Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, de Vlaamse Regering heeft besloten om op termijn het manuele contactonderzoek te ondersteunen met een automatisch contactonderzoek, aan de hand van een app op smartphones. Een aantal andere Europese landen zijn ons daar al in voorgegaan. Zo’n applicatie kan zeer handig zijn, bijvoorbeeld bij massa-evenementen, waarbij manuele contactopsporing per definitie onmogelijk is. Zo’n applicatie moet echter ook voldoen aan de nodige privacyvereisten, en bovenal moet zo’n app het vertrouwen van de burger krijgen, anders is ze per definitie nutteloos, omdat te weinig mensen ze dan gebruiken.
Om dat te kunnen doen, werd eerst door de federale overheid voor een wettelijke basis gezorgd. De Raad van State heeft echter duidelijk gemaakt dat dit niet kan via een KB of een federale wet, maar via een samenwerkingsakkoord moet verlopen. Emmanuel André, die tot voor enkele dagen de voorzitter was van de interfederale taskforce contacttracing, heeft ontslag genomen, en het eerste dat hij na dat ontslag deed, was de monopoliesituatie op de gegevensmarkt van de volksgezondheid en sociale zekerheid aankaarten in een artikel in het magazine Wilfried, dat heel wat weerklank heeft gekregen, eerst in Franstalig België, maar ondertussen ook in de Nederlandstalige pers, want ik geloof dat er hierover gisteren nog een groot artikel in Gazet van Antwerpen stond.
Hij doelde daarbij op de administrateur-generaal van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ), die ook CEO is van Smals, de ICT-hofleverancier voor de Vlaamse overheid, die ook een mandaat heeft bij de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA), die lid is van de Task Force ‘Data & Technology against Corona’, die tevens toeziet op de diensten die privégezondheidsgegevens en de socialezekerheidsgegevens verwerken, die lid is van de raad van bestuur van het Vlaams Agentschap voor de Samenwerking rond Gegevensdeling tussen de Actoren in de Zorg (VASGAZ) en die ook nog op een aantal andere vlakken actief is inzake ICT, informatie en privacy.
De databank voor het contactopsporingsonderzoek wordt beheerd door Sciensano. De ontwerpen van KB en de wet die er de basis voor dienden te vormen, werden door de Raad van State dus zeer negatief beoordeeld. Het magazine Wilfried wijst op de rol in het opstellen ervan van de administrateur-generaal van de KSZ, dus de persoon waar ik het net over had.
Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot het samenwerkingsakkoord? Welke rol speelt de administrateur-generaal van de KSZ in het opstellen van het samenwerkingsakkoord dat de wettelijke basis moet bieden voor die databank van Sciensano? Welke rol speelt die administrateur-generaal van de KSZ in het beheer van de databank van Sciensano? Welke rol speelt de administrateur-generaal van de KSZ in het opstellen van het juridisch kader in verband met het gebruik van de app? Ziet u een probleem inzake de rol en de taakoverlap van die administrateur-generaal van de KSZ, die met VASGAZ ook bestuursfuncties op Vlaams niveau vervult?
Hoe zult u ervoor zorgen dat het lastenboek voor de ontwikkeling van een tracingapp en de ontwikkeling van de app zelf niet door dezelfde organisatie worden gedaan?
Hoe zult u ervoor zorgen dat burgers het contactopsporingsonderzoek en de privacy ervan kunnen vertrouwen?
De nieuwe voorzitter van de werkgroep track & trace heeft al aangegeven te kiezen voor DP3T als gevolg van de privacy en interoperabiliteit. Professor Bart Preneel, die daarvan de initiatiefnemer is, heeft al te kennen gegeven dat dit systeem niet geschikt is voor het traceren van lokale haarden. Zult u opdracht geven om de komende twee weken ook andere initiatieven te aanhoren en te kijken hoe het geheel kan worden gecombineerd in een app?
Minister Beke heeft het woord.
Gedurende de voorbije weken werd de tekst van het samenwerkingsakkoord opgesteld, intensief besproken en waar nodig aangepast aan de opmerkingen van alle betrokken partijen. We hebben het daar daarstraks al over gehad. Dat is vrijdag ook in een eerste versie door de Vlaamse Regering principieel goedgekeurd.
Het samenwerkingsakkoord kan nu door de minister-president en mezelf ondertekend worden en daarna wordt het overgemaakt voor advies aan de Vlaamse Toezichtcommissie, de Gegevensbeschermingsautoriteit, de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en de Raad van State.
Na ontvangst van de diverse adviezen zullen de betrokken partijen opnieuw samenkomen en zullen de adviezen besproken worden en waar nodig zal het samenwerkingsakkoord aangepast worden aan de diverse opmerkingen.
In navolging van de beslissing van de interministeriële conferentie Volksgezondheid van 4 juni 2020 om zo snel als mogelijk een samenwerkingsakkoord af te sluiten werd een specifieke interkabinettenwerkgroep ‘juridisch kader testing en tracing’ opgericht. De administrateur-generaal van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ), de heer Frank Robben, maakt, naast vele andere medewerkers van kabinetten en administraties van alle betrokken partijen, deel uit van die IKW. Net zoals alle andere betrokkenen heeft hij uiteraard ook een inbreng gehad in het ontwerp van samenwerkingsakkoord.
