Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de opleidingsbehoeften van kortgeschoolden en 55-plussers
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord.
Bedankt om mijn vraag aan die van collega Claes te koppelen, voorzitter. Ik kon mij geen betere partner inbeelden. (Opmerkingen van de voorzitter)
Ik ga mijn vraag heel kort samenvatten. De jobkansen van mensen van hogere leeftijd zijn vrij laag in vergelijking met de jobkansen van andere mensen. Dat moet ons vandaag meer dan ooit zorgen baren, omdat de coronacrisis voornamelijk een impact zal hebben op oudere mensen. Minister, ik las daarnet nog op Belga dat de werkloosheid opnieuw is toegenomen. Ik vrees en vermoed dat je vooral mensen met een hogere leeftijd in de cijfers zult zien, als je daar dieper in gaat graven, terwijl dat eigenlijk heel vaak mensen zijn die een formidabele meerwaarde kunnen bieden op de arbeidsmarkt.
In het regeerakkoord en in uw beleidsverklaring staan er heel wat goede engagementen om die mensen te gaan ondersteunen en te versterken, maar naar aanleiding van de recente studie, die van 22 juni, wilde ik toch van u weten welke initiatieven er bijkomend genomen kunnen worden.
En nu laat ik het woord aan mijn collega Claes.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik leg meer de focus op de opleidingsdeelname. Vier op de tien volwassenen zijn niet geïnteresseerd om een opleiding te volgen tijdens het werk. Dat blijkt ook uit de studie van het Steunpunt Werk die op uitdrukkelijke vraag van de minister is uitgevoerd.
We weten al langer dat Vlaanderen achterop hinkt wat betreft levenslang leren, ook in vergelijking met de buurlanden. 8,6 procent van de Vlamingen neemt deel aan levenslang leren. In de buurlanden ligt dat hoger.
De studie maakt duidelijk dat mensen die geïnteresseerd zijn ook een opleiding hebben gevolgd. We zien ook een groep die niet geïnteresseerd is en geen opleiding heeft gevolgd. De interesse bij ons is dus heel wat minder dan in Nederland of in Zweden. In Nederland is het 25 procent en in Zweden 30 procent die weinig tot geen interesse tonen. Het gebrek aan interesse of motivatie vinden we in Vlaanderen vooral bij de meest kwetsbaren op de arbeidsmarkt, namelijk de kortgeschoolden en de 55-plussers.
De Vlaamse werkgevers zijn zich wel steeds bewuster van de nood aan levenslang leren. Ze bieden een pak meer opleidingen aan in vergelijking met tien jaar geleden. Ze begrijpen ook meer het belang van competenties en het inzetten op opleidingsparticipatie.
Minister, wat zijn de belangrijkste conclusies uit de studie en welke lessen zult u meenemen naar de toekomst? Zult u daaraan gekoppeld nieuwe initiatieven nemen?
Het belang en de meerwaarde van levenslang leren moet voor iedereen duidelijk zijn. De opleidingsparticipatie moet onderdeel worden van onze werk- en leercultuur. Hoe wilt u dat realiseren? Zijn er goede praktijkvoorbeelden uit het buitenland die in Vlaanderen op dit moment worden onderzocht? Welke lessen trekken we uit het buitenland?
Tot slot, door de coronacrisis bevinden zich heel wat werkzoekenden en werkenden in een fase van onzekerheid, zowel binnen hun job als binnen het bedrijf. Hoe zullen hun de juiste tools worden aangereikt om hun competenties te screenen en hun vraag naar opleidingen te stimuleren?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Claes, ik behandel eerst uw vraag over de lagere opleidingsdeelname van kortgeschoolden en 55-plussers. In het rapport dat u aanhaalt, wordt uitgebreid aangetoond hoe werk en leren met elkaar verbonden zijn. De werkgever is bij voorsprong de belangrijkste aanbieder van niet-formele opleiding. Daarbij moeten we opmerken dat de werkzaamheidsgraad bij kortgeschoolden en 55-plussers lager is dan voor andere groepen, waardoor ze dus ook minder opleidingen aangeboden krijgen via de werkgever. Maar ook via het werk hebben deze groepen minder toegang tot opleiding dan hooggeschoolden. Zo heeft 8,8 procent van de kortgeschoolden een opleiding gevolgd die werd gefinancierd door de werkgever ten opzichte van 41,7 procent van de langer geschoolden.
