Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, ik werd natuurlijk getriggerd door uw aankondiging vorige week in het debat dat er nieuwe sectorconvenanten zouden komen en dat u daarin ook extra aandacht voor antidiscriminatie zou vragen. Ik wou dus natuurlijk eens horen hoe het meer in het algemeen met die sectorconvenanten zit. We weten immers dat de huidige generatie sectorconvenanten eind dit jaar afloopt. Er moeten dus nieuwe worden opgesteld. Er zijn heel wat uitdagingen. Antidiscriminatie is al genoemd, maar er is ook de vraag in welke mate er in het kader van de coronacrisis extra maatregelen moeten komen in die sectorconvenanten. Collega’s hebben hier vaak ook al gewezen op het probleem van het niet goed op elkaar afgestemd zijn van het onderwijs en de arbeidsmarkt. Er is ook de vervroegde uitval, en er is ook heel terecht meer aandacht voor werkbaar werk, dus dat moet ook worden meegenomen. We hebben het al vaak gehad over al die grote uitdagingen en zullen het daar ongetwijfeld nog vaak over hebben, maar die zullen dus voor een groot deel moeten worden aangekaart in de nieuwe sectorconvenanten.
Minister, ik heb vernomen dat men mikt op 30 september als datum waarop die nieuwe convenanten inhoudelijk vorm moeten krijgen. Kunt u wat duidelijkheid geven over hoe het nu precies zit met de timing en de procedure ter zake? Zal de coronacrisis leiden tot nieuwe accenten in die sectorconvenanten op korte termijn? Hebt u ook specifieke verwachtingen over bijvoorbeeld het aansluiten van het onderwijs op de arbeidsmarkt en een betere afstemming tussen het onderwijs en de noden van onze arbeidsmarkt?
Van telewerken wordt vaak gezegd dat het een blijver wordt. Wij zijn dat nu aan het doen, met vallen en opstaan. De vraag is natuurlijk in welke mate dat telewerken in die sectorconvenanten wat meer ruimte zal krijgen.
Wat zijn precies de plannen met betrekking tot discriminatie? Op welke manier zullen die nieuwe sectorconvenanten worden gemonitord, zal men nagaan of ze de beoogde resultaten opleveren?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ongena, ik had verwacht dat ik u zou triggeren. Ik geef kort een aantal lijnen. Ik verwacht dat de sectoren tegen 30 september 2020 een paritair gedragen voorstel van sectorconvenant indienen bij mijn administratie. Ik heb vorige week woensdag, op 17 juni, het nieuwe inhoudelijk kader daarvoor gelanceerd. We zitten nu dus in de boeiende periode van de onderhandelingen. Zijn er nieuwe accenten? Zeker. Ik geef u een aantal belangrijke zaken mee. Aan elke sector heb ik gevraagd een relancetoets toe te passen op de te ontwikkelen sectorconvenant. Via die relancetoets geven sectoren een zicht op de impact van de coronacrisis op de sector, en op de dienstverlening en het aanbod. Collega Gennez zal dat heel graag horen. Dat is voor ons zeer interessant, omdat, als de sector die toets zelf ook doet, dat dan breder kan worden opgenomen in de langetermijnstrategie.
Inhoudelijk heb ik ook een aantal nieuwe klemtonen. Een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt is een thema dat decretaal verplicht is, maar ik ben daar, gelet op mijn verleden, ook zeer gevoelig voor, zoals u weet. Ik wil ook heel sterk inzetten op een intersectorale aanpak op het vlak van STEM (Science, Technology, Engineering and Mathematics), van de professionalisering van lesgevers, van arbeidsmarktgerichte opleidingen. Ik wil die intersectorale bruggen ook versterken via de inzet van een intersectorale adviseur. Ik heb al gezegd het goed te vinden dat men ook samen opleidt, om de kwetsbaarheid wat minder te maken, zeker bij kortgeschoolde mensen.
Nieuw zijn ook de duale addenda die zullen worden afgesloten in die sectoren met een sectoraal partnerschap inzake duaal leren.
