Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, collega's, we hebben er al veel over gezien op televisie en over gelezen in de pers: over enkele dagen begint de zomervakantie en eindigt dit historische coronaschooljaar voor iedereen. Maar de directies en de leerkrachten kijken met een bang hartje uit naar volgend schooljaar. Het is naïef om te denken dat alles op 1 september weer als vanouds gaat zijn. Ik heb juist een melding gekregen dat er een aantal coronagevallen zijn vastgesteld in een basisschool in mijn gemeente, en er is zelfs een school die voortijdig sluit, omdat er verschillende kindjes zijn die besmet zouden kunnen zijn.
Ook in september gaan de scholen zich nog steeds moeten aanpassen aan de regels rond social distancing en de veiligheidsvoorschriften. En terwijl de schoolteams zich enerzijds moeten focussen op preventie en veiligheid, gaan ze ook verschillende pedagogische problemen en uitdagingen tegemoet.
De lockdown, het sluiten van de scholen en het afstandsonderwijs zijn zeer zwaar geweest voor de leerlingen. Sommigen zijn hun motivatie verloren, anderen waren totaal afgesloten van de wereld voor een heel lange periode, en een grote meerderheid zal waarschijnlijk leerachterstand hebben opgelopen. Daarnaast zijn er de ‘vergeten’ leerlingen uit het eerste, derde en vijfde middelbaar die de voorbije zes maanden niet meer naar school zijn gegaan. De gevolgen van de schoolsluiting zullen volgend schooljaar zeer prangend zijn.
Daarom is het belangrijk dat er duidelijkheid komt over hoe het volgende schooljaar georganiseerd zal worden. Zo kunnen schoolteams zich vanaf 16 augustus, wanneer ze opnieuw beginnen te werken, voorbereiden op het in goede banen leiden van alles op het vlak van preventie en veiligheid. Op die manier komen ze op 1 september niet in een chaotische periode terecht. Vanaf 1 september zal het hele schoolteam alle middelen en personeel nodig hebben om te werken aan de leerachterstand, de leerstof die niet werd gegeven en heel wat andere problemen.
Mijn vragen zijn deels achterhaald door de persconferentie die u gisteren gaf, maar in coronatijdperk is dat nu eenmaal zo. Elke dag veranderen er zaken. Ik heb dan ook enkele bijkomende vragen. Zal het nieuwe plan impact hebben op de capaciteit van de scholen? Zullen de regels inzake social distancing nog steeds moeten worden nageleefd tussen de leerlingen onderling en tussen de leerkrachten en leerlingen? Zo ja, op welke manier zullen basisscholen die niet genoeg capaciteit hebben om alle leerlingen naar school te laten komen, fysiek onderwijs moeten organiseren?
Wat zijn de stappen volgens de pandemieniveaus die de secundaire scholen moeten volgen? Op welke manier zullen de niveaus worden aangepast en op welke manier zal dit tijdig aan de scholen worden gecommuniceerd? Op welke manier zullen de scholen begeleid worden in het maken van plannen per pandemieniveau?
Zal er beschermingsmateriaal aan de scholen worden gegeven? Hoe zal het personeel beschermd worden? Moeten zij nog steeds een mondmasker dragen?
Volgens uw plan zullen op woensdag de secundaire scholen allicht dicht blijven en wordt er overgestapt op afstandsonderwijs voor een halve dag. Op welke manier moeten scholen dit afstandsonderwijs organiseren? Welk advies geeft u hieromtrent? Hoe evalueert u de organisatie van het afstandsonderwijs van de voorbije maanden?
Plant u maatregelen om begin volgend schooljaar eventuele leerachterstanden te remediëren? Welke maatregelen plant u specifiek voor kwetsbare kinderen en voor de groep vergeten kinderen die niet naar school zijn geweest sinds de start van de coronacrisis?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Vandenberghe, met alle respect, maar u ratelt een heleboel nieuwe vragen af. Ik kon zelfs niet volgen met ze op te schrijven. Ik zal proberen om enkele elementen van antwoord te geven, maar misschien kan ik niet op alle details antwoorden.
