Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de voorraad aan beschermend materiaal
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Parys heeft het woord.
De woonzorgcentra hebben zwaar geleden tijdens de coronacrisis. Een belangrijke oorzaak van de moeilijke situatie was uiteraard het gebrek aan persoonlijk beschermingsmateriaal en een gebrek aan testmateriaal. Begin april werden er toch testen aan de woonzorgcentra geleverd, eerst aan de zwaarst getroffen voorzieningen, daarna werden ze uitgerold over alle Vlaamse woonzorgcentra. Er werd ook extra beschermingsmateriaal aangekocht voor het personeel dat over de voorzieningen verdeeld werd.
Tijdens de coronacrisis stond Vlaanderen in voor de aankoop van het materiaal dat gratis werd geleverd aan onder andere de woonzorgcentra. De taskforce plande dat deze regeling op 30 juni, vandaag dus, zou eindigen, daarna zijn de voorzieningen zelf terug verantwoordelijk voor de reguliere aankoopprocedures. Vlaanderen blijft wel de aankoopcentrale voor moeilijk verkrijgbaar of zeer kostbaar materiaal.
Nadat alle woonzorgcentra in mei getest waren, bleek dat 70 procent van de woonzorgcentra geen besmettingen had en dat in een kwart van de woonzorgcentra het aandeel van de besmetting kleiner was dan 10 procent. Uit de laatste stand van zaken blijkt dat momenteel 88 procent van de woonzorgcentra vrij is van het virus. De cijfers gaan dus de goede richting uit.
Toch zijn er ook een aantal gevallen waarbij bewoners die eerst genezen waren van het virus, nu opnieuw een positieve test afleggen. Ook in China en Zuid-Korea zijn er recent cases gemeld van personen die opnieuw besmet zijn met het virus.
Minister, kunt u verdere uitleg geven bij de hervallen patiënten? In welke woonzorgcentra bevinden deze patiënten zich en welk acties ondernemen deze woonzorgcentra om het aantal hervallen patiënten in te dijken?
Er is nog veel wetenschappelijk debat over herinfecties bij het nieuwe coronavirus. Wordt er ook onderzoek gedaan naar mogelijke andere verklaringen dan voor herinfecties?
Wat is de stand van zaken betreffende de transitieperiode voor de levering en aankoop van het beschermingsmateriaal voor de woonzorgcentra? De huidige aankoopcentrales zouden weigerachtig staan tegenover hun rol die de taskforce voor ogen heeft. Kunt u de situatie schetsen? Hoe zult u verzekeren dat de woonzorgcentra altijd het juiste beschermingsmateriaal hebben? Wordt er een strategische reserve aangelegd?
Gisteren hebben we in de Coronacommissie een getuigenis gehoord van een woonzorgcentrum dat zegt dat het nog maar honderd schorten heeft, wat heel erg weinig is wanneer er een tweede uitbraak zou zijn. Tegelijkertijd viel een overzicht in onze mailbox waarin stond dat er duizenden schorten beschikbaar zijn. Hoe kan het dat wij aan de ene kant een overzicht krijgen waarin staat dat er duizenden schorten beschikbaar zijn terwijl we aan de andere kant een woonzorgcentrum horen dat er te weinig heeft, niet aan meer schorten geraakt en niet weet hoe dit probleem op te lossen?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Die laatste opmerking is mij ook opgevallen. Er lijkt redelijk wat tegenstrijdigheid te bestaan. U spreekt van een groot overschot maar op verschillende plaatsen blijkt dat dan niet aanwezig te zijn. Ik begrijp dat niet maar hopelijk kunt u daar wat verheldering over geven, minister.
Uit de meest recente voortgangsrapportage die de minister in de commissie presenteerde, bleek dat er op geen enkele manier tekorten zijn aan beschermend materiaal. De vele orders zijn nu immers met vertraging toegekomen.
