Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik heb mijn vraag een tweetal weken geleden opgesteld, maar door een paar zaken is ze pas vandaag geagendeerd. Intussen is er al een beperkt iets gebeurd in die zin dat ik een advies van de Vlaamse Jeugdraad heb zien binnenkomen rond hetzelfde thema. Het is toch een relevante vraag naar de verdere verdeling van het coronanoodfonds.
Op 2 juni stelde de Vlaamse Regering voor dat er 16 miljoen euro naar de jeugdsector gaat, 1,9 miljoen naar het landelijk jeugdwerk, 12 miljoen naar de jeugdverblijven en 2,1 miljoen naar jeugdhostels. Los van het debat over het noodfonds zelf zijn we ondertussen drie weken verder en hebt u waarschijnlijk al een beter zicht op de concrete verdeling van deze middelen.
De zomervakantie is al volop aan de gang – ik kom straks nog terug op de jeugdkampen. De jeugdsector staat voor extra uitdagingen. Het zal nooit te vroeg komen als we weten welke middelen naar het landelijke jeugdwerk gaan. Die verdeling zal gaan gebeuren om te zorgen dat onze kinderen en jongeren ook in de toekomst een kwalitatief jeugdwerk hebben waarop ze kunnen verder bouwen.
Kunt u al iets meer duidelijkheid geven over de verdeling binnen het jeugdwerk, de jeugdverblijven en de hostels? Is de verdeling al rond? Zo niet, wanneer denkt u te landen? Volgens welke parameters ging u te werk om tot een verdeling te komen? Welke parameters zullen gehanteerd worden?
In welke mate werd de sector zelf betrokken bij de uitwerking van de verdeling? We hebben alvast gezien dat de Vlaamse Jeugdraad betrokken was en een advies heeft gegeven. Op welke manier wordt daarmee verder gewerkt of is men aan de slag gegaan?
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter, collega Vaneeckhout, ik zal straks ingaan op het noodfonds, maar omdat u er zelf naar verwijst: er zijn inderdaad zomerkampen. Het is 9 juli. De activiteiten zijn al negen dagen bezig, zomerkampen en speelpleinwerking. Voorlopig heb ik geen kennis van besmettingen. Er gaan een miljoen kinderen en jongeren op kamp, naar de speelplein- of de jeugdwerking. Met de huidige besmettingsratio verwacht ik op een bepaald moment wel een geval.
Ik heb de indruk dat men goed is opgestart. Er is nog een vraag van u over het aantal kinderen dat op kamp gaat of een activiteit doet. Ik heb de indruk dat de cijfers gunstig zijn – dat zullen we dadelijk bespreken – en dat er voldoende ondersteuning is geweest naast het noodfonds. Het noodfonds gaat over schade, maar er is effectief mogelijk een link voor organisaties die door die schade moeilijkheden zouden ondervinden. Ik heb vandaag niet de indruk dat dat een impact heeft op de zomeractiviteiten.
Er zijn twee elementen die ik onder de aandacht wil brengen. Ten eerste zijn er ook de lokale besturen. We merken dat er heel wat lokale besturen extra hebben geïnvesteerd in de lokale jeugdorganisaties en -bewegingen om hen te helpen om de zomervakanties op een goede manier door te komen. Ze hebben daarvoor middelen uit het noodfonds gekregen.
Tweede element is dat we met de Vlaamse Regering 0,5 miljoen euro hebben vrijgemaakt voor hygiënisch materiaal. Dat zijn pakketten met materiaal om de kampen en jeugdactiviteiten op een goede manier in te richten. We hebben daar een partnership gerealiseerd met de jeugdsector en Colruyt om dat te verdelen op dertien plaatsen in Vlaanderen. Dat heeft een aantal jeugdorganisaties geholpen om een deel van de kosten te dekken met gratis pakketten.
Ik ga graag in op uw vragen over het noodfonds. Na een aantal weken voorbereiding is het de bedoeling dat de ministerraad van morgen – dat staat daar op de agenda – een ontwerp van besluit zal behandelen dat de concrete verdeling en operationalisering van het noodfonds binnen het beleidsveld Jeugd regelt. Na goedkeuring door de Vlaamse Regering zullen we begin volgende week daarover uitgebreid communiceren, zodat de betrokken organisaties ook weten op welke manier ze hun aanvraag moeten indienen en wat de precieze regels zijn om dat te doen.
Zowel de opmaak van het noodfonds als de verdeling en operationalisering ervan is gebaseerd op een interne impactanalyse die door mijn departement is gebeurd. Die gebeurde op basis van de recentste rapportering, onder andere gedetailleerde jaarrekeningen van de structureel gesubsidieerde actoren. De analyse ging uit van het principe dat de organisaties break-even draaien. De financieringsbehoefte wordt bepaald als het bedrag dat nodig is om deze situatie van break-even te bereiken en houdt rekening met zowel kostenbesparingen als minderontvangsten ten gevolge van de coronacrisis. Daar hebben we het in deze commissie al vaak over gehad.
