Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de onzekerheid bij het aangaan van een huurcontract voor een studentenkamer en nieuwe formules voor het verhuren van studentenkamers
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, op 24 juni 2020 heeft de Universiteit Antwerpen gecommuniceerd dat ze met een gedeelte van de kamers die ze in eigen beheer heeft, zal experimenteren met kortlopende contracten voor studenten. Dit heeft natuurlijk te maken met de onzekerheid, die we allemaal begrijpen, met betrekking tot het huren van een studentenkamer voor het volgend academiejaar. Iedereen stelt zich vragen. Hoe zal het dat academiejaar gaan? Komt er een tweede golf of een opflakkering? Zullen er weer veel fysieke lessen zijn of komen er veel online lessen? Komen er opnieuw maatregelen? Hoe zal dat te werk gaan? We weten uit de communicatie van heel wat hogescholen en universiteiten dat ze met een combinatie zullen werken.
De Universiteit Antwerpen speelt hierop in en geeft studenten de mogelijkheid om een aantal kamers van het eigen patrimonium per week te huren. In de grootste studentensteden, Gent en Leuven, is niet meteen aangegeven dat ze dergelijke plannen hebben. De kamermarkt is daar wel krapper en er wordt geen grote dip in de verhuur vastgesteld. Dat lijkt daar wel goed te gaan. Wat wel is vastgesteld, is dat de instroom van internationale studenten later zal zijn, maar de verhuurders van studentenkamers zijn niet in paniek omdat het niet zou lukken. Op dit moment zal het enkel in Antwerpen gebeuren en aangezien we weten dat de verhuurders niet in paniek zijn en dat de periode om een studentenhuurcontract gratis op te zeggen voorbij is, denk ik dat het voorlopig hiertoe beperkt zal blijven, maar dat weten we natuurlijk niet. Het aanbod is een antwoord op het bizarre academiejaar dat we de afgelopen maanden hebben gehad. Dit kan inspirerend werken voor andere verhuurders, scholen en onderwijsinstellingen.
Minister, we weten dat onze regelgeving niet van een weekverhuur uitgaat. Het gaat om zes, tien of twaalf maanden. Ik verneem van u graag hoe u tegenover dit initiatief staat om koten flexibeler, per week of per maand, aan te bieden. Bent u fan? Ik zou graag uw appreciatie kennen. Zou u het toejuichen indien andere onderwijsinstellingen of private verhuurders dit ook zouden willen doen? Wat ik vooral moet weten, is of dat in overeenstemming met de huidige wettelijke verplichtingen is. Moeten er al dan niet aanpassingen komen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, enkele weken geleden heb ik de problematiek van de verhuur van studentenkamers voor volgend academiejaar al eens ter sprake gebracht. Er zijn maatregelen met betrekking tot het lopend academiejaar genomen, wat heel goed is, maar ondertussen zien we natuurlijk de onzekerheid met betrekking tot volgend academiejaar. Dit heeft natuurlijk gevolgen voor de huurcontracten die voor studentenkamers worden gesloten. De zaken evolueren natuurlijk heel snel. We lezen bijna week na week berichten over hoe de studentensteden de problematiek aanvoelen.
Minister, op 11 juni 2020 heb ik een vraag om uitleg gesteld over de onzekerheid met betrekking tot volgend academiejaar en het afsluiten van studentenhuurcontracten. Er is momenteel nog geen echte zekerheid of er digitaal of fysiek zal worden lesgegeven, maar de zaken evolueren wel. Het wordt in veel gevallen wellicht een combinatie van beide. Ik heb u toen gevraagd of hierop al kon worden geanticipeerd en u hebt verwezen naar de bijeenkomst van het Vlaams Overlegplatform Studentenhuisvesting van 15 juni 2020. U hebt toen gezegd dat u de problematiek daar op de agenda zou plaatsen.
Me aansluitend bij de vraag om uitleg van de heer Veys heb ik daar een week later naar gevraagd. U hebt geantwoord dat het wel ter sprake zou zijn gekomen, maar dat u de resultaten niet kende en dat u er opnieuw naar zou kunnen vragen. Ik begrijp natuurlijk dat u tijdens een dergelijk overleg niet zelf aanwezig bent en dat u nog terugkoppeling moest krijgen.
Dat was mee de aanleiding tot mijn opvolgingsvraag.
