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.