Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de nieuwe doorstart van multifunctionele centra
Vraag om uitleg over de nieuwe versoepelingen van de Nationale Veiligheidsraad
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van der Vloet heeft het woord.
Minister, we gaan stilaan terug naar het nieuwe normaal, ook in de voorzieningen voor personen met een beperking. In de voorbije weken en maanden hebben we veel artikels gelezen en getuigenissen gehoord over de context van mensen met een beperking en hun familie, die de zorg thuis hebben opgenomen. De subsidies voor de voorzieningen zijn blijven doorlopen, in ruil voor het feit dat de context werd ondersteund vanuit de voorziening.
Er is de 8,5 procent van de flankerende maatregelen die men aan zorg kan besteden bovenop het bestaande budget. In de voortgangsrapportage die we gisteren van u ontvingen, was er sprake van 17 procent. Misschien kunt u dat straks toelichten. Mijn indruk is dat velen de weg naar die flankerende maatregelen niet vinden. Het is voor sommigen een administratieve last, het komt bovenop de zorg die ze al weken dragen, en ze haken af. Hoeveel mensen hebben nu al een beroep gedaan op die 8,5 procent? Mijn aanvoelen is dat het nog te weinig bekend is.
Minister, nu het nieuwe normaal terug in zicht is, komen er heel wat vragen naar boven bij mensen. De voorzieningen hebben de autonomie om zich te organiseren binnen dat nieuwe normaal. Uiteraard zijn we allemaal voorstander dat het veilig moet kunnen werken. Er zijn voorzieningen die terugkeren naar de werking van voorheen en dat is natuurlijk toe te juichen, maar er zijn ook veel voorzieningen die dat om allerlei redenen nog niet kunnen.
Minister, wanneer de voorziening beslist om nog niet terug te keren naar het nieuwe normaal, en hierdoor beperkingen gelden voor het aantal dagen opvang, kan die persoon dan ook nog een beroep doen op de extra ondersteuning? Hoelang loopt die extra ondersteuning? Als men daar geen beroep op kan doen, zorgt u dan voor extra ondersteuning?
Minister, zult u die 8,5 procent uitbreiden? Dat heb ik gelezen in de voortgangsrapportage. Kunt u dat duiden? Tot wanneer zal dat juist lopen? Dat is belangrijk om contracten te kunnen afsluiten.
Als een dagcentrum niet kan starten met het volledige pakket in het nieuwe normaal, gaat men dan ook extra zorg aan huis kunnen aanbieden? Kan dat worden betaald met die bestaande voucher of met het bestaande cash budget? Hoe moet ik dat juist interpreteren?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik heb exact dezelfde vragen als collega van der Vloet. Het nieuwe normaal is een beetje een gekke term. Het betekent de doorstart, het nieuwe leven van de multifunctionele centra voor opvang van minderjarigen met een beperking. Hoe zal dat allemaal in zijn werk gaan?
Minister, hoeveel is er gebruikgemaakt van die specifieke COVID-19-toeslag van 8,5 procent die proportioneel zou worden verlengd tot september? Net als collega Van der Vloet heb ik de indruk dat de informatie daarover nog niet altijd op de juiste plaats is geraakt. Misschien kunt u daar nog extra maatregelen voor nemen.
In uw presentatie van twee weken geleden hebt u gezegd dat, als een kind niet in een multifunctioneel centrum (MFC) verblijft, het grootste deel van het Groeipakket zou worden teruggestort aan de gezinnen of de voogd. Als gezinnen dat niet actief zouden vragen, zouden de MFC’s dat uit eigen beweging doen. Is die maatregel gecommuniceerd en bekend? Wordt er dan gerekend vanaf 1 juli of vanaf de datum dat het kind niet meer in het MFC verblijft? In vele gevallen zal de periode dat het kind niet in het MFC was, vroeger beginnen dan 1 juli.
Minister, in uw presentatie hebt u het voornemen geuit om in begeleiding aan huis te voorzien wanneer dat niet mogelijk is in het MFC.
U hebt dat in de plenaire vergadering ook aangekondigd. Dat is heel goed, want ik vroeg dat al maanden. Ik ben blij dat daar toch iets aan gedaan wordt.
