Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, op 10 juni nam het Vlaams Parlement het voorstel van resolutie aan over maatregelen om de gevolgen van de coronacrisis voor de studievoortgang in het hoger onderwijs op te vangen en te monitoren. In de resolutie vroeg het parlement de Vlaamse Regering onder meer om aan studenten de mogelijkheid te geven om voor de opleidingsonderdelen die tijdens de corona-uitbraak werden gedoceerd, bij de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen overmacht door corona in te roepen na de tweede examenperiode. Het was voor ons altijd duidelijk dat de bedoeling moet zijn om in een zo ruim mogelijke tegemoetkoming te voorzien voor de studenten die door corona niet geslaagd zijn.
De Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) heeft op 24 juni 2020 enkele bedenkingen bij deze maatregel geformuleerd. Vorige week hebben we in de hoorzitting met de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) vernomen dat u momenteel werkt aan die maatregel. De universiteiten betreuren dat er geen overleg heeft plaatsgevonden met het kabinet Onderwijs en ze uiten hun bezorgdheden. In de eerste plaats vrezen ze dat de voorwaarde om deel te nemen aan de tweede zittijd zal zorgen voor pro-formadeelnames en dus extra capaciteitsproblemen. Daarnaast vreest de VLIR voor een overbelasting van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen en voor een grote bijkomende administratieve druk op de instellingen. We hebben vorige week cijfers gekregen van de VVS. Het aantal beslissingen dat nu zou worden voorgelegd aan de Raad zou een veelvoud zijn van alle beslissingen die ze de voorbije jaren samen al hebben moeten nemen. De Vlaamse universiteiten stellen als alternatief de automatische teruggave van een aantal studiepunten voor.
Minister, wat is de stand van zaken betreffende de uitvoering van de resolutie? Heeft er reeds overleg plaatsgevonden met de instellingen en de VVS?
Hoe staat u tegenover de vrees voor een groot aantal studenten dat pro forma aan de tweede zittijd zou deelnemen en de belasting van de instellingen daardoor?
Hoe staat u tegenover de vrees voor een grote administratieve belasting van de instellingen hoger onderwijs en de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen en voor de instellingen hoger onderwijs?
Hoe staat u tegenover het idee om, eventueel in een aantal welomschreven gevallen, automatisch een bepaald pakket aan leerkrediet terug te geven? Ik voeg eraan toe dat dat voor mij een substantieel pakket moet zijn, en dat het voorstel om dat te beperken tot tien studiepunten mij absoluut veel te laag lijkt.
Welke maatregelen zult u bijkomend nemen om een verhoogde uitval van studenten dit academiejaar te vermijden?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik kan betrekkelijk kort antwoorden op deze vraag. Ja, er is overleg geweest, veelvuldig overleg. Ik ben vooral bekommerd om de mogelijke studieduurverlenging. Als we gewoon vaste pakketten – nog los van de grootte ervan – ter beschikking stellen van leerkredieten of studiepunten, dan bestaat de vrees dat je de facto aanleiding geeft tot studieduurverlenging, terwijl we dat net absoluut willen vermijden en we ervoor willen zorgen dat studenten maximaal hun kans benutten om deel te nemen aan een tweede examenzittijd.
Op grond van die besprekingen is er initiatief genomen door collega’s van de meerderheid die uitvoering willen geven aan hun eigen resolutie. Ik zou de bal misschien terugkaatsen naar de initiatiefnemers in dezen, die ongetwijfeld aan het luisteren zijn.
De heer Bex heeft het woord.
Het is een bijzondere manier van werken, die wij de afgelopen weken al vaker hebben gezien in dit parlement. Waarschijnlijk zullen wij in de loop van de plenaire vergadering woensdag een document krijgen, waarover we dan een kwartiertje mogen nadenken om nadien onze mening te geven. En dan moeten wij zeggen: “De intenties zijn goed en wat de techniciteiten betreft, hebben we niet genoeg tijd gehad om daar serieus werk over te leveren.” Ik betreur die manier van werken. En ik betreur het ook dat u die verantwoordelijkheid, die u al een hele tijd geleden hebt gekregen van het parlement, in de handen van de parlementsleden zelf laat.