De reden waarom kortgeschoolden en 55-plussers zelf aangeven niet geïnteresseerd te zijn in opleiding, is omdat ze geen nood aan opleiding hebben of ook omdat ze vaak psychologische drempels ervaren. Zo voelen 55-plussers zich vaker te oud om nog iets bij te leren - dat komt ook voor mij dichterbij, sinds de oprichting van WTC De Kangoeroe dit weekend - en 55-plussers voelen ook een aantal vooroordelen. Het is echt van belang om die vooroordelen de wereld uit te helpen.
In andere studies, zoals een eerder dit jaar door Randstad gepubliceerd onderzoek, blijkt initiële scholing een belangrijke voorspeller te zijn voor de toegang tot levenslang leren. Dat kan gekoppeld zijn aan een latere, veel voorkomende verklaring, namelijk de negatieve schoolervaring die bij kortgeschoolden kan voorkomen en invloed heeft op de houding ten aanzien van leren.
Ik heb al vaker gezegd in de commissie dat ik een probleem heb met de term levenslang leren. Dat heeft te maken met dat ‘levenslang’ dat me aan straf doet denken. Ook 'leren' heeft bij sommige mensen een negatieve connotatie. Ik heb het liever over ‘opleiden’. Dat is dynamisch. Het is psychologie natuurlijk. We moeten er iets wervends van proberen te maken.
Hoe gaan we nu aan de slag met deze resultaten? In het beleid rond levenslang leren – kijk, ik zeg het nu zelf – staan een aantal generieke maatregelen centraal, zoals de individuele opleidingsincentives voor werknemers.
Met de hervorming van de opleidingsincentives, die is ingegaan op 1 september 2019, richtte het beleid zich uitdrukkelijk op kort- en middengeschoolden. We kunnen daar nog geen effecten van zien. Evaluatie is voorzien na drie schooljaren, eind 2022.
De mattheuseffecten spelen op verschillende niveaus en bij verschillende actoren. Bewustwording van het belang van opleiding en de urgentie ervan is van belang, zeker met het oog op het versterken van werknemers die getroffen werden door de coronacrisis. Dat zal centraal staan in de heropstart van de arbeidsmarkt. Vandaar de actie die gisteren aangekondigd werd door VDAB.
Intussen is ook het Platform Levenslang Leren, waarvan de visienota De Lerende Samenleving op 12 juni goedgekeurd werd door de Vlaamse Regering, in oprichting. Aan hen gaan we vragen om een actieplan op te stellen.
Tot slot is ook de voorbereiding van de leer- en loopbaanrekening momenteel volop in onderzoek. Daarvoor wordt gekeken naar buitenlandse voorbeelden. Vooral de ‘Compte Personnel de Formation’ uit Frankrijk trekt daarbij onze aandacht. Elke burger krijgt een opleidingsbudget, maar er wordt wel gedifferentieerd volgens doelgroep. Ik vind dat heel interessant, maar dat zomaar implementeren in Vlaanderen, dat gaat niet. Dat vraagt wat voorbereiding en tijd.
Iemand zei dat Nokere Koerse een klassieker wordt. Ik wil dat nuanceren, het is een klassieker! Dat is zeker zo voor wie vaker contact heeft met onze voorzitter, Robrecht Bothuyne.
Daar zijn inderdaad criteria voor. In de wielerwereld word je pas een klassieker na de 75ste editie. Nu is het zo dat net de afgelaste uitgave van Nokere Koerse van dit jaar de 75ste zou zijn geweest. We gaan volgend jaar dus voor uitgave 75bis.
De heer Ronse heeft het woord.
De meeste dingen die gezegd moesten worden, zijn gezegd. Ik heb nog een aanvulling. Er is dat hele luik dat collega Claes heeft aangegeven: levenslang leren en opleiding waar de minister zeer uitgebreid op ingegaan is. Aan de andere kant moeten we de heikele dossiers die de aanwerving van 50-plussers of oudere werknemers bemoeilijken durven te benoemen. Ik denk aan loonvorming op basis van anciënniteit. Dat wordt als een molensteen meegesleept door veel 50-plussers. Dat is vaak de reden waarom ze minder snel worden aanvaard.
Ik herinner me nog een voorstel van mevrouw Rutten, toen nog voorzitter van Open Vld, dat we bij herstructurering van een bedrijf de piramide moesten respecteren en maximum x aantal 50-plussers ontslaan. Zulke voorstellen zijn goedbedoeld, ik zie wel de ratio achter zo’n voorstel. Maar het probleem is dat de neveneffecten zeer pervers zijn. Met zoiets wordt het bedrijf in zijn vrijheid beperkt, het kan geen keuzes maken. Dan zal het zo weinig mogelijk acties nemen die ertoe kunnen leiden dat die vrijheid wordt beperkt. Dat zal resulteren in het minder snel aanwerven van 50-plussers. Daar moeten we zeer aandachtig voor zijn, meer dan ooit. We mogen 50-plussers geen molensteen meegeven, maar integendeel, hen versterken met opleidingen. Daar kan mijn collega Claes u alles over vertellen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U zegt dat u de term levenslang leren iets wervender wil maken. Dat kan misschien een oproep naar de commissie zijn, om iets origineels te bedenken. We hebben het hier al eens gehad over ‘comaleren’ en ‘bingeleren’, ik weet niet of u zich dat herinnert, we hebben dat gebruikt op Twitter. Misschien kan de vakantie nog creatieve ideeën naar voren brengen.
