Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Mijn vraag is opgesteld nog voor mij de boodschap bereikte dat de Vlaamse Regering alsnog besliste het coronaouderschapsverlof te verlengen voor het eigen personeel. Ik ga dus mijn ingediende vraag niet helemaal aflezen. Maar vorige maandag communiceerde de christelijke vakbond aan alle Vlaamse ambtenaren dat de regering had beslist om het coronaouderschapsverlof niet te verlengen. Vier dagen later, onder andere na het indienen van mijn vraag – ik maak mij niet de illusie dat het door mijn vraag is dat het beleid is bijgestuurd, wellicht wel door de vakbondsdruk – is er toch beslist tot een verlenging. Wat is er in de tussentijd gebeurd en wat was de reden dat er daartoe eerst geen of weinig bereidheid was en nadien dan toch wel?
Minister Somers heeft het woord.
De Vlaamse Regering heeft vorige vrijdag beslist om het stelsel dat federaal verlengd is, ook in de Vlaamse administratie te verlengen. Wat al mogelijk was voor federale en lokale ambtenaren, is nu ook mogelijk voor Vlaamse ambtenaren. Iedereen kan daar nu gebruik van maken als men dat wenst. Dat is relevanter dan een hele uitleg over hoe zo’n besluitvormingsproces is verlopen.
Ik wens toch enkele cijfers te geven. Tussen 1 mei 2020 en 30 juni 2020 maakten 1.774 personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid, op een totaal van zowat 28.000, gebruik van het coronaouderschapsverlof. 49 procent van de personeelsleden die coronaouderschapsverlof opnamen, hadden voorafgaand een andere afwezigheid. 51 procent betreft personeelsleden die voordien niet in een ander verlofstelstel zaten. De helft van de personeelsleden die opteerden voor coronaouderschapsverlof, stapte dus over uit een ander verlofstelsel. Daar hadden zij twee redenen voor. Een reden was extra verlofmogelijkheid. Een tweede reden was dat het stelsel van coronaouderschapsverlof een betere vergoeding geeft: het is zowat een kwart beter vergoed dan de andere stelsels.
Nog een interessant cijfer is dat van zij die in een ander verlofstelsel zaten, de helft van die 1774, 38 procent afwezig was als gevolg van klassiek ouderschapsverlof, 34 procent afwezig was als gevolg van zorgkrediet en 18 procent afwezig was als gevolg van verlof voor deeltijdse prestaties.
Ik wil er nog op wijzen dat deze verlofregeling een gunst is van de werkgever, geen recht in hoofde van de ambtenaar. Voor andere verlofstelsels is dat anders. Daar is dat een recht. De Vlaamse Regering heeft beslist om die gunst dan ook te verlenen aan haar ambtenaren.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik wil u in de eerste plaats danken voor die beslissing. Ik denk dat dat een goede beslissing is. Dat blijkt ook. Als, snel gerekend, ongeveer 7 procent van de Vlaamse ambtenaren er gebruik van maakte in de voorbije maanden, toont dat aan dat er een bepaalde groep is die daar nood aan heeft en die daar ook recht op heeft. Het is inderdaad geen automatisch recht, maar we hebben wel beslist dat we het zouden doen. En die noodzaak blijft natuurlijk in de zomermaanden, die er ook niet uitzien als andere maanden en waar er ook wel wat uitdagende combinaties zijn, minder vakantiemogelijkheden en zo verder. Dat is dus een goede zaak.
Ik begrijp dat u geen behoefte hebt om een reconstructie te maken van de voorbije twee weken. Ik zou wel echt willen vragen om te vermijden wat er de afgelopen week gebeurd is, namelijk: communicatie vanuit de vakbond dat er een beslissing is dat het niet doorgaat. Die baseren zich natuurlijk ergens wel op een signaal. Die gaan dat ook niet uit hun duim zuigen. Dat heeft voor heel veel ongerustheid en ook wel wat verontwaardiging gezorgd bij de Vlaamse ambtenaren, die zeggen: wij hebben de afgelopen maanden heel hard gewerkt, en blijkbaar is het nu te veel om dat aan te passen. Ik denk dat het noodzakelijk is om zorgvuldiger om te gaan met dat sociale overleg en ervoor te zorgen dat er eerst duidelijke beslissingen zijn, voordat daarover gecommuniceerd wordt. Want ik maak me sterk dat de Vlaamse ambtenaren hun leden niet nerveus gaan maken als er geen reden is om ze nerveus te maken. Er zal dus wel degelijk op tafel gelegen hebben dat dit niet zou worden verlengd.
De heer Warnez heeft het woord.
De verlenging van het coronaouderschapsverlof vanuit Vlaanderen, gaat dat over dezelfde doelgroepen als die die in het KB staan? (Bevestiging)
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Vaneeckhout, u kunt dat natuurlijk ook lezen als een regering die luistert naar wat er op het terrein gebeurt en daar ook rekening mee houdt. Dat is op zich het belangrijkste. Het resultaat is het belangrijkste.
Ik wil nog één cijfer meegeven dat interessant kan zijn. Ongeveer 20 procent – ik rond af – van de ambtenaren die een beroep konden doen op coronaouderschapsverlof, heeft daar gebruik van gemaakt. Want u spreekt over 7 à 8 procent van het totale aantal ambtenaren, maar niet elke ambtenaar heeft kinderen. Ongeveer 20 procent heeft daar gebruik van gemaakt, en dus 80 procent niet. Ook dat is belangrijk voor de juiste beeldvorming van onze administratie. Het is niet omdat je het kunt en je daar zelfs een relatief goede vergoeding voor krijgt, dat ambtenaren dat automatisch ook doen. Dat is een afweging. 80 procent kon coronaouderschapsverlof nemen, maar heeft dat niet gedaan en is blijven werken, of zat al in een ander verlofstelsel en heeft vastgehouden aan dat andere verlofstelstel. Ik vind dat ook wel een belangrijk element in de waardering van of de kijk op onze ambtenaren.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dat laatste bevestigt natuurlijk ook mijn eigen appreciatie en aanvoelen. Onze Vlaamse ambtenaren gaan er niet voor kiezen, puur omdat er zo’n stelsel bestaat. Die gaan ervoor kiezen als het echt nodig is om dat te doen, want die zijn zeer geëngageerd ten aanzien van de werkgever, de Vlaamse overheid, om hun opdracht te vervullen. Des te meer verwonderde het mij dat er begin vorige week signalen kwamen dat we dat als Vlaamse overheid niet zouden verlengen. Dat leek mij een beetje wereldvreemd ten opzichte van die ambtenaren, die al bewezen hebben dat ze ten eerste heel geëngageerd zijn en ten tweede slechts een beroep doen op die stelsels op het moment dat het echt nodig is. Vandaar een blijvende zorg voor onze medewerkers, die de voorbije zes maanden iedere dag hebben getoond waarom wij vanuit de politiek zo fier mogen zijn dat dat onze medewerkers zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.