Ik wil enkele belangrijke uitgangspunten aanhalen. We hebben geleerd uit de afgelopen maanden. Net daarom zijn we al een tijdje onder de waterlijn bezig met de heropstartscenario's. Daarbij willen we vooral zekerheid en houvast bieden. Als we op 1 september zouden terechtkomen in andere pandemieniveaus, willen we vermijden dat we, zoals de afgelopen maanden, snel zouden moeten samenzitten om te bekijken welke maatregelen we zouden moeten nemen en welke voorwaarden op het vlak van veiligheid en pedagogiek daaraan zouden moeten worden gekoppeld. Daarom proberen we ons voor te bereiden en kleuren we verschillende pandemieniveaus in. Aan elk niveau koppelen we concrete veiligheidsvoorwaarden en pedagogische elementen. Het resultaat van die oefening hebben we gisteren kunnen voorstellen. Dat heeft wel voor wat dialoog, draagvlak maar ook terughoudendheid gezorgd. Wat we hebben voorgesteld, is een omwenteling omdat we net hebben geleerd uit de afgelopen periode.
We hebben het perspectief veranderd en vertrekken vooral vanuit het perspectief van het kind. De GEES heeft ook die switch gemaakt, waarvoor grote dank. We hebben dus het hele plan opgemaakt vanuit het perspectief van het kind en het recht op leren voor elk kind en minder vanuit het perspectief van de volwassenen.
Waarom hebben we dat kunnen doen? Omdat de wetenschappelijke inzichten en bevindingen ondertussen zijn gegroeid. Zowel de theoretische als de empirische wetenschappelijke inzichten zijn geëvolueerd op grond van wat we hebben geleerd, bijvoorbeeld in Denemarken. Conclusie: kinderen zijn verre van een motor in de verspreiding van de pandemie.
Welke gevolgen heeft een en ander nu? Heeft dit gevolgen voor de capaciteit? Ik moet erkennen: het is gemakkelijk gezegd dat in september 100 procent gaat openen. Maar er zijn nog altijd enkele veiligheidsmaatregelen die moeten worden gerespecteerd. De belangrijkste is bijvoorbeeld aan de schoolpoort. Elke school is anders. Je hebt scholen die de luxe hebben van verschillende in- en uitgangen, andere scholen moeten maatregelen nemen om te verhinderen dat ze een grote toestroom realiseren aan de schoolpoort. We hebben gevraagd om samen te werken met de lokale besturen. Het is vooral aan het lokale bestuur en de politie om aan de buitenkant van de schoolpoort toe te zien dat de afstandsnormen worden gerespecteerd.
De capaciteit in de school hangt samen met de vraag over social distancing, en die is zeer pertinent omdat we op dat vlak, net vanuit het perspectief van het kind, heel andere ingrijpende inzichten hebben gekend dan voorheen. Social distancing tussen kleuters en hun leerkracht is een theoretisch concept, in de praktijk is dat totaal onhaalbaar. ‘Elk nadeel heb zijn voordeel’, want net bij die leeftijdscategorie is de mogelijke besmettingsgraad het meest beperkt. En dus is het risico het kleinst. Daar zeggen we heel duidelijk: social distancing is enkel tussen volwassenen. Wanneer die afstand van 1,5 meter – niet de 4 vierkante meter of de 8 vierkante meter – niet kan worden gerespecteerd tussen volwassenen, dan wordt het mondmasker verplicht. Zo is dat voor het kleuteronderwijs.
Voor het lager onderwijs zeggen we heel duidelijk: social distancing tussen de leerlingen hoeft niet, maar wel tussen leerlingen en leerkracht. Als dat niet kan worden gerespecteerd, dan mondmasker.
Voor het secundair onderwijs heeft de GEES in onderlinge samenspraak heel duidelijk gezegd: we leggen de cesuur op het vlak van veiligheidsmaatregelen vooral op de leeftijd tot 12 jaar. Je moet die grens ergens leggen, dat is arbitrair, maar voor het secundair onderwijs ligt die op 12 jaar. Daar zijn de maatregelen strenger omdat het risico groter is op besmetting en verdere verspreiding. Daar zeggen we heel duidelijk: in beginsel een mondmasker, maar dat is niet nodig wanneer je social distancing alsnog kunt respecteren, of in momenten van pauze, tijdens sportactiviteiten en in geval van medische aandoeningen. We zijn het er met z'n allen over eens dat het voor jongeren weinig aanlokkelijk en weinig menselijk is om van 8.30 uur tot 15.30 uur, en voor sommigen tot 16.30 uur een mondmasker te dragen. Ook daarover hebben we overeenstemming.