Wat zal er met de huidige voorraden aan beschermend materiaal gebeuren? Hoe worden deze opgeslagen of verdeeld? Zullen voorzieningen die in de toekomst geconfronteerd worden met een nieuwe uitbraak van het virus of met een plots tekort aan beschermend materiaal, een beroep kunnen doen op deze voorraden? Of blijft de federale noodvoorraad in dit soort gevallen toegankelijk? Indien tot de verdeling van beschermend materiaal wordt overgegaan, zal Vlaanderen hiervoor een compensatie vragen of zal er werk gemaakt worden van een bijzonder financieringskader waarmee voorzieningen in deze uitzonderlijke tijden via Vlaanderen ook zelf de nodige materialen kunnen aankopen bij schaarste?
Minister Beke heeft het woord.
Ik kan geen cijfers geven over de hervallen patiënten omdat ik die niet heb. Het opnieuw positief testen na verloop van tijd zou theoretisch kunnen wijzen op een nog sluimerende infectie met herval door een endogene re-infectie of op een nieuwe besmetting. Er is op dit moment nog onvoldoende zekerheid in de wetenschappelijke literatuur om met zekerheid te kunnen spreken over immuniteit na een eerste infectie. In de huidige epidemiologische context en gezien de wetenschappelijke onzekerheden is het op dit ogenblik niet mogelijk of nodig om specifiek voor deze situaties bijkomende maatregelen te nemen bovenop de maatregelen die al zijn genomen bij besmettingen, meer bepaald isolatie van nieuwe index-cases en contactonderzoek.
Er is op dit moment nog veel wetenschappelijke onzekerheid omtrent de immuunrespons en het verschijnen van antilichamen bij zowel symptomatische als asymptomatische bewoners en de betekenis op het vlak van herinfectie en besmettelijkheid. Uiteraard wordt de literatuur daaromtrent nauwlettend opgevolgd door Sciensano om nieuwe inzichten te vertalen in de procedures. Er lopen momenteel studies met medewerking van de Vlaamse administratie onder meer naar testen op speeksel, naar het poolen van stalen om sneller grote groepen te screenen en naar seroconversie (UGent) en naar de waarde van zelfafname van het staal (UAntwerpen). Het huidige onderzoek is vooral gefocust op snelle praktische meerwaarde. Meer fundamenteel onderzoek gebeurt door Sciensano als wetenschappelijk instituut dat daarvoor de opdracht heeft.
In de literatuur wordt het opnieuw positief worden van de RT-PCR-test nadat deze genegativeerd was, beschreven. Men vermoedt in deze literatuur eerder dat de verklaring ligt in de tussentijdse valsnegatieve PCR-test en/of de verlengde uitscheiding van het virus, eerder dan het opnieuw optreden van een infectie.
Een studie van het Koreaanse CDC van 19 mei 2020 vond in dergelijke situaties dat de virale celkweken negatief waren, op te vatten als ‘waarschijnlijk niet-infectieus’. In deze situatie worden ook nauwelijks tot geen secundaire gevallen aangetroffen. De reeds bestaande inzichten vertalen zich nu al in de FAQ’s die Sciensano aanbiedt. Die stelt dat in de huidige epidemiologische context een nieuwe test binnen de twee maanden na een eerdere positieve PCR-test niet nodig is, noch quarantaine na een hoogrisicocontact indien dit contact zich voordoet binnen de twee maanden na een positieve PCR-test.
We vernamen in de projectgroep Materialen van 17 juni inderdaad dat de raad van bestuur van de Koopkoepel, waar leden van Zorgnet-Icuro en het Vlaams Welzijnsverbond een beroep op kunnen doen voor de aankoop van hun materialen, besliste dat zij zich niet wou engageren om op te treden als aankoopcentrale voor meer voorzieningen dan degene die nu al aangesloten zijn bij hen. Om de continuïteit te verzekeren en de woonzorgcentra en de andere WVG-voorzieningen niet in de kou te laten staan, heb ik voorgesteld aan de Vlaamse Regering dat de Vlaamse overheid tijdelijk de leveringen van materialen verderzet, zoals dit de afgelopen maanden is gebeurd. De Vlaamse Regering heeft hier vorige vrijdag mee ingestemd. Tegelijk bekijken we intussen met het Facilitair Bedrijf hoe we een bestelprocedure kunnen opzetten voor het aanvragen van andere materialen in geval van een uitbraak.