Op welke manier zal dat gebeuren? Zal het corresponderende gedeelte van de voucher of de cashbesteding daarvoor worden ingezet? Is dat ook iets waarvoor MFC’s een plan van aanpak hebben voorgesteld? Of hoe moeten we dat zien? Is dat meer ad hoc? Is dat vrijwillig? Zijn ouders daarvan op de hoogte? Dat is geen ambtenarenvraag die ik stel. Dat is echt wel superbelangrijk op het terrein, bij de mensen thuis, dat ze die begeleiding aan huis krijgen, nog steeds. Dat zal ook de komende weken, en wie weet zelfs na september, nog zo zijn. Ik denk dat dat in het nieuwe normaal enorm belangrijk blijft, dus dat is echt iets dat we moeten monitoren. We moeten zien dat dat geen dode letter blijft.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, jongeren en mensen die in een voorziening verblijven, hebben eigenlijk disproportioneel weinig kunnen genieten van de momenten waarop de maatregelen werden versoepeld. Ze zijn heel lang verstoken gebleven van contact met naasten. Ook nu ziet het ernaar uit dat dat nieuwe normaal er in redelijk wat instellingen nog steeds niet komt.
Mijn collega’s hebben de inleiding gedaan, dat hoef ik niet opnieuw te doen. Mijn bezorgdheid gaat natuurlijk uit naar het mentale welzijn van die mensen, voor wie contact met anderen bijzonder belangrijk is, natuurlijk met inachtneming van redelijk wat veiligheidsvoorschriften. Maar we staan toch al op een moment waarop we tracking en tracing kennen en waarop beschermend materiaal voorhanden is. We moeten ook vaststellen dat bijvoorbeeld in de jeugdzorg het aantal besmettingen bijzonder beperkt is gebleven.
Op welke manier zullen al die versoepelingen van de Veiligheidsraad, die voor veel groepen zijn aangekondigd, geïmplementeerd worden in de collectiviteiten? Op welke manier zijn daar richtlijnen over? Welke timing stelt u daarbij per sector in het vooruitzicht? Is 1 juli dan inderdaad het nieuwe normaal, zoals de collega’s zeggen, en hoe ziet dat nieuwe normaal er dan uit? Of is dat niet noodzakelijk zo?
Maakt u ook werk van een kader waarbinnen personen die in een voorziening verblijven, kunnen deelnemen aan activiteiten en evenementen en iets buitenshuis kunnen gaan doen? Bestaan daar richtlijnen rond? Als die bestaan, hoop ik dat mensen ook eenvoudiger de mogelijkheid en de toelating zullen krijgen om eens iets buiten die instelling om te doen, om een keer elders wat tijd door te brengen.
Het concept van het nieuwe normaal in de voorzieningen, zal dat in de komende weken nog verder worden aangepast? Of is dit het moment waarop u beslist waaruit, tussen nu en 1 september, dat nieuwe normaal zal bestaan?
Minister Beke heeft het woord.
Het nieuwe normaal, collega’s: de indruk werd gewekt alsof dat een momentum is, waarop je de deur uitstapt en je in het nieuwe normaal bent. De realiteit zal een beetje anders zijn.
Van alle vergunde zorgaanbieders wordt verwacht dat ze tegen 1 juli, morgen dus, een plan opmaken dat duidelijk aangeeft hoe en tegen wanneer ze een doorstart van hun ondersteuning kunnen maken. Er wordt van hen verwacht dat ze tegen dan ook effectief stappen zetten. Personen voor wie de ondersteuning nog niet volledig opnieuw kan worden geboden conform de individuele dienstverleningsovereenkomst (IDO) en voor wie het persoonsvolgend budget (PVB) volledig besteed is, kunnen gebruikmaken van de compenserende maatregelen inzake de budgetoverschrijding.
In het besluit van de compenserende maatregelen hebben we onmiddellijk voorzien dat de maatregel kan worden aangepast, zodat een grotere budgetoverschrijding mogelijk is. Het ministerieel besluit daarvoor is opgemaakt. De budgetoverschrijding zal lopen tot 30 september. Die datum is ook met de gebruikers, de bijstandsorganisaties en de koepels overeengekomen. Wel rekenen we erop dat zorgaanbieders werk maken van een snellere doorstart. Mogelijke knelpunten die dat verhinderen, dienen snel zichtbaar te worden. Zowel koepels, het VAPH als bijstandsorganisaties zullen mee ondersteunen om die knelpunten weg te werken.
