Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, voorzitter, collega’s, wie zwanger is, heeft recht op vijftien weken bevallingsverlof. Dat is ook in het onderwijs zo. In geval van een meerling gaat het om zeventien weken. Die periode kan worden opgesplitst in maximaal zes weken prenataal verlof, waarvan één week verplicht, en negen weken postnataal verlof. De dag van de bevalling telt als eerste dag van het postnatale verlof. Wie het prenatale verlof niet of niet volledig opneemt, kan die dagen overdragen en toevoegen aan het verlof na de bevalling. Wie echter voor de geboorte van het kind niet meer kon werken, wegens ziekte bijvoorbeeld, verloor dat prenatale verlof. Hetzelfde gold voor wie tijdelijk werkloos was.
Recent, op 4 juni, keurde de Kamer echter een wetsvoorstel goed dat maakt dat het recht op vijftien weken moederschapsverlof gewaarborgd blijft bij werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid. De wet gaat met terugwerkende kracht in vanaf 1 maart 2020. Wie voor de bevalling dus ziek wordt of tijdelijk werkloos wordt, zal om die redenen geen weken moederschapsverlof meer kunnen verliezen.
Onderwijspersoneel dat zwanger is, kan verlof krijgen voor moederschapsbescherming als het blijven uitoefenen van de job een gezondheidsrisico inhoudt voor de moeder of het ongeboren kind. Ook als het werk een bedreiging inhoudt door beroepsziekte, heeft het zwangere personeelslid recht op verlof. Met de wijzigingen op federaal niveau zullen ook in deze gevallen de betrokken personeelsleden recht krijgen op veertien weken postnataal verlof, terwijl vroeger het verlof wegens moederschapsbescherming of bedreiging door beroepsziekte stopte bij het begin van de zes weken die aan de vermoedelijke bevallingsdatum voorafgaan om dan over te gaan in prenataal verlof.
Dat geldt althans voor de contractuele onderwijspersoneelsleden op wie de door de recente federale beslissing gewijzigde koninklijke besluiten (KB’s) van toepassing zijn. De Vlaamse overheid is echter zelf bevoegd om datzelfde mogelijk te maken voor de statutaire ambtenaren.
Minister, hoe kan de uitbreiding van het bevallingsverlof, zoals federaal beslist, mogelijk worden, met dezelfde terugwerkende kracht, voor álle onderwijspersoneelsleden, dus ook degenen die vastbenoemd zijn?
Op welke termijn zult u hiervan eventueel werk maken?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is allemaal snel gegaan. U zegt het zelf: de wet is van 12 juni en het is ook vrij snel gepasseerd in de bevoegde Kamercommissie. Het is nog maar net gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 18 juni 2020, nog geen week geleden dus. Ik breng alle gevolgen in kaart voor de personeelsleden van het onderwijs en ik bereid een initiatief voor. Ik zal daar heel snel in schakelen. Ik hoop binnen dit en een week al met iets naar de Vlaamse Regering te kunnen gaan.
Want het gaat volgens een eerste inschatting om een beperkt aantal gevallen die daarvoor in aanmerking komen, maar dat belet niet dat die mensen absoluut nood hebben aan enige duidelijkheid. Ik had ook begrepen dat de regelgeving voor het niet-hogeronderwijs niet moet worden aangepast, dat dat een automatisme is in het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) dat werd goedgekeurd. Maar voor hogescholen en universiteiten moet het BVR wel worden aangepast.
Dus we schakelen zo snel mogelijk. Het federale niveau is in dezen ook snel gegaan, maar wij zullen dat beantwoorden met een snelle Vlaamse regeling.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw snel en positief antwoord. Het is inderdaad snel gegaan op federaal niveau. Initieel was in het wetsvoorstel alleen de tijdelijke werkloosheid opgenomen; nadien is de ziekte daaraan toegevoegd. En die is natuurlijk, zeker in het onderwijs, van toepassing op de meesten die hieronder zullen vallen. Maar het is goed dat u ook snel zult schakelen. Want er zijn natuurlijk mensen die zich momenteel in dat geval bevinden. En we hebben weet van schooldirecteurs die vragen kregen van mensen die momenteel zwanger zijn of die ziek thuis zijn én zwanger zijn, en die zich nu al afvragen wat de repercussies zullen zijn voor bij het begin van het schooljaar, in september, of voor de vervanger die momenteel aan het werk is. Het heeft dus inderdaad gevolgen, ook voor de mensen die in het onderwijs staan, zoals we dat zeggen.
Ik vind het goed dat u die aanpassingen zo snel mogelijk zult doorvoeren. Het is belangrijk dat Vlaanderen telkens volgt. Ik stel de vraag ook aan de minister van Binnenlands Bestuur met betrekking tot de Vlaamse ambtenaren. Want wie de nieuwsberichten leest en hoort met betrekking tot die federale beslissing, zal zich de vraag stellen welke gevolgen dat heeft op zijn concreet geval. Het zou dan als niet rechtvaardig worden aangevoeld dat bepaalde categorieën van werknemers daarvan verstoken blijven.