Wat uw vraag over de schorten betreft: wij hebben 67.000 schorten op voorraad. Dat lijkt veel, maar dat is niet zo veel omdat het over wegwerpschorten gaat. Daar zal ook verder werk van gemaakt moeten worden. Dat is het verschil: je hebt afwasbare schorten en herbruikbare schorten, en daar zit wel een verschil op.
Collega Van den Bossche, de Vlaamse overheid zal de aangekochte materialen enerzijds en de strategische stock anderzijds verder verdelen in functie van de noden. De komende weken zullen wij alle voorzieningen die onder de Vlaamse bevoegdheid vallen opnieuw voorzien van mondmaskers en alcoholgel. De andere materialen worden gericht verdeeld in functie van de reële noden bij voorzieningen wanneer er uitbraken zijn. Wij leveren de materialen dus in functie van de extra noden bij uitbraak en dan kunnen zij daarvoor bij ons terecht. Dat is ook wat we vrijdag in de schoot van de Vlaamse Regering hebben beslist.
Zoals tot op heden het geval was, blijven we de materialen die volgen uit de extra noden ten gevolge van COVID-19 gratis leveren. We bekijken momenteel ook of de voorzieningen nog extra aankopen zouden kunnen plaatsen via bijvoorbeeld raamovereenkomsten van de Vlaamse overheid met leveranciers.
De heer Parys heeft het woord.
Ik heb nog een aantal vragen, minister. Eerst en vooral over die herinfecties. Als ik dat heel goed begrijp, zegt u daarover: ‘wat mij bekend is, is dat je na een positieve PCR-test eigenlijk twee maanden immuun bent, dat is ook waar wij blijven van uitgaan, gebaseerd op de wetenschappelijke literatuur, en dat het dus niet om herinfecties gaat van mensen die voordien besmet waren’. Ik wil u graag nog eens horen zeggen of mijn begrip daarover correct is zoals ik het nu verwoord heb.
Wat mij eerlijk gezegd meer zorgen baarde, was uw antwoord over die stocks. Dat is mij niet helemaal duidelijk. Ik heb wel begrepen dat – en dat vind ik een heel goede zaak – de Vlaamse overheid als aankoopcentrale zal blijven werken tot en met 1 september. Dat is dus goed.
Ten tweede begrijp ik niet goed wat het probleem is met de leden van de raad van bestuur van Zorgnet en het Vlaams Welzijnsverbond, die niet willen dat er andere voorzieningen aansluiten op die aankoopcentrale. Als u daar wat achtergrond bij kunt geven, zou mij dat zeker interesseren.
Ten derde: als Het Facilitair Bedrijf zal optreden als centrale, is de vraag: wie zal dat betalen? Betekent dat dan dat de voorzieningen moeten betalen voor het materiaal dat ze via die centrale afnemen? Betekent dat dan dat dat materiaal decentraal wordt opgeslagen? Wordt dat dan bij die verschillende voorzieningen opgeslagen? Is dat dan de strategische reserve waar al zo vaak naar gevraagd is, minister, of moet die strategische reserve nog aangelegd worden en is dit iets helemaal anders waar we nu over spreken? Dat is mij niet duidelijk. Ik vind het, samen met mijn fractie, heel belangrijk dat die strategische reserve er is en dus is de vraag: is die er en waar bevindt die zich? Is dat dan ergens in een centraal warenhuis of wordt die geleverd aan de verschillende collectiviteiten die afnemer zijn?
Minister, nog een laatste punt over die schorten waar we het gisteren in de commissie Corona over gehad hebben. Dat baart me toch wel zorgen. U zegt – en dat is ook het cijfer dat we gisteren in de commissievergadering geciteerd hebben – dat er 67.000 schorten zijn, dat dat er niet veel zijn, omdat dat herbruikbare schorten zijn. Daar kan ik u dus volgen. Is er dan nog steeds een aanleveringsprobleem, als u zegt dat we die reserve groter moeten maken met schorten – dat is wat ik u heb horen zeggen, maar misschien heb ik het verkeerd begrepen?