Op dit moment is er geen verplichting voor de vergunde zorgaanbieders. De extra ondersteuning aan huis die geboden wordt door de vergunde zorgaanbieder, valt binnen het principe van de budgetgarantie. De vergunde zorgaanbieder kan hier geen extra zorggebonden kosten voor aanrekenen.
In totaal hebben 458 cliënten samen 591 goedgekeurde overeenkomsten COVID-19 ingediend. Op deze overeenkomsten werd een totaalbedrag van 467.107 euro aan kosten ingediend. Dat was de stand van zaken op 19 juni 2020. Een officiële communicatie zal nog gebeuren.
Op 23 april communiceerde het VAPH al een eerste maal aan de MFC’s dat bij een tijdelijke terugkeer naar huis geen wettelijke bijdrage wordt gevraagd en de MFC’s het aan hen gestorte deel groeipakket – twee derde – kunnen overmaken aan de rechthebbende. Dit werd opgenomen in een update van de richtlijnen aan de sector: ‘infonota COVID-19: update van de richtlijnen versie 19 april 2020’.
In de update van de richtlijnen van 2 juni 2020 besteedde het VAPH hieraan specifieke aandacht, aangezien dit werd opgenomen in een actiefiche van de Taskforce Kwetsbare Gezinnen. Deze update werd eveneens via infonota verspreid aan de MFC’s. De MFC’s dienen hierin actie te ondernemen naar de gezinnen toe.
Als er geen wettelijke bijdrage gevraagd dient te worden kan het MFC dit aan het gezin overmaken, te rekenen vanaf het moment dat het kind of de jongere niet langer in een MFC verblijft.
Het VAPH laat de ruimte aan MFC’s die moeilijkheden ervaren met het hervatten van een volledig schoolaanvullend of schoolvervangend dagprogramma, of die moeilijkheden ondervinden om dat voor de volledige groep te doen, om dagopvang flexibel aan te bieden onder de in de vraag vermelde vormen. De wijze waarop de MFC’s dit organiseren, zal afhangen van de eigenheid van hun werking en de doelgroep. Dit kan bijvoorbeeld door enkele dagdelen opvang aan te bieden of individuele contacten te organiseren met cliënten in de voorziening of in de thuissituatie.
Ik wil nog even vermelden dat er in een MFC geen persoonsvolgende financiering is, dus geen cash en geen vouchers. Dit geldt alleen voor meerderjarigen.
In de jeugdhulp was bezoek al mogelijk sinds 12 mei. Vanaf 21 kon men thuis logeren. De MFC’s volgden kort daarop.
Het is belangrijk dat de Taskforce COVID-19, in overleg met de betrokken agentschappen, al sinds enige tijd een algemene aanpak heeft afgesproken die de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad als uitgangspunt neemt voor de verschillende sectorale richtlijnen. Dat betekent dat deze richtlijnen niet elke keer moeten worden aangepast wanneer de Nationale Veiligheidsraad een nieuwe beslissing neemt. De richtlijnen zijn zo geformuleerd dat ze zich automatisch aan de Nationale Veiligheidsraad conformeren.
Daarnaast is werk gemaakt, voor alle sectoren, van richtlijnen die zich toespitsen, niet langer op de uitzonderingssituaties die COVID-19 onvermijdelijk met zich meebracht, maar op het ‘nieuwe normaal’ zoals ook u dat benoemt.
Dat betekent, collega Van den Bossche, dat de situatie voor alle gebruikers die residentieel in een voorziening verblijven, is versoepeld. Dat slaat dan onder meer op het ontvangen van bezoek en op het verlaten van de voorziening. Jongeren kunnen bijvoorbeeld deelnemen aan activiteiten, kampen enzovoort. Deze evolutie zorgt ervoor dat er voor jongeren en personen met een zorgnood die verblijven in een residentiële vorm van hulpverlening, het gewone leven stilaan kan terugkeren.
Ik wil daar twee kanttekeningen bij plaatsen. Uiteraard gelden tegelijkertijd ook alle regels van de basishygiëne: handen wassen, sociale afstand bewaren enzovoort. Ook dat is conform de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad. Per sector zijn er ook een aantal verschillen. In de woonzorgcentra – dat zult u begrijpen – is het dragen van het mondneusmasker stringenter geformuleerd dan bijvoorbeeld in de jeugdhulp.
Daarnaast – en dat blijft een constante in onze aanpak – gelden de richtlijnen als een kader waarbinnen voorzieningen op hun maat, zelfs tot op het niveau van een individuele gebruiker, keuzes maken. De context speelt daarbij een rol, maar ook de specifieke situatie van een gebruiker bepaalt finaal mee wat kan en wat niet kan.