Over de woensdag is er een beetje discussie, zag ik op sociale media. Daar werd gezegd: het secundair onderwijs start in september, maar met vier dagen in plaats van met vijf dagen. Vandaag is dat voor velen nul dagen. Mijn eigen zoon: nul. Dat is op zich dus al een fantastische omwenteling. Ik zie dat als een opportuniteit. De GEES is vooral bezorgd over de bijdrage die het onderwijs zou kunnen leveren aan de verdere verspreiding van het virus. Dus willen ze, als ze kunnen, het aantal contacten en het aantal verkeersstromen verminderen, dan nemen ze die gelegenheid wel te baat.
In dezen kunnen die virologische inzichten ook matchen met pedagogische inzichten. Ik bedoel daarmee dat van die woensdagvoormiddag die men kan gebruiken voor afstandsonderwijs, kan worden gebruikgemaakt om dat afstandsonderwijs, dat digitaal aanbod, structureel te verankeren in ons onderwijs, maar ook om nog meer op maat van de leerling te kunnen werken. Zo kan de leerkracht bijvoorbeeld live lesgeven aan diegenen die wat moeten worden bijgespijkerd, maar ondertussen kunnen diegenen die wat voorsprong willen nemen of zich willen verdiepen, zich apart bezighouden. Ik heb overal wel gezien, en ook mijn mailbox getuigt daarvan, dat sommige kinderen heel goed hebben gereageerd op dat afstandsonderwijs, vooral omdat het soms de mogelijkheid bood om hun appetijt te kunnen stillen, diegenen die verder wilden gaan, die niet wilden blijven hangen of niet wilden herhalen, die vonden dat ze het onder de knie hadden en meer wilden verdiepen. Dat is daarvoor ook een beetje een oplossing, en dan kunnen leerkrachten nog meer aandacht besteden aan diegenen die ze moeten remediëren.
Het afstandsonderwijs zullen we zeker evalueren. Daarover hebben we het daarstraks – enkele uren geleden ondertussen al – gehad. Er is ook het monitoren van de leerachterstand. U weet dat we nu de tweede oproep hebben gedaan voor die zomerscholen. Er zijn 144 dossiers ingediend. Die zijn niet allemaal goedgekeurd, maar het gros daarvan – ik durf het nu niet vanbuiten te zeggen – absoluut wel. Procedureel moet, als ik een dossier goedkeur, dat normaal gezien ook nog eens door de Inspectie van Financiën worden goedgekeurd, maar we schakelen een beetje sneller. We laten informeel aan de betrokkenen al weten of hun dossier al dan niet door mij is goedgekeurd, zodat zij toch ook al kunnen schakelen.
Tot slot was er nog de vraag over de sluiting. Ook wat dat betreft is er enige geruststelling: we hebben lering getrokken uit de ervaringen van de afgelopen maanden. We hebben in het begin gezien dat sommige scholen heel heftig reageerden. Zelfs al was er nog maar een vermoeden van een besmetting, dan sloot men de hele school. Dat is een begrijpelijke overreactie, vooral omdat men niet bekend is met het virus. Er is een draaiboek opgesteld door de artsen van de CLB’s waarin heel minutieus staat uitgelegd hoe men moet optreden wanneer er een besmetting wordt vastgesteld. Dat is een heel stappenplan dat men moet doorlopen.
Ook hebben de pediaters aangeboden om alle leerkrachten uit te nodigen voor webinarsessies om hun meer uitleg te geven over COVID-19, over bepaalde medische aspecten, maar ze zullen ook openstaan voor alle vragen. Zo wil men wat meer kennis bijbrengen en vooral meer houvast bieden, zodat er ook enige geruststelling kan worden gegeven.
Ik hoop dat ik daarmee wat antwoorden heb gegeven op uw vragen, weliswaar uit de losse pols.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, eerst en vooral excuses omdat ik een aantal bijkomende vragen heb gesteld, maar de vraagstelling is uiteindelijk wel een stuk anders na wat er gisteren allemaal is gebeurd. Ik ben echter wel tevreden met de antwoorden die u hebt gegeven. Ik heb gisteren ook de gedetailleerde uitleg gevolgd, dus ik heb al veel info meegekregen. Wat dat betreft, is het wel duidelijk.
