Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, op 20 juni 2020 werd bekendgemaakt dat het Sociaal Verhuurkantoor (SVK) Mechelen en Woonpunt Mechelen vanaf 2021 tot één woonactor zullen fusioneren. Logistiek en bestuurlijk wordt er al samengewerkt, maar deze plannen gaan verder. Het gaat onder andere om een alternatief toewijzingssysteem voor het puntensysteem van het SVK Mechelen en één wachtlijst. Het lokaal reglement bevat vijf doelgroepen, namelijk aanstaande ouders met gevaar voor kinderarmoede, mensen die de jeugdzorg verlaten, mensen met een structurele woonnood, waaronder de daklozen, mensen in domiciliekamers en mensen met een psychiatrische achtergrond die zich in een stabiele situatie bevinden.
Hiermee voert Mechelen een hervorming door die de Vlaamse Regering tegen 2023 voor het volledige grondgebied wenst door te voeren. Naast de samenvoeging van de SVK’s en de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) tot één woonactor, stelt het Vlaams regeerakkoord immers voorop dat een gemeente in plaats van het huidig puntensysteem van de SVK’s maximaal 50 procent van het totaal aantal sociale huurwoningen in die gemeente met voorrang kan toewijzen aan specifieke doelgroepen waarop de lokale binding tevens van toepassing is. Een gemeente kan hiervoor in overleg treden met de welzijnsactoren en met de socialehuisvesters.
Minister, past dit initiatief in de visie van de Vlaamse Regering op de evolutie naar een eengemaakte woonmaatschappij? Hebben de stad Mechelen en u overlegd tijdens de voorbereiding van dit initiatief of om hier lessen uit te kunnen trekken voor de bredere hervorming die nog op onze agenda staat? Zijn al stappen ondernomen om de integratie van de SVK’s en de SHM’s tot één woonactor te realiseren?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Jans, vooraleer op uw concrete vragen te antwoorden, wil ik even inpikken op wat u in uw situering hebt verklaard. U hebt gezegd dat het de bedoeling is in Mechelen met een alternatief voor het puntensysteem van het SVK en met één wachtlijst te werken. Het is me niet helemaal duidelijk waar dat vandaan komt. Voor zover we er zicht op hebben, is dat niet de bedoeling. Het zou ook niet conform de regels van het sociaal huurstelsel zijn. Zoals in de beleidsnota staat aangegeven, werken we aan een hervorming van het sociaal huurstelsel, waarbij er één wachtlijst zal komen en er geen SVK-puntensysteem meer zal zijn. Voorlopig geldt de huidige regeling nog altijd. Die regeling moet natuurlijk worden toegepast, maar misschien is er een onduidelijkheid. Kunt u dit misschien toelichten?
Het Mechels initiatief loopt vooruit op de beleidsintentie om de werking van de SHM’s en de SVK’s tegen 1 januari 2023 in een zogenaamde woonmaatschappij te integreren. Ik ben niet zeker of Mechelen eerst was. Ik denk dat er nog voorbeelden zijn geweest.
Tijdens de voorbereiding van dit initiatief heeft mijn administratie op mijn verzoek al in 2019 contact met Woonpunt Mechelen opgenomen en ondersteuning aangeboden. Het is onze bedoeling om op basis van het project in Mechelen eventuele leerpunten te kunnen meenemen naar de uitrol van de woonmaatschappijen in heel Vlaanderen.
In eerste instantie is het denkspoor geëxploreerd om een regelluw kader op te zetten dat de fusies van SHM’s en SVK’s mogelijk zou maken voor het decretaal kader voor de woonmaatschappijen klaar is. Uit een analyse is gebleken dat de opzet van dit kader decretaal moet gebeuren, wat enige tijd in beslag neemt. De administratie heeft alternatieven voorgesteld die sneller en beter op de noden van de stad Mechelen inspelen. Die alternatieven zijn, in overleg met de betrokken partijen, diepgaander onderzocht. We hebben toen geconcludeerd dat de beoogde samenwerking door de techniek van de dienstverleningsovereenkomst zonder gezagsoverdracht het meest rechtszeker is en met de minste administratieve formaliteiten kan worden bewerkstelligd. Dit gebeurt uiteraard in afwachting van het decretaal kader dat we voor de woonmaatschappijen nog opbouwen.
