Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Dit is letterlijk een vraag om uitleg. Het gaat over de benoeming van een algemeen directeur voor Opera Ballet Vlaanderen (OBV). Toen de vorige directeur ontslagen was, hadden we hierover al een ontmoeting op 29 januari 2020. Toen, minister-president, stelde u letterlijk: “luidens artikel 17 van de statuten van Opera Ballet Vlaanderen is de raad van bestuur bevoegd om maatregelen te treffen met oog ‘op het bewaken van de continuïteit van de instelling’ (…). Het toeval wil dat de heer Jan Raes vrij was na een succesvolle nationale en internationale carrière als manager van culturele topinstellingen zoals het wereldberoemd Concertgebouw Amsterdam (...). Vanzelfsprekend zal met betrekking tot de definitieve aanstelling van een nieuwe algemeen directeur de functie worden open verklaard met het oog op een objectieve rekruteringsprocedure.”
Op een van de VRT-longreads en in de kranten lazen we dan dat de heer Jan Raes door de raad van bestuur werd voorgedragen als algemeen directeur, voor een mandaat van vijf jaar.
Minister-president, is er dan inderdaad een objectieve rekruteringsprocedure geweest, zoals u aankondigde? Zo ja, kunt u toelichten hoe die precies verlopen is? Zo neen, waarom niet?
Is dit ondertussen goedgekeurd door de Vlaamse Regering? Hebt u bezwaren gehad over de procedure?
Ik wil toch besluiten met te zeggen – dit is delicaat – dat het mij niet gaat om de kwaliteiten van de nieuwe directeur. Die staan, denk ik, buiten kijf. Het gaat mij wel om de procedure.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Pelckmans, ik begrijp uw vragen.
De raad van bestuur van OBV heeft op 25 juni 2020 unaniem beslist, via een schriftelijke stemming, om Jan Raes voor te dragen als algemeen directeur voor een periode van vijf jaar ingaande op 1 juli 2020.
De interimfunctie van Jan Raes, gestart op 17 februari 2020 en voorzien tot oktober 2020, leek begin dit jaar een redelijk scenario rekening houdend met een aantal dringende beslissingen die moesten worden genomen zowel op het niveau van het management als op financieel vlak.
Jan Raes heeft echter door de coronacrisis kort na zijn aanstelling zijn taak op een totaal andere wijze moeten invullen. Hij is erin geslaagd dankzij zijn expertise, zijn inzet en een grote dosis menselijke fijngevoeligheid op een minimum van tijd een echte ploeg tot stand te brengen die OBV door de aanslepende crisis moet loodsen, want intussen is het duidelijk dat de impact van corona verregaande gevolgen heeft op de werking en programmatie van OBV nu en in de volgende jaren.
De coronacrisis betekent dus dat de complexiteit van de oorspronkelijke taken van Jan Raes exponentieel is toegenomen. De artistieke directeurs Jan Vandenhouwe, voor de opera, en Sidi Larbi Cherkaoui, voor het ballet, hebben op 24 april aan de voorzitter van de raad van bestuur gevraagd om Jan Raes voor een langere termijn als algemeen directeur aan te stellen omdat ze overtuigd zijn geworden van zijn kwaliteiten en aanzienlijke toegevoegde waarde voor de organisatie.
Het feit dat de artistieke directeurs pal achter de algemeen directeur staan, is natuurlijk een fundamentele troef in de reorganisatie van een instelling als OBV en dit overtuigde mee de raad van bestuur om Jan Raes nu op langere termijn als algemeen directeur aan te stellen.
Hoe gaat de Vlaamse Regering daar nu op reageren? Vanwege de uitzonderlijke omstandigheden, de expertise en de ervaring van Jan Raes, de positieve impact die hij op korte termijn al heeft gehad en het vertrouwen – binnen zowel bestuur als directie van OBV – in de kwaliteiten en toegevoegde waarde van Jan Raes als algemeen directeur, zal ik het voorstel van de raad van bestuur goedkeuren.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw antwoord. Ik had dit ook verwacht. Als lid van een oppositiepartij zou ik hier nu bijzonder streng op moeten zijn en zeggen dat het niet kan. Maar ik ben in de cultuursector opgegroeid en heb begrip voor deze situatie, die inderdaad uitzonderlijk is. Maar de procedure is niet verlopen zoals ze zou moeten verlopen.