Er zijn wel nog een aantal zaken die ik wil meegeven. Dat is zeker niet als kritiek bedoeld. We hebben al veel discussie gevoerd over de vraag wanneer je iets wel of niet moet communiceren, wat het goede moment is. U hebt daar uw visie op, andere mensen een andere. Die communicatie komt nu echter net voor de vakantie, en dan krijg je natuurlijk reacties van directeurs die zich afvragen wat hun allemaal te wachten staat. Ze draaien momenteel al heel veel uren. Ze moeten nog tot 4 à 5 juli blijven werken en zijn aan het eind van hun Latijn. Ze zijn nu heel bang dat ze de hele vakantie zullen moeten werken om heel dat plan in orde te krijgen, om al de voorbereidingen te doen om te maken dat ze op 15 augustus startklaar zijn. Er is zeker overlegd met de koepels, er was een lang overleg, van meer dan zes uur, met het werkveld, maar in de diverse scholen zijn er nog enorm veel vragen. Wat wordt nu van hen verwacht? Wat moeten ze doen? Zullen ze opnieuw gedurende de hele vakantie moeten doorwerken? Zullen ze extra middelen krijgen om alles wat er op hen afkomt te kunnen realiseren?
En ook een heel belangrijke vraag, minister, die ik van verschillende leerkrachten heb gekregen is: welke initiatieven zullen worden ondernomen om het welzijn van de leerkrachten en de beleidsmensen van het onderwijs te bewaken? Burn-out, depressie, mentale gezondheid: het zijn bijzonder zware maanden geweest en er komen weer bijzonder zware maanden aan. Mijn concrete vraag is – dat kan via de koepels en het gemeenschapsonderwijs gebeuren – om toch nog eens duidelijk aan de directeurs te melden voor ze in verlof gaan, wat er concreet van hen wordt verwacht. Kunnen zij in vakantie gaan of zullen ze weer twee maanden op hun school zitten om alles te kunnen organiseren wat er van hen verwacht wordt? Ik wil benadrukken dat vroeger de schooldirecteurs startten op 15 augustus. De directies hebben echt die twee maanden nodig om hun school te organiseren, zowel in de basisscholen als in middelbare scholen. Als ze al die extra taken moeten uitvoeren rond de planning die er nu is om op een veilige manier met de covidmaatregelen te starten, dan vrees ik dat veel directeurs, die al weinig vakantie hebben gehad of heel weinig vakantie zullen nemen, het heel moeilijk zullen hebben om alles in goede banen te leiden. Dat is een enorme bezorgdheid op het werkveld, maar ook een enorme bezorgdheid van mezelf.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Vandenberghe, voor de vraag en, minister, voor het antwoord. Ik kaart graag nog iets aan dat ik ook al bij een andere vraag aankaartte rond remediëring, specifiek voor kwetsbare leerlingen en leerlingen die vanwege corona een grotere leerachterstand hebben. Ik vroeg me af of u het eens bent met onze fractie dat we de extra remediëring echt wel zoveel mogelijk in de klas moeten laten gebeuren. Als u extra middelen vindt, moeten die effectief in de klas worden ingezet. Ik denk dat we de leerkrachten die voor een klas staan waar er gedifferentieerd moet worden, moeten versterken om alle leerlingen de mogelijkheden te geven om zich bij te spijkeren en zeker om te differentiëren naar die kwetsbare leerlingen die het het meeste nodig hebben. Onze oproep is in elk geval om de middelen zoveel mogelijk in de klas in te zetten.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, de context voor de heropstart is intussen duidelijk: in de verschillende niveaus de kinderen maximaal naar school. Dat kunnen we allemaal onderschrijven; we zijn er allemaal heel gelukkig mee. Hopelijk kunnen we dat zo maximaal mogelijk aanhouden en moeten we niet opschalen in niveau.
Wat al herhaaldelijk aan bod is gekomen en wat ik heel graag wil benadrukken en herhalen, is het belang van het online afstandsonderwijs, maar vooral heel de context, de randvoorwaarden. Om dat goed te kunnen organiseren en maximaal te faciliteren zijn er extra middelen en capaciteit nodig. U hebt er al verschillende keren naar verwezen dat u daarmee bezig bent. Ik doe een oproep om de scholen op dat vlak maximaal te ontzorgen en wanneer het onlinegebeuren moet worden geïnstalleerd omwille van de continuïteit van het onderwijs, dat ze daarvoor voldoende zijn uitgerust en daar voldoende competenties en capaciteit voor hebben. Ik houd toch nog eens een pleidooi voor een sterk plan daarrond en voldoende middelen om dat te kunnen opzetten.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik vind dat we mogen zeggen dat het niet altijd gemakkelijk is om bepaalde procedures uit te werken. Het onderwijsveld in Vlaanderen is zeer ruim en zeer divers. Als ik alleen nog maar kijk naar de samenstelling van deze commissie en naar de scholen in de plaatsen waar wij allemaal wonen, zijn die allemaal anders: stedelijke context, platteland, aansluitend op een bos, ingekapseld in stedelijke bebouwing en noem maar op. Dan denk ik dat wat u gisteren hebt voorgesteld, iets zeer goeds is. Waarom? Het geeft duidelijkheid over wat er ook gebeurt, van hopelijk een vaccin tot en met dat we opnieuw een pandemie krijgen die op alle mogelijke manieren uitbraken toont. Scholen kennen nu de grote stappen.
