Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Dit gaat over onthaalouders in het sui-generisstatuut. Die mensen geven regelmatig aan dat de compensatie onvoldoende blijkt. Ik vraag mij af waar dat vandaan komt. Kunt u wat duidelijkheid geven over die compensatieregeling? Hoe wordt dat berekend, hoe worden compensatieregelingen berekend? Hoe werden de afwezigheidsdagen gecompenseerd? Die mensen hebben natuurlijk ook bijkomende onkosten als ze veilig en hygiënisch willen werken. Vooral die mensen die als onthaalouder sui generis werken, werken vaak alleen. Die mensen hebben maatregelen moeten treffen. Hoe kunnen ze die bijkomende onkosten verhalen bij de overheid?
Op welke manier zal er hier specifiek worden toegezien op de duurzaamheid van het aanbod in de gezinsopvang? Welke criteria komen er voor de opvolging aan bod? Op welke manier zult u de onthaalouders en de diensten ondersteunen om actief te blijven?
Minister Beke heeft het woord.
Zowel de zelfstandige als de aangesloten onthaalouders ontvangen een compensatie van 17,50 euro per afwezigheidsdag. Een afwezigheidsdag is een dag waarop het gezin opvang besteld had, en waarop het kind niet naar de opvang is gekomen. Dat bedrag komt overeen met het globaal fiscaal kostenforfait voor zelfstandige onthaalouders, dat van toepassing was op het moment dat de compensatieregeling voor kinderopvang is ingevoerd.
De organisator gezinsopvang die werkt met aangesloten onthaalouders in het sui-generisstatuut krijgt een compensatie van 20,01 euro per afwezigheidsdag. Daarvan moet hij dan 17,50 euro doorstorten aan de aangesloten onthaalouder.
De overige 2,51 euro die de organisator ontvangt naast het bedrag dat men moet doorstorten aan de onthaalouder, is voorzien voor de door de organisator te betalen werkgevers- en werknemersbijdragen aan de RSZ. Dat is nodig omdat de RSZ deze afwezigheidsdagen gelijkstelt aan gewerkte dagen, waardoor de aangesloten onthaalouders in het sui-generisstatuut hun sociale rechten ook in deze periode verder opbouwen.
Als het kind wel gebruikmaakt van de opvang, dan ontvangt de aangesloten onthaalouder een kostenvergoeding van 21,19 euro per dag. Het is normaal dat de compensatie lager is, omdat ook de effectieve kosten lager liggen, bijvoorbeeld geen maaltijdkost voor afwezigen.
De compensatieregeling werd vooraf afgetoetst bij de koepels. De meerderheid van de reacties vanuit het werkveld is positief over de compensatie voor de aangesloten onthaalouders. Die komen dan in mijn mailbox.
Het is niet voorzien dat onthaalouders bovenop de vermelde compensatieregeling bijkomende kosten voor veiligheid en hygiëne kunnen verhalen op de overheid. Wel heeft Opgroeien stoffen mondmaskers ter beschikking gesteld van alle organisatoren van kinderopvang.
De bezetting van de opvang, en dus ook van de gezinsopvang, wordt door Opgroeien van nabij opgevolgd. De koepels rapporteren geregeld aan Opgroeien over de evoluties. Er is ook een duidelijk draaiboek voor de opvang, met daarin tips over hoe de opvang bijvoorbeeld kan omgaan met breng- en haalmomenten en met de verhoogde risico’s.
Net door te voorzien in een substantiële compensatie, alsook door het gelijkstellen van deze afwezigheidsdagen met gewerkte dagen voor de RSZ, hebben we de duurzaamheid van dit aanbod in de gezinsopvang willen stimuleren.
Bovendien voorzien we voor organisatoren die dit wensen ook in een compensatie voor de vakantiemaanden juli en augustus, op dezelfde manier als voorheen, zodat ook onthaalouders die nog te kampen hebben met een lagere bezetting kunnen blijven werken. Organisatoren gezinsopvang kunnen er nu bovendien voor kiezen om de compensatie te stoppen als ze bijvoorbeeld al een voldoende bezetting hebben en op die manier ‘bestellen is betalen’ en respijtdagen activeren.
In augustus evalueren we de evolutie opnieuw om te bepalen of een verdere verlenging van de compensatie vanaf september nog nodig is. We willen in ieder geval tijdig duidelijkheid bieden over het moment van stopzetting zodat de organisaties voor gezinsopvang gericht de gezinnen die hun kinderen nog niet terug naar de kinderopvang lieten gaan, kunnen aanspreken en motiverend ondersteunen om dat vanaf dan opnieuw te doen, als ‘bestellen is betalen’ en de respijtdagen opnieuw van toepassing zijn.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, u hebt het over sociale rechten opbouwen. Dat zijn er natuurlijk specifiek in het sui-generisstatuut niet zoveel, en dat is een understatement. Welke garanties kunt u geven in de verdere uitbreiding van het werknemersstatuut?