Ten slotte – maar het is wellicht overbodig dat ik dat meegeef – blijven de richtlijnen bij een vermoeden van besmetting en een uitbraak gelden.
De aanpak die ik zonet heb toegelicht, is al gerealiseerd. Voor de geestelijke gezondheidszorg met ingang vanaf 9 juni, voor de personen met een beperking, de jeugdhulp en het welzijnswerk vanaf 15 juni en voor de ouderensector zijn de versoepelde richtlijnen van kracht vanaf 29 juni. Dat betekent dat de voorzieningen vanaf dat moment kunnen toewerken naar het nieuwe normaal.
Deelnemen aan evenementen is in het licht van het voorgaande niet uitgesloten, maar een algemeen ja of nee kan hierop niet worden geformuleerd. Binnen het kader van de Nationale Veiligheidsraad zal de context van een voorziening en de situatie van een gebruiker, met inbegrip van de dialoog die de betrokkenen daarover voeren, uitmaken wat kan en wat niet kan.
Op de vraag of het concept van het nieuwe normaal, met startdatum 1 juli 2020, zal worden aangepast, heb ik eigenlijk al geantwoord. Onze aanpak impliceert dat we ons parallel stellen met de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad en daar ook naar handelen.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik heb een paar bijkomende vragen.
U zegt dat de zorgaanbieders hopen op een snelle doorstart. Er is geen verplichting. En als er extra ondersteuning is, mag men die niet extra aanrekenen, bijvoorbeeld een dagcentrum dat een dag thuisondersteuning gaat bieden. Maar hebt u er zicht op of dat ook effectief gebeurt? Want ik hoor heel veel mensen zeggen dat ze wel eens een telefoontje of sms’je krijgen. Maar echte ondersteuning, dat hoor ik bijna zelden of nooit.
Minister, het komt meer en meer in de media: waar zit het vraaggestuurde verhaal, de regie in eigen handen, de persoonsvolgende financiering? We zien dat de voorzieningen werden doorbetaald. Ik snap dat. In het heetst van de strijd – alle hens aan dek – is het natuurlijk goed dat de vouchers blijven doorlopen. Maar de mensen hebben de voucher doorbetaald en eigenlijk amper extra ondersteuning gezien. U haalt hier nu wel aan dat er extra ondersteuning moet zijn en dat men daarvoor geen extra kosten mag aanrekenen.
Vlaanderen geeft dus de volledige voucher aan de voorzieningen. Maar daarbovenop geeft het ook de 8,5 procent, die mogelijk dan 17 procent zal worden. Maar waarom moet die zorg daar dan nog bovenop komen? Is er dan onvoldoende steun vanuit die voorzieningen? Ze mochten niet op technische werkloosheid worden gezet. Werden die dan elders ingeschakeld? Of hoe moet ik dat juist zien? Het is voor mij moeilijk om dat in te passen. Ik weet niet of u daar zicht op hebt. Vele mensen, vanuit dagondersteuning, mobiele ondersteuning enzovoort, zijn gaan helpen in de gezinnen zelf, zonder extra kosten.
Ik blijf erbij dat zwakkeren heel moeilijk te bereiken zijn. U hebt het zelf over 8,5 procent. Er komt nog een officiële communicatie. We zijn nu al zoveel weken verder en nu komt er nogmaals een communicatie. Dan vraag ik mij af: waar hebben we die boot gemist? Dat moet toch wel ergens zijn? Ik hoor van vele bijstandsorganisaties ook dat het aantal leden enorm is gegroeid tijdens de coronatijd. Mensen weten totaal niet hoe contracten moeten worden vastgelegd, waar men nu plots die assistenten moet gaan zoeken. Ze zijn, door dat hele virus, een beetje bang om nieuwe mensen in huis te gaan halen.
Ten slotte heb ik nog één vraag. De vouchers worden doorbetaald aan de voorzieningen. Loopt dat dan ook tot 30 september? Of hoe moet ik dat precies bekijken?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik heb een gelijkaardige vraag, in het verlengde van wat mevrouw van der Vloet zei, maar dan specifiek voor de MFC’s.