In het ontwerp van samenwerkingsakkoord vervult Sciensano de rol van verwerkingsverantwoordelijke van de persoonsgegevens in de centrale databank.
Als Vlaams minister van Welzijn heb ik geen zicht op de rol die de administrateur-generaal van de KSZ speelt in het beheer van die federale centrale databank.
Het juridisch kader over de digitale contactopsporingsapplicatie is geïntegreerd in het ontwerp van samenwerkingsakkoord. De rol van de administrateur-generaal van de KSZ is daarin net dezelfde als bij het ontwerp van andere elementen in het samenwerkingsakkoord.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de organisatie van het netwerk voor de gegevensdeling tussen de actoren in de zorg, bepaalt dat we de diensten van eHealth gebruiken. Hetzelfde decreet bepaalt dat aan de raad van bestuur een vertegenwoordiger van het eHealth-platform kan deelnemen met raadgevende stem. Het is in die hoedanigheid dat de heer Frank Robben raadgevend aanwezig is in de raad van beheer van VAZGAZ. Ik zie daarin dan ook geen probleem.
Als minister reken ik erop dat het Interfederaal Comité voor Testing en Tracing een aanpak uitwerkt en voorstelt die per definitie conform de vigerende wetgeving over het verwerven van diensten en producten is. Dit blijkt ook uit de governance en aanpak die binnen het interfederaal comité is beslist voor de uitbouw van de app.
Het interfederaal comité dat de ontwikkeling van een app aanstuurt, neemt het privacy-aspect zeer ernstig. Dat blijkt onder meer uit verklaringen van de voorzitter waar ook de pers melding van maakte. Naast respect voor de privacy is, u verwijst er zelf naar, het vertrouwen van de burger essentieel. We hebben het daar tijdens de vorige vragen ook al over gehad. We zullen dan ook inzetten op een communicatiecampagne die mee draagvlak moet creëren. De uitwerking van een communicatietraject is trouwens een van de pijlers van de governance die het interfederaal comité heeft beslist.
Momenteel wordt hard gewerkt om de app, die een sleutelelement is in het beheren en beheersen van opflakkeringen van het virus en ook van een mogelijke tweede golf, snel en werkbaar te realiseren.
De Vlaamse Regering maakte bewust de keuze voor het werken met DP3T omdat bij deze technologie er geen centrale gegevensopslag is en gegevens worden uitgewisseld via bluetooth. Dit biedt de meeste privacybescherming voor de burger. Om lokale haarden te kunnen detecteren via een app moet je werken met gps-tracking en centrale gegevensopslag. In Vlaanderen is er echter geen algemeen draagvlak om een app te ontwikkelen waarbij de bevolking via gps-tracking voortdurend gevolgd wordt en de gegevens van burgers bijgehouden worden in een grote centrale databank.
Lokale haarden zullen ook in de toekomst verder moeten worden getraceerd met onder andere de manuele contactopsporing.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, over die manuele contactopsporing heb ik een vraag die actueel is. Kan het systeem van manuele contactopsporing nu bubbels aan van meer dan tien mensen? Vandaag stond in de krant dat het niet mogelijk zou zijn. Als het vandaag niet kan, wanneer zal het dan wel kunnen?
Een tweede vraag over de manuele contactopsporing is dat er nog altijd geen mogelijkheid is om in te bellen. Dat maakt het bijzonder moeilijk voor bijvoorbeeld CRA’s die contact willen opnemen. Ze kunnen het gewoon niet doen. En als men wordt ingebeld, kan een dossierbeheerder niet in het dossier waarvoor iemand anders de uitgaande telefoon heeft gedaan. Wanneer zal dat opgelost zijn?
Ik ben zeer blij dat er een eerste versie van de samenwerkingsovereenkomst is goedgekeurd door de Vlaamse Regering. U hebt gezegd dat ze nu voor verschillende adviezen wordt rondgestuurd. Sommige van die adviezen kunnen uiteraard met spoed worden gevraagd maar er zijn ook termijnen die op zijn minst vijftien dagen duren. Ik denk aan de Gegevensbeschermingsautoriteit en aan de Vlaamse Toezichtcommissie. Daarna zult u het samenwerkingsakkoord aanpassen, zegt u. Het samenwerkingsakkoord moet worden goedgekeurd door het Vlaams Parlement. De vraag is of het parlement dan al niet lang in reces is en of we dan nog wel de beslissing van de IMC aan het uitvoeren zijn om zo snel mogelijk een samenwerkingsovereenkomst te hebben. Minister, ik krijg graag een antwoord op de vraag of we het op de laatste zitting van het parlement, nog voor het reces, kunnen goedkeuren en of het alleszins uw ambitie is.