Ik dank u.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik sluit zeer kort aan. Mevrouw Schryvers, ik dank u voor uw vraag. Want uiteraard is ook mijn partij zeer blij dat, ondanks tegenkanting van uw partij, minister Weyts, een wetsvoorstel in de Kamer werd goedgekeurd, van onder anderen mijn collega Anja Vanrobaeys, maar ook op initiatief van CD&V en Groen, om een wijziging aan te brengen in de manier waarop de postnatale zwangerschapsregeling wordt geregeld. Zwangere werkneemsters die ziek vallen, die op tijdelijke of volledige werkloosheid terugvallen of van het werk worden verwijderd, hebben recht op een volledige nabevallingsrust.
Wat betekent dat concreet? Als je tijdelijk werkloos of ziek wordt of preventief van het werk wordt verwijderd, dan wordt dat gelijkgesteld aan een periode waarin je zou hebben gewerkt. De logica daarbij is dat je daar niet voor hebt gekozen en dat dat dus ook geldt voor de zes weken voor de uitgerekende datum, waardoor je inderdaad – mevrouw Schryvers heeft dat zeer goed uitgelegd – de volledige periode van veertien weken als postnataal verlof kunt opnemen.
Voor ons is dat een zeer belangrijke vraag, omdat wij het heel absurd zouden vinden dat er een ongelijkheid zou ontstaan tussen enerzijds statutair personeel, waarvoor de Vlaamse Regering de nodige aanpassingen moet doorvoeren en bevoegd is, en anderzijds het contractueel onderwijspersoneel, dat wél onder die nieuwe federale regelgeving valt. Ik ging hier eigenlijk een pleidooi houden om daar zo snel mogelijk werk van te maken, maar, minister, ik ben zeer blij te horen dat u dat sowieso van plan bent en dat u mogelijke scheeftrekkingen wilt voorkomen. Ik kijk ernaar uit om die beslissing zo snel mogelijk te zien verschijnen op de Vlaamse Regering. Want er is wel enige haast bij, aangezien de nieuwe federale wet al op 1 maart van kracht wordt.
Ik sluit mij heel kort aan.
Mevrouw Schryvers, het is inderdaad een heel goede en terechte vraag. Minister, ik dank u om daar zo snel in te schakelen. Het is inderdaad heel belangrijk dat de leerkrachten daar snel duidelijkheid in krijgen en dat er hierover zo snel mogelijk wordt gecommuniceerd.
U gaf aan dat u alles nog in kaart aan het brengen bent. Maar ik vermoed dat er ook wel een kostprijs aan vasthangt. Hebt u er al zicht op wat die meerkosten van het overdragen van die extra dagen naar het postnataal verlof voor het onderwijs zouden inhouden?
Minister Weyts heeft het woord.
Nee, daar heb ik absoluut nog geen zicht op. We brengen dat snel in kaart. Het betreft natuurlijk wel een beperkt aantal gevallen. De kosten worden veroorzaakt door de vervangingen, als die ook effectief gebeuren. Want soms wordt het gewoon opgevangen zonder extra leerkrachten te kunnen of moeten werven.
Ik heb enkele cijfers gekregen dat het zou gaan over 270 personeelsleden met een ziekteverlof in de 42 of 56 – in het geval van een meerling – dagen voor de werkelijke bevallingsdatum en 265 personeelsleden bedreigd door beroepsziekte of moederschapsbescherming in de 42 of 56 dagen voor de werkelijke bevallingsdatum. Voor die situaties moeten we duidelijkheid creëren. Prima facie denk ik dat er zich geen probleem stelt voor het niet-hogeronderwijs, dat het automatisch wordt omgezet via het besluit van de Vlaamse Regering, maar dat het wel zal moeten worden aangepast voor hogescholen en universiteiten. Dat is ongetwijfeld een nog veel beperktere groep van personen. Maar desalniettemin zullen we dat zo snel mogelijk doen. Dat zal dan misschien al morgen, of volgende week, op de Vlaamse Regering zijn.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u.
Het is natuurlijk altijd moeilijk om eerst de analyse te maken van wat op wie van toepassing is en voor wie er een aangepaste regelgeving moet komen. Het belangrijkste is de bevestiging dat ze er komt, zodat iedereen die werkzaam is in ons onderwijs, voortaan ook zou kunnen genieten van vijftien weken zwangerschapsrust. Daarom hoop ik dat dit vervolg op het – mevrouw Goeman, ik ga het nu toch noemen – federaal initiatief van onder andere collega Nahima Lanjri er komt, zodat zwangerschapsrust van vijftien weken geldt voor iedereen. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.