Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
Recent waarschuwde de directeur van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD), Paul Van Tigchelt, ervoor dat de dreigingen waarmee ons land te kampen heeft inzake gewelddadige radicalisering en extremisme blijven bestaan, ook tijdens de coronacrisis, en dus blijvende aandacht vereisen. De recente kinderontvoering in Genk heeft ons daar heel hard mee geconfronteerd.
Voor onze fractie vormt de lokale integrale veiligheidscel (LIVC) een onmisbare schakel in het veiligheidsbeleid. De Federale Regering heeft daarom reeds in de vorige legislatuur een wetgevend initiatief genomen. De LIVC is het platform waar op lokaal niveau alle betrokken actoren casusoverleg organiseren betreffende radicalisering. De organisatie van de LIVC’s valt onder de bevoegdheid van de burgemeester. De doeltreffendheid en de effectieve werking van de LIVC’s hangt in grote mate af van de deelname van alle actoren die op het lokale niveau actief zijn, zoals bijvoorbeeld de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), scholen, buurtwerkers, integratiediensten, de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) en zeker ook de justitiehuizen. Het is aan de deelstaten om een decretaal kader vast te leggen over welke diensten – welke entiteiten – die onder hun respectievelijke bevoegdheden vallen, kunnen deelnemen aan een LIVC. We hebben elkaar daarover al gesproken in deze commissie, daarover zijn al vragen gesteld. Achter de schermen wordt hard gewerkt om dat kader zo snel mogelijk in gereedheid te brengen, zodat de verschillende partijen met het nodige comfort, met de nodige zekerheid, kunnen aanschuiven, zonder daarbij eventueel hun beroepsgeheim te schenden.
De recente gebeurtenissen wijzen op de dringende noodzaak van een versterking van de werking van de LIVC’s en wijzen er ook op dat bijvoorbeeld de justitieassistenten hierbij een cruciale rol te spelen hebben.
Op welke manier en binnen welke timing zult u de werking van de LIVC’s versterken, met het oog op een adequate bestrijding van gewelddadige radicalisering?
Wat is de stand van zaken van de door u in het vooruitzicht gestelde decretale regeling?
Wat is het resultaat van de gesprekken die u of uw kabinet heeft gehad met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en wat is de mening of het advies van de VVSG in deze aangelegenheid?
Wat is het resultaat van het overleg met de andere vakministers, meer bepaald over welke Vlaamse diensten in het ontwerp van decreet zullen worden opgenomen?
Wat is de stand van zaken in verband met het samenwerkingsakkoord? Meer in het algemeen, hoe verloopt het overleg tussen de federale overheid en de deelstaten inzake de werking van de LIVC’s?
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Brouns, we hebben hierover inderdaad al meermaals van gedachten gewisseld, zowel in de plenaire vergadering als in de commissie. Een cruciaal aspect dat de werking van een Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC) versterkt is het regelgevend verankeren ervan. Wij zetten daar prioritair ook op in. In het ontwerp van decreet dat we daarvoor volop aan het voorbereiden zijn, worden, conform de federale wet van 2018, een aantal diensten en voorzieningen die onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap vallen, gemachtigd om deel te nemen aan een casusoverleg binnen een LIVC.
Door die machtiging hebben de betreffende diensten en voorzieningen de mogelijkheid om, met het oog op het voorkomen van terroristische misdrijven, op dergelijk casusoverleg geheimen te delen over gemelde casussen, zonder hun eventueel beroepsgeheim te schenden. De diensten en voorzieningen die zouden kunnen deelnemen aan dergelijk overleg worden ruim omschreven, zodat altijd de relevante actoren betrokken kunnen worden.
Daarnaast willen we ook een aantal modaliteiten van deelname decretaal regelen, waaronder de mogelijkheid voor de diensten en voorzieningen om een vaste vertegenwoordiger aan te duiden die deelneemt aan een casusoverleg binnen een LIVC, en een regeling voor de verwerking van persoonsgegevens in hoofde van de deelnemers. Want zonder deze bijkomende modaliteiten zou een LIVC weinig daadkracht hebben.
Wat is de stand van zaken? Wij hebben eerstdaags een ontwerp van tekst kunnen afronden. Dat gebeurt ook in overleg met het rechtstreeks betrokken kabinet van de collega-minister van Binnenlands Bestuur. De tekst zal dan vervolgens voorwerp zijn van een ruimere politieke afstemming, zodat we voor de zomer een finale tekst klaar hebben.
We hebben wel wat extra tijd nodig gehad om juridisch alles af te toetsen, zoals het bewaren en verwerken van persoonsgegevens. Dat moest juridisch correct zijn, en daar hebben we dus wat tijd in gestoken. Het gaat ook om gevoelige zaken. We zijn nu naar die finale tekst aan het gaan.
De VVSG is vooraf bevraagd geweest over wat zij belangrijk vinden voor het ontwerp van decreet. We zijn daar ook mee aan de slag gegaan. Aanvullend op de ruimere politieke afstemming zullen wij nog eens met de VVSG samenzitten rond de tekst.
