Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
De Vlaamse Regering heeft de ambitie om het geïnstalleerde vermogen onshore windenergie te verhogen tot 2,5 gigawatt tegen 2030. De lokale besturen zullen een cruciale rol spelen in het behalen van deze doelstelling. Het is positief dat de minister zich in de beleidsnota Energie voorneemt om een nauwe samenwerking met de lokale besturen op te zetten, om zo van onderuit het draagvlak voor windturbines te vergroten en hun engagementen, bijvoorbeeld vanuit het Burgemeestersconvenant, in te bouwen. Dit en andere bijkomende maatregelen moeten verder worden uitgewerkt in het Windplan 2025, met doorkijk richting 2030. Minister, u wilt de concrete invulling van uw windplan 2025 eind dit jaar klaar hebben.
Tegelijk zal volgens de beleidsnota Omgeving in 2020 gestart worden met een globale evaluatie van de werking van het Omgevingsvergunningsdecreet en zult u de vergunningsbevoegdheid voor windturbines in het voorjaar van 2021 evalueren. Gezien die verscheidene plannen en doelstellingen heb ik een aantal vragen.
Kunt u de timing voor de opmaak van het Windplan 2025 verder toelichten? Hoe zal de opmaak van het Windplan 2025, die eind 2020 geagendeerd staat, gebeuren, rekening houdend met de evaluatie van de vergunningsbevoegdheid voor windturbines die in het voorjaar van 2021 zal plaatsvinden? Kan het plan gezien worden als een voorafname of zal het plan een update krijgen na de evaluatie van de vergunningsbevoegdheid? Hoe betrekt u de relevante actoren bij de opmaak van het Windplan 2025 en de evaluatie van de bestaande regelgeving? Hoe ziet u een optimale bevoegdheidsverdeling bij vergunningsverlening voor windturbines? Hoe zult u het lokale draagvlak van windturbineprojecten verder verbeteren?
Minister Demir heeft het woord.
De ambitie van de Vlaamse Regering is groot als het gaat over windenergie. Dat wil ook zeggen dat wij tegen eind dit jaar een goed windplan 2025 moeten hebben, waarbij een gunstig kader wordt gecreëerd samen met een actieplan voor de uitbouw van de windenergie in Vlaanderen. Samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus en actoren is cruciaal om deze doelstellingen te bereiken.
De stakeholders werden begin dit jaar via de Stroomgroep Hernieuwbare Energie betrokken. Deze stroomgroep bundelt alle relevante actoren. In een workshop in kleine groepen konden alle stakeholders concrete acties voorstellen. Nu verwerken we dit geheel in een ontwerp. Vervolgens komt er tegen eind dit jaar een voorstel van Windplan 2025 met een doorkijk naar 2030. Voor alle duidelijkheid: het windplan is een rollend actieplan. Dat betekent dat er steeds acties aan kunnen worden toegevoegd.
Zoals u terecht opmerkt, is draagvlakvorming een van de belangrijkste elementen voor windturbineprojecten. Als we de doelstellingen willen realiseren, zal iedereen aan dezelfde kar moeten trekken. Cruciaal daarbij zijn de lokale besturen. Ik stel vast dat dit niet altijd evident is. Persoonlijk denk ik dat dit niet opgelost kan worden enkel door de beslissingsbevoegdheid over omgevingsvergunningen voor windturbines bij de gemeenten te leggen.
Zoals ik aangeef in mijn beleidsnota, start ik dit najaar een globale evaluatie van de werking van het Omgevingsvergunningsdecreet. In die evaluatie zal vooral worden onderzocht of de doelstellingen en de vooropgestelde winsten van de unieke omgevingsvergunning gerealiseerd zijn. Daarbij zal uiteraard ook gekeken worden of het systeem van verschillende vergunningverlenende overheden bijdraagt aan een snellere, robuustere en meer kwalitatieve vergunningverlening. In de huidige regeling is het bijvoorbeeld zo dat de deputatie beslist over projecten op de provinciale lijst en de eersteklassebedrijven. Maar de deputatie beslist ook als het bijvoorbeeld gaat over een kleine wijziging van ramen bij UZ Gent. Hier kun je je vragen over stellen.