Op zich is het natuurlijk een goede zaak dat parlementsleden zelf initiatieven kunnen nemen. Ik begrijp hieruit dat ik dadelijk het antwoord zal krijgen van collega Daniëls en dat ik dan in mijn repliek op u, mijn antwoord aan collega Daniëls moet geven. Ik vind dat een bijzondere manier van werken, die ik eerlijk gezegd betreur.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega Bex, ik vind het raar dat u zichzelf wantrouwt. Want het initiatief wordt inderdaad gegeven aan het parlement, om dit verder uit te werken. Als u dan zelf zegt dat u dat een rare manier van werken vindt en dat u dat betreurt, dan betreurt u de instelling waar wij allemaal samen in zitten. Wij, vanuit de meerderheid, betreuren dat in elk geval niet.
De reden waarom het nu nog niet in het parlement is gekomen, is heel eenvoudig omdat er nog veel overleg is geweest. Er is nog veel overleg geweest met een aantal instellingen, ook met de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen, waarbij we een aantal vragen die u stelt, nog verder hebben uitgewerkt. Zo hebben we wat betreft de administratieve overbelasting van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen uitgewerkt dat het een administratieve teruggave is van leerkrediet en dat het niet langs de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen loopt, maar dat het beroep, indien men het administratief niet terugkrijgt, wél langs de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen loopt, zodat er daar inderdaad geen bottleneck ontstaat. Dat is één.
Twee, er heeft absoluut nog overleg plaatsgevonden met de VVS. Dat kan ik u garanderen.
Uw vraag over het pro forma deelnemen aan de tweede zit, vind ik wat raar. Want hoe heb je als student de grootste kans om je studieduur te beperken? Door deel te nemen aan examens. Er is één zekerheid: als je niet deelneemt, zul je zeker studieduurverlenging hebben. Dat is 100 procent zeker. Dat was inderdaad de betrachting van de meerderheid en dat stond ook in de resolutie: studenten blijven aanmoedigen om deel te nemen aan de tweede zittijd. Studenten die niet willen voortstuderen, zullen ook niet pro forma gaan, want zij hebben er geen enkel belang bij om nog pro forma te gaan, laat staan leerkrediet terug te krijgen. Op dat vlak is dat ondervangen.
Over het terugkrijgen van het vast pakket studiepunten zegt u: “Maar zeker geen 10.” Tja, u haalt de VLIR aan. De VLIR had het over 10. Maar met de meerderheid hebben we net gewaakt over die proportionaliteit en ik hoop dat u dat ook ondersteunt. Heel concreet: een student die 60 studiepunten opneemt – dus een volledig jaar – en dan niet slaagt voor 12 studiepunten, zou er dan maar 10 terugkrijgen. Maar een student die maar 27 studenten opneemt en dan niet slaagt voor 10 studiepunten, krijgt die 10 volledig terug. Dat is niet proportioneel. Vanuit de meerderheid willen we de proportionaliteit daar wel degelijk in steken. Dat is toch niet onbelangrijk.
En wat de administratieve belasting betreft, hebben we met de Databank Hoger Onderwijs (DHO) ...
Rondt u af, mijnheer Daniëls? U zit al stevig over uw tijd.
Ja, maar het is een rare vraag, van een parlementslid aan parlementsleden.
De DHO bevat heel wat gegevens, maar niet over eerste of tweede zit. Wat de student en de instelling zullen moeten aanleveren, zal dus zeer beperkt zijn. Volgende week kunnen we daarover spreken in ons geëerd parlement, mijnheer Bex.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, die alternatieve piste van de automatische teruggave van een beperkt aantal studiepunten is een voorstel waarin wij, het Vlaams Belang, ons niet kunnen vinden. Op die manier is het risico immers te groot dat studenten die er tijdens het tweede semester met de pet naar hebben gegooid, mee kunnen surfen met de studenten die effectief aantoonbare hinder hebben ondervonden van corona voor wat betreft hun fysieke en psychosociale gezondheid of hun evaluaties.
Collega’s, we moeten voorkomen dat studenten die amper moeite doen of eigenlijk niet thuishoren in het hoger onderwijs en in normale tijden leerkrediet zouden verliezen, mee kunnen profiteren van de corona-uitzonderingsmaatregelen. Daarom lijken de maatregelen in de resolutie, die unaniem werd goedgekeurd in de plenaire vergadering, afdoende voor ons. Alternatieve scenario’s zijn, wat het Vlaams Belang betreft, dan ook zeker en vast niet nodig.