Vorige week woensdag hoorde ik 's morgens op de radio mensen van de Universiteit Antwerpen aan het woord die voorstellen om volgend jaar voor een aantal studentenkamers te werken met heel kortlopende contracten, zelfs weekcontracten. Op die manier wil de universiteit gericht inspelen op vragen die de studenten hebben. Komt er mogelijk een tweede uitbraak van corona? Schakelt men dan opnieuw over naar digitale lessen? Kunnen we lessen volgen van thuis uit? Heb ik misschien voor practica of voor examens een studentenkamer voor een week of twee nodig?
Intussen kregen we ook informatie van andere universiteiten waar men die stap niet of alsnog niet zet. Het decreet met betrekking tot de huurovereenkomst voor de huisvesting van studenten is opgemaakt vanuit de overweging dat dergelijke huurovereenkomsten gewoonlijk een duurtijd hebben van zes, tien of twaalf maanden. Met betrekking tot de kortlopende huurovereenkomsten lijken een aantal bepalingen niet met de reële noden overeen te komen. Denk aan de opzegmogelijkheden, de schadevergoeding wanneer men alsnog afziet van de huurovereenkomst of de huurwaarborg zoals die momenteel is bepaald.
Minister, kunt u de resultaten geven van de bijeenkomst van het Overlegplatform Private Huur-Studentenhuisvesting op 15 juni 2020? Wat werd er toen besproken voor het volgende academiejaar?
Wat waren de conclusies met betrekking tot de onzekerheden rond het huren van een kot voor volgend academiejaar? Hoe kan met betrekking tot het huren van een studentenkamer worden geanticipeerd op een mogelijke nieuwe uitbraak van het virus? Ik heb eerder in de commissie al verwezen naar mogelijke maatregelen om een stimulerend beleid te voeren voor een duidelijke afbakening van de kosten voor energie, water en internet.
Wat vindt u van de mogelijkheid om studentenkamers te huur aan te bieden per week?
Zult u andere hogeronderwijsinstellingen en universiteiten, alsook particulieren aanmoedigen om dezelfde mogelijkheid of alleszins meer flexibiliteit te voorzien? We vernamen dat Gent en Leuven dit alsnog niet van plan zijn. Ik denk dat er meer en meer vraag zou kunnen komen.
Op welke manier zult u opvolgen of er in de toekomst aangepaste decretale bepalingen nodig zijn voor dergelijke heel korte huurovereenkomsten, bijvoorbeeld voor een week?
Minister Diependaele heeft het woord.
Collega's, ik neem aan dat jullie het niet erg vinden dat ik jullie vragen samen behandel.
U vraagt mij hoe ik tegenover weekcontracten in de studentenhuur sta. Ik ben dit initiatief genegen, omdat verhuurders zich flexibel opstellen ten aanzien van de studenten en daarmee aansluiten bij een nieuwe realiteit, namelijk dat onderwijs een mengeling wordt van fysieke en digitale lessen. Via die weekcontracten sluit men beter aan bij de behoefte van de student, die er niet langer in bestaat om een heel semester of heel academiejaar over een kot te beschikken. Dat dit een goed initiatief is, betekent uiteraard niet dat we weekcontracten gaan verplichten. Ik denk ook niet dat jullie daarvoor pleiten. Het blijft de vrijheid van de verhuurder om met de student de duurtijd van de studentenhuurovereenkomst overeen te komen. Van onderwijsinstellingen kan op dat vlak een ander gedrag worden verwacht dan van private verhuurders, voor wie het natuurlijk minder evident is om met zulke korte periodes te verhuren, omdat er daartussen vaak leegstand zal zijn. Onderwijsinstellingen kunnen zich op een andere manier organiseren.
U vraagt ook of dit conform het Vlaams Woninghuurdecreet is. Ik zie geen belemmeringen in dat decreet die weekcontracten zouden verhinderen. De duur van de studentenhuurovereenkomst is destijds bewust niet dwingend geregeld om op dat vlak de nodige flexibiliteit aan de dag te kunnen leggen. Ik meen te mogen zeggen dat men bij de wens naar flexibiliteit waarschijnlijk geen weekcontracten in gedachten had, maar de keuze tussen tien-, elf- en twaalfmaandencontracten of langere contracten, maar weekcontracten zijn dus niet uitgesloten. Het was misschien initieel wel niet de bedoeling.
Op grond van artikel 63 van het Vlaams Woninghuurdecreet zal het contract automatisch eindigen op de vervaldag. Indien wordt gewerkt met weekcontracten, spelen de opzeggingsgronden uit artikel 64 van het Vlaams Woninghuurdecreet natuurlijk niet, aangezien daar opzeggingstermijnen van twee maanden moeten worden gerespecteerd, maar dat hoeft natuurlijk niet bij weekcontracten. De student die een weekcontract sluit, zal dat contract niet vervroegd moeten kunnen beëindigen wegens het stopzetten van zijn studies. De student zal het contract ook niet moeten opzeggen voor de inwerkingtreding ervan.