De toegekende subsidies werden in de eigen inkomsten 100 procent behouden, dat weet u, conform de bepalingen van het nooddecreet. Dezelfde methodologie zal ook gehanteerd worden in de verdeling van de middelen bij de behandeling van de aanvraag. De betrokkenheid van de sector is in dezen sterk meegenomen. Dat hebben we gedaan van bij de start van de coronacrisis in samenwerking met de sector, en ook met het noodfonds waren er zeer veelvuldig contacten. Zo werd de interne analyse bij de opmaak teruggekoppeld naar de sector en hun input werd meegenomen in de verdere uitwerking van het noodfonds. U hebt er zelf al naar verwezen, we hebben ook advies gevraagd aan de Vlaamse Jeugdraad en de sectorraad Sociaal-cultureel werk van de SARC. Die twee adviezen nemen we mee in het dossier dat morgen door de Vlaamse Regering wordt behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank voor het antwoord en de heel duidelijke timing. We weten al waar we morgen naar moeten uitkijken als we na de ministerraad Kaleidos checken om te zien welke thema’s we in de gaten moeten houden. Dan zal dat er alvast op staan.
We hebben vorige week inderdaad de toelichting gekregen bij de impactanalyse vanuit het departement. Dat was een zeer boeiende toelichting. Er is deskundig gewerkt, dat wil ik sterk beklemtonen. We blijven wel wat bezorgd omdat er een heel groot verschil is tussen de resultaten die het departement verkreeg inzake de noden van de sector en de signalen vanuit de sector zelf. Die vraagt vijf keer meer dan wat er op dit moment op tafel is gelegd. Daar zal misschien nog worden bijgestuurd naar aanleiding van toekomstige noden. Het is ook een stukje inschatten: in welke mate dekt dit de voorbije noden in de sector en eventueel toekomstige noden? Dat is al een eerste aanvullende vraag. Op welke manier zal diezelfde manier van werken gebruikt worden bij eventuele toekomstige noden? Denkt de Vlaamse Regering of uw departement daar al over na?
Het advies van de Vlaamse Jeugdraad is niet sterk negatief, want zoals het de raad past zijn ze altijd dankbaar voor iedere inspanning die gebeurt. Tegelijk blijven ze bezorgd over wat de toekomst brengt. Ik ben benieuwd of ze op dit moment op de hoogte zijn van wat morgen op de ministerraad zal worden behandeld. Ik hoef daar geen details over te kennen. Ik begrijp dat u die hier niet zult meegeven.
Het lijkt me interessant dat zij het voorstel te gronde ook zien, en niet alleen hun eigen advies kunnen geven maar ook reflecteren op een voorliggend voorstel. Ze houden zelf een pleidooi voor een heel fijnmazige verdeelsleutel. De impactanalyse omvat al zeer veel. Het departement kan relatief fijnmazig zijn. Ik wil drie aandachtspunten uit hun advies extra naar voren schuiven.
Eén, zij pleiten er naast dit alles ook voor om de tijdelijke werkloosheid uit te breiden tot 1 december. Is dat iets wat u mee wilt onderzoeken? Zult u daar met alle betrokken beleidsniveaus over praten?
Ten tweede denken zij ook dat wat nu voorzien is voor de jeugdhostels in het najaar, met het wegvallen van toekomstige reservaties, echt nog niet voldoende zal zijn. Ten derde is er een heel duidelijk pleidooi om binnen de grenzen van de lokale autonomie met een kader te komen naar de lokale besturen voor de verdeling van de middelen rond Jeugd, Cultuur en Sport. Wenst u daar alsnog op in te gaan naar aanleiding van dit advies of denkt u nog altijd dit over te laten? Uiteraard zijn er wel goede praktijken, maar een iets duidelijker kader zou altijd kunnen helpen waar de autonomie van de lokale besturen speelt.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik denk dat iedereen beseft dat dit een aartsmoeilijke oefening is om alles in beeld te krijgen en een goede verdeling van alle middelen te krijgen. Minister, ik denk dat u toch in nauw overleg moet blijven gaan met de sector zelf – we horen dat ook uit het veld. Het is heel belangrijk om goed aan te tonen waar en hoe het beste gewerkt kan worden. Het is belangrijk dat er nu snel klaarheid komt. Ik heb begrepen dat er morgen op de ministerraad een aantal besluiten genomen kunnen worden, dat is al positief. Het vervolg is dan op welke manier alles verdeeld wordt en aanvragen eventueel behandeld worden. Ik heb begrepen dat bij Cultuur ook zaken lopen via Kiosk, maar dat dat niet altijd even vlot loopt. Ik wil zeker daarvoor uw aandacht vragen om dat op een goede en vlotte manier te laten verlopen, maar dus vooral snel klaarheid hierin. Dank u wel om daarop ook ingezet te hebben.