Maar mijn essentiële vraag blijft hoe het kan dat we er aan de ene kant 67.000 hebben en dat we aan de andere kant een voorziening hebben die zich grote zorgen maakt en dus ook stress ervaart, zowel directie, staf als personeel, omdat ze maar 100 herbruikbare schorten hebben en dus niet klaar zouden zijn voor een tweede golf.
67.000 schorten is in het licht der dingen niet zo’n gigantische voorraad. Dan is de vraag hoeveel we er moeten hebben om voorbereid te zijn op een tweede golf. En vooral, hoe kunnen we ervoor zorgen dat geen enkele voorziening zich zorgen hoeft te maken over het feit dat ze onvoldoende materiaal hebben voor een tweede golf? Als we er 67.000 op voorraad hebben, dan lijkt mij dat er een stukje daarvan naar dat woonzorgcentrum kan gaan. Waarom lukt dat niet? Waarom wordt die connectie niet gemaakt? Hoe gaat het praktisch in zijn werk? Hoe gaan we dit oplossen?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, u zegt dat u deze manier van werken tijdelijk wilt verderzetten, maar mag ik suggereren dat u, zolang dit virus onder ons is en vanzelfsprekend in samenwerking met de federale overheid, ervoor zorgt dat er een noodvoorraad is? Zoals collega Parys zegt, er is nu van alles en er is ook een bestelling onderweg van 75.000 schorten – als ik de tabel juist lees –, maar het lijkt erop dat dat niet meer is dan een strategische reserve. Als u ervan uitgaat die zaken te verdelen, zullen de noden er wel zijn.
De vraag daar is: wat ook met de nieuwe orders? Er worden er her en der geplaatst, maar we hebben ondertussen geleerd dat toezien op de kwaliteit en onderhandelen over de prijs zeer zinvol zijn en dat het bundelen van dat soort onderhandelingen en ook die kwaliteitscontrole interessant zouden zijn. Hoe wilt u verder omgaan met toekomstige bestellingen? Ik ga ervan uit, hoewel we nu voldoende lijken te hebben, dat die nodig zullen zijn.
U hebt ook gezegd dat u de voorraad zult verdelen bij een uitbraak. Hopelijk bedoelt u niet enkel bij een uitbraak, maar verdeelt u het materiaal ook in functie van preventief werken, los van een specifieke uitbraak in voorzieningen. Of wordt het materiaal enkel verdeeld bij een eventuele uitbraak? Als dat zo is, zullen personeel en bewoners dan geen onredelijk risico lopen? Zouden wij niet beter voorzichtigheid als leidraad nemen, zeker nu we naar een periode toegaan waarin mensen weer met meer mensen in contact zullen komen, zowel werknemers als bewoners van instellingen? Dat is me nog niet helemaal duidelijk. Misschien zou dat dan ook een verklaring kunnen zijn waarom er tekorten zijn in instellingen die al het mogelijke willen doen op preventief vlak, omdat u enkel van plan bent te verdelen bij een uitbraak. Het zou natuurlijk ook kunnen dat u maar een deel hebt verteld van wat u van plan bent te doen, dus op dat vlak word ik graag gerustgesteld.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Wij hebben gisteren in de commissie inderdaad moeten vernemen dat er iets schort met de schorten en handschoenen. Die mensen zeiden dat ze in het begin gecontacteerd zijn met de vraag of ze nog iets nodig hadden, maar dat dat de laatste tijd niet meer het geval is. Mijn vraag is dan ook: gaat er opnieuw gevraagd worden of wordt er nu opnieuw gevraagd aan voorzieningen of ze specifieke noden hebben? Hebt u zicht op de voorraden binnen de verschillende woonzorgcentra? Het is, denk ik, toch wel heel belangrijk dat we daar een goed zicht op hebben, want sommige woonzorgcentra beslissen nu voor zichzelf om bijvoorbeeld een stock aan te leggen waarvan ze denken twee maanden mee te overbruggen bij een eventuele uitbraak. De vraag daarbij is natuurlijk of wij een bepaalde richtlijn gaan uitschrijven, waarbij we stellen dat woonzorgcentra bijvoorbeeld een stock van drie maanden moeten aanhouden, dan wel of wij als overheid zelf een strategische stock gaan aanleggen, zodat we woonzorgcentra bij nood kunnen voorzien voor een periode van twee of drie maanden?
