Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, ORBA (Opvolgen Realisatie Bestuursakkoord) is een registratie- en rapporteringsinstrument om de realisatiegraad van doelstellingen en de bijdrage vanuit de reguliere werking te meten. Dat is een noodzakelijk instrument voor besturen die op een ernstige manier aan evaluatie willen doen. ORBA is al vijftien jaar een strategische managementtool in de stad Antwerpen en is de voorbije twee jaar uitgerold over alle centrumsteden.
Verschillende lokale besturen, niet van de grootte van de centrumsteden, zijn ook geïnteresseerd, omdat het een ontbrekende schakel is in hun strategisch management. Er is weliswaar de BBC-tool (Beheers- en Beleidscyclus), maar daarvan weten we allemaal dat die niet alle vereiste functionaliteiten dekt om goed te meten en te evalueren, vandaar dat verschillende lokale besturen op zoek zijn naar alternatieven.
En een van die alternatieven is dus ORBA.
Het Kenniscentrum Vlaamse Steden verwittigde de geïnteresseerde besturen dat ze konden meedoen. Spijtig genoeg kwam er enkele weken geleden een kink in de kabel. Het kenniscentrum heeft namelijk de uitrol van ORBA stopgezet omdat er te weinig geïnteresseerde kleinere lokale besturen zijn. Dat vinden we natuurlijk wel jammer, want de lokale besturen die op een professionele manier hun beleid willen evalueren en opvolgen, moeten nu op zoek naar een eigen instrument en opnieuw het warm water uitvinden. Ik denk niet dat dit de juiste manier is om in Vlaanderen om te gaan met ambitieuze lokale besturen die hun BBC en vooral hun strategisch management willen optimaliseren.
Ik heb hierover een vijftal vragen, minister.
Is het zo – en ik vrees van wel want mijn lokaal bestuur heeft dit bericht gekregen – dat we niet kunnen meedoen?
In welke mate werden de lokale besturen aangemoedigd om in te schrijven? Hebben we daar kansen laten liggen?
Zal er een nieuwe poging gedaan worden? Hoe kunnen we andere lokale besturen warm maken om in te stappen?
Welke specifieke maatregelen overweegt u daarvoor?
Als dit niet gaat via ORBA, hoe kunnen lokale besturen dan worden bijgestaan om hun strategisch management op een gepaste manier te evalueren?
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Van den Heuvel, voor deze operationele vraag die voor de lokale besturen een wezenlijk verschil kan maken.
Zoals u zelf al zei, staat ORBA voor Opvolging Realisatie Bestuursakkoord en is het een softwarepakket dat ontwikkeld is binnen de stad Antwerpen en intussen ook werd uitgerold in negen andere centrumsteden, om de realisatie van het meerjarenplan op te volgen.
Het verder uitrollen van deze tool is geen project van het Agentschap Binnenlands Bestuur. Het is een initiatief van het Kenniscentrum Vlaamse Steden.
Op basis van de informatie die ik navroeg bij het kenniscentrum vernam ik dat, op vraag van een aantal niet-centrumsteden, het kenniscentrum ervoor gekozen heeft om de opgebouwde kennis en expertise over ORBA ook met hen te delen. Samen met de stad Antwerpen werd gewerkt aan een voorstel om ORBA ter beschikking te stellen van andere lokale besturen dan de centrumsteden.
Het kenniscentrum heeft daarop alle Vlaamse steden en gemeenten uitgenodigd deel te nemen aan een infosessie over ORBA. 47 lokale besturen hebben deelgenomen aan die infosessie.
Tot nu toe zouden er dertien lokale besturen zijn die hun interesse hebben laten blijken om te starten met ORBA. Het uitrollen van ORBA bij niet-centrumsteden is echter pas financieel realistisch bij minimaal twintig lokale besturen, meldt het kenniscentrum. Dan heb je prijzen die realistisch zijn voor niet-centrumsteden, en dan nog niet eens voor allemaal. Het moeten al serieuze gemeenten zijn, zoals de uwe, die ook de financiële slagkracht hebben om dat te doen. De kostprijs is dus de belangrijkste reden voor de beperkte interesse.
Daarom werd het project on hold gezet door het kenniscentrum. Zodra er voldoende deelnemende lokale besturen zijn, is het kenniscentrum zeker bereid om het traject opnieuw op te starten.