Minister Dalle heeft het woord.
Het is de bedoeling om snel klaarheid te geven. Ik hoop dat ons voorstel morgen op de ministerraad aanvaard kan worden. Dan zullen we ten laatste begin volgende week daarover 100 procent helderheid geven.
De Vlaamse Jeugdraad is daarbij betrokken, maar wat we niet doen is opnieuw ontwerp en advies doorsturen. Op een bepaald moment moet de politiek ook zijn verantwoordelijk nemen. We zijn goed geïnformeerd, we hebben alles grondig bekeken en we zullen morgen ook een voorstel formuleren, dat dan hopelijk na beraadslaging ook aanvaard kan worden. Ik hoop dat de Vlaamse Jeugdraad zich daar dan grotendeels in zal kunnen vinden.
De noden die ingeschat zijn, evolueren ook dag per dag, dat is onvermijdelijk. Als ik naar de jeugdverblijfcentra kijk: wat is de situatie daar, hoeveel van de jeugdverblijfcentra worden ingevuld? Dat verandert ook nog door annuleringen in het buitenland. Als er een tweede golf zou komen van COVID-19, zal de situatie nog anders zijn en zullen er nog financiële gevolgen zijn. De Vlaamse Regering is ook bezig om in de verschillende beleidsdomeinen in kaart te brengen wat dan de noodzakelijke acties zijn. In die zin, collega Vaneeckhout, zullen we ook meenemen dat er bijkomende schade kan zijn, dat er eventueel mechanismen opgezet moeten worden. Maar dat is in diverse sectoren het geval, niet het minst in de economische sectoren.
De tijdelijke werkloosheid is effectief een belangrijke verantwoordelijkheid op federaal niveau. We willen dat mee bekijken, we hebben dat hier ook al besproken, maar het zijn natuurlijk federale collega’s die daarover beslissen.
Richtsnoeren voor de lokale autonomie zijn niet evident. Ik heb zelf het initiatief genomen om alle schepenen van Jeugd ook te zien en hen aan te moedigen om lokaal in kaart te brengen wat de noden zijn. Maar de ene gemeente is de andere niet. Richtsnoeren kunnen dus in sommige gemeenten zinvol zijn voor lokale bestuurders om argumenten te vinden voor de jeugdsector, in andere gemeenten gaat men daar ver over zitten in het engagement voor de jeugdsector en zullen die richtsnoeren eerder contraproductief werken.
Mijn strategie is eerder om de schepenen van Jeugd en ook de andere lokale bestuurders te motiveren om zeker de noden van de jeugdsector te bekijken. Ik hoop dat jullie fracties dat ook kunnen doen naar de lokale mensen die verantwoordelijkheid opnemen bij jullie. Dat is de meest efficiënte manier. Van de geluiden die ik opvang vanop het terrein – ik heb toch al wat kampbezoeken gedaan en organisaties bezocht – heb ik de indruk dat heel veel lokale besturen daar op een bijzonder sterke manier mee aan de slag gaan en zeker hun financiële verantwoordelijkheid ten aanzien van de jeugdorganisaties nemen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik denk dat we morgen zullen afwachten en dat we het dan ook wel zullen aanvoelen. Ik ga ervan uit dat er al naar zeer veel mensen geluisterd is om dat op te nemen.
Wat betreft de blik op de toekomst, ben ik het er helemaal mee eens dat we dat moeten opvolgen en dat dat allemaal nu niet kan worden ingeschat.
Ik heb nog één bezorgdheid rond de lokale besturen. Ook de signalen die ik krijg zijn in meerdere mate positief, maar ik krijg toch ook wekelijks verschillende mails of vragen van lokale besturen die blijkbaar nadenken om die middelen gewoon te bewaren voor de toekomst, die vragen of dat dit jaar moet worden uitgegeven, lokale besturen die denken om daar gewoon iets anders mee te doen. Het blijft wel een bezorgdheid. Ik denk dat de keuze om te motiveren en te inspireren nog altijd de beste is. We moeten dat ook aanhouden, dat is ook de enige manier om daar draagvlak voor te krijgen. Het blijft een aandachtspunt om dat niet bij een eenmalig iets te houden, maar ook de komende maanden op de agenda bij de lokale besturen te plaatsen. Wij zullen dat doen, of we in de meerderheid of de oppositie zitten, we zullen dat vanuit onze fractie alvast mee stimuleren. Laat ons inderdaad met alle fracties in deze commissie hetzelfde doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.