Door de coronamaatregelen is het eerste overleg met de vertegenwoordigers van de SHM’s, de SVK’s en de steden en gemeenten over de vorming van woonmaatschappijen pas eind mei 2020 mogelijk gebleken. Tijdens dat overleg is een globaal plan van aanpak voorgesteld evenals de betrokkenheid van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH), HUURpunt en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Er is ook kennisgenomen van de bezorgdheden en de concrete voorstellen van de betrokken actoren.
We zullen op basis van dat overleg op korte termijn een voorstel doen aan de regering over een aantal modaliteiten die de vorming van woonmaatschappijen moeten faciliteren en duidelijkheid scheppen over de werkwijze die bij de vorming van woonmaatschappijen gevolgd kan worden. Op basis daarvan moeten er op het terrein voorbereidende stappen kunnen worden gezet om in eerste instantie de unieke werkingsgebieden van die woonmaatschappijen af te bakenen en daarna de SVK- als SHM-activiteiten in dat werkingsgebied te integreren in één woonmaatschappij.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor de manier waarop u openstaat om positieve zaken mee te pakken en dit op Vlaams niveau uit te rollen.
Minister, ik hoor af en toe en ik lees af en toe dat bepaalde actoren een bijzonder grote vrees hebben voor deze fusie. Mij lijkt dat onterecht, omdat het een logische samensmelting kan zijn en omdat we in het regeerakkoord de mogelijkheid hebben gegeven om – ik heb er in mijn vraag naar verwezen – de gemeentelijke 50 procent toe te laten om het eigen beleid aan bod te laten komen. Ik vind het goed dat er in Mechelen al een eerste voorbeeld is. Ik hoor dat de randvoorwaarden positief waren, en dat maakt dat men snel tot een raad van bestuur kan komen en de regio's samenvallen. Het is één voorbeeld, maar we zijn vertrokken. We gaan het in heel Vlaanderen doen.
Ik maak me sterk dat dit uiteindelijk voor de mensen met vragen en met woonnood een eenduidig systeem is. Er zijn geen twee systemen meer waarin wordt gewisseld maar er zal met een woonactor per gemeente worden gewerkt. Ik ben ervan overtuigd – en ik heb vertrouwen in het aanvoelen van gemeenten en steden – dat we niet te voorbarig moeten zijn met de nu voorspelde desastreuze gevolgen op sociaal gebied. Ik ben eerder positief en hoopvol. Dat is nog een beschouwing die ik wil maken.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Collega's, minister, ik hoor uit uw antwoord dat u volop bezig bent met het uittekenen van het te volgen pad voor de integratie van de SVK’s en de SHM’s. Ik kan dat alleen maar toejuichen. Ik denk dat iedereen er baat bij heeft als we het hele sociale woninglandschap beter clusteren, niet alleen de overheid maar ook de begunstigden.
Zoals collega Jans zei, zijn er actoren die er een beetje tegen opzien en zich afvragen wat het allemaal gaat geven. Ik ken ook wel huisvestingsmaatschappijen die het zien zitten en die de voordelen zien. Ze zijn er stilaan mee bezig. Ik kijk ernaar uit wat het verder zal brengen.
Minister, ik heb nog een kleine vraag. De coronacrisis heeft heel wat verstoord, maar blijft u vasthouden aan de timing van 1 januari 2023?
De heer Veys heeft het woord.
Collega's, over de fusie van SHM’s en SVK’s naar één woonactor kunnen we heel veel zeggen, maar ik denk dat het nu niet het moment is om dat te doen. Ik zou graag voorstellen om hoorzittingen te organiseren, want het is een belangrijk dossier. We waren dat al van plan, maar toen kwam een virus wat roet in het eten gooien. Ik denk dat we het straks dus best eens bespreken.