Ik zal voorlezen wat er twee weken geleden werd gezegd in de presentatie. Voor kinderen die nog niet naar school gaan “(...) moet MFC zoeken naar mogelijkheden van dagopvang (afstemming context deeltijdse opvangmogelijkheden enzovoort)”. En ook nog: “aanbieden van therapie en training, ook thuis gedurende de covid.”
In uw antwoord heb ik eerder het gevoel dat men nog steeds van een vrijwillig engagement uitgaat. Ik denk dat er echt wel een structureel plan van aanpak vanuit elk MFC voor elk kind moet zijn. Het gaat niet over sporadische hulp of bezigheidstherapie, maar echt over een traject waarin die kinderen zitten en dat moet volgehouden worden. Als dat niet wordt volgehouden, gaan die kinderen achteruit. Ik geef het voorbeeld van een kind met autisme: dat heeft regelmaat en structuur nodig. Je mag zijn of haar begeleiding niet zomaar onderbreken.
Ik blijf een beetje bij mijn vraag: hoe pak je dat structureel aan? Morgen is het 1 juli 2020. Wat is er dan nieuw in het nieuwe normaal voor een ouder van wie het kind nog altijd thuiszit? Zoals ik het hier begrijp, blijft het bij vrijwillige engagementen. Dit is misschien terzijde, maar de nood aan persoonsvolgende financiering (PVF) voor minderjarigen is na deze COVID-19-maanden nogmaals duidelijk geworden zodat mensen zelf hun budget kunnen besteden.
Ik denk dat ik geen antwoord heb gehad op mijn vraag over de cijfers van die COVID-19-toeslag. Daarover zal nog gecommuniceerd worden, maar wat is de stand van zaken op dit moment, zowel voor persoonlijkeassistentiebudgetten (PAB’s) als voor persoonsvolgende budgetten (PVB’s)? Net zoals mevrouw van der Vloet zei, zijn de maatregelen nog niet echt goed doorgedrongen. Als dat nu nog niet het geval is, is het dringend tijd dat dat gebeurt.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, u zegt dat er versoepelingen zijn, dat men een aantal zaken nu wel kan toestaan en dat er heel wat meer gebeurt, maar u zegt ook dat er een kader is en dat elke instelling dat op eigen maat kan invullen. Daar maak ik me toch een beetje zorgen over. We hebben in het onderwijs gezien dat de ene school in vergelijkbare omstandigheden of met een vergelijkbare oppervlakte soms vele dagen minder of meer heeft lesgegeven in deze tijden dan de andere. Af en toe gaat het over een particulier beleid of aarzelt men nog wat. Ik vind het heel belangrijk dat de jongeren die zijn opgenomen in instellingen voor mensen met een handicap in de mate van het mogelijke en met inachtneming van alle belangrijke gezondheidsmaatregelen toch wat meer vrijheid en contact krijgen. U zegt dat elke voorziening zo’n plan maakt, maar zult u ook mee toezicht houden op die plannen? Is er iemand die checkt of die plannen er ook evenwichtig uitzien? Daarmee bedoel ik of jongeren, ongeacht waar ze verblijven, voldoende mogelijkheden krijgen om opnieuw contacten met anderen aan te gaan? Ik weet dat het mag, maar men zou dat erg stringent kunnen blijven invullen. Dat is mijn bezorgdheid. Op welke manier zult u toezicht houden op die individuele aanpassingen die binnen dat kader vallen?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de tussenkomsten van mijn collega’s ondersteunen. Ik heb het gevoel dat mensen die hun PVB hebben ingezet via vouchers, zich op dit moment enorm bedrogen voelen. Ze zijn thuis geweest met hun kind of een volwassen persoon met een beperking en ze hebben heel lang zelf voor die zorg moeten instaan. De overheid heeft pas daarna gecommuniceerd dat ze extra contracten konden inzetten. Het is niet duidelijk of dat retroactief kan gebeuren. Het is ook niet duidelijk of die mensen voldoende zijn ondersteund.
Kunnen we uit deze coronaperiode niet veel leren over hoe de PVF met vouchers gebeurt? Kunnen we daar geen evaluatie van maken? Ik zou voorstellen dat we het VAPH na het reces uitnodigen en nagaan wat we over de PVF hebben geleerd en hoe we in de toekomst met een vouchersysteem moeten omgaan zodat dat echt is wat we willen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik wil heel graag aansluiten bij de pertinente vragen van de collega’s. We weten dat er heel wat variatie zit op de manier waarop voorzieningen weer kunnen opstarten. Dat is goed, want dat laat toe om op maat te werken. Ik stel alleen vast dat er in de tijd dat de coronadreiging nog groter, nabijer, en meer zichtbaar en voelbaar was, daarvoor iets meer begrip was dan vandaag.