Er wordt veel belang gehecht aan werkbaar werk om meer mensen duurzaam aan de slag te krijgen en te houden. Het geschikt inzetten van flexibele arbeidsvormen, zoals telewerken, krijgt daarbij uiteraard een prominente plaats, maar ik laat het wel aan de sectoren om dat ook eens grondig te bediscussiëren met elkaar, want de ene sector is de andere niet.
We hebben wel een inspiratiemenu met suggesties meegegeven, omdat ik vind dat je na corona de goede zaken die telewerken met zich meebracht, niet mag weggooien. Dat wordt dus gevraagd.
Dan is er uw vraag over discriminatie. Ik ben daar vorige week in de plenaire vergadering al uitgebreid op ingegaan. Ik wil echt een versnelling hoger schakelen. Ik wil dat het bestrijden van racisme en discriminatie een verplicht onderdeel wordt in elke sectorconvenant. U weet dat wij in die sectorconvenanten resultaatsverbintenissen en inspanningsverbintenissen hebben. De meting van de stand in de sector wil ik als resultaatsverbintenis opnemen. Iedereen zal dat dus moeten maken. We zullen werken via vier fasen. Ten eerste: de foto die alle sectoren meekrijgen van mijn administratie, waarin bijvoorbeeld de resultaten van de metingen in Mechelen of Gent meegenomen worden. Ik hoop dat we die ook per sector gaan kunnen krijgen, omdat dat ook interessant materiaal is om mee te geven. Dat is basisinfo. Die eerste fase is dus voor nu direct. De tweede fase is het meetinstrument, het monitoringsysteem, dat we nu gaan uitwerken, samen met wetenschappers, maar waarbij de sociale partners mee beslissen. Ik wil niet dat het een abstract wetenschappelijk instrument wordt. Ik wil dat het iets is dat toepasbaar is in de sectoren. En dan gaan we kijken hoe je de discriminatie het best in kaart kunt brengen. Voor de dienstenchequesector is dat al gebeurd. Maar alle sectoren zijn verschillend. In de schoonmaak en de horeca zijn er al heel veel werknemers met buitenlandse roots, maar in de chemie en de vrije beroepen is dat helemaal anders. Een sector als de private autobus- en autocarbedrijven stelt heel wat meer doelgroepen tewerk, zoals jongeren en ouderen, en de groene sector stelt veel meer mensen met een arbeidshandicap tewerk. Ik vind het dus wel nuttig om ook de positieve beelden in de sectoren te zien, en daarmee aan de slag te kunnen gaan.
De nulmeting moet begin 2021 uitgevoerd worden. Het instrument moet dus klaar zijn in het najaar, zodat het kan worden meegenomen in de sectorconvenanten. De nulmeting volgt dan begin 2021. Het resultaat moet medio 2021 zichtbaar zijn, zodat we concrete acties kunnen ondernemen vanaf eind 2021.
De sectoren staan er niet alleen voor. De wetenschappers hebben ook gezegd: ‘Je gaat die sectoren toch niet zelf laten meten? Wij zouden die data ook wel willen kunnen gebruiken en dat opvolgen.’ Allemaal geen probleem. Dat wordt nu afgesproken. Ik kan daar dus nog geen voorafnames op doen.
Dan is er nog de monitoring. Zoals ik al zei: 80 procent inspanningsfinanciering, 20 procent resultaatsfinanciering. Het aantal sectorconsulenten per sector blijft behouden. Gekoppeld aan de resultaatsverbintenis vraag ik aan de sectoren om de resultaatsverbintenissen te formuleren, waarbij ik er zelf al eentje in de picture heb gezet, namelijk die meting die moet gebeuren.
Er wordt nu onderhandeld. Ik hoop om in de komende maanden in alle sectoren groene lichten te zien.
De heer Ongena heeft het woord.
Groene lichten, dat hebben we graag, want dan gaat het normaal gezien vlotter dan met rode lichten.