Ook de regeling over de huurwaarborg is flexibel geregeld: zo is er voor studentenhuurovereenkomsten bijvoorbeeld geen verplichting om de waarborg op een geblokkeerde rekening te plaatsen. Dat mag ook op de rekening van de verhuurder zelf. Die kan na afloop van het weekcontract dan eenvoudig de waarborg terugstorten. Decretaal zijn er volgens ons dus geen belemmeringen.
Mevrouw Schryvers, u vraagt een terugkoppeling over de bijeenkomst van het Overlegplatform Private Huur – Studentenhuisvesting die op 15 juni 2020 werd georganiseerd. De samenstelling van het overlegplatform was niet beperkt tot vertegenwoordigers van de studentensteden. Ook de leden van het gewone overlegplatform waren hiervoor uitgenodigd. De reden daarvoor was dat er een aantal aspecten werden besproken die zowel van belang zijn voor het woninghuurrecht als voor de studentenhuurcontracten. Uw eerdere schriftelijk gestelde vraag omtrent de onzekerheid bij studenten inzake het huren van een studentenverblijf voor volgend academiejaar werd daar aangekaart. Dat punt is daar dus besproken. Er werd gepolst naar de huidige aanpak en naar toekomstige verwachtingen als er zich een tweede coronagolf zou voordoen. De deelnemers verwachten dat bij een nieuwe coronagolf studenten minder snel zullen worden gedwongen om één vaste verblijfplaats te kiezen. Ze wezen er wel op dat de communicatie daaromtrent beter kon. Ik denk dat dat klopt. Vooral bij de versoepeling van de coronamaatregelen was het niet altijd duidelijk wat toegelaten was en wat niet. Dat is natuurlijk een beetje een algemene bemerking. Dat is geen onlogische vaststelling bij een crisis zonder voorgaande.
Daarnaast gaf iedereen aan dat het niet evident was om een eenvormige regeling uit te werken voor het kwijtschelden van de huurprijs, omdat de huurprijs en de kosten op uiteenlopende wijzen kunnen worden aangerekend. Daar hebben wij ondertussen al deels een oplossing voor. Tegelijk achtte men het niet onmogelijk om een splitsing te maken tussen het aandeel van de huurprijs en het aandeel van de kosten en lasten. Het herbekijken van de wijze waarop de huurprijs bij studentenhuisvesting momenteel wordt samengesteld, werd niet opgeworpen. We hebben dat ook aangegeven bij de bespreking van het decreet. Een wijziging daarvan is niet gevraagd.
U vroeg vervolgens op welke manier ik zal opvolgen of er in de toekomst aangepaste decretale bepalingen nodig zijn. Ik wil eerst en vooral zeggen dat de administratie een goede verstandhouding heeft met de onderwijsinstellingen en voortdurend met hen overlegt over dergelijke zaken. Dit thema kan zeker ook worden besproken. Zelf denk ik, zoals gezegd, dat over die weekcontracten perfect kan worden overeengekomen binnen het bestaande regelgevend kader. Het overlegplatform kan en mag daar natuurlijk een andere mening over hebben. Mocht dat het geval zijn, dan zal dat zeker aan de administratie worden gesignaleerd. Ik weet echter eigenlijk niet of die vraag nog relevant is, aangezien het mogelijk is binnen het huidige regelgevend kader.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw heel heldere en duidelijke antwoord. Ik vind het heel goed om te horen dat Universiteit Antwerpen – in dit geval – perfect binnen de regelgeving iets creatiefs doet, dat eventueel ook tegemoetkomt aan een vraag. Daar zullen we wel achter komen. Ik heb hun prijzen ook bekeken, en het is ook allemaal heel eerlijk. Twee weken is het dubbele van een week, een maand bestaat uit vier weken. Het is dus niet zo dat je op kosten wordt gejaagd als je per week gaat huren. Ik ben blij te horen dat onze regelgeving eigenlijk flexibel is, maar ook solide, dat dit daar perfect in past. Ik vind het een goede oplossing. Ik ben ook heel blij met de oplossing waarin u hebt voorzien voor de vaste kosten. Het is ook mijn overtuiging dat als er in de herfst of de winter een tweede coronagolf komt, hoe die er ook zal uitzien, we heel wat dingen anders zullen aanpakken. De communicatie, zeker wat studenten betreft en hun keuze tussen hun kot of thuis, moet dan inderdaad nog beter zijn.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Mijn vraag ging in twee richtingen. Eén, in de voorbereiding van volgend academiejaar, voor het geval er zich een tweede coronagolf zou voordoen en er een impact zou zijn met betrekking tot de manier waarop studenten les volgen, of dat ter sprake was gekomen in het overlegplatform. Dank voor de bevestiging daarvan.