Ik denk dat het toch heel belangrijk is dat we daar op korte termijn zicht op hebben, zeker als er mogelijk een tweede golf in het najaar zou zijn. Dan moeten we toch de zekerheid hebben dat er voldoende materiaal zal zijn.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik zit ook in de coronacommissie en ik hoorde gisteren het verhaal van het tekort aan schorten. We zijn in die commissie allemaal zo goedgelovig om de cijfers die u elke week of twee weken geeft, te geloven. Schort er dan iets aan het registratiesysteem? Is dat wel 100 procent oké? Wordt het voldoende bevraagd? Hoe komt het dat er zo'n verschil op zit?
Een tijd geleden hoorden we dat ook Vlaamse, Belgische ondernemers zich inzetten om zelf te produceren. Ik weet niet vanwaar de schorten komen, of ze vooral uit het buitenland komen, maar wordt er ook in Vlaanderen ingezet om zelf in productie te gaan?
Heel veel zaken zijn om weg te gooien. Ik weet niet of er ook duurzame schorten kunnen worden geproduceerd omdat je op die manier voorkomt dat je met een groot tekort te maken krijgt. Kunt u dat uitzoeken? Als schorten hergebruikt kunnen worden via bepaalde mechanismen, kunnen we toch een beter systeem uitproberen.
De heer De Reuse heeft het woord.
We hebben dat gisteren in de commissie inderdaad gehoord. Er was wel wat onduidelijkheid bij het betrokken woonzorgcentrum. Minister, zou het geen goed idee zijn dat u een minimumaantal per bewoner of per personeelslid oplegt? Dat moet u samen met uw administratie eens bekijken. Dan kan het woonzorgcentrum zelf een alarmbelletje zien afgaan op het moment dat ze onder een bepaalde strategische voorraad gaan. De dame die daarover werd bevraagd in de ad-hoccommissie, trok plots haar schouders op en zei: “We hebben er nog een goeie honderd, en als er dan een plotse uitbraak is, zal dat wel te weinig zijn, maar we zullen toch een eerste stukje kunnen overbruggen.”
Ik denk dat we die mensen een houvast moeten geven door te zeggen dat er vanaf nu een strategische minimumvoorraad moet zijn van zoveel schorten, zoveel mondmaskers en zoveel beschermingsbrillen. Dat zou een goede richtlijn zijn om die mensen een houvast te geven en te zorgen dat dat iets is waar ze dan niet meer aan hoeven te denken. Daar ligt werk op de plank.
De heer Anaf heeft het woord.
Die uitspraken gisteren waren echt hallucinant. Die mensen maakten zich echt zorgen over het feit dat ze niet klaar waren voor de tweede golf. Als dan blijkt dat er 67.000 schorten in voorraad zijn en die mensen daar niet van op de hoogte zijn, dan schort er echt iets, niet alleen aan de schorten, maar ook aan de communicatie met de woonzorgcentra. Vooral dat zal moeten worden aangepakt.
Minister, alle collega's en ook de mensen van het woonzorgcentrum zelf waren absoluut verbaasd over het feit dat er volgens uw presentatie nog zoveel voorraad was, niet alleen van schorten, maar ook van ander beschermend materiaal. Ik steun de vraag van collega De Reuse.
Achteraf heb ik contact gehad met de mensen van het woonzorgcentrum en zij zeggen – en u bevestigt dit vandaag – dat ze enkel een beroep kunnen doen op de voorraad van de overheid wanneer er een uitbraak is. In feite is het dan te laat. Ieder woonzorgcentrum zou minstens een zekere voorraad moeten hebben.
Minister, omdat het woordelijk in uw presentatie staat dat ieder woonzorgcentrum wekelijks wordt bevraagd naar de noden van het woonzorgcentrum, vroeg ik dat gisteren aan de mensen van het woonzorgcentrum, en ze waren verbaasd. Ze vielen uit de lucht. Ik had de indruk dat ze niet iedere week worden bevraagd. Ze laten me weten dat ze zelf op de markt op zoek gaan naar handschoenen en schorten. Handschoenen, dat lukt nog net, laten ze me vandaag weten, maar schorten, daar geraken ook zij niet aan. Dat is toch wel een probleem dat dringend moet worden opgelost, zeker in het licht van een nieuwe uitbraak, die er hopelijk niet komt.