Het kenniscentrum zal zelf geen actieve zoektocht uitvoeren naar lokale besturen. De digitalisering van hulpverleningszones behoort niet tot de kerntaak van het kenniscentrum. Ik heb echter van het kenniscentrum vernomen dat een van de algemeen directeurs het aanbod over ORBA zal aankaarten bij Exello met het doel vooralsnog minimaal twintig lokale besturen te vinden zodat het project van start kan gaan. Ik ben bereid om met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) samen te zitten en te bekijken wat wij of zij nog zouden kunnen doen om gemeentebesturen te motiveren om in te stappen zodat we aan die twintig lokale besturen komen.
U vroeg me welke alternatieven ik zie. De vraag naar een systeem zoals ORBA is eigenlijk een vraag naar een digitale tool waarmee het bestuur de uitvoering van beleidsacties kan opvolgen en sturen, aan projectopvolging kan doen, enzoverder. Vanuit Vlaanderen geven we daarbij de vrijheid aan de lokale besturen omtrent de keuze voor de ICT-tools die zij wensen in te zetten. De lokale besturen vragen hiervoor immers maatwerk. Ik denk dat de markt dit beter kan dan een centrale overheidsontwikkeling.
Ik wil deze regeerperiode echter wel inzetten op de ontwikkeling van sjablonen voor beheersrapportering in de lokale besturen, die hen zullen kunnen helpen bij hun dagelijkse beleidsvoering en -monitoring.
De Universiteit Gent voert na de zomer, in het kader van het Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing (SBV), een onderzoeksopdracht uit bij lokale besturen om onder meer te bekijken welke rapportering er op dit vlak vandaag bestaat; wat de goede voorbeelden zijn en welke voorbeeldsjablonen we kunnen ontsluiten en hoe daarbij gebruik wordt gemaakt van data die ook geregistreerd worden in het kader van de BBC-beleidsrapporten.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb de vraag gesteld omdat ik vind dat het toch de moeite waard is om daarover even van gedachten te wisselen, om te zien of we inderdaad aan dat aantal van twintig geraken. Want ik zou het jammer vinden indien sommige lokale besturen de boot zouden missen. We willen allemaal inzetten op digitalisering, op ICT-toepassingen, op een professionele manier, om ons management, ook in lokale besturen, een niveau hoger te tillen.
U zegt dat we dat niet altijd sturend moeten doen vanuit Vlaanderen en dat we daar de markt wat moeten laten spelen. Maar ik zou het wat jammer vinden indien elk lokaal bestuur zelf het warm water moet uitvinden. Een aantal ICT-toepassingen zijn pas echt interessant om achteraf vergelijkingen te maken in welke mate je als lokaal bestuur goed presteert met je cluster vergelijkbare gemeenten en andere gemeenten, zodat er toch ongeveer dezelfde methodologie wordt gebruikt.
Minister, daarom doe ik opnieuw een warme oproep om andere gemeenten te overtuigen, via uw gezag als minister van Binnenlands Bestuur, via de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Het lijkt mij niet onoverkomelijk om nog vijf à zeven gemeenten warm te maken. Desnoods kunt u, als visionaire minister van Binnenlands Bestuur, zelf wel voor een financiële oplossing zorgen om het laatste gat in het Kenniscentrum Vlaamse Steden dicht te rijden en de besturen die vooruit willen en aan professioneel strategisch management willen doen, op weg te helpen. Want zelf een alternatief moeten concipiëren, op maat van het bestuur, zal veel duurder zijn. We zijn dus bereid om onze financiële inbreng te doen, absoluut, aangezien het alternatief nog duurder is. Of we kunnen niets doen. Maar ik denk dat u, als minister, niet graag ziet dat lokale besturen afzien van een professionele opvolging van hun management.
De heer Vandeput heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Collega Van den Heuvel, ik dank u voor het aanbrengen van dit interessante debat.