Mensen met een handicap, hun ouders en hun familie zien de versoepelingen. Ze zien wat er nu allemaal wel kan. En ze stellen zich dan soms de vraag waarom hun gehandicapt kind of kind met een beperking niet de zorg kan krijgen dat het voorheen kon krijgen. Waarom mogen ze niet naar huis komen, en waarom is bezoek nog niet mogelijk? Ik kan daar ook wel begrip voor opbrengen. Ik vind het dan ook goed dat u tegen 1 juni aan alle voorzieningen hebt gevraagd om te duiden hoe het eraan toe zal gaan. U geeft dan in de tussentijd de nodige financiële garanties.
Minister, ik ga ervan uit dat die voorzieningen breed gevolg zullen geven aan uw vraag. Maar mocht dat niet zo zijn, hoe kunt u dan de voorzieningen die niet reageren, toch activeren om u te laten weten hoe zij het gaan aanpakken?
Ik heb nog een andere vraag; collega Van den Bossche stelde een gelijkaardige vraag. Hoe houden we de vinger aan de pols om te zien dat iedereen hier toch het maximaal mogelijke doet voor zijn of haar cliënten en patiënten?
Ik heb nog een meer algemene vraag richting de toekomst. Ik weet dat deze familieleden van kinderen met een handicap, misschien nog meer dan wij, na het najaar vol onzekerheden zitten: hoe zal het er dan aan toegaan, en komt het virus terug? Moet er misschien nog iets komen? Dat zijn logische vragen die je stelt als familielid of ouder. Het is waarschijnlijk geen goede vergelijking, maar ik denk dat we ernaar moeten zoeken om zoveel mogelijk zekerheid te geven. Al weet ik dat niemand weet hoelang het virus blijft duren. Maar in het onderwijs werkt men met kleurencodes. Denkt u erover na hoe we ervoor kunnen zorgen om ook in deze sectoren, waar mensen met grote zorgen zitten, zo snel en zo veel mogelijk zekerheid te geven? Dat is waarschijnlijk niet te doen, maar ik wil gewoon weten op welke manier we daarover nadenken. Zo kunnen we toch een aantal zaken vermijden, eventueel in het najaar.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, dat waren veel vragen. Ik geef een paar heel concrete antwoorden.
Collega Vande Reyde, ik heb de cijfers gegeven die u gevraagd had, hoor. Het gaat over 458 cliënten die samen 591 goedgekeurde overeenkomsten hebben ingediend, en dat voor een totaalbedrag van 467.107,03 euro aan kosten die zijn ingediend. Wat de verdere cijfers en de zelfrapportering betreft: die staan op de website van het VAPH. Als u informatie hebt over zaken waarbij er geen ondersteuning zou zijn gegeven of men geen ondersteuning heeft gekregen, dan horen we dat graag. Dat is toch al verschillende keren meegedeeld, maar het kan zijn dat er wel ergens iets tussen de mazen van het net is geglipt.
Ik wil toch even zeggen dat het niet om extra ondersteuning gaat. Het gaat om het principe van de budgetgarantie. De middelen bleven gesubsidieerd aan de voorzieningen, om op die manier al het personeel aan het werk te kunnen houden. Het is toch wel belangrijk dat men dat weet.
Wat de communicatie betreft: wij hebben daar met de bijstandsorganisaties en met het VAPH verschillende keren duidelijk over gecommuniceerd. Dat lijkt ons ook het juiste kanaal te zijn.
Collega van der Vloet, men heeft tijd tot 30 september de tijd om daarvan gebruik te maken. Het VAPH zal een en ander monitoren, en waar er knelpunten zijn zullen we gericht met de koepels actie ondernemen. De multifunctionele centra (MFC’s) zullen ook verder inzetten op de vakantiewerking en de zomerwerking.
Wat verder de communicatie betreft, nogmaals, we hebben zo veel mogelijk via de partners, het VAPH, maar ook de bijstandsorganisaties, gecommuniceerd. Ook De Federatie van Ouderverenigingen en Gebruikersraden in voorzieningen voor personen met een handicap (FOVIG) is actief mee om in de voorzieningen de nodige informatie te geven. We hebben die plannen niet allemaal gescreend, maar er is echt wel werk gemaakt van het zoeken naar concrete oplossingen voor de problemen die er zijn en de knelpunten die zich aandienen.