Wat uw vierde vraag betreft: het overleg met de andere collega-ministers gebeurt eerstdaags. Momenteel, dus onder voorbehoud van het vermelde verdere overleg met de collega-ministers, kunnen de diensten en voorzieningen die zijn opgenomen in drie categorieën worden verdeeld. De eerste categorie bestaat uit de specifieke diensten en voorzieningen, zoals justitiehuizen en centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), aangezien die steeds, indien relevant en betrokken bij de betreffende persoon, moeten worden uitgenodigd.
Een tweede categorie zijn de algemeen omschreven diensten en voorzieningen. Het gaat dan bijvoorbeeld om jeugdwerkorganisaties en sportverenigingen en andere. De derde categorie bestaat uit de andere diensten en voorzieningen.
Het ontwerp van decreet zal ook een open bepaling bevatten voor andere diensten en voorzieningen die vanuit hun functie, en vanuit een bepaalde expertise of vanwege hun kennis van de betrokkene, geacht worden een noodzakelijke bijdrage te leveren aan de opvolging. Het kan hierbij dus gaan om objectieve expertise, bijvoorbeeld op het vlak van radicalisering, of om persoonlijke expertise op basis van de betrokkenheid bij de persoon die besproken wordt op het casusoverleg.
Dergelijke open bepaling is noodzakelijk omdat niet alle mogelijk relevante diensten en voorzieningen op exhaustieve wijze kunnen worden opgesomd. Ik wil dan ook niets uitsluiten. Ik denk ook dat de burgemeester bij uitstek de persoon is om dat heel goed in te schatten. Daarom voorzien we ook in die derde categorie. Volledigheidshalve moet ik wel opmerken dat deelname enkel mogelijk is indien de betreffende dienst of voorziening hiertoe wordt uitgenodigd door de burgemeester, conform de federale wet van 30 juli 2018.
De besprekingen omtrent het ontwerp van samenwerkingsakkoord werden ‘on hold’ gezet op het ogenblik dat de Federale Regering in lopende zaken is gegaan. Het is niet duidelijk wanneer we deze besprekingen kunnen hervatten. Maar we gaan daar niet op wachten. Daarom is de voorlopige tekst van het ontwerp van decreet wel zo opgemaakt dat er nadien nog steeds ruimte is voor een samenwerkingsakkoord, zodat we ook snel kunnen gaan.
– Jos Lantmeeters treedt als voorzitter op.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik ben tevreden met uw antwoord en zeker met de categorisering in drie groepen waar er wat ruimte voor vrijheid komt te liggen op het lokale niveau en met het feit dat er ook rekening wordt gehouden met de lokale realiteit. Om de veiligheidsketen zo sterk mogelijk maken, is het belangrijk dat we alle relevante partners die daartoe een bijdrage kunnen leveren, kunnen uitnodigen in een veilige context. Dat is heel belangrijk. Hiermee bieden we die kans.
Het is belangrijk dat het decretale kader als het ware de harde context is, het toegangsticket om te kunnen aanschuiven, maar dat volstaat uiteraard niet. U hebt verwezen naar zeer veel mogelijke diensten en organisaties die kunnen aanschuiven, wat goed is. Maar het is even belangrijk, naast het decreet, dat die diensten, die organisaties, die personen uiteraard goed begeleid en geïnformeerd worden over wat van hen verwacht wordt en hoe het werkt, en dat we parallel aan de implementatie van het decreet een soort informatiecampagne opzetten, dat er vorming en begeleiding wordt geïnstalleerd voor die mensen die aanschuiven aan een LIVC.
Minister, voorziet u parallel aan het decreet dat binnen afzienbare tijd in werking treedt, dat wij al die diensten die kunnen aanschuiven, daarbij gaan begeleiden en vormen en dat er een informatiecampagne zal worden opgezet die de nodige aandacht schenkt aan de LIVC’s zodat we ze daadwerkelijk kunnen versterken?
Mevrouw Blanquaert heeft het woord.
Minister, dat deze veiligheidscellen inzake radicalisme, extremisme en terrorisme een belangrijke rol spelen binnen de lokale aanpak van radicalisering en vroegdetectie, staat buiten kijf. De structuur van de LIVC’s zit verankerd in het federale Actieplan Radicalisme. De LIVC brengt de politiediensten, de diensten van het lokale bestuur en de lokale sociale preventieve organisaties samen voor een casusgerichte aanpak van geradicaliseerde individuen.
(Opmerkingen van de voorzitter)
Ben ik nu beter verstaanbaar? (Instemming)
Als we gaan kijken naar cijfers van de IPZ, tonen deze aan dat de grote meerderheid van de Vlaamse gemeenten al een LIVC heeft, maar er blijken nog steeds 22 Vlaamse gemeenten te zijn die er nog geen hebben. Daarom heb ik enkele kleine bijkomende vragen en opmerkingen.
