Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dit is een opvolgvraag. Een van de vorige weken was er een vraag over de eindtermen die op de agenda van de Vlaamse Regering stonden maar er dan weer af zijn gehaald. U zei toen dat er een helikoptercommissie zou worden samengesteld.
Minister, nadat de ontwikkelcommissies, samengesteld uit experten, leerkrachten en vertegenwoordigers van de administratie en de koepels, na een grondige aanpak en tal van vergaderingen en compromissen hun werkzaamheden afgerond hadden en die aan u overmaakten, hebt u en uw kabinet daar in samenspraak met de koepels nog flink aan gemorreld. Op heel wat terreinen werden zaken geschrapt en werd de lat naar beneden gehaald, dit tot ongenoegen van vele leden van de ontwikkelcommissies en van de coalitiepartners, die deze manier van werken niet wisten te appreciëren en ook ongerust zijn over de lat die lager wordt gelegd.
Omdat er om die reden dus geen besluit kon worden genomen door de Vlaamse Regering kondigde u in de commissievergadering van 11 juni aan dat er een helikoptercommissie zou komen “zodat een aantal personen die eindtermen kunnen bekijken in een breder maatschappelijk kader”. Dat staat zo in het verslag. Ondertussen heeft een bijeenkomst van die helikoptercommissie plaatsgevonden.
Minister, kunt u nog iets uitgebreider toelichten wat het doel is van die commissie? Wat bedoelt u met ‘bekijken in een breder maatschappelijk kader’? Met welke finaliteit?
Wat was het resultaat van de bijeenkomst? Is er een verslag beschikbaar en kan het parlement daarover beschikken?
Wat is nu het vervolg van het traject? Komt de helikoptercommissie nog samen? Welk traject werd verder afgesproken?
Minister, ondertussen zijn mijn vragen al weer een beetje achterhaald. Een paar dagen geleden kon ik zien dat die eindtermen op de ministerraad geagendeerd stonden en vernam ik ook dat het de versie is zoals u die met de koepels afgeklopt hebt, zonder wijzigingen en zonder dat de ontwikkelcommissies opnieuw geraadpleegd zijn, terwijl ik toch vernomen heb dat in die helikoptercommissie er echt wel oor was naar wat er door de experten in de ontwikkelcommissies ook gezegd werd en dat er een grote bezorgdheid was door de schrappingen die u doorvoerde en door het feit dat u de lat echt wel lager legt.
Ten eerste waren er de kennisaspecten – we konden het ook in de krant lezen –: zaken op het vlak van wiskunde, waarbij we dan de enige in Europa zouden zijn die bepaalde kenniselementen niet eens meenemen. Maar ook in andere domeinen: we hebben het hier nu al zo veel over gehad, daarnet hadden we het over de schrappingen op het vlak van burgerzin. Er is toch wel echt een grote ongerustheid. De mensen uit de ontwikkelcommissies hebben een open brief geschreven; die is ondertussen ondertekend door zo goed als alle academici die daarin hebben gezeten.
Minister, bent u nog steeds van plan om met dat voorstel naar de Vlaamse Regering te trekken? Gaat u echt die experten negeren en wilt u dat er vrijdag doorduwen op de ministerraad? Of gaat u toch nog terugkoppelen en gaat u alsnog opnieuw naar die expertencommissies met uw voorstel?
Minister Weyts heeft het woord.
Het doel van die helikoptercommissie was om een aantal experten met een diverse achtergrond wat feedback te laten geven op de aanpassingen aan de eindtermen tweede en derde graad. Die aanpassingen zijn uitermate beperkt, dus het sfeertje dat daarrond gecreëerd wordt en dat u aanvuurt, vind ik gewoon niet goed. Ik wil gewoon zorgen voor een maximaal draagvlak. De keuze voor die eindtermen is gewoon keibelangrijk. We moeten dat niet overlaten aan één groep van experten alleen, ik wil er ook voor zorgen dat dit gedragen wordt door de onderwijsverstrekkers, want zij moeten er uiteindelijk wel mee aan de slag gaan.