Het is natuurlijk een feit – daarin ondersteun ik de minister – dat het aan de gemeenten zelf is om te kiezen hoe ze zich organiseren. Collega, ik weet niet of u ORBA toepast in uw gemeente. In Hasselt zijn we daarmee begin dit jaar begonnen, samen met nog een aantal andere centrumsteden. Maar het vraagt best wel wat inspanning vooraleer je de vruchten van dat systeem kunt plukken. BBC 2020 (beleids- en beheerscyclus) was al een hele aanpassing. Daarom denk ik dat men zich twee keer goed moet beraden vooraleer men vanuit Vlaanderen nóg een ander systeem oplegt. ORBA is een perfecte tool en vult aan waar BBC tekortschiet, namelijk in een kwalitatieve opvolging van hetgeen men realiseert. Dat is evident. Maar ik zou mij er toch voor hoeden dit bijkomend op te leggen aan de gemeenten. Want we voeren hier altijd een debat over de schaalgrootte van de gemeenten, over hoever we moeten gaan in het fusioneren. Ik betwijfel of kleinere gemeenten – en ik beschouw Hasselt toch ook nog altijd als een eerder kleine stad – de manpower hebben om dat soort van opvolging te doen en of het zelfs wel nuttig is om zo diep in de zaken te gaan in de rapportering. Dat moet tegen elkaar worden afgewogen.
Minister, in dat kader heb ik toch nog een vraag. Hoe kunt u duidelijk maken wat zo'n systeem precies kan betekenen voor elke gemeente die daarin geïnteresseerd zou kunnen zijn? Het moet geen doelstelling zijn om zoveel mogelijk gemeenten te laten deelnemen. Volgens mij is dat niet essentieel. Wat mij wel essentieel lijkt, is dat zij die beginnen, ook weten waaraan ze beginnen. Want voor hetzelfde geld komt men van een heel moeilijke reis terug.
Minister Somers heeft het woord.
Ik zal beginnen met de laatste interventie. Persoonlijk ben ik nog niet vertrouwd met het systeem. Ik moet u ook de vraag schuldig blijven of we dat in Mechelen gebruiken of niet. Ik denk het wel. Maar u zegt terecht dat werken met zo'n systeem een zekere complexiteit met zich meebrengt. Men moet zich daarvan bewust zijn als men daaraan begint. Het is een genuanceerd verhaal.
U noemt mij een visionaire minister, maar ook u, collega en burgemeester uit Klein-Brabant bent zeer visionair. Ik denk dat wij een inspanning moeten doen om er nog een vijf- of zestal te vinden. Dat is een inspanningsverbintenis, geen resultaatsverbintenis. We gaan niet de gemakkelijke weg volgen en er zelf wat geld in stoppen, dat is ook uw stijl niet. Maar ik ben ervan overtuigd dat u beschikt over een sterk netwerk van burgemeesters die misschien ook over de streep kunnen worden getrokken. Ik engageer mij daartoe vanuit mijn positie eveneens. De VVSG wordt geraadpleegd naar de mogelijkheden. Belangrijk is dat er objectieve informatie wordt verstrekt en dat men niet in avonturen stapt waarvan de kosten niet opwegen tegen de winsten. Maar laten wij alleszins dat spoor verder bewandelen. Ik engageer mij om mee op zoek te gaan.
De heer Van den Heuvel krijgt het slotwoord.
Voor alle duidelijkheid, collega Vandeput, heb ik niet gepleit om het op te leggen. Ik wil alleen maar de besturen die geïnteresseerd zijn om strategisch management op te schalen tot een zeker professioneel niveau, laten ondersteunen. Het zou jammer zijn als er een dertiental worden gevonden en er nog zeven tekort zijn, dat die dertien moeten ter plaatse blijven trappelen in hun strategisch management of op zoek moeten gaan naar minder sterke tools. Vandaar mijn oproep.
Ik ben er zeker van overtuigd dat niet elk van de driehonderd Vlaamse lokale besturen in staat is dat uit te rollen. Dat is ook niet mijn vraag. De besturen die daarvoor wel de capaciteit, de financiële middelen en de human resources willen vrijmaken, mogen die mogelijkheid niet ontzegd worden omdat men twee of drie deelnemers te weinig heeft. We moeten er alles aan doen om ook op het niveau van het lokale bestuur zoveel mogelijk zaken op te volgen op een professionele manier en niet in een ad hoc beleid te vervallen. Lokale besturen zijn sterk in ad hoc beleid – denk maar aan de aanpak van de coronacrisis – maar er zijn een aantal uitdagingen die een structurele aanpak op lange termijn vergen en dan zijn zulke instrumenten wel nuttig.
De vraag om uitleg is afgehandeld.