Is daarmee alles opgelost? Neen, echt niet. Ik krijg ook soms vragen van scholen: ‘Kunnen we dat zo of zo doen?’ Boeiend. Dan zeg ik soms: ‘Waarom zou je dit doen of waarom zou je dat doen?’ Dan zegt de preventieadviseur hoe hij het zou doen. Als dat in de logica der dingen ligt en niet expliciet verboden is in een of ander draaiboek, dan moeten we het aanmoedigen dat onze scholen zelf durven na te denken en zelf durven te beslissen.
Ik denk dat dat goed is. Ze doen dat ook. Maar ik denk dat we hen daarin moeten ondersteunen, en dat moeten aantonen.
Minister, ik heb nog een concrete vraag. We hebben nu die schema’s. Die draaiboeken zouden verder worden verfijnd. Hebt u enig idee tegen wanneer die er zouden kunnen zijn? En wat is er nog anders dan wat er vandaag al voorligt, is dat een verfijning van de bestaande draaiboeken, of wordt dat iets volledig nieuws?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik tracht punctueel te antwoorden.
We proberen inderdaad te focussen op kwetsbare leerlingen en leerlingen met een leerachterstand. Ik geef toe dat dat wel een beetje een discussiepunt was in onze onderwijsclub, zoals ik het noem. Dat zijn die veertig vertegenwoordigers vanuit het onderwijs. De vraag was of we ook nog pedagogische aanbevelingen zouden meegeven. We hebben dat daarvoor richtlijnen genoemd, met als gevolg dat sommigen in het onderwijsveld dachten dat dat een verplichting was. Een richtlijn is geen verplichting, maar goed, we moeten dat duidelijker omschrijven als een aanbeveling.
Er was wel wat discussie over of we dat ook ten aanzien van het pedagogische luik zouden moeten doen. Sommigen staan daar heel terughoudend tegenover, omdat dat over de autonomie van de school gaat, over pedagogie. Ik denk wel dat je een paar geruststellende aanbevelingen kunt formuleren, zeker als het gaat over de meest kwetsbare leerlingen.
Maar ik moet toch zeggen dat ook dat een wezenlijk element en een essentieel aandachtspunt is. We zeggen ‘kiezen voor de kinderen’, maar we kiezen in de eerste plaats voor de meest kwetsbare kinderen. U zult vaststellen dat we doorheen het plan uitzonderingen maken in de positieve zin. We zijn dus soepeler als het gaat om kinderen die zich in een kwetsbare situatie bevinden. Denk bijvoorbeeld aan kinderen met een zware beperking in het secundair onderwijs, in opleidingsvorm 1 en 2. Daarbij willen we, zelfs in oranje en rood, de scholen 100 procent de mogelijkheid geven om alle leerlingen te blijven uitnodigen.
Ook op het vlak van vervoer schuiven we nu nog aan tafel met De Lijn. Al zijn we daar al heel ver gevorderd om te zorgen voor een verhoging van de capaciteit en soepelere veiligheidsmaatregelen. Daarbij kijken we vooral naar de bescherming van de begeleider. Dat is absoluut een uitgangspunt.
Die discussie rond de communicatie net voor het verlof, dat is wat ik net wilde. Daarom heb ik zitten te trekken en te sleuren om er toch nog te geraken. Er werd aanvankelijk zelfs gezegd dat dat niet meer op de agenda van de Veiligheidsraad zou komen. Ik heb erop gewezen dat wij, conform het ministerieel besluit, autonoom kunnen beslissen. De Veiligheidsraad diende zich daar dus helemaal niet meer over uit te spreken. Dat was conform het ministerieel besluit dat men daar zelf heeft goedgekeurd. En ik kan het weten, want ik heb die bepaling zelf gesuggereerd. Daarbij wordt echt delegatie gegeven aan de gemeenschappen om, in samenspraak met de experts, zelf heropeningsscenario’s uit te werken.
