Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, we komen nu tot het luik ‘gezonde voeding’, hoewel dat door sommigen ook al betwist wordt. Dat is echter een ander debat.
Ik weet ook wel, voorzitter, dat pulsvisserij in deze commissie tijdens deze legislatuur en vroeger al verschillende keren besproken werd. Ik botste onlangs op een rapport over de pulsvisserij van de Internationale Raad voor de Verkenning van de Zee (ICES). Dat zou de belangrijkste internationale wetenschappelijke organisatie zijn op dit vlak. Ze stelde dat pulsvissen minder impact heeft op ecologie en milieu dan vissen via de traditionele boomkor.
Vooraleer sommige collega’s me daarvan zouden beschuldigen: het is absoluut niet zo dat ik de verdediging op mij neem van Nederlandse vissers. Ik vind wel dat we dergelijke onderwerpen niet uit de weg mogen gaan. Het waren vooral Nederlandse vissers die de afgelopen jaren veel gebruik maakten van de pulstechniek. De Europese Unie verbood het pulsvissen vorig jaar, omdat het ecologisch onverantwoord zou zijn. Nu zeggen de wetenschappers bij ICES dat dit niet klopt en dat pulsvissen een verantwoord alternatief is voor de traditionele boomkor. Ik denk dat iedereen in deze commissie weet wat daarmee bedoeld wordt. Ze baseren zich op een rapport dat is geschreven door een team onder leiding van, niet toevallig, een Nederlandse wetenschapper, Adriaan Rijnsdorp.
Minister, hebt u kennis van dit rapport van ICES? Heeft het rapport überhaupt een meerwaarde?
Wat vindt u van de conclusie van dit rapport?
Zal hiermee het Europees verbod op pulsvissen opnieuw op de politieke agenda geplaatst worden door Nederland of andere landen?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, de International Council for the Exploration of the Sea (ICES), is een intergouvernementele marien-wetenschappelijke organisatie. ICES brengt zevenhonderd mariengerelateerde instituten en organisaties uit meer dan twintig landen samen. Ik heb kennis genomen van de publicatie van het nieuwe ICES-rapport aangaande de impact van pulsvisserij op tong, op de ecosystemen en de omgeving. Het nieuwe advies stelt dat de omschakeling van een traditionele boomkor op pulsvisserij bijdraagt aan het verminderen van de impact van tongvisserij op de ecosystemen en de omgeving.
Het onderzoek kwam er op Nederlandse vraag. Nederland is, zoals u weet, binnen de Europese Unie pleitbezorger van de pulsvisserij. Het gaat om een meerjarig onderzoek door een aantal wetenschappelijke instellingen. Het gepubliceerde rapport moet nog grondig onderzocht worden door het departement Landbouw en Visserij. Het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) was naast de Universiteit van Wageningen een van de drie wetenschappelijke instellingen die aan het onderzoek meegewerkt hebben. Dat is al positief, dat ILVO eraan meegewerkt heeft. ILVO voert ook al jaren onderzoek uit naar de techniek van de pulsvisserij, maar met focus op de garnaalpulsvisserij. En daaruit is gebleken dat de techniek voor meerdere toepassingen veel potentieel heeft, op voorwaarde dat ze correct wordt toegepast.
Het advies is wetenschappelijk sterk onderbouwd qua biologische en ecologische effecten. Het toont duidelijk aan dat de pulsvisserij als techniek een grote stap vooruit is in vergelijking met de traditionele Nederlandse boomkorvisserij, zeker op het vlak van ecosysteemimpact en brandstofverbruik. Ik wil er wel op wijzen dat onze boomkorvisserij verschilt van de Nederlandse vloot. Vlaamse vissers hebben sterk ingezet op de aanpassing van hun vistuig, om het lichter te maken voor minder bodemberoering en daling van het brandstofverbruik. Aanpassingen zoals het Vlaams paneel en het ‘benthos release panel’ zorgen voor vermindering van de ongewenste vangsten. De sociale en economische effecten zijn in het wetenschappelijk onderzoek nog niet mee onderzocht, alsook de mogelijke effecten op kleine ruimtelijke schaal, omdat het rapport de Noordzee als geheel bekijkt en geen evaluatie maakt voor deelgebieden.