Collega Verheyen vroeg naar de timing, maar 1 januari 2023 is al de eindtiming. Er waren ook enkele tussentijdse.
Ik heb een heel specifieke vraag. Collega Brusselmans heeft onlangs een antwoord gekregen op een schriftelijke vraag over de consultancyopdrachten die werden besteld door deze regering. We kregen van de regering een heel mooi overzicht, waarvoor dank, met per minister alle opdrachten. Er is een opdracht uitgeschreven voor minister Diependaele, specifiek rond dit thema, en dat is ‘de juridische opdracht woonmaatschappijen’. Daarin staat dat de tijdsdruk wordt gelegd bij het opdrachtgeven om tegen het zomerreces een eerste principiële goedkeuring te hebben van het regelgevend kader rond die eengemaakte woonactor. De tijd voor de opdracht liep van januari tot april 2020.
Hoe actueel is dit nog? En, in lijn met de vraag van collega Verheyen, is er vertraging op het besluit van een project? Met andere woorden, zult u op een van de komende minsterraden – het is bijna reces – die principiële goedkeuring nemen, zoals staat aangegeven in de opdracht aan het studiebureau? Komt er in de volgende twee weken een principiële goedkeuring? Indien dat het geval is, kunt u ons dan vertellen welke principes daarin zullen staan in verband met het regelgevend kader?
Ik neem aan dat het rapport van april 2020 al is opgeleverd. Kunnen wij dat inkijken? Als wetgevende macht hebben wij daar het recht toe. Dat is een open vraag.
Heeft dat regelgevend kader ook betrekking op het toewijzingssysteem binnen de toekomstig eengemaakte woonmaatschappij? In de commissievergadering van 13 februari zei u dat u pas tegen het eind van volgend jaar, dus eind 2021, klaar zou zijn met de afschaffing van dat toewijzingssysteem in de sociale verhuurkantoren.
Ik herneem. Is de studie van dat studiebureau afgerond? Kunnen wij die inkijken? Zult u de komende weken op de ministerraad de principiële goedkeuring nemen of zal dat door corona moeten overzomeren? En wat is de rest van de timing van dit traject naar 1 januari 2023? Ik dank u.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Jans, we zitten helemaal op dezelfde golflengte. Dat bevestigt uw tussenkomst ook.
Wat de vrees voor die fusies betreft – en dat is eigenlijk ook een antwoord op de vraag van mevrouw Verheyen –: in theorie is zowat iedereen er wel van overtuigd dat het een meerwaarde kan zijn om naar woonmaatschappijen te gaan. In theorie zien de meeste mensen wel in dat je dan een meer performant systeem krijgt, waardoor je de klanten beter kunt bedienen en waardoor je ook het beleid van de lokale besturen beter kunt omzetten op het terrein. Maar iedereen ziet ook wat uitdagingen. Het gaat over zeer veel zaken: de verdeling van de gemeenten, de rechtsvormen, de structuren enzovoort. Daarover bestaat er wel vrees, en dat begrijp ik ook. Dat zijn de zaken die we zoveel mogelijk proberen uit te klaren door overleg, om daar een gepast antwoord op te geven. Er is dus heel wat overleg nodig met de stakeholders.
Mijnheer Veys, tussen kabinetten wordt er heel veel doorgesproken. We zullen inderdaad proberen om al een paar principes uit te klaren. Dat zal eerder op een informeel niveau gebeuren en niet op een formele manier. Het decretale traject zal later volgen. Maar natuurlijk zijn wij voortdurend in overleg met de collega’s om dat systeem zoveel mogelijk in een trechter te steken en tot een decreet te komen.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, mag ik dan noteren dat er geen principiële goedkeuring komt voor het reces? Is het dat wat u zegt?
Van het decreet niet, nee.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.