Het is een aanzet. Er wordt nu veel onderhandeld. Dit zal dus zeker terugkomen. We zullen dat vanuit het parlement, maar u als minister uiteraard ook, blijven opvolgen.
Ik ben blij dat u aan de sectoren hebt gezegd dat ze er zelf de relancetoets in moeten steken. We hebben gisteren tijdens het debat over de begrotingsaanpassing ook gedebatteerd over hoe de Vlaamse Regering moet omgaan met relance, welke plannen ze nu al moet maken, welke maatregelen ze al moet treffen en welk geld ze al moet uitgeven. De boodschap van de Vlaamse Regering was om eerst eens goed te kijken. De twee comités zijn bezig. We hebben nog maar twee cartouches. We moeten zien dat we die dan goed inzetten. Ik zie dat dit daar een onderdeel van is. U gaat met de sectoren zelf eens nagaan of dat een goede aanpak is. We gaan onze tijd nemen om te zien waar de problemen juist zitten en hoe we vanuit de Vlaamse Regering daar het best op kunnen inspelen. Het is goed dat u de sectoren daar zelf ook bij responsabiliseert, via de relancetoets.
Ik ben ook tevreden dat u in de sectorconvenanten de focus legt op discriminatie. We houden daar duidelijk de druk hoog. Ik denk dat dat ook nog wel nodig zal zijn. We weten dat we de voorbije maanden te maken hadden met grote krapte op onze arbeidsmarkt. En hoe je het ook draait of keert, als er krapte is, dan is er misschien minder ruimte voor vooroordelen.
Men heeft het volk nodig. Ik denk dat mensen met een andere achtergrond, of het nu etnisch is of anders, daar meer kansen gekregen hebben. Maar de krapte is nu wat weg door corona en de kans bestaat dat hun positie weer wat moeilijker gaat worden. Op zo’n moment is het echt wel nodig dat we de druk hoog houden. Dat gaan we zeker verder opvolgen.
Het is goed dat u daar resultaatsverbintenissen in steekt, want het zal echt wel cruciaal zijn om heel duidelijk te maken aan de werkgevers dat ze iedereen een kans moeten geven. We verdienen allemaal gelijke kansen. Het is goed dat u ook in de sectorconvenanten de druk hoog zet. De dienstencheque heeft bewezen dat het echt resultaat kan opleveren. Maar zoals gezegd, moeten we de druk hoog houden.
Ik heb voorlopig geen bijkomende vragen, maar het waren toch enkele belangrijke beschouwingen die ik wilde meegeven.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik heb vroeger zelf gewerkt voor een sectorfonds. Daar was ik bezig met de sectorconvenanten en de evaluaties. Ik weet dus hoeveel werk dat vraagt. Die instrumenten zijn belangrijk. Het is door overleg met de sociale partners dat er afspraken worden vastgelegd tussen deze sectoren en de Vlaamse overheid. Het is ook goed dat de sectorconvenanten niet zomaar vrijblijvend zijn. De financiering is voor 20 procent gebaseerd op resultaten. In een vorige generatie van 2018-2019 werd vooral gefocust op de overgang onderwijs-arbeidsmarkt, levenslang leren en diversiteit. Minister, hoe evalueert u deze klemtonen? Welke resultaten zijn er?
Bij iedere sectorconvenant is er ook een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie. Als we die bekijken is het vooral de bedoeling om duidelijk te maken wat de behaalde resultaten zijn, op het einde en tussentijds, welke middelen ingezet werden en de verantwoording van de kosten. Op welke manier worden van deze evaluatie knelpunten, verbeterpunten en eventuele nieuwe accenten meegenomen in de nieuwe sectorconvenanten?
Ook in de beleidsnota wordt aangegeven dat bij die nieuwe sectorconvenanten bijzonder gefocust zal worden op de sectoren die voor een heroriëntatie staan als gevolg van nakende grote disrupties. Zullen de betrokken sectorfondsen gestimuleerd worden om zich in te zetten als loopbaan- en transitiefonds? Hoe zal dat juist worden aangepakt of nog verder worden uitgebreid?