België verbiedt sinds 14 augustus 2019 het beoefenen van pulsvisserij binnen de twaalfmijlzone en gaf daarbij uitvoering aan de Europese verordening. Het verbod kwam er op vraag van de kustvissers en de sportvisserij, die een significante afname van hun vangsten vaststelden. Het besluit voor dat verbod wordt nu wetenschappelijk ondersteund in het rapport dat enkele weken geleden gepubliceerd is. ILVO plaatst daar drie nuancerende bedenkingen bij. Ten eerste: in de Belgische twaalfmijlzone is er een negatief effect op de vispopulaties, omdat de zone buitenproportioneel intens bevist is door Nederlandse pulskotters. Die intensieve pulsvisserij heeft aantoonbaar negatieve gevolgen gehad voor de visstand voor de Belgische kust. Ten tweede: de klachten van Belgische, Franse en Engelse kleinschalige vissers die een competitief nadeel ondervonden, zijn niet tijdig of te weinig gehoord. En ten derde: de door Nederland toegepaste pulsviserij behoorde tot het frame van wetenschappelijk onderzoek naar een experimentele visserijmethode, maar werd eigenlijk op grote schaal toegepast in de commerciële visserij. De omvang van die commerciële toepassing oversteeg in de feiten de omvang van de wetenschappelijke dataverzameling, wat heeft gezorgd voor een scheefgetrokken situatie.
Pulsvisserij werd in het verleden binnen de Europese wetgeving bestempeld als een verboden visserijmethode, waarop een aantal Europese uitzonderingen zijn gemaakt. Met de nieuwe verordening is het verbod algemeen vanaf 1 juli 2021.
Ongetwijfeld zal Nederland naar het rapport verwijzen bij de evaluatie van de verordening. De Nederlandse overheid heeft het rapport ook naar het parlement gestuurd. Ook is bekend dat Nederland een procedure bij het Europese Hof van Justitie heeft opgestart in verband met het verbod. Wij volgen dat zeker op de voet op. Het laatste woord over dit rapport is dus nog niet gezegd en geschreven.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de verdere toelichting wat dit rapport betreft, dat toch wel belangrijk is, in die zin dat de pulsvisserij daarmee op de politieke agenda op Europees niveau zal komen. Daar zullen wij opnieuw een standpunt moeten bepalen. Maar zoals u zegt, zullen we dit moeten afwachten.
Maar ik ben het met u - en met ILVO - eens dat er toch een aantal nuances zijn we waar we rekening mee moeten houden. Ik heb het gezegd bij mijn inleiding: ik heb die vraag niet gesteld om de Nederlandse vissers te verdedigen. Maar ik denk dat we, vooruitziend op de discussie die binnen afzienbare tijd zal plaatsvinden op Europees niveau, ook hier in deze commissie van gedachten moeten kunnen wisselen. Zo weten we waarover we spreken. Ik ben gerust bereid om dit rapport mee te sturen met mijn vraag, maar blijkbaar was dat technisch niet mogelijk. Misschien stuur ik de link nog door naar de secretaris, zodat dit kan worden bezorgd aan de commissieleden die interesse hebben om dit rapport eens te lezen.
Ik wil trouwens ook de collega’s warm maken voor het nieuwe nummer van De Grote Rede. Daar staat een heel interessant artikel in met de titel ‘Voelen vissen pijn?’ Het klinkt misschien banaal maar het is een wetenschappelijk artikel dat kan leiden tot een beter inzicht bij de collega’s wat visserij betreft.
Bedankt, mijnheer Sintobin. Wij verwachten die link naar dat rapport. De secretaris zal dat dan verspreiden onder leden van de commissie.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Het is een zeer terechte vraag die de heer Sintobin stelt. Ik zou in die zin ook graag op zijn aanbod willen ingaan, zodat we hier nog wat dieper kunnen op ingaan. Ik denk inderdaad dat dit een belangrijke thematiek is. Als het over het thema visserij gaat, de thema’s waarover we tussenkomen, kun je die eigenlijk structureel samenvatten. Dit is een van die harde thema’s waar de komende jaren nog veel over zal worden gesproken. Het lijkt mij misschien interessant om deze vraag aan te grijpen om misschien in de regeling van de werkzaamheden in het najaar te kijken of we ook rond dit onderzoek breder van gedachten kunnen wisselen.
Het is een zeer technisch onderzoek, ik ga er vandaag niet te diep op ingaan. Ik ben ook pas begonnen met het door te nemen en te bestuderen. Maar het lijkt mij toch interessant en relevant om een voorafname te doen op het gesprek dat zeker op Europees niveau nog zal plaatsvinden, en te zorgen dat we er tijdig bij zijn. Dat is dus zeker een goede suggestie van collega Sintobin.
Mevrouw Coudyser heft het woord.
Ik zou daar ook graag bij aansluiten. Ik denk dat dit thema te belangrijk is om er nu alleen bij deze vraag om uitleg op terug te komen.
Bij die pulsvisserij komen er eigenlijk twee problemen naar boven. Ten eerste is er de visserijdruk in de Zuidelijke Noordzee, onder de Belgische en de Engelse kust. Die steeg na de komst van meer pulsvisserij. Dat blijkt ook uit kaartjes die in die studie van ICES aan bod komen. Daar zit ook de meeste tong, en de pulsvissers vingen daar natuurlijk het leeuwendeel van. Voor de Nederlandse en andere buitenlandse vissers zonder elektrisch vaartuig bleef er natuurlijk nauwelijks tong over. Ik denk dat dat het fundamentele probleem in de discussie is.