Het pro forma indienen is inderdaad een risico. Daarmee spelen de studenten zelf met een examenkans die ze eigenlijk met beide handen zouden moeten grijpen. Studenten die voor deze piste kiezen, zouden zich in de komende periode toch beter inspannen om de leerstof die ze in het tweede semester niet onder de knie hebben gekregen – al dan niet vanwege corona – te verwerken, zodat ze zich zo goed mogelijk kunnen voorbereiden op hun herexamens. Wie zijn tweede examenkans niet benut, omdat die veronderstelt onder de corona-uitzondergingsmaatregelen te vallen, bedriegt eigenlijk gewoon zichzelf.
De vrees van de VLIR dat er dit jaar een overbelasting van de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen zou zijn, is in mijn ogen reëel. Daarom moet er misschien worden gedacht aan tijdelijk extra personeel om de verwachte extra dossiers tijdig te behandelen. Minister, bent u bereid om dat eventueel in overweging te nemen?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Beste collega’s, ik vind dit natuurlijk ook wel een beetje een rare manier van werken. Bij mijn weten hebben wij vanuit het Vlaams Parlement een resolutie gestemd. Er was een vraag aan de regering. Het lijkt mij dan ook niet onlogisch om de regering te ondervragen over de stand van zaken, als het gaat over de uitvoering van de specifieke vragen in die resolutie. Wat dat betreft, ondersteun ik volledig de zeer terechte vragen van collega Bex over deze belangrijke materie.
Maar laat ons opnieuw teruggaan naar de feiten. Het is allemaal begonnen met een overweging die vele collega’s hier deelden om studenten niet de prijs te laten betalen voor dit – en dat mag toch nog eens gezegd – uitzonderlijke academiejaar, dat in zeer bijzondere omstandigheden heeft plaatsgevonden. Daarbij hebben veel studenten in ongewone omstandigheden les moeten volgen, kregen zij niet altijd de juiste ondersteuning, konden zij niet overleggen met hun prof of met hun medestudenten. Voor ons is dat een zwaarwichtig feit waarmee absoluut rekening moet worden gehouden in de evaluatie, met als overweging – ik herhaal – dat studenten daarvoor zeker niet de prijs mogen betalen.
U weet dat ons voorstel altijd was dat we uitzonderlijk, gezien de uitzonderlijke omstandigheden, studenten in het algemeen geen leerkrediet zouden laten verliezen voor niet-verworven studiepunten, dus studiepunten waarvoor ze niet geslaagd waren. Het voordeel daarvan, collega’s, was dat we het ook niet nodeloos complex zouden maken. Dat was voor ons een eenmalig gegeven, gezien de omstandigheden, maar daarmee was het meteen ook duidelijk: niet-geslaagde studiepunten, geen leerkrediet verliezen. Natuurlijk moet je nadien wel het vak opnieuw doen, dat spreekt voor zich. De piste die de VLIR nu naar voren schuift van een automatische bonus, zou het ook een pak simpeler hebben gemaakt en zou die administratieve rompslomp hebben vermeden, al vinden wij toch ook dat dat voorstel van tien studiepunten nogal beperkt is. Maar het is zeker een piste waarin wij verder heil zien.
De meerderheid heeft voor een andere piste gekozen, een ‘case by case’-behandeling. Wij hebben van in het begin vragen gesteld bij de haalbaarheid daarvan.
Wij waren altijd blij dat er iets bougeerde voor studenten, want dat was hoognodig.
Mevrouw Goeman, rondt u ook af?
Ja.
Maar nu komen natuurlijk de vragen die wij toen ook al hebben gesteld, zeker wat betreft de belasting bij de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen. Ik had een soortgelijke vraag over extra personeel, of er daarover wordt nagedacht.
En het is nu een beetje een vreemde situatie, maar ik hoor de heer Daniëls spreken over een administratieve teruggave en dus ben ik zeer benieuwd, minister, of u mij eventueel nog wat uitleg kunt geven. Ik neem aan dat jullie hebben overlegd over hoe die administratieve teruggave dan precies in zijn werk gaat en wat daarvoor de procedure zal zijn.
De heer Warnez heeft het woord.
Voorzitter, we hebben het er al een aantal keer over gehad. We willen allemaal hetzelfde: studieverlenging vermijden, maar ook de studenten niet tegenhouden vanwege corona.