Concreet wat windturbineprojecten betreft, stel ik vast dat over sommige windturbineprojecten vandaag wordt beslist door de deputaties en over andere door Vlaanderen. Er wordt enkel gekeken naar het aantal turbines in de aanvraag, maar bijvoorbeeld niet naar hoeveel windturbines in de omgeving al aanwezig zijn. Men kan zo’n project opsplitsen, waardoor de vergunning op een ander niveau wordt beslist. Men kan zich de vraag stellen of dit wel in het algemeen belang is.
We zullen zien of deze elementen ook naar boven komen uit de evaluatie. Na afloop van de evaluatie zullen de aanbevelingen zich vertalen in ontwerpen van regelgeving om het huidig regelgevend kader bij te sturen. Dat kan nog leiden tot wijzigingen aan de vergunningsbevoegdheid over windturbineprojecten, maar ik wil hier niet op vooruit lopen.
Ik wil voorts nagaan hoe ik het lokale draagvlak van windturbineprojecten kan verbeteren. Dit draagvlak dient niet alleen verder uitgebouwd en verstevigd te worden bij onze burgers. Daar zien we steeds opnieuw in enquêtes van de Vlaamse overheid dat er in Vlaanderen al een stevig draagvlak aanwezig is. Ook veel burgemeesters hebben een burgemeestersconvenant ondertekend. Ik verneem dat ze daar ten volle voor willen gaan. Ik verwacht dan ook een engagement. Ik vind het onze taak, maar ook die van de burgemeesters, om in overleg te gaan en om de voordelen van windenergie uit te leggen.
Zowel het verstevigen en uitbreiden van het algemeen draagvlak als de aandacht voor het lokale draagvlak voor concrete nieuwe projecten kan verschillende initiatieven omvatten. Die worden binnen het windplan onderzocht. Ik denk aan sensibiliseringsacties en gecoördineerde informatieverstrekking helemaal aan het begin van het proces en niet op het einde ervan. De mensen die in de buurt wonen, mogen niet de indruk krijgen dat het project van bovenuit wordt opgelegd. Als ze pas op het einde van het proces worden ingelicht, krijgen ze die indruk. Dan is er ook geen wisselwerking meer mogelijk tussen de bewoners en de investeerders. Die procedure moet grondig worden herbekeken.
Het louter verleggen van de beslissingsbevoegdheid voor aanvragen voor windturbines naar de gemeenten lijkt mij onvoldoende. Er zal immers altijd een beroepsmogelijkheid zijn bij de deputatie en bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, u hebt duidelijk een punt waar u de nadruk legt op sensibilisering bij het begin van projecten. Ik sta er ook achter dat de u de partners betrekt bij het opstellen van het windplan. Begrijp ik het goed, dat wat de bevoegdheid betreft, eerst de evaluatie wordt afgewacht? U stelt zelf heel duidelijk dat u niet vindt dat het opgelost is door de bevoegdheid alleen bij de gemeenten te leggen. Maar zou het al een de oplossing zijn door de gemeenten bij die bevoegdheid te betrekken?
De gegevens van die evaluatie zijn inderdaad belangrijk vooraleer besluiten kunnen worden getrokken. Ik begrijp wel dat het windplan een rollend actieplan is, maar de bevoegdheden kan men niet zomaar van de ene dag op de andere verleggen. Ik zal het verder opvolgen en ik ben benieuwd naar de resultaten.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Er is inderdaad een heel groot draagvlak bij de burgers, de burgemeesters enzovoort als het gaat om de burgemeestersconvenanten. Ik denk dat 90 procent van de Vlaamse gemeenten die convenanten hebben afgesloten. Maar zoals ik ook al vroeger heb gezegd, in de vorige zittingsperiode, zijn het eigenlijk lege dozen. Met andere woorden: ja, er is een groot draagvlak maar er is geen interactie geweest tussen de lokale overheden en de burgers. Voor windmolens is dat draagvlak er niet.
