Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Dank u wel, collega’s van Open Vld, voor het begrip en de flexibiliteit.
Minister, u hebt de Vlaamse kmo-portefeuille licht hervormd. Die kmo-portefeuille heeft tot doel de groei en de transformatie van de Vlaamse bedrijven te ondersteunen. Daarin staat de toegankelijkheid van de opleidingen of adviezen die bedrijven kunnen inkopen centraal. De kmo-portefeuille werkt dan ook vraaggericht. Dat vinden we allemaal een goede zaak, omdat de laagdrempelige en vraaggerichte aanpak voordelen heeft. Dit kan er evenwel ook toe leiden dat subsidies gegeven worden aan minder nuttige opleidingen zoals vlieglessen en lessen hypnose en shiatsu.
Sp.a vindt het dan ook goed dat u beslist hebt om een aantal van deze opleidingen niet langer te ondersteunen. Er kan volgens ons echter nog meer gedaan worden om de kmo-portefeuille nog doelgerichter te maken, zeker in een tijd waarin het belangrijk is om de overheidsmiddelen zo efficiënt mogelijk in te zetten.
Daarom heb ik een aantal vragen.
Hoeveel subsidies werden er vorig jaar gegeven voor de diensten en opleidingen die nu uitgesloten worden door de kmo-portefeuille? Maakt deze beperking deel uit van de aangekondigde en doorgevoerde besparing of is dit iets nieuws?
Wij denken dat de kmo-portefeuille een krachtig instrument kan zijn om onze productiviteit te verhogen.
Denkt u er ook aan om een lijst te maken van opleidingen en diensten die bedrijven productiever kunnen maken en de technologie en digitalisering sneller kunnen verspreiden en, indien mogelijk, deze diensten en opleidingen dan ook extra te subsidiëren?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gennez, dank u wel voor de vraag. Ik kan kort en duidelijk zijn: die bijsturing is niet ingegeven uit besparingsoverwegingen, maar wel vanuit het idee dat we de kmo-portefeuille moeten inzetten conform de doelstelling. Er zal uiteraard wel een minderuitgave zijn, maar dit was niet de prioriteit. Opleidingen die niet of bijna nooit bijdragen tot het verbeteren van de bedrijfsvoering hebben geen plaats in het ondersteuningspakket. Dat is het uitgangspunt en dat staat los van de budgettair positieve effecten.
Het uitgangspunt voor de opleidingen was dat ze in principe niet in aanmerking komen voor steun, tenzij ze een bijdrage leverden voor de verbetering van de bedrijfsvoering. Wat niet kan is dat de opleiding in de praktijk alleen gevolgd wordt om een andere reden en dat er hoogstens een artificiële link met de onderneming bestaat. Op die manier ga je een goed werkend subsidie-instrument uithollen. In het verleden zijn er al steekproefsgewijze controles gebeurd, maar ik heb dan toch beslist om een aantal opleidingen te schrappen.
De besparing die het neveneffect is van de bijsturing, bestaat. Concreet is er in 2019 iets meer dan 1,7 miljoen euro subsidies toegekend voor diensten die vanaf 1 juli niet meer toegelaten zijn. We hebben andere zaken gedaan om te besparen, collega Gennez. U weet dat de subsidiepercentages verlaagd zijn van 40 naar 30 procent voor een kleine onderneming, en van 30 naar 20 procent voor een middelgrote onderneming. Tegelijk gaan we ervan uit dat kmo’s door deze ingreep niet zullen snoeien in de opleiding van zichzelf of hun medewerkers.
Ik ben het absoluut eens met uw tweede punt dat dat een zeer krachtig wapen is om de productiviteit te verhogen. We willen dat maximaal inzetten op de verbetering van de toegang van Vlaamse kmo’s tot nieuwe technologieën. Ik ben het er niet mee eens dat het een goed idee zou zijn om bepaalde opleidingen bijkomend te promoten met een hoger steunpercentage.
De kracht ligt er net in dat, als je vraaggericht werkt, administratief eenvoudig en transparant, je het beroep erop stimuleert, maar ook innovatie kunt stimuleren. Het diversifiëren in steunpercentages zou eigenlijk op elk van die drie punten wat gaan inbreken.
Door in te spelen op de noden die u terecht signaleert, hebben we bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) het instrument van de kmo-groeisubsidie. Met dit steuninstrument kunnen kmo’s extra kennis in huis halen om hun groeiplannen uit te voeren. Hierbij verstrekt VLAIO 50 procent subsidie voor projecten tot 50.000 euro. We gaan heel binnenkort de kmo-groeisubsidie ook expliciet inzetten om de digitaliseringsnoden bij kmo’s te ondersteunen. Op die manier spelen we dan direct in op het stimuleren van technologie die bedrijven productiever maakt.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Het zal u niet verbazen dat wij ook voorstander zijn van een bijsturing van de kmo-portefeuille, zoals ook door mijn voorgangster Daniëlle Vanwesenbeeck hier al meermaals bepleit is.
Het gaat niet zozeer over de inhoud, want daarmee zijn we volledig akkoord. Wat me wel een beetje verbaast, is dat ik vandaag om 9 uur een antwoord krijg op mijn schriftelijke vraag van 30 april. Ik heb op 30 april een vraag ingediend over de bijsturing van de kmo-portefeuille. Ik kreeg vanochtend een antwoord waarin staat dat de bijsturing is uitgesteld, dat de communicatie pas wordt opgestart wanneer de bijsturingen ingaan, en dat er nog geen informatie over gegeven kan worden. Ondertussen is dat wel in de pers verschenen en zijn we dat hier aan het bespreken. Ik vind dat een beetje gek. Het zal uw schuld niet zijn, daar twijfel ik niet aan. Ik vind het wel een beetje vervelend als ik vragen indien en achteraf antwoord krijg, en dan vraag ik mij soms af wat ik hier nog zit te doen.
Ik begrijp uit de non-verbale communicatie dat de minister uw bezorgdheid hierover begrijpt.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Vande Reyde, u zegt dat u zich afvraagt wat u hier nog zit te doen. U hebt vaak heel pertinente tussenkomsten en u krijgt – denk ik – heel veel antwoorden op tijd. Dit verbaast me nu wel hogelijk. Als ik het goed begrijp, dan is het antwoord ook veel te laat gekomen. Als de vraag van 30 april dateert, dan moest het antwoord al langer zijn gekomen. Ik zal het opzoeken. Dat overkomt ons niet zo vaak. Er zijn wel heel veel vragen. Ik meen mij zelfs te herinneren dat ik naar aanleiding van het antwoord het dossier bij mij heb gehouden om te beslissen om het toch te doen. Het is dus heel vreemd dat dat antwoord nog bij u is terechtgekomen. Enfin, ik moet het bekijken. Mijn excuses in elk geval daarvoor. (N.v.d.r.: Tijdens de behandeling van vraag om uitleg 2658 van Maurits Vande Reyde over de oprichting van een taskforce Ruimtevaart komt minister Hilde Crevits nog even op deze kwestie terug.)
Er zijn in het afgelopen jaar iets meer dan 6000 schriftelijke vragen aan de regering gesteld. Er kan dan dus wel iets mislopen, maar het wordt bekeken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.