Ik kan me inbeelden dat het bij sommige voorzieningen wat langer duurt, omdat men daarvoor toch ook de gebruikersraden consulteert. Men vraagt hun advies, en soms vraagt het wel enige tijd om een goede doorstart te kunnen maken.
Ik denk dat het belangrijk is om de vinger aan de pols te houden. Ik denk dat we het daar allemaal wel eens mee zijn. We gaan dit ook actief opnemen, samen met de koepels en het VAPH, de gebruikers en de bijstandsorganisaties, om daar verder werk van te maken en goed voeling te blijven hebben.
Collega Jans, wat die kleurcodes betreft, dat is misschien een interessante piste. Ik wil die wel eens bekijken.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, dank u wel. Voor de duidelijkheid, ik had het ook niet over extra ondersteuning, maar over de ondersteuning die in de individuele dienstverleningsovereenkomst staat. Mensen die het gewoon zijn om vier dagen naar het dagverblijf te gaan, bijvoorbeeld, hebben wel eens een telefoon gehad, maar hebben die begeleiding eigenlijk zelden of niet gezien. Ik denk niet dat het aan ons is om elke voorziening op te bellen en het dan door te geven aan u. Wij zien ook de doorstartplannen enzovoort niet. Ik denk dat jullie daar toch een duidelijker beeld van hebben. Ze mochten niet technisch werkloos worden gemaakt, maar waar zijn ze dan gebleven tijdens de covidperiode?
Ik denk dat dat toch een belangrijke vraag om te bekijken is voor u of uw kabinet. Ik hoor immers heel veel verhalen van mensen die tijdens die periode geen begeleiding kregen. Ik vraag dus geen extra ondersteuning. Nu, met het nieuwe normaal zijn er bijvoorbeeld voorzieningen die beslissen om maar met maximaal vier dagen op te starten, dus op woensdag gewoonweg niet. Men moet maar een oplossing zoeken. Is het dan mogelijk dat die ondersteuning op woensdag door een begeleidster thuis wordt gedaan, of niet?
U haalde de gebruikersraden terecht aan. In hoeverre worden zij daarbij ondersteund? Zij moeten immers inderdaad al die beslissingen meenemen, maar mij lijkt dat niet zo eenvoudig. Misschien kunt u dus nog aangeven door wie zij werden gesteund tijdens deze covidperiode, waar zij hun informatie halen.
U noemde 30 september wat die 8,5 procent betreft, die mogelijkerwijze dan 17 procent wordt. De volledige ondersteuning van de voucher van de voorzieningen loopt gewoon verder, maar mijn vraag was: loopt die dan ook verder tot 30 september, of hoe moet ik dat nu juist zien?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord. Ik denk dat mevrouw van der Vloet de situatie van de voorzieningen en de MFC’s goed heeft geschetst. Ik blijf erbij: ik denk dat het verschil tussen ‘moeten’ en vrijwillige engagementen op het terrein nog een beetje flou is. Ik kan u een aantal cases doorgeven die ik persoonlijk ken. Dat is toch wel iets structureels. Als kinderen niet meer in de MFC’s terechtkunnen, dan moet ervoor worden gezorgd dat die begeleiding aan huis echt structureel is verankerd.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik heb niet gehoord dat u, of een van uw instanties, zult nagaan of instellingen wel voldoende inspanningen doen om die versoepelingen door te voeren. Hopelijk bent u dat vergeten, maar indien u het niet zei omdat u dat niet doet, vind ik dat echt risicovol en jammer. Intussen is het immers zo dat de logica voor mensen buiten een voorziening is omgekeerd: alles is toegelaten, behalve wat is verboden, waar er specifieke beperkingen zijn.
U hanteert een andere logica waarbij gemotiveerd moet worden wat wel mag. De neiging om minder extra toe te laten dan wij eigenlijk met zijn allen zouden aankunnen, is daar wel. Mijn vraag aan u blijft dan toch om te willen kijken hoe zij die versoepelingen in de praktijk kunnen brengen en er voorzieningen zijn die bijzonder aarzelend te werk blijken te gaan, hen zo veel mogelijk gerust te stellen over de maatregelen die zij meer kunnen en horen te nemen in functie van het welzijn van hun bewoners.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.