We kunnen erover discussiëren waar de bevoegdheid moet komen te liggen, maar er staat ook iets in het regeerakkoord. Tinne Rombouts zou er blijkbaar heel tevreden over zijn dat dat niet opnieuw bij de gemeentes wordt geplaatst. Nu is de situatie zo dat projectontwikkelaars zich afvragen waarom ze naar de gemeente zouden stappen, aangezien die toch maar een advies geeft. Die gaan meteen lobbyen op het niveau waar wél moet worden beslist: de provincie en Vlaanderen. Die slaan de gemeentes over. Ze doen niet eens de inspanning om met de bevolking op een deftige manier te gaan spreken. Ik word vaak gecontacteerd door actiegroepen. De ene is al heftiger dan de andere. Als ik over de niet-heftige spreek, dan moet ik gewoon vaststellen dat de desinformatie die de burgers krijgen, gewoon schrijnend is. Het is gewoon schrijnend hoe de burgers worden behandeld door die projectontwikkelaars. Zolang men dat niet oplost, of het niet op andere vlakken oplost qua ondersteuning en omkadering, zal dat draagvlak bij burgers voor windmolens blijven ontbreken.
Minister Demir heeft het woord.
Het zijn allemaal zinvolle bedenkingen. Het is zinvolle input. Ik denk echter dat het misschien verstandig is om de evaluatie af te wachten. Ik denk dat er gewoon veel meer moet gebeuren dan zomaar zeggen dat de gemeentes vanaf nu beslissen. Ik ben ook bevoegd voor de energie. Ik moet er dus ook voor zorgen dat we onze doelstellingen inzake hernieuwbare energie ook halen. Als we niet werken op diverse fronten aan dat draagvlak en alleen zeggen dat de burgemeesters beslissen, dan ben ik wat bang dat er de komende jaren weinig windmolens zullen worden gezet. Als burgemeester sta je immers heel dicht bij die actiecomités en buurtcomités. Dan wordt het wel heel moeilijk om knopen door te hakken. Ik zie dat ook gewoon in de praktijk in dossiers die ook hier voorliggen. Er moet gewoon worden gewerkt aan een draagvlak. Als we beslissen dit aan de burgemeesters te geven en de burgemeesters beslissen vanaf het moment dat er een actiecomité is, dat er geen windmolen komt, dan houd ik mijn hart vast. Dat is mijn vrees. Daarom wil ik de evaluatie afwachten en op diverse fronten werken. Als we de bezorgdheden van de burgers au sérieux nemen – en daar blijf ik wel bij –, dan denk ik dat we hen echt wel moeten gaan betrekken in het begin van het proces, en niet op het einde, want dat is vaak de frustratie bij heel wat burgers.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dank u wel, nogmaals, voor uw duidelijke signaal. Collega Gryffroy, u probeert me woorden in de mond te leggen. Ik heb duidelijk heel oprecht gevraagd naar de evaluatie en de gegevens daarvan. Ik had de bedenking of dat inderdaad een voordeel zou zijn als we over bevoegdheidsherverdelingen zouden spreken. Minister, ik ben heel blij dat u dat ten gronde wilt onderzoeken. Ik wil daar geen voorafnames op doen, wat de collega blijkbaar wel doet.
Er werd gezegd dat projectontwikkelaars vooraf duidelijk iedereen moeten sensibiliseren. Ze moeten inderdaad ook de gemeenten sensibiliseren. De gemeente is een van uw partners als u op haar gebied komt. Dat geldt trouwens niet alleen voor de vergunningen. Er zijn toch wel nog andere zaken die ook moeten worden geregeld bij projecten. Het is dus belangrijk dat projectontwikkelaars zeer goed beseffen dat ze ook de gemeenten als partner moeten beschouwen en hen dus vooraf in het project moeten betrekken. Soms wordt het inderdaad als een knelpunt ervaren dat zij dat niet voldoende doen. Het is onze plicht om heel duidelijk het signaal te geven dat dat natuurlijk wél noodzakelijk is. Als een bevoegdheidsverdeling hierin een voordeel kan zijn, dan valt dat zeker mee te nemen. Minister, daarom was ik ook heel blij met uw duidelijke antwoord dat eerst alle zaken zonder vooroordelen zullen worden onderzocht, en dat we dan in alle wijsheid een goede beslissing kunnen nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.