Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Vlaanderen kent een hoge algemene vaccinatiegraad. Daar kunnen we best fier op zijn. Het belang van vaccinatie is in deze crisis wel heel duidelijk gebleken. Door de crisis hebben we jammer genoeg de vaccinaties ook tijdelijk moeten stopzetten.
Die vaccinaties zijn intussen heropgestart, maar het schooljaar is nu afgelopen. Hoe staat het nu met de vaccinatiesessies door de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s)? Welke problemen zijn er gerapporteerd? Heeft men uiteindelijk alle kinderen kunnen vaccineren? Met andere woorden: heeft men die achterstand kunnen inhalen of zal men later op het jaar nog een inhaalbeweging maken om te vermijden dat een deel van de kinderen door een gebrek aan vaccinatie door een virusinfectie wordt getroffen?
Welke conclusies trekt u uit de tijdelijke stopzetting van de vaccinatieprogramma’s door Kind en Gezin? Zijn er regionale verschillen? Hoe staat het dus met de heropstart binnen Kind en Gezin en binnen de CLB’s?
Minister Beke heeft het woord.
Sinds 1 april 2020 werd er gefaseerd werk gemaakt van de heropstart van de dienstverlening van Kind en Gezin. Bij de heropstart van de consultatiebureauwerking werd er gekozen om prioritair in te zetten op vaccinaties, pasgeborenen en kinderen met bezorgdheden. Een aangepast programma werd aangeboden aan gezinnen, bestaande uit zowel telefonische als fysieke contacten.
Vanaf 1 juli zullen alle basisconsulten opnieuw fysiek plaatsvinden rekening houdend met de verscherpte hygiënische maatregelen.
Wat betreft de contacten zijn er na de tijdelijke opschorting en afhankelijk van het contact per leeftijd tussen de 92 en 96 procent opnieuw uitgevoerd of gepland. Dat is dus een bijzonder hoog cijfer.
De vaccinaties die door arts en verpleegkundige van Kind en Gezin werden toegediend, werden geanalyseerd. Er werd daarvoor gebruikt gemaakt van twee paramaters: het poliovaccin en het mazelenvaccin. Momenteel kan ik daarover volgende informatie geven: wat betreft het aantal geregistreerde vaccinaties met minstens een poliovaccin ligt het bereik van kinderen geboren in januari, februari, maart 2020 in dezelfde lijn als kinderen geboren in november en december 2019.
Dat wil dus zeggen dat ook in coronatijden de kinderen die cliënt zijn bij Kind en Gezin gestart zijn met de poliovaccinatie. Ook wat betreft het aantal geregistreerde vaccinaties voor mazelen ligt het bereik van de kinderen geboren in maart 2019 in dezelfde lijn als de kinderen die ouder zijn. Er zijn ook geen verschillen tussen de provincies. De cijfers liggen voor alle provincies in dezelfde trend en in lijn met de resultaten van voor de coronatijden. Deze gegevens worden verder opgevolgd, maar ik verwacht zo goed als geen impact van de tijdelijke stopzetting.
Het basisvaccinatieschema is een overzicht van de aanbevolen vaccinaties die kinderen en jongeren zouden moeten krijgen om optimaal beschermd te zijn tegen een tiental infectieziekten. Het schema bepaalt op welke leeftijd de vaccinatie het best gebeurt. Dat schema kan geraadpleegd worden op, onder andere, de website van het agentschap Zorg en Gezondheid.
Het algemeen uitgangspunt is dat conform de huidige regelgeving alle vaccinaties die niet werden aangeboden in het schooljaar 2019-2020 als inhaalvaccinaties worden aangeboden in het schooljaar 2020-2021.
Bij het inplannen van de vaccinaties en de inhaalvaccinaties en het bestellen van de vaccins wordt er rekening gehouden met de restvoorraden en de vervaldatum van de vaccins. Hierover volgt een communicatie door het agentschap Zorg en Gezondheid.
Verder geldt ook de volgende prioritaire volgorde. Ten eerste: voor de vaccinatie mazelen-bof-rubella van de tienjarigen of de leerlingen in het vijfde leerjaar lager onderwijs uit het schooljaar 2019-2020 werd eerder al beslist dat die in het schooljaar 2019-2020 moet worden uitgevoerd. Deze vaccinatie wordt prioritair als inhaalvaccinatie aangeboden.
Ten tweede: de vaccinatie polio-difterie-tetanus-kinkhoest van de zesjarigen of leerlingen in het eerste leerjaar lager onderwijs uit het schooljaar 2019-2020 wordt, waar nodig, als inhaalvaccinatie aangeboden in het schooljaar 2020-2021.