Waarop ik vooral wil focussen, is dat er, indien nodig, op een gemakkelijke manier een uitsplitsing zou kunnen worden gemaakt tussen de huurprijs en de kosten en dat we daaraan zouden denken voor de contracten waar er met een globale prijs wordt gewerkt. U hebt daarop bevestigend geantwoord dat er eigenlijk toch wel altijd goed wordt bekeken hoe die prijzen zijn opgebouwd en dat er dus een opsplitsing kan worden gemaakt. Dat is goed.
Twee, met betrekking tot die kortlopende huurcontracten. U hebt gelijk. In de aanloop naar het decreet heb ik een conceptnota ingediend. Daarover hebben uitvoerige hoorzittingen plaatsgevonden. De reden waarom er toen niet is gekozen voor tien of twaalf maanden, was inderdaad de input vanuit diverse hoeken dat we naar meer flexibiliteit gaan. We dachten dan vooral aan buitenlandse studenten, die bijvoorbeeld voor één semester komen of studenten van hier die op Erasmus gaan en slechts voor een half jaar een kot nodig hebben. Maar ondertussen zijn er natuurlijk ook wat andere evoluties en het is goed dat er daarop kan worden ingespeeld. Vanzelfsprekend passen die binnen het huidige decreet, want niemand is verplicht om zo’n langdurend huurcontract aan te gaan. Het is goed dat er daarop wordt ingespeeld.
Minister, wat we wel in de gaten moeten houden, is of, op het moment dat eventueel ook de private huurmarkt, de private verhuurders die mogelijkheid aanbieden, het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van huurders en verhuurders op een goede manier kan worden veiliggesteld. Ik denk dan bijvoorbeeld aan: welke waarborg wordt er gevraagd, wanneer je maar één of twee weken een kamer gaat gebruiken? Maar dat is voorwerp voor eventuele latere discussies. Laat ons eerst in de gaten houden hoe de zaken evolueren, welke vraag er is, welke termijnen. En dan kunnen we nog altijd bekijken of het nodig is om daarin in te grijpen.
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Schryvers heeft op het einde van haar repliek een belangrijk aspect aangehaald, namelijk het verschil tussen de instellingen en de private verhuurders. De minister maakt dat verschil trouwens ook. De ene zijn maatschappelijke instellingen en de andere hebben in de eerste plaats een winstgevend motief. We moeten voorzichtig zijn rond die verhouding tussen huurder en verhuurder. Dat is essentieel. Mevrouw Schryvers haalde bijvoorbeeld aan: welke waarborg wordt gevraagd? Maar ook: stel dat je iets huurt voor twee weken en dat je iets langer wil blijven. Er is een discussie over een herstelling en de verhuurder vindt dat wat ongemakkelijk. Het is rap gepasseerd. Dat zijn discussies voor later, maar we moeten daar nu al over nadenken en voorzichtig in zijn.
Het is goed om wat flexibiliteit te geven in de contracten van de Universiteit Antwerpen. Gisteren was er nog een hoorzitting met een afvaardiging van studenten. We hoorden dat heel wat studenten wat voorzichtig zijn in het zoeken naar een langlopend contract in het komende academiejaar, aangezien we niet weten of er al dan niet een tweede golf komt. Zij hebben natuurlijk ook gezien dat, als er gevraagd wordt naar flexibiliteit – ik verwijs naar de resolutie van de oppositie die is weggestemd – ze niet zeker kunnen zijn dat er daarvoor tegemoetkomingen komen.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. Op 19 juni is er beslist dat studenten die sinds 1 april niet op hun kot zijn geweest, niet-gemaakte kosten konden recupereren. Is er daarvan een stand van zaken? Hoe loopt dat?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, collega's, spijtig genoeg heeft niemand van ons een glazen bol en weten we niet of die heropflakkering, die tweede coronacrisis, zal plaatsvinden.
En dat heeft natuurlijk ook effect op onze keuzes. Zullen de studenten de combinatie maken met digitaal leren? Zullen zij toch fysiek leren in een studentenstad? Gaan ze pendelen? Die keuzes zullen moeten worden gemaakt.