Minister, u bent de afgelopen weken druk bezig geweest. Er is een rapport verschenen over levenslang leren en één over de schoolverlaters. Uit dat rapport blijkt dat van de schoolverlaters met een bachelor- of masterdiploma na een jaar slechts 3,1 procent nog werkloos is. Daartegenover staan de werkzoekenden zonder diploma middelbaar onderwijs. Van deze groep is na een jaar nog bijna één op drie werkloos.
U hebt zonet gesproken over de vele vooroordelen die 55-plussers ervaren. Ze ervaren tal van drempels om opnieuw aan de slag te gaan. Het frappante is dat we een contradictie zien tussen zij de het meeste nood hebben aan opleiding en zij die geen interesse hebben of niet gemotiveerd zijn. We kunnen ons hoofd breken over hoe we dat kunnen veranderen en hoe we juist die link duidelijk kunnen maken tussen opleiding en kansen op de arbeidsmarkt.
Minister, ik heb verschillende elementen gehoord in uw antwoord. Er bestaan geen mirakeloplossingen, maar toch mogen we niet bij de pakken blijven neerzitten. Wij denken in de N-VA-fractie steeds actief mee over hoe we dat kunnen verbeteren. Daarom ook onze vragen in deze commissie Werk en Sociale Economie. We weten dat werkervaring een belangrijke rol speelt in het vinden van een job. Door de coronacrisis zien we dat jongeren de school verlaten zonder ervaring terwijl er ook werkzoekenden zijn met ervaring. De werkgever kan nu kiezen uit een heel grote groep en dan is ervaring soms wel doorslaggevend. Op welke manier kunnen we schoolverlaters meer stagemogelijkheden bieden om net die ervaring op te bouwen? Nu, in de vakantieperiode, is een vakantiejob ideaal om enige ervaring op te bouwen.
Anderzijds zijn er ook richtingen met garanties op succes, namelijk STEM-richtingen en richtingen in de zorg. Zeker in coronatijden blijft de vraag naar Vlamingen met een diploma in een zorgrichting of een STEM-diploma erg hoog.
Minister, ik heb een bijkomende vraag voor u. Welke initiatieven zult u nemen om de werkzoekenden te heroriënteren naar de sectoren met een hoge vraag naar nieuwe arbeidskrachten?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Vlaanderen is de trieste Europese recordhouder inzake ondertewerkstelling van mensen met migratieroots maar ook van 55-plussers of zogenaamd oudere werknemers. Dat is iets om absoluut niet trots op te zijn, iets om ons zorgen over te maken, maar iets om ook en vooral iets aan te doen. Ik hoed me voor de redenering dat de sollicitant, die dus vaak het slachtoffer is van leeftijdsdiscriminatie, verantwoordelijk gesteld moet worden voor de oplossing via bijvoorbeeld het opsmukken van zijn cv of een andere begeleiding door VDAB. Ik denk dat we moeten werken aan een mentaliteitsverandering, in de eerste plaats bij werkgevers.
Uit onderzoek van professor Stijn Baert blijkt dat werkgevers en recruiters terughoudend zijn inzake het aanwerven van 50-plussers. Dat blijkt ook uit onderzoek van de KULeuven en de ULB, waarbij men fictieve cv’s heeft gestuurd voor 854 vacatures. Er werden twee identieke cv’s gestuurd met een verschillende leeftijd: de ene sollicitant was zogezegd 47 en de andere 35. Dat is nog niet echt heel oud, vind ik zelf. Uit deze praktijktest bleek dat de 47-jarigen zeven tot acht keer minder uitgenodigd werden dan de 35-jarigen. Deze praktijktest werd uitgevoerd door verschillende universiteitsonderzoekers. We kennen het fenomeen. We kennen ook de bevindingen van Unia. We maken ons er allemaal zorgen over. We weten dat we langer moeten werken. Maar ga er maar eens aanstaan als je van de ene ontgoocheling op de andere botst. Er moet dus in elk geval vooral gewerkt worden aan een mentaliteitsverandering, aan detectie en toch ook aan sanctionering waar er manifest sprake is van discriminatie, want dat is een strafbaar feit.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor alle aanvullingen. Mijnheer Ronse, ik ben dit weekend zelf 53 geworden dus ik laat de 50-plussers niet los. Dat is een persoonlijk engagement. Men weet pas wat het is als men die leeftijd heeft.