Ik zie nu een beetje de commotie die tot stand komt, soms ook door mensen van de ontwikkelcommissies, en dat zijn er heel wat – ik denk dat de meningen daar ook niet zo eenduidig zijn. Voor alle duidelijkheid: wij hebben aan hen advies gevraagd. Ik betreur de retoriek, ik lees vandaag citaten die zeggen dat dat allemaal besproken wordt in een achterkamertje, in het geheim. Maar het is blijkbaar zo geheim dat men wel beschikt over de informatie, dat men weet wat in dat geheime achterkamertje allemaal besproken is. Het blijkt niet altijd zo geheim te zijn. Trouwens, een regering is geen achterkamer, en dat is wel essentieel.
Wij winnen adviezen in van heel diverse experten uit de ontwikkelcommissies; zij hebben zeer goed werk geleverd. Maar we moeten ook zorgen voor een draagvlak en dus toetsen we ook af bij experten van de onderwijsverstrekkers en experten uit die helikoptercommissie, die breed zijn samengesteld: er zit een vertegenwoordiging in van het STEM-platform (Science, Technology, Engineering and Mathematics), van de onderwijsinspectie, van de Vlaamse Scholierenkoepel, van het Agentschap Integratie en Inburgering (AgII), van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) en van Horeca Forma Vlaanderen. Dat laat toch toe om vanuit meerdere perspectieven en een breder maatschappelijk kader naar de voorgestelde aanpassingen te kijken. Ik lees vandaag ook dat er zaken uit hun context gerukt worden. U citeert ook als het gaat over burgerzin. Wel, dat komt allemaal aan bod in de eindtermen. Soms zijn er verschuivingen, maar die zijn gewoon minimaal, het zijn geen inhoudelijke wijzigingen. Het zijn vooral aanpassingen, verschuivingen, schrappingen met betrekking tot de haalbaarheid van het geheel in de lessentabellen van de drie finaliteiten, met de focus op het bijsturen in de dubbele finaliteit en de arbeidsmarktgerichte finaliteit.
Daarmee kom ik tegemoet aan een bezorgdheid van de onderwijsverstrekkers en van het volledige Vlaams Parlement. We hebben er nog over gedebatteerd in de plenaire vergadering. Toen werd gezegd: ja, die directies van technische scholen en beroepsscholen hebben gelijk met hun bekommernis over de haalbaarheid van bepaalde vereisten die opgenomen zijn in de eindtermen. Ja, ze hebben gelijk wanneer ze zeggen dat eindtermen wel specifiek op maat moeten zijn van tso en bso en niet dezelfde mogen zijn als die voor het aso. Anders worden namelijk onhaalbare doelstellingen opgelegd en wordt er vooral, aangezien men zich moet bezighouden met die eindtermen, ingeboet op de andere eindtermen gericht op de technische opleiding en op de arbeidsmarkt.
Uiteindelijk willen we de lat hoger leggen voor iedereen. De eindtermen die nu voorliggen, zijn aangescherpt en zijn bijzonder ambitieus, maar zijn ook haalbaar en specifiek afgestemd op de verschillende onderwijsvormen aso, tso en bso. Dat is een moeilijke oefening.
Natuurlijk zijn er vele mensen die vasthouden aan hun grote gelijk en worden sommige zaken uit hun context gerukt. Zo hoorde ik vandaag een lid van een van de commissies zeggen dat er in zijn vakgebied niets meer aangeleerd zou moeten worden over de cirkel. Dat vond ik vreemd. Uiteindelijk bleek het geschrapte element ‘de in- en omgeschreven cirkel van een driehoek’ te zijn. Ik weet niet wat dat is, laat staan dat we zouden eisen dat iedereen dat weet.