Ten slotte wordt aangegeven dat er ingezet wordt op intersectorale afspraken om de transities in de sectoren en tussen de sectoren beter te laten verlopen. Concreet is het de bedoeling om mensen met een bedreigde job van de ene sector te begeleiden of op te leiden naar een andere sector waar er tekorten zijn. In het kader van de coronamaatregelen maakte de federale overheid het al mogelijk om detachering van personeelsleden tussen bedrijven in kritieke sectoren mogelijk te maken. Minister, hoe evalueert u deze aanpak? Kan die nog verder verruimd worden? Welke mogelijke drempels detecteert u om daar meer op in te zetten?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, aansluitend op de discussie in het eerste uur van deze ochtendvergadering is er natuurlijk de vraag naar diversiteit en discriminatie en hoe die te meten in het kader van de sectorconvenanten. Collega Claes heeft al verwezen naar de evaluatie van de lopende convenanten. Dat is belangrijk om mee te nemen in de nulmeting voor de nieuwe. Wat ons betreft, is een monitoring van de discriminatie per sector uiteraard positief. Maar wanneer de discriminatie vastgesteld wordt, is de vraag aan welke acties u denkt om de sector te verbeteren: meldingsplicht, klokkenluidersstatuut, tuchtregelingen, een verplichte vorming rond antidiscriminatie,... er zijn heel veel mogelijkheden. Biedt u een panoplie van mogelijkheden aan om die vaststellingen tegen te gaan?
Ik vertel niets nieuws als ik zeg dat wij denken dat als stok achter de deur handhaving via praktijktesten ook noodzakelijk blijft. U weet dat wij daar tijdens de vorige legislatuur vanuit onze fractie al een voorstel van decreet rond hadden ingediend. We vrezen dat het nog steeds nodig is om dat opnieuw te doen, minister.
Ik heb nog een vraag, niet aan u, minister, maar aan collega Vande Reyde. Kan mijn vraag 11 aansluitend aan deze vraag behandeld worden, dus voor uw vraag? Ik moet namelijk om 12 uur vertrekken. Ik zie een duim in de lucht, dat is heel lief van u. Ik hoop dat de minister hier ook akkoord mee gaat.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ongena, bedankt voor de steun en het vertrouwen.
Collega Claes, die evaluaties zijn er. We nemen die ook mee in de nulmeting. Ik kan daar uit mijn hoofd geen verdere uitleg bij geven, maar zal bekijken wat ik u daarvan ter beschikking kan stellen. Sowieso is er bij het begin van een nieuwe reeks altijd een evaluatie van de oude reeks.
Ik vond de klemtonen heel goed en ik vind het ook van belang dat er voor die thema’s indicatoren blijven. Dat blijft op zich gelijk. Die nieuwe accenten – de relancetoets, het intersectoraal werken, het opzoeken van innovatie, het concretiseren van de discriminatie, duaal leren in de addenda – komen erbij en zijn dus geen vervangende accenten. De oude indicatoren blijven bestaan.
Met het Europees Sociaal Fonds (ESF) werken we flankerend om transities waar te maken. Dat is experimenteel, maar we maken het wel mogelijk. Sectoren dienen aan het einde van de onderhandelingen van de komende maanden zelf voorstellen in.
Collega Gennez, wat de discriminatie betreft, zijn er ten opzichte van de vorige generatie sectorconvenanten positieve stappen gezet.
Collega Claes, we zullen ook nog een doorsnede maken van de vorige evaluaties, die u nog zult kunnen ontvangen.
Wat discriminatie in concreto betreft, collega Gennez: het is de eerste keer dat we zo concreet zijn. We hebben een sectorfoto en een nulmeting. Uiteraard vormt handhaving het sluitstuk. Dat kan via de inspectie. We zullen ook moeten bekijken wat het beste instrument is om te meten. Is dat bijvoorbeeld een praktijkmeting? Dat zal moeten blijken. Dat wordt dus vervolgd. Het is voor de sectoren een heel intens traject dat ze nu moeten volgen.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik heb geen verdere opmerkingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.