Eventjes de spons daarover, maar dan toch wel met de volgende absolute vraag – want dit zou toch een uitzondering moeten zijn in het geheel: welke les neemt u uit deze directiewissel mee naar onze grote culturele instellingen en naar het aanstellen van nieuwe directies? Is er inspiratie te vinden in de recente aanbevelingen van het rapport Cultural Governance, dat vorige week werd voorgesteld?
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik begrijp de vraag van collega Pelckmans. Maar ik denk dat het antwoord van minister-president Jambon heel duidelijk is: nood breekt wet in dit geval. Op korte termijn is er een sterke consensus gegroeid voor het voortzetten van de samenwerking met Jan Raes. De manier waarop de twee directeurs zich achter de beslissing van de raad van bestuur hebben geschaard, vind ik een heel sterk signaal. Nogmaals, coronatijden zijn geen gewone tijden. Ik denk dat er een heel goede basis is om met OBV een heel mooi verhaal te schrijven in deze nieuwe constellatie.
Mevrouw Segers heeft het woord.
De vraag van collega Pelckmans is heel terecht. Voor onze grootste topinstelling OBV is dat een heel belangrijke functie. Het is ook een heel internationale functie. Uiteraard zou het logisch zijn geweest om ze open te stellen en de hele procedure te volgen. Maar zoals mevrouw Van Werde aangaf: in dit geval breekt nood inderdaad wet. De kwaliteiten van Jan Raes zijn onbesproken. Minister-president, aangezien de beide directeurs aangeven dat zij met deze persoon willen voortwerken, denk ik dat u de juiste beslissing neemt om dit goed te keuren. Het enige wat u misschien zou kunnen doen, is vragen aan de raad van bestuur om halverwege het mandaat toch zeker eens een evaluatie op te maken. Binnen vijf jaar is Jan Raes pensioengerechtigd, denk ik.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Segers, een evaluatie is sowieso voorzien. Dat is de normale praktijk, dat gaan we zeker doen.
Mijnheer Pelckmans, u vraagt welke lessen ik hieruit trek. Ik heb nog geen definitieve conclusies getrokken. Ik ga niet beginnen te improviseren omdat u mij nu die vraag stelt. U maakt het bruggetje naar de Cultural Governancecode, die ik een week geleden of veertien dagen geleden in ontvangst heb genomen. Bij die gelegenheid heb ik gezegd dat we gaan bekijken hoe we die code ook mee in de subsidiereglementen zullen kunnen opnemen. Ik wil dat echt wel ernstig ter harte nemen. Dat is mijn engagement. Maar om nu op basis van deze procedure te improviseren? Ik heb daar nog geen ‘lessons learnt’, geen conclusies uit getrokken. Ik ga hier dus niet iets uit mijn duim zitten zuigen.
Excuseer dat ik misschien niet concreter ben, maar het is tenminste een eerlijk antwoord.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president, dank u, want eerlijkheid staat heel hoog aangeschreven bij Groen. Ik aanvaard dit wat vage antwoord, maar tegelijkertijd hoop ik dat het toch ook een uitdaging is om met die Cultural Governance en de aanstelling van dergelijke belangrijke functies echt eens aan de slag te gaan. In het verleden heeft dat hier en daar toch wel voor wat problemen gezorgd. Er zijn nog een aantal grote instellingen die directies zoeken. Die zijn niet gemakkelijk te vinden. Dat moet ons echt wel bezighouden. Ik beloof u, of ik daag u uit, vul het zelf maar in: ik kom hier zeker nog op terug, zodat we dan tot concretere antwoorden kunnen komen. Voor mij is dit incident gesloten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.