Ik haak meteen in op de laatste opmerking van mevrouw Gennez over de leeftijdsdiscriminatie. Dat is echt een probleem. Het zit natuurlijk ook ingebakken dat iemand die ouder is, ook duurder zal zijn, wat niet altijd het geval is.
Er zijn heel veel oorzaken, maar we moeten dat als een serieus issue opnemen. Het voorbeeld waarnaar u verwijst moet ons allen een beetje in een bezinnende houding brengen.
Wij hebben een ESF-oproep (Europees Sociaal Fonds) inclusieve ondernemingen waarop bedrijven kunnen intekenen. Afgelopen maandag was er ook het bericht dat 57 werkgevers zich achter het charter diversiteit van Voka Antwerpen schaarden om meer diversiteit op de werkvloer te krijgen. Dat zijn geen initiatieven om weg te lachen. Dat is de tweede keer dat ik zie dat werkgevers zich echt engageren om alle vormen van discriminatie weg te werken. Ik vind dat op zich een goede zaak.
Collega Claes, die lerende samenleving vergt een wervend idee. ‘Comaleren’ is voor mij niet echt het ideale woord, we moeten nog eens kijken hoe het beter kan. Ik zal nu niet ingaan op het schoolverlatersrapport, we hebben dat drie weken geleden uitgebreid besproken. Ook uw zorgen rond STEM hebben we toen besproken. Maar ik begrijp dat u ook enthousiast geworden bent als u ziet hoe de herhaling van collega Ongena en anderen ervoor zorgt dat thema’s op de kaart blijven staan.
Heroriënteren is een van de grootste uitdagingen waar we voorstaan. Ik heb gisteren in de plenaire ook gezegd dat voor mij zorg en onderwijs twee prioritaire heroriënteringssectoren zijn, maar in de sectorconvenanten willen we nu ook intersectoraal gaan opleiden, om mensen die bijvoorbeeld in chemie geïnteresseerd zijn of in de sector werken en de switch willen maken en binnen de STEM willen blijven, maar het moeilijker vinden, intersectoraal te laten switchen. Daar is eigenlijk weinig ervaring in. Ik wil daar het aantal samenwerkingsinitiatieven doen stijgen en daar een basis voor vinden in de nieuwe sectorconvenant.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik voel me nu wel heel ambetant met uw antwoord. Ik denk dat niemand u vandaag gelukkige verjaardag gewenst heeft voor vorig weekend. Ik wil dat bij deze goedmaken en ik beloof volgende week woensdag opnieuw in de plenaire te zitten met een actuele vraag over wellicht hetzelfde thema, met een cadeautje voor u. Wat dat zal zijn, dat laat ik u raden.
Zolang u niet gaat zingen is het goed, mijnheer Ronse.
Ik ben zeer blij dat de minister en de alle parlementsleden zeggen dat we de 50-plussers en eigenlijk ook de 60-plussers niet gaan loslaten. Gisteren zei de heer Ongena ‘no time to waste’ over de aanpak van tijdelijk werklozen, ik zou zeggen: ‘no humans, no talents to waste’. Niets moet deprimerender zijn dan, als je dertig jaar hard gewerkt hebt en expertise hebt opgebouwd, om constant neen, njet, op het rekest te krijgen. Het is voor die mensen dat wij aan politiek doen, het is voor die mensen dat wij op een heel slimme, creatieve manier alle mogelijke oplossingen moeten vinden om hen te helpen hun talent en passie te ontplooien, want wat is er mooier aan het mens zijn dan iets met uw passie en talenten te kunnen doen? Wat is er pijnlijker aan het mens zijn dan dat uw passie en talenten door niets of niemand erkend worden? Het is dus aan ons om keihard te werken om daar door te geraken.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Het is duidelijk dat we het hier eens zijn dat we elk talent moeten benutten op de arbeidsmarkt. Dat zijn ook de kortgeschoolden, dat zijn ook de 55-plussers. We moeten die allemaal motiveren om zich toch te blijven inzetten en hun talenten te ontwikkelen.
Ik hoor u ook zeggen dat er in het intersectoraal opleiden nog initiatieven gaan komen. Ik kijk uit naar de verdere uitvoering en de praktijk later dit jaar en volgend jaar. Daar gaan we zeker nog op terugkomen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.