Minister Beke heeft het woord.
Hier zijn veel vragen over gesteld. Ik zal proberen te antwoorden.
Wanneer we met een pandemie geconfronteerd worden, moet de federale overheid normaal gezien het crisisbeheer doen en een noodstock voor het beschermingsmateriaal hebben. Ik heb op 27 februari van mijn federale collega een brief gekregen. Hij zei dat het probleem voor de deur staat, namelijk het coronavirus, en dat de deelstaten een aantal verplichtingen hebben en dat ook de federale overheid er een aantal heeft, onder andere die van de noodstock. Toen we op 6 maart contact opgenomen hebben met de federale overheid om gebruik te kunnen maken van de mondmaskers, bleek dat die noodstock er niet meer was. Dan zijn we zelf mondmaskers beginnen aan te kopen. Ik zeg dat omdat de vraag is gesteld of we al dan niet in een noodstock zullen voorzien en waarom dat in het begin niet is gebeurd. Het antwoord op de laatste vraag heb ik net gegeven.
We hebben een stock. Ik ga niet zeggen waar die ligt. Het gaat om een rollende stock. Het Facilitair Bedrijf zal het beschermingsmateriaal de komende maanden blijven aankopen, tot het einde van dit jaar. Dan zullen we zien waar we op dat ogenblik staan.
De Vlaamse overheid is begin maart begonnen met de aankopen omdat de verschillende voorzieningen lieten weten dat de reguliere markt verstoord is en dat ze niet meer aan beschermingsmateriaal zoals mondmaskers en handgels geraakten. In normale omstandigheden moeten de voorzieningen hun eigen materiaal blijven aankopen. De Vlaamse Regering heeft vrijdag afgesproken om daarin te blijven voorzien. Ze heeft daarvoor budgetten vrijgemaakt zodat we over voldoende materiaal beschikken om bij eventuele uitbraken de voorzieningen mee te kunnen ondersteunen.
Ik heb de 67.000 schorten niet geteld, maar ik heb dat cijfer gekregen. De vraag is of dat veel of weinig is. Als je dat deelt door de 800 voorzieningen, dan is dat niet veel. Iedereen kan tellen en die rekening maken. Er zal ook verder aangekocht worden. Dat cijfer gaat over wegwerpschorten, maar we hebben ook duurzame schorten nodig. Die zijn ook aangekocht en worden in dit land geproduceerd. We hebben het daar al in deze commissie over gehad. De productiecapaciteit ligt een stukje lager.
We zullen met Het Facilitair Bedrijf verder de aankopen doen. In de taskforce is de vraag gesteld, net zoals de heer Parys heeft gedaan, of de koopcentrales van de koepels ook niet voor de andere voorzieningen konden instaan. Ik heb begrepen dat ze dat niet willen doen omdat ze met de reguliere klanten willen blijven werken. Daarop heeft de regering gezegd dat ze dat aanvullend zal blijven doen vanuit Het Facilitair Bedrijf.
Er zijn 5500 herbruikbare schorten besteld en geleverd. Die kunnen vijftig keer gebruikt worden.
Dan was er nog de vraag of wij in de noodplanning niet moeten aangeven wat men precies moet doen. Dat is inderdaad de bedoeling. Dat staat ook in het plan dat ik twee weken geleden in de Vlaamse Regering naar voren heb gebracht. Wij moeten een noodplan maken en aan de instellingen een aantal voorwaarden opleggen. En dan moeten zij duidelijk aangeven wat het minimum is dat zij zelf moeten voorzien hieromtrent.
De heer Parys heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik blijf toch nog met een aantal vragen zitten.
Als ik het goed begrijp, hebben we een stock. Dat is een strategische reserve.
Dat is geen vaste, maar een rollende stock. Dat betekent dat er constant dingen binnenkomen en dat we ook constant dingen leveren op het terrein.