Minister, welke initiatieven neemt u om ervoor te zorgen dat de wettelijke verplichting tot het oprichten van een LIVC ook nageleefd wordt? Staan er sancties op het niet-oprichten van een LIVC? Op welke termijn denkt u dat LIVC’s opgericht zullen zijn in alle Vlaamse gemeenten?
U geeft aan dat het cruciaal is dat de justitiehuizen deelnemen aan het LIVC voor de dossiers waarvoor ze een mandaat hebben. Nemen de Vlaamse justitiehuizen momenteel al deel aan het LIVC? Zo ja, welke? Zo neen, welke initiatieven neemt u dan om dit te bewerkstelligen?
Wij vragen ons ook af welke andere initiatieven u precies neemt om radicalisering op het lokale niveau aan te pakken.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik hoor dat het decreet wat vertraging heeft opgelopen. Het is een heel ongewone periode geweest, dus ik heb daar alle begrip voor. Het stemt me positief dat het ontwerp van decreet er deze zomer aan komt.
Ik had nog een bijkomende vraag: u maakt een onderscheid tussen drie categorieën, waarvan de eerste en derde mensen zijn die professioneel met die radicalisering bezig zijn, maar dan is er ook de tweede categorie waaronder sportverenigingen, jeugdverenigingen en het jeugdwerk vallen. Als het decreet er eenmaal is, denk ik dat het noodzakelijk is om die sport- en jeugdverenigingen mee te krijgen en dat zij zeer goed geïnformeerd en gesensibiliseerd moeten worden over wat dat decreet nu juist inhoudt en voor hen betekent. Als zij dan aanschuiven aan de tafel, moeten ze heel goed weten over wat zij kunnen betekenen voor de strijd tegen het radicalisme.
Ik wil even aankondigen dat van het volgende maandloon van de parlementariërs 100 euro in mindering wordt gebracht en dat daarvoor een headset wordt aangekocht. Want ook u was redelijk onduidelijk, mevrouw De Vreese. Het is voor de mensen in Brussel die bezig zijn met het woordelijk verslag, maar ook voor de minister, heel moeilijk wanneer sommige woorden wegvallen. Het is opvallend hoe groot het verschil is tussen mensen met een headset en zonder. Als u 100 euro van uw spaargeld, vakantiegeld of loon daaraan spendeert, zult u heel veel mensen gelukkig maken.
Minister Demir heeft het woord.
In uw vraag over de tweede categorie, is het zo dat wij een draaiboek aan het opstellen zijn en dat wij alle betrokken ministers, bevoegd voor Jeugd en voor Sport, hierbij zullen betrekken. Het draaiboek dat wij maken, zullen we heel nauwkeurig met de mensen die in het LIVC zetelen, doornemen. Die oefening loopt nu. Daarom is het ook belangrijk dat als dit is afgeklopt, we dit individueel met elke betrokken minister overlopen zodat alles gestroomlijnd kan verlopen.
Mevrouw Blancquaert, zoals u weet, is dat federaal geregeld. Ik kan dat niet verplichten. Ik kan wel een vriendelijke brief naar die 22 gemeentes sturen. Ik zal ook mijn federale collega daar attent op maken, want het is belangrijk dat alle lokale besturen op de hoogte zijn.
De justitiehuizen zitten vandaag nog niet automatisch in de LIVC. Door het decreet wordt dat wel mogelijk. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Ik hoor toch ook van heel wat burgemeesters, mijnheer Brouns, dat zij dat absoluut vragen. Het lijkt mij de logica zelve, dus ik denk dat dat een goede beslissing is.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ik ben aangenaam verrast door de indeling in drie categorieën. We kunnen niet voldoende benadrukken hoe belangrijk het is om zo allesomvattend mogelijk te zijn voor wat de samenstelling van die keten betreft. We moeten alle mogelijke partners rond de tafel brengen. Zelf heb ik ooit ervaren dat jeugdverenigingen en sportverenigingen in eerste instantie verbaasd reageren als je hen erop aanspreekt dat ze als het ware voelsprieten moeten ontwikkelen voor bepaalde gedragingen van jongeren die kunnen wijzen op extreem gedrag.
Die lokale integrale veiligheidscellen zijn uiteraard ontstaan in een bepaalde context rond gewelddadig extremisme en radicalisering, maar vandaag wordt het opengetrokken naar extremistisch gedrag dat neigt naar een bedreiging voor de openbare veiligheid in de brede context. Zowel ter linker- als ter rechterzijde zijn er extreme gedragingen en dat gaat ook veel breder. De focus moet echt liggen op extreem gedrag dat leidt tot een bedreiging voor de brede samenleving. We moeten daarrond zoveel mogelijk partners sensibiliseren en hen de kans bieden om aan het lokale veiligheidsbeleid mee te werken.
Minister-president, ik kijk uit naar het decretale kader, en zoals u ook hebt aangekondigd, naar de begeleiding, zodat we een sterk lokaal veiligheidsbeleid kunnen voeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.