Ten derde: voor de inhaalvaccinatie van het tweede vaccin humaan papillomavirus (HPV) van de twaalfjarigen of leerlingen in het eerste jaar secundair onderwijs uit het schooljaar 2019-2020 en voor de reguliere planning van het eerste vaccin HPV voor het schooljaar 2020-2021 wordt er rekening gehouden met de beschikbaarheid en vervaldatum van de vaccins. Idealiter wordt de vaccinatie HPV, al dan niet als inhaalvaccinatie, aangeboden begin volgend schooljaar 2020-2021.
Ten vierde: de vaccinatie difterie-tetanus-kinkhoest van de veertienjarigen of leerlingen in het derde jaar secundair onderwijs uit het schooljaar 2019-2020 wordt waar nodig als inhaalvaccinatie aangeboden in het schooljaar 2020-2021.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik ben tevreden dat dit, ondanks deze crisis en de toch zeer moeilijke omstandigheden, zeer doelmatig wordt opgevolgd.
Maar ik blijf ook bijzondere aandacht vragen voor de kinderen van het zesde leerjaar. Soms veranderen die van school. Dat lijkt mij toch een aandachtspunt: we moeten bijzondere aandacht hebben voor die kinderen die nu van school veranderen en een inhaalvaccinatie nodig hebben. Maar ik heb er ook wel het volle vertrouwen in als ik de cijfers hoor en als ik zie hoe het aangepakt is. We hopen dat we de vaccinatiegraad hoog kunnen houden. Dat is toch wel belangrijk voor ons aller gezondheid. Ik heb geen bijkomende vragen.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik denk dat we heel fier mogen zijn op die cijfers. Internationaal wordt er aangegeven dat er trends zijn tot stijgende vaccinatiescepsis. Aan de andere kant is er ook een lagere vaccinatiegraad. Bij ons is dat niet zo, en dat is knap werk van Kind en Gezin.
Ik heb de volgende bijkomende vraag. U hebt het over de provincies. Moet ik aannemen dat dat ook voor Brussel geldt? Hebt u daar specifieke cijfers over?
Ik heb ook een vraag rond bestaffing. Vele mensen zijn nu in de plaats van de vrijwilligers gaan helpen bij de vaccinaties. Bij de vrijwilligers zitten vaak ook mensen die tot een risicogroep behoren. Gaandeweg zullen die vrijwilligers die nu inspringen toch terug aan het werk moeten. Kunt u daarover een stand van zaken geven?
Collega De Rudder heeft het woord.
Het zijn inderdaad hoopgevende, positieve cijfers. Het is inderdaad heel belangrijk dat we ook kunnen opvolgen welke kinderen worden gevaccineerd. We moeten ook kunnen vermijden dat er kinderen uit de boot vallen, bijvoorbeeld dat ze door organisatieproblemen te laat worden gevaccineerd. Minister, heeft Kind en Gezin een stappenplan van aanpak wanneer het vaststelt dat kinderen niet worden bereikt? Op welke manier gaat het daarmee om?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Groothedde, ik zou niet durven te zeggen dat Brussel een provincie is. Ik heb daarover hier geen aparte cijfers, maar ik wil wel eens bekijken of daarover aparte cijfers beschikbaar zijn. Dat is dus geen probleem. Wat u zegt, is juist: we mogen er best wel fier op zijn dat we zo’n hoge vaccinatiegraad halen.
Van onze vrijwilligers bij Kind en Gezin die dat doen, zijn er heel wat die ouder zijn dan 65 jaar. Dat was ook een van de elementen die ik een maand geleden heb voorgelegd aan Erika Vlieghe toen we het charter voor de ouderen hebben gemaakt. Dit was onder andere een voorbeeld. Het gaat niet alleen over 65-plussers in het algemeen in de publieke ruimte, in hun contact met familie of in het socioculturele leven. Dat is allemaal heel belangrijk, maar soms is iets niet alleen belangrijk, maar cruciaal en essentieel, en dit is zoiets. We hebben toen langdurig uitdrukkelijk gesproken over, bijvoorbeeld, de vrijwilligers bij Kind en Preventie. We hebben dat op die manier opgevat. Ja, dat kan, na een inschatting. Er moet altijd een arts aanwezig zijn bij Kind en Gezin om te toetsen of er al dan niet een risico is voor de persoonlijke gezondheid. Dat hangt af van de antecedenten, en ook van de omstandigheden waarin men werkt.
Collega De Rudder, ik weet niet of men daar een apart stappenplan voor heeft. Dat moet ik navragen.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Ik wil de mensen op het terrein en alle actoren danken voor het feit dat ze, ondanks de moeilijke omstandigheden waarin ze moeten werken in deze coronacrisis, de vaccinatiegraad bij de kinderen toch hoog hebben gehouden. Dus, mijn dank aan alle mensen op het terrein.
De vraag om uitleg is afgehandeld.