Dat begrijp ik, maar de vraag is of daar nog gaten in zijn. Dat is een stock die opzij wordt gehouden voor als er een tweede golf zou zijn. Daar kan dan een beroep op worden gedaan. Maar de vraag is of die rollende stock op het niveau is waarop u die graag zou hebben om het hoofd te kunnen bieden aan een eventuele tweede golf.
Nog niet helemaal. Er wordt door Het Facilitair Bedrijf nog constant bij aangekocht.
Het zou misschien goed zijn, als u een volgend overzicht stuurt, dat daar dan bij staat wat de delta is tussen wat we nodig hebben voor een tweede golf en wat we vandaag in stock hebben. Dan kunnen wij als parlement ook goed zien waar de zwakke punten zitten en waar we strategisch nog dicht bij een ondergrens zitten. Dat zou ons een veel beter inzicht geven in de situatie.
Ik heb uit uw antwoord begrepen dat de aankoop via Het Facilitair Bedrijf wordt verdergezet voor degenen die niet zijn aangesloten zijn bij een aankoopcentrale van het Vlaams Welzijnsverbond of van Zorgnet, maar de vraag is hoe duurzaam die oplossing is. Want dat is tot september.
Ik blijf ook zitten met mijn vraag waarom een deeltje van die 67.000 schorten niet tot bij het woonzorgcentrum raakt dat gisteren een getuigenis is komen afleggen. Wat is daar de moeilijkheid? Wat houdt dat tegen?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik volg echt niet meer, minister. Vlaanderen heeft kinderen maandenlang niet of nauwelijks naar school laten gaan, maar het personeel in de Vlaamse zorginstellingen kan geen beroep doen op beschermend materiaal, omdat u het enkel gaat uitdelen bij een specifieke uitbraak. Ik begrijp daar niets van. Ik weet niet hoe u het zelf nog kunt uitleggen.
Wij lijken groepen mensen overbeschermd te hebben die het niet nodig hadden. En mensen die recht hebben op bescherming, ontnemen wij dat recht, door niet te doen wat wij zouden moeten doen.
U zegt dat in normale omstandigheden instellingen dat zelf moeten aankopen. Dit zijn geen normale omstandigheden. In geen geval zijn dit normale omstandigheden te noemen. Het is dan aan de overheid om voor die noodvoorraad te zorgen. Ik laat nog in het midden wat op federaal en wat op Vlaams niveau had moeten gebeuren. Daar is het mij niet om te doen. Mijn punt is dat uw reserve niet echt een toegankelijke reserve blijkt, geen reserve waar instellingen nu zomaar uit kunnen putten, om er in de komende periode zeker van te zijn dat hun personeelsleden op een verantwoorde en beschermde manier kunnen omgaan met anderen, met hun collega’s, met de mensen die ze zien als ze thuis veel in contact komen met hun patiënten.
De Vlaamse zorgsector is ongeveer even groot als het totale aantal federale ziekenhuisbedden. Ik begrijp echt niet dat u zo licht over de huidige periode gaat, waarin alles inderdaad wel veel beter lijkt te gaan, maar waarbij iedereen ons constant waarschuwt dat de gevaren om de hoek loeren. U lijkt nog altijd te onderschatten wat de rol kan, mag en – wat mij betreft – moet zijn van een overheid, om die mensen te beschermen. Ik had gehoopt dat u zou antwoorden dat met hetgeen u in voorraad hebt en hetgeen u verder zult aankopen, u kunt zorgen voor een constante stroom aan beschermend materiaal, nu, in een periode waarin alles wat luwer lijkt, en zeker ook als er zich een nieuwe piek aandient. Dat blijkt niet zo te zijn, en dat baart mij zeer veel zorgen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld. (Opmerkingen van minister Wouter Beke)
Het spijt me, minister. We moeten nu overgaan tot de volgende vraag om uitleg.
(N.v.d.r.: Tijdens de behandeling van vraag om uitleg 2763 van Immanuel De Reuse over het noodplan voor de beheersing van zorginfecties in woon- en zorgcentra uit 2006 komt minister Wouter Beke nog even terug op deze vragen om uitleg.)