Ik heb dan het initiatief genomen om eerst binnen ons onderwijsveld, maar ook samen met de gemeenschappen, te trachten een overeenstemming te bereiken. En dat is wel goed gelukt. Dat was natuurlijk ook na de GEES. De moeilijkheid van de oefening was altijd om met die driehoek rekening te houden. Enerzijds was er onze onderwijsclub en anderzijds had je de GEES. In de andere hoek had je dan de andere gemeenschappen. Dat was dus een moeilijk driebanden, maar het is gelukt – met dank aan de souplesse die velen aan de dag hebben gelegd.
Nog dit: ik wilde expliciet voor de start van de vakantie dat we die scenario’s klaar hadden. Want anders waren de directeurs misschien op vakantie, en dan kreeg je weer kritiek te horen. Je moet het eens doen, en dan hadden we voor onszelf echt wel de deadline gesteld dat dit voor 30 juni naar buiten moet.
De draaiboeken worden verder uitgewerkt. Ja, er zijn nog heel wat technische en praktische vragen. Maar wat we nu hebben uitgewerkt – dan moet ik eens kijken op onderwijs.vlaanderen.be – is al vrij uitvoerig en vrij gedetailleerd: het gaat over een dertigtal bladzijden, geloof ik.
Veel scholen, en ook sociale partners, hebben nood aan zo concreet mogelijke richtlijnen en verplichtingen op zo concreet mogelijke vragen. Bijvoorbeeld, wie mag er als derde nog op de klasvloer komen in de school in de oranje fase? Daar hebben we gezegd: vooral essentiële taken in het kader van onderwijs. Maar wat zijn die essentiële taken dan? Verder gaat het over welke de contacten met hoog risico en met laag risico zijn, zodat we daar ook wat meer antwoorden op kunnen geven.
We blijven de scholen ondersteunen via onder andere de zekerheid die we bieden aan de hand van de risicoanalyse. Ik blijf dat herhalen. We gaan inderdaad uit van de mogelijkheid tot volledige opening van de scholen, maar er zal altijd een risicoanalyse aan voorafgaan. Het is belangrijk dat de leerkrachten en het onderwijspersoneel wat zekerheid hebben dat het veilig en doenbaar is. Er is dus voorafgaand een risicoanalyse. De preventieadviseurs zullen opnieuw schitterend werk doen. Ook onze onderwijsinspecteurs staan ter beschikking. Dat systeem, waarbij we centraal, vanuit Brussel, onderwijsinspecteurs hebben toegewezen aan diverse regio’s en groepen van scholen, heeft heel goed gewerkt.
Ik weet dat we veel blijven vragen van de scholen en de directies. We vragen veel van diegenen aan wie we al veel hebben gevraagd. Dat is de moeilijkheid. Maar ik denk dat het aanbod dat we nu geformuleerd hebben, het belangrijkste was wat we konden doen, namelijk de concrete scenario’s, zodat men nu al weet, voor over twee maanden al, waaraan en waaraf, zodat ze hopelijk met een geruster gemoed toch een beetje vakantie kunnen genieten, en vervolgens ook met een geruster gemoed aan de slag gaan.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Bedankt voor uw uitleg, minister.
Collega Daniëls, het is inderdaad zo dat de directeurs en de scholen fantastische verhalen hebben geschreven en zelf heel veel initiatief hebben genomen. Je kunt duizend scenario’s en tweeduizend draaiboeken hebben, maar het zijn nog altijd de mensen op de werkvloer die het doen en moeten doen en die heel creatief aan de slag gaan.
Er is inderdaad al veel gevraagd. De directies en leerkrachten hebben fantastisch werk geleverd en zullen dat ook in september doen. Alleen moeten we erover waken dat we die mensen ook beschermen en voor hen zorgen. We moeten blijvend aandacht besteden aan hun welbevinden en gezondheid, want uiteindelijk gaan ze vanaf september ook een bijzonder zwaar schooljaar tegemoet. Nogmaals, niemand kan daaraan doen. Het zijn uitzonderlijke omstandigheden voor iedereen. Het is aan ons, als politieke verantwoordelijken, om dat van heel dichtbij te blijven opvolgen en ervoor te zorgen dat onze scholen nog altijd kunnen doen wat ze moeten doen, en dat is lesgeven aan onze kinderen.
Het is een zeer interessante toelichting geweest, van iedereen. Dank u wel voor de uitleg.
De vraag om uitleg is afgehandeld.