De decreetgever is niet expliciet voorzien op deze moeilijke omstandigheden en onzekerheden. Ik ben blij dat de regelgeving ook een flexibele interpretatie toelaat. Minister, ik ben positief over het feit dat u het initiatief genegen bent.
Minister, u had het daarnet over de bijeenkomst van het overlegplatform Private Huur - Studentenhuisvesting, dat heeft plaatsgevonden op 15 juni 2020. Er is van alles besproken geweest: over de huidige situatie, de evaluatie, de verwachtingen. Er is gesproken over de verdeling van de kosten en de studentenhuur, en hoe die opsplitsing kan gebeuren. Ook over de huurprijzen is er gesproken. Wat zijn eigenlijk de volgende stappen? Zijn die al bepaald? Hoe ziet dat er juist uit?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik zal heel kort zijn want ik denk dat we voor het grootste deel op dezelfde lijn zitten.
Mijnheer Veys, er is inderdaad een verschil tussen de onderwijsinstellingen en de private verhuurders. Maar dezelfde regelgeving is wel van toepassing. Het is niet onlogisch dat private verhuurders zich meer richten op langdurige contracten. Het komt gewoon neer op meer zekerheid.
Uw voorbeeld is een beetje argwanend ten aanzien van de private verhuurders. Ik weet niet of dat helemaal terecht is. Diezelfde regels zijn van toepassing. Als zij daar nood aan hebben, kunnen zij daar ook gebruik van maken. Dat lijkt mij maar het beste, dat dat dezelfde regels zijn.
De regeling voor het terugvorderen van de kosten loopt. Jullie hebben dat goedgekeurd. Ik heb geen signalen dat daar problemen mee zouden zijn. Mijn graadmeter is de mailbox. Ik weet dat dat totaal niet wetenschappelijk is. Voor zover ik weet, hebben wij daarover nog geen vragen binnengekregen. Misschien bij de ombudsman, mochten er wel problemen zijn. Ik denk in alle eerlijkheid dat dat goed loopt en dat die regeling ook vrij helder en duidelijk is. Ik denk ook dat iedereen haar ondersteund heeft. Ik heb geen weet van problemen.
Mevrouw Claes, er zijn op dit moment geen volgende stappen gepland. We hebben de lessen getrokken voor een eventuele tweede golf. Onze regelgeving is flexibel en is daar goed op afgestemd, maar we zullen natuurlijk moeten zien hoe hij er precies uit gaat zien. Niemand heeft een glazen bol, dus dat blijft koffiedik kijken.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik bedank mijn collega’s voor hun terechte vragen.
Minister, ik treed u bij in het verhaal van de private huur. Het is een heel smal evenwicht. Maar soms moet je wel wat vertrouwen geven aan verhuurders. Ik ken toch heel wat mensen, en ik vermoed dat er vandaag ook heel wat flexibiliteit wordt toegepast door private verhuurders. Maar dat komt dan niet in de krant. Natuurlijk niet in weekcontracten, maar dat zijn ook maar mensen die verhuren aan jonge mensen. Ik zou ook daar blij zijn als de regelgeving toelaat dat de mogelijkheden er zijn en dat de flexibiliteit wordt benut. We moeten daar, zonder meteen in overdrive te gaan, wat vertrouwen geven en ervoor zorgen dat alles goed geregeld en goed voorzien is.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank voor uw bijkomende antwoorden. Ik kan heel kort afsluiten. Het is zoals collega Claes zegt: niemand heeft een glazen bol. We moeten de zaken opvolgen. De volgende maanden moeten we zien of er een tweede golf komt. Dan moeten we bekijken welke maatregelen er eventueel nodig zijn. Het is alleszins goed dat er een voorbereiding is daarvoor.
Er moet met betrekking tot de evoluties op de huurmarkt voor studenten veel meer flexibiliteit worden gevraagd. Corona heeft dat aangetoond, maar ik denk dat die evolutie er anders ook wel zou zijn gekomen. Misschien niet dadelijk met weekcontracten, maar toch ook met meer kortlopende contracten. Studenten doen stages, of gaan een of twee maanden naar het buitenland voor stages.
We moeten die realiteit blijvend onder ogen zien en we moeten zien op welke manier dat een goed evenwicht kan blijven. Ik heb daar alle vertrouwen in, maar het is altijd goed om dat vanop afstand te blijven monitoren, zodat we kunnen ingrijpen indien dat nodig zou zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.