U hebt het ook over mondmaskers en draaiboeken. Tijdens de lockdown werd regelmatig opgemerkt door vooral onthaalouders dat zij bericht kregen dat zij bijvoorbeeld zelf mondmaskers moesten maken. Ze zaten met de handen in het haar over hoe ze dat allemaal moesten aanpakken. De diensten doen zeker hun best, maar specifiek de onthaalouders sui generis staan er vaak bijna alleen voor, zij hebben vaak een partner die in een risicogroep zit door de leeftijdscategorie waarin veel onthaalouders sui generis zitten. Het is heel moeilijk om die mensen dan verder te isoleren. U zegt dat u tevreden berichtjes krijgt in uw mailbox, ik ben daar eerlijk gezegd een beetje verbaasd over, ik zou u bijna toewensen dat u de mijne krijgt, dan zou u erop kunnen ageren.
Kunt u nog wat uitbreiden over de ondersteuning door de diensten hierbij? Welke signalen krijgt u van die onthaalouders, want ik ben daar eerlijk gezegd door verrast?
De heer Daniëls heeft het woord.
Er zijn inderdaad de compensatiesubsidies die anders zijn voor aangesloten onthaalouders, zelfstandige gezinsopvang inkomenstarief, gezinsopvang met vrije prijs, gezinsopvang met inkomenstarief, groepsopvang met vrije prijs, gratis buitenschoolse opvang paasvakantie.
Minister, ik heb een heel concrete vraag. Dat zijn allemaal aparte tarieven, de ene heeft 20 euro en de andere 20 euro en 1 cent. Afhankelijk van de setting – en dat zijn ook wel de mails die ik binnenkrijg – moet men geen eten voorzien, maar als die maaltijden er zijn en als je grotere hoeveelheden koopt of groter kookt, heb je een lagere voedingskost dan wanneer je met kleinere maaltijden werkt. Je zit ook met de personeelsbezetting. Dat zijn allemaal variabelen die op en neer gaan. Het is toch vrij gelijkend of je nu in een groepsopvang zit of in een gezinsopvang: eender wat de tarificatie is, die maaltijd is even duur, die zeep is even duur.
Mijn vraag is daar een beetje of u het agentschap Opgroeien toch niet een objectivering kunt laten doen om die ondersteuning mee te moduleren met de reële kost. Dat is mogelijk wel gedaan met de bedragen die nu voorliggen, maar we moeten vooral opletten dat we onze doelstellingen, die we samen in het regeerakkoord hebben ingeschreven voor meer kinderopvang en voldoende kinderopvang, zowel voor werkende ouders als voor anderen, ook kunnen realiseren en dat deze coronacrisis er niet toe leidt dat we opvang verliezen. Als alles immers weer op volle toeren draait – laat ons hopen dat we binnenkort alles weer op volle toeren kunnen laten draaien – zullen de ouders opnieuw overal opvang nodig hebben. De N-VA kijkt daar toch wel wat bang naar, dat de druk niet verhoogt omdat mensen beginnen af te haken vanwege corona.
Minister Beke heeft het woord.
U kunt ook naar mijn Facebookpagina gaan en de reacties daarop zien, als het over de kinderopvang gaat. Bij de andere is het wat verschillend, zal ik maar zeggen.
Algemeen denk ik dat de kinderopvang in moeilijke en onzekere omstandigheden bij het begin van de lockdown toch wel het beste van zichzelf heeft gegeven, dat wij van onze kant ook die steun hebben willen geven die het hun mogelijk moest maken. Ik herinner mij bij het begin – het is daar dat ik naar verwijs, collega Groothedde – de hele discussie over de respijtdagen, waar men zei dat men een probleem had als men dat moest doen. Wij hebben daar ook onmiddellijk op ingegrepen, wij hebben daar een regeling voor getroffen, en dat was op dat ogenblik ook wel belangrijk. We hebben die regeling ook verlengd om ervoor te zorgen dat die zekerheid en continuïteit aan die mensen gegeven kon worden. Ik denk dat dat allemaal wel belangrijk is. We zullen met het oog op de zomer en na de zomer ons verder goed moeten organiseren. Maar dat geldt ook voor Onderwijs, want er is nogal een samenhang: het gaat over dezelfde groep, het gaat over dezelfde populatie. De gevalsdefinitie en hoe daarmee om te gaan, daar is ook wel een voortschrijdend inzicht in gegroeid, ook bij de virologen, zoals u weet. Dat heeft natuurlijk gemaakt dat we regelmatig hebben moeten schakelen en bijschakelen.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, u bent niet ingegaan op mijn vraag. Mijn vraag was: welke garanties geeft u in het verder uitbreiden van het werknemersstatuut van de onthaalouders sui generis? Dat is toch wel een heel concrete vraag, die ook belangrijk is wat de continuïteit van de kinderopvang betreft. Ik moedig ook iedereen in de meerderheidspartijen aan om de maatregelen te nemen die belangrijk zijn, wat de leefbaarheid in kinderopvang betreft. Iedereen weet eigenlijk welke die zijn: dat is de kind-verzorgerratio, dat is ervoor zorgen dat er genoeg kindvrije uren zijn, dat is ervoor zorgen dat er ook pedagogisch en sociaal gewerkt kan worden, want dat is waar de kinderopvang zelf om vraagt. Dat zijn specifieke punten die de kinderopvang aanhaalt en die een aantal regeringspartijen zelf negeren. Dus ofwel gaat men inhoudelijk werken, ofwel gaat men de eisen van de kinderopvang negeren en er gewoon mondbelijdenis aan wijden. Ik zou pleiten voor het eerste.
De vraag om uitleg is afgehandeld.