We discussiëren wat over de modaliteiten. De studenten, de VLIR of de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) en de Raad hebben allemaal een andere insteek. Ook collega’s Bex en Goeman zien een aantal dingen anders dan bijvoorbeeld de universiteiten. Dat is normaal.
Maar een van de belangrijke dingen uit die gesprekken die ik wil meegeven, is toch wel dat de studenten zelf zeggen dat ze niet willen worden bepamperd. Alleen al in die optiek, samen met de studieduurverlenging die we willen vermijden, moeten we hen aanmoedigen om mee te doen met die examens. Onze fractie is tevreden dat dat decreet eraan komt en wil daarbij toch nog eens benadrukken dat het met een zo beperkt mogelijke administratieve overlast zal zijn voor de studenten en de hogeronderwijsinstellingen. Het zal een eenvoudig formulier zijn voor de studenten. Het zal, zoals collega Daniëls zei, in eerste instantie via de administratie lopen, zodat de Raad niet overbelast wordt. Overmacht zal daarbij heel ruim kunnen worden ingevuld. Dat lijkt mij dus een goede zaak voor iedereen.
Minister Weyts heeft het woord.
Jullie hebben verschillende bezorgdheden geuit. Maar we moeten de zaak misschien niet overdrijven. Uit mijn contacten blijkt heel duidelijk dat de slaagcijfers goed zijn, zowel bij de hogescholen als bij de universiteiten, en niet significant afwijken van vroegere jaren. Om maar te duiden welke problematiek we willen aanpakken.
Twee, er bestaat een vrees voor overbelasting door de extra administratieve last die het voorstel in kwestie mogelijks met zich mee zou brengen. Dat situeert zich dan vooral ter hoogte van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS), bij de administratie, eerder dan bij de universiteiten. Maar, gelet op de goede slaagcijfers die mij vandaag worden gerapporteerd, weet ik niet of er zich echt zoveel problemen zullen stellen.
Tot slot, sommigen vinden dit een vreemde werkwijze. Wel, het is de enige mogelijke werkwijze. Als we decretaal willen optreden, dan kunnen we niet anders dan werken met een voorstel van decreet. Als ik met een ontwerp van decreet zou hebben gewerkt – zelfs al was dat verschillende weken geleden, dat maakt niet uit – dan zouden we de deadline absoluut niet halen. Want je hebt een eerste goedkeuring nodig op niveau van de Vlaamse Regering, na een begrotingsakkoord, vervolgens gaat dat voor advies naar de Raad van State en dan volgt een tweede beslissing. En dat krijg ik niet rond op twee weken. Er was dus geen andere werkwijze mogelijk.
Maar ik denk dat we hier allemaal met dezelfde goede bedoelingen aan de slag zijn. Er zijn wat bezorgdheden, maar de grond voor heel wat van die bezorgdheden, gelet op onder andere de positieve slaagcijfers, lijkt mij niet echt aan de orde. Tegen woensdag zal er wellicht een goed voorstel op tafel liggen. Uiteindelijk zult u er zelf over beslissen, in al uw wijsheid. U beslist, daarvoor hoeft u absoluut niet bang te zijn.
De heer Bex heeft het woord.
Ik zal mij niet verder opwinden over de manier waarop. Het is de heer Daniëls gegund dat hij ook eens voor minister mag spelen.
Ik heb nog twee vragen over de inhoud van het voorstel dat wij woensdag zullen krijgen. Ten eerste, wat wordt er bedoeld met de proportionaliteit? Ik hoop dat dat niet betekent dat de teruggave te beperkt zou zijn.
Ten tweede, minister, merkt u op dat de cijfers goed zijn. Uiteraard kunnen we daar alleen maar verheugd over zijn. Maar het feit dat de cijfers goed zijn, betekent niet dat diegenen die in normale omstandigheden geslaagd zouden zijn, ook in deze omstandigheden geslaagd zijn. Het gaat daarbij om het aandeel van de studenten, het publiek waarover we ons het meeste zorgen moeten maken: diegenen die door de tegenslagen die ze afgelopen maanden hebben gehad, nu hun diploma niet zullen halen, terwijl ze dat anders wél zouden hebben gehaald. Daarvoor is er hoe dan ook nog verdere aandacht nodig.
Tot slot hoop ik dat de collega’s ons het voorstel, dat duidelijk al heel vergevorderd is, tijdig zullen bezorgen, zodat we daar volgende week woensdag op een goede manier een debat over kunnen voeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.