Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, we kijken wat over de grenzen omdat er in Europese context toch een aantal tools zijn om de jongerenwerkloosheid aan te pakken. De Europese Commissie kondigde aan de komende jaren 22 miljard euro vrij te maken om jongeren aan een baan te helpen. In Europa is de jeugdwerkloosheid nog steeds tweemaal zo hoog als de algemene werkloosheid.
Eerder in deze commissie stelden we ook al vragen over de impact van de coronacrisis op de jongerenwerkloosheid. Die was niet min. In mei steeg in Vlaanderen de werkloosheid van min-25-jarigen met 17,8 procent en die van 20 tot en met 24-jarigen met 25 procent ten opzichte van het jaar voordien. Recent onderzoek van Accent en van professor Stijn Baert van de UGent toont aan dat 71 procent van de Vlaamse jongeren die dit jaar afstuderen, verwacht dat de zoektocht naar een vaste job moeilijker zal verlopen door corona.
Minister, ik zag dat u zelf eerder deze week gesproken hebt met de Ambrassade en jongerenorganisaties over het thema van jongeren en arbeidsmarkt. Het gaat u dus aan het hart, maar er zullen vooral inspanningen nodig zijn om de jeugdwerkloosheid terug te dringen.
De Europese Commissie wil daarvoor de jongerengarantieregeling uitbreiden. Dat is een mooi project waarbij elke jongere binnen de vier maanden na het verlaten van de school een aanbod voor werk, onderwijs, stageplaats of opleiding krijgt. De Commissie wil de bestaande jongerengarantieregeling inclusiever maken door meer kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, zoals jongeren van raciale en etnische minderheden of jongeren met een handicap, te bereiken. De lidstaten moeten uiteraard de garantieregel wel in nationaal beleid omzetten. Hiervoor krijgen zij financiële steun die gebruikt kan worden voor starterspremies voor jonge ondernemers, premies voor kmo’s die leerlingen aanwerven of de versterking van de arbeidsbemiddelingsdiensten.
Minister, ik heb twee heel concrete vragen. Hoe gaat u het Vlaamse beleid aansluiten op de inspanningen van de Europese Commissie rond de uitbreiding en verdieping van de jongerengarantie? Plant u zelf in dit kader incentives voor bedrijven om kwetsbare jongeren of jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te ondersteunen en de begeleiding van die jongeren binnen de VDAB te versterken?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gennez, ik weet ondertussen dat u een grote fan bent van de jeugdgarantieregeling, want u hebt die een tijdje geleden aangekondigd.
Ik deel voor een stuk uw enthousiasme, maar ik maak me nog wat zorgen over het traject. Het voorstel is nog niet besproken en over het Europees budget en de criteria ter verdeling ervan is nog niets beslist. Ik hoop dat er wat duidelijkheid komt op de top van 17 en 18 juli, maar dat is niet zeker.
Uiteraard volg ik dit dossier zeer nauwgezet op en we anticiperen er zelfs al op. Een van de nieuwigheden in het voorstel van de Europese Commissie bestaat er namelijk in om de doelgroep uit te breiden naar 18 tot en met 29 jaar in plaats van 18 tot en met 25 jaar. U zult hopelijk zeer blij zijn: ik heb op 1 juli 2020 een ESF-oproep (Europees Sociaal Fonds) ‘Lokale partnerschappen voor jongeren’ gelanceerd, waar ook jongeren tot 30 jaar deel uitmaken van de doelgroep in de projectoproep. Dat is een oproep ten bedrage van 12,5 miljoen euro. Dat is dus een zeer grote oproep.
Ook in de dienstverlening van VDAB wordt de uitbreiding van de jongerengarantieregeling verder uitgerold en versterkt. VDAB werkt daarbij zo veel als mogelijk op maat, met prioritaire aandacht voor kwetsbare jongeren. Er wordt nu al gewerkt met jongerenconsulenten. Er zijn ook heel mooie samenwerkingsprojecten, bijvoorbeeld tussen de stad Gent en VDAB, waar een laagdrempelige pop-upwinkel is geopend waar schoolverlaters terechtkunnen met al hun vragen.
De problematiek van vroegtijdig schoolverlaten en jeugdwerkloosheid ligt me nauw aan het hart, maar u komt allebei uit de commissie Onderwijs. Vandaar dat we in pre-coronatijden de neet-jongeren (not in education, employment or training) al als prioritaire doelgroep in het vizier hadden.
Om veel woorden samen te vatten in een kort zinnetje: ja, ik volg dit Europees op, maar er moet nog een en ander worden uitgeklaard. We proberen te anticiperen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ik denk dat het goed nieuws is dat u anticipeert. Het is ook belangrijk dat we vanuit Vlaanderen de nodige openheid aan de dag leggen ten aanzien van Europese initiatieven. Dat geldt niet alleen voor de jongerengarantieregeling die nu wordt uitgebreid en verdiept, maar het idee daarachter is zeer aanklampend: van school en meteen in een job, stage, verdere opleiding. Dat sluit zeer nauw aan bij wat we vanuit Vlaanderen als een beleid zien waarbij jonge mensen toch niet in langdurige werkloosheid verdwijnen.
Het is dus goed dat er een ESF-oproep wordt gelanceerd. Het is ook goed om van die 22 miljard euro die de Europese Commissie heeft aangekondigd voor de jongerengarantieregeling, ons graantje proberen mee te pikken, omdat jongerenwerkloosheid, zeker in stedelijk gebied, toch nog altijd een van de grootste uitdagingen is voor onze arbeidsmarkt.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voor jongeren moeten we snel en kort op de bal spelen om via een preventieve aanpak maatgericht het tij te kunnen keren. Jongerengarantie is daar ook het instrument voor.
Naar aanleiding van die jongerengarantie heeft de VDAB het jeugdwerkplan, dat dateerde van 2007, versterkt. Concreet betekent dit dat de VDAB elke jongere ofwel een job, ofwel een persoonlijke begeleiding kan aanbieden binnen de vier maanden na de inschrijving.
Daarnaast zijn er ook tal van instrumenten waarmee er gericht kan worden gewerkt met de jongeren. Denken we maar aan duaal leren of de aansluiting van het onderwijs met de arbeidsmarkt via de sectorconvenant. Ook in deze commissie hebben we het al gehad over de outreachende aanpak van de neet-jongeren, de bijtrajecten en onder andere de individuele beroepsopleiding in een onderneming (IBO).
Er zijn ook tal van onderzoeken en analyses geweest die hebben aangegeven dat diploma en praktijkervaring belangrijk zijn, alsook attitudes, sleutelvaardigheden en basiscompetenties. Soms is dat veel moeilijker om aan te pakken bij de jongeren.
Minister, in welke mate vormen deze een onderdeel van de bestaande trajecten en instrumenten? Hoe kan daar verder en eventueel versterkt op worden ingezet?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gennez, we gaan dat zeer goed volgen. Het is natuurlijk niet zeker dat we recht hebben op een deeltje van die 22 miljard euro. Bij het vorige programma van Youth Guarantee heeft Vlaanderen geen middelen gekregen omdat onze jeugdwerkloosheid lager lag dan 25 procent. Ik weet niet of ik dat moet hopen. Ik hoop dat we toch een stuk van die middelen kunnen gebruiken.
Collega Claes, we zorgen dat de trajecten zeker complementair zijn aan elkaar. Het is goed dat u ook nog eens de oplijsting hebt gemaakt. Gelet op het gevorderde tijdsbestek, heb ik zeer punctueel geantwoord op de vraag van collega Gennez. Om op uw laatste vraag te antwoorden, we streven naar absolute complementariteit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.