Wat ook kwaad bloed heeft gezet, en dat staat dan niet in dat rapport, is dat die relatief kleine pulskotters met een motorvermogen van 300 PK onder de kust mochten blijven vissen binnen de twaalfmijlszones. En daar hadden hun buitenlandse collega’s met veel kleinere schepen zonder pulskor natuurlijk het nakijken naar. Het is natuurlijk duidelijk dat dat voor scheefgetrokken gezichten zorgt.
Voordat het Europees Parlement in 2018 tot een verbod op pulskor overging zijn Nederlandse visserijorganisaties begonnen met onderhandelingen over mogelijke tijdelijke sluitingen van visgronden voor pulsvisserij in de Thamesmonding en onder de Belgische kust. Dat was natuurlijk redelijk laat, want op dat moment had de Nederlandse overheid in overleg met de visserijorganisaties beperkingen kunnen instellen. Misschien kan dat alsnog?
Vandaag had ik toch nog een bijkomende vraag. Hebt u signalen opgevangen dat Nederlandse visserijorganisaties nu eventueel toch bereid zouden zijn om te onderhandelen over een al of niet tijdelijke sluiting van visgronden voor pulsvisserij aan de Belgische kust? Dat zou misschien een deel van het probleem kunnen oplossen.
We hebben in elk geval een moment ingepland om naar Oostende te gaan. Ik zie de burgemeester van Oostende hier ook net verschijnen voor zijn volgende vraag. Het is de bedoeling om de mensen van ILVO te bezoeken en het is net daar dat die proeven gebeuren rond die pulsvisserij. We kunnen van de gelegenheid gebruikmaken om ons daarin wat te verdiepen en dan kunnen we ook zien in welke mate we nog moeten doorgaan op deze thematiek. Het is voor onze visserij zeer belangrijk dat we dit goed in de gaten houden.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik kijk ook uit naar de toekomstige bespreking. De combinatie met het bezoek aan ILVO lijkt mij zeker nuttig, voorzitter. Het is sowieso een zeer belangrijk debat om te voeren, ook een genuanceerd debat. We hebben dat in het verleden gedaan en zullen dat ook blijven doen. Het is voor mij zeer belangrijk – dat heb ik al gezegd – dat ILVO heeft meegewerkt aan dat ICES-rapport, naast het eigen pulsonderzoek dat ze voeren.
Mevrouw Coudyser, de puls is enkel toegelaten in het zuidelijke deel van de Noordzee. De visserijdruk is daar inderdaad hoog door de puls. Dat wordt ook bevestigd in het onderzoek van ILVO. Wij delen die vaststelling.
Bij ons weten zijn er geen recente gesprekken geweest tussen onze Vlaamse vissers en de Nederlandse sector over het vrijwillig sluiten van bepaalde zones. Maar we volgen dat zeker verder op, mochten we signalen in die richting krijgen.
Collega Vaneeckhout, ik heb support gegeven aan uw suggestie om dat in detail te bekijken. Ik vind dat dat geen ideologisch debat is, het is een technisch debat in het belang van de toekomst van de zeevisserij. We zullen onze vissers daarin goed begeleiden en steunen.
Dank u wel, dat is een mooi engagement.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik ben tevreden met de steun van de collega's en de minister om het debat verder te voeren. Het gaat inderdaad niet om een ideologisch debat, maar om een vrij technisch debat.
Ik ga ook graag in op de uitnodiging van de burgemeester van Oostende. Hem kennende, zal hij er wel voor zorgen dat dat in orde is. Maar ik zou misschien de combinatie maken, niet alleen ILVO. Ik weet niet wat de bedoeling precies is, we kunnen het daarover hebben in de regeling van de werkzaamheden. In het verleden hebben we met de commissie de visveiling en het aan wal brengen van vis gecombineerd met een bezoek aan ILVO. Ik denk dat de nieuwe mensen dat nog nooit hebben gezien. Het is al een tijd geleden, maar dat was heel interessant. Ik beveel het alle collega’s aan.
Mijnheer Sintobin, we hadden eigenlijk afgesproken om Oostende te bezoeken op 19 juni. Maar wegens corona is dat uitgesteld. We nemen een nieuwe datum. Het programma wordt inderdaad uitgewerkt in afspraak met de burgemeester van Oostende, die ons daar zal ontvangen. We hebben er dus alle vertrouwen in, zeker na uw bijkomende suggestie.
De visveiling kunnen we ook in Zeebrugge bezoeken. Ik kan dat regelen.
We zullen zien. Het is misschien een vorm van opbod, net als een veiling steeds een opbod of afbod is. We kiezen in ieder geval voor de beste kwaliteit tegen de beste prijs.
De vraag om uitleg is afgehandeld.