Minister, het is vreemd dat u geen zicht hebt op de rol van dokter Robben want die duikt effectief overal op. De vraag is of de kritiek van de vorige voorzitter van de commissie ‘testing en tracing’, Emmanuel André, volledig onterecht is dan wel of er effectief een probleem is met het vermengen van verschillende functies wanneer het gaat over het opstellen van wetgeving, het controleren van informatie en het beschikken over informatie. Heeft Emmanuel André gelijk of is er geen probleem?
Minister, in de pers duiken allerlei verhalen op waarin dokter Robben – ik denk wel te goeder trouw – verschillende ontwikkelaars – hoe zal ik het zeggen? – ontmoedigt, en dat op een zeer duidelijke manier, om verder te gaan met de ontwikkeling van een app. Gebeurt er een aanbesteding voor zo’n app? Wie beslist dat? Bent u dat? Is het de werkgroep track & trace? Op welke manier zal dat gebeuren zodat iedereen ervan overtuigd is dat we dat op een juiste en correcte manier doen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Parys, wij hebben inderdaad nog een aantal issues te behandelen – dat is terecht – en die hebben we ook al een tijdje aangegeven als problematisch. Het gaat onder andere over het inbellen. We moeten nagaan hoe dat kan gebeuren op een manier die maximaal de privacy kan respecteren. Dat is eigenlijk de hele zaak. De informatie die men krijgt en die men heeft, moet worden geplaatst op een platform zonder dat er misbruik van kan worden gemaakt. Dat is blijkbaar niet met een vingerknip te doen. Ik heb begrepen dat men dat tegen 22 juli operationeel zou hebben.
Ik heb ook begrepen dat men werk maakt van het vergroten van het aantal lijnen, meer dan tien, die bij de manuele contactopsporing worden meegegeven als mogelijke contactpersonen.
Wat de toewijzing van die app betreft, zal er in de schoot van het federaal comité wel over gesproken worden en ook een procedure rond worden afgesproken. Daar zal allicht wel op een of andere manier een selectieprocedure rond ontwikkeld worden om dat op een goede manier te organiseren. Wat ik allemaal in de pers moet lezen, het is doorgaans niet mijn manier om daarop af te gaan, maar niets belet u om daarover desgevallend aan betrokkenen vragen te stellen. Ik bekijk vooral dat de regels zo goed mogelijk worden nageleefd.
Wat het samenwerkingsakkoord betreft: zoals ik al gezegd heb, hebben wij het in Vlaanderen al goedgekeurd, de eerste keer in de Vlaamse Regering, de andere pas deze week. Of we dat nog kunnen doen voor het zomerreces, hangt van een paar factoren af. Een eerste: wanneer is het zomerreces? Ten tweede: wanneer zullen die adviezen er zijn? Er zijn daarbij een aantal maximumtermijnen; men hoeft die niet uit te putten, maar goed, we weten dat niet zeker. Ten derde: wat is de aard van die adviezen? Maakt dat dat we niets moeten aanpassen, maakt dat dat we toch iets moeten aanpassen? Ik kan daar vandaag geen absolute zekerheid over geven, maar we hebben wel gezegd dat we dat zo snel mogelijk zouden doen. De juridische indekking is, als ik mij niet vergis, al gebeurd doordat het koninklijk besluit al verlengd is. Als het voor het zomerreces kan, is dat zeer goed. Maar als het moet, kunnen we dat ook nog in september klaarkrijgen. Dat is voor een samenwerkingsakkoord zeer snel. Ik ken samenwerkingsakkoorden waar men jaren en jaren over gedaan heeft. Vlaanderen is alleszins klaar en we hebben zo snel als we konden gewerkt om dat mogelijk te maken.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, in verband met de timing nog: de laatst mogelijke plenaire zitting is op 22 juli. Dat zou dan eventueel de datum kunnen zijn.
Waar ik mij dan wel wat zorgen over maak, is dat het volmachtenbesluit 44 ondertussen nog eens aangepast is. Dat is nu inderdaad de tekst, copy-paste, van het samenwerkingsakkoord zoals het vandaag voorligt. Dat is natuurlijk geen probleem als er weer geen fundamentele opmerkingen komen van de Raad van State of van de gegevensbeschermingsautoriteit of van de Vlaamse Toezichtcommissie. We zitten nu in een situatie waarin de volmachten morgen aflopen en dat er dus federaal ook geen nieuwe volmachtenbesluiten meer genomen kunnen worden, en dat de volmacht 44 nu het samenwerkingsakkoord is. Maar als er binnen twee of drie weken fundamentele opmerkingen komen van de Raad van State of van een van de andere adviesverlenende instantie, moeten wij eventueel een hele zomer overbruggen met een kaduke basis voor heel het contactopsporingsonderzoek.
Goed, het is een hypothese, ik hoop dat ze zich niet voltrekt, maar die constructie is wankel. Het kan zijn dat de Raad van State een gelijkaardige opmerking maakt als vorige keer, dat weet ik niet, en met een parlement dat in augustus niet vergadert, kunnen we wel eens in een moeilijke situatie terechtkomen. We volgen het uiteraard verder op en ik hoop inderdaad dat tegen 22 juli al die ziektes opgelost raken, en dat we met een stevige basis van start kunnen gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.