Laten we toch proberen de discussie in enige sereniteit te voeren. Uiteindelijk wordt dit niet beslist in achterkamertjes. Het is de Vlaamse Regering die voorstellen doet aan het Vlaams Parlement. Het Vlaams Parlement is geen achterkamertje. In onze democratie zijn het de democratische instellingen die over zulke belangrijke zaken beslissen. Net omdat dat zo belangrijk is, gaat dat naar de democratische vertegenwoordiging van 6,5 miljoen Vlamingen, het Vlaams Parlement. Daarom ook doen we een heel gedegen oefening, zo breed mogelijk. Maar uiteindelijk zullen jullie het zijn, zal het het Vlaams Parlement zijn, onze democratische vertegenwoordigers, die zullen beslissen op grond van het advies van diverse experten en van het concrete voorstel van de Vlaamse Regering.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik begrijp echt niet hoe u dat zo kunt minimaliseren en dat u niet inziet dat u die experts aan het schofferen bent. Ik zou beledigd zijn als ik een expert was en al twee jaar van mijn tijd gestoken had in die commissies om uiteindelijk tot een compromis te komen. Bij het bereiken van dat compromis zaten de onderwijsverstrekkers die nu protesteren de hele tijd aan tafel. Er werd daarbij constant rekening gehouden met de haalbaarheid, dat is toch keer op keer bevestigd. Sommige zaken werden geschrapt om tegemoet te komen aan die bezorgdheden over de haalbaarheid. Die commissies hebben dus zelf al zaken geschrapt waarvan gezegd werd dat ze te moeilijk waren.
U zegt nu: ze houden vast aan hun eigen gelijk en we gaan daar niet op in. Die open brief die nu verschenen is in de krant, werd ondertussen ondertekend door dertig experts, zowat alle experts die in die ontwikkelcommissies zitten. En u legt dat naast u neer. U werd een keer serieus teruggefloten. Dan komt er een helikoptercommissie, die moet dienen als een soort glijmiddel en die u gelijk moet geven. Maar wat gebeurt er? Ook die helikoptercommissie is bijzonder kritisch en zegt dat het zo niet kan zijn, dat dit op zijn minst opnieuw voorgelegd moet worden aan die ontwikkelcommissies met experts. U stelt dat echter vrijdag in ongewijzigde vorm voor aan de regering. Ik vind dat een ongeziene koppigheid en een ongeziene manier van omgaan met mensen die zich engageren om uw beleid waar te maken.
En het resultaat zal inderdaad zijn dat u uw beste ambassadeurs, die mensen die die nieuwe voorstellen eigenlijk zouden moeten gaan uitdragen en verdedigen, aan het afstoten bent. En dat lijkt mij absoluut geen goede zaak. Dus ik begrijp die koppigheid absoluut niet. Ik begrijp niet wat u daarmee wilt bereiken. Voor mij blijft dat een raadsel.
Minister, ik zou u willen vragen om dat er niet door te duwen. Ik denk dat het nefast is voor de eindtermen als er geen gedragenheid is. Ik zou willen vragen dat vrijdag niet op de regering te brengen, maar dat toch nog terug te koppelen naar de ontwikkelcommissies, naar de VLOR en de SERV zo u wilt. Ik zou dat er in elk geval vrijdag niet zo doorduwen.
De heer Brouns heeft het woord.
In tijden van minimumdoelen voor ons onderwijs, in tijden waarin we allemaal heel bekommerd zijn om het onderwijs, is dat uiteraard een gevoelig thema. Dat is de voorbije weken en maanden ook gebleken. Enerzijds moeten ze voldoende ambitieus of zeer ambitieus zijn wat de kwaliteit betreft, en tegelijk moet het haalbaar zijn. We zijn er ons als fractie van bewust dat dat een zeer precaire evenwichtsoefening is. Er is daar de voorbije maanden keihard aan gewerkt door heel veel mensen met verschillende achtergronden – allemaal met dezelfde overtuiging, en met een hart voor kwaliteitsvol onderwijs.
Tegelijk hebben wij de voorbije maanden allemaal ook heel wat bezorgdheden geuit, van een grote gewichtsorde, meer algemeen, tot meer specifiek. Sommige zaken zijn te moeilijk of niet haalbaar. Dat zijn allemaal bezorgdheden die zowel in het parlement als in deze commissie, over de partijgrenzen heen, geuit zijn.
Daarom is het ook belangrijk om te bevestigen dat het cruciaal is om te blijven pleiten voor een ruim en sterk draagvlak, en dat daarvoor voldoende geconsulteerd wordt, om een sterk en solide draagvlak te creëren. Dat is uiteraard goed. Maar ik denk inderdaad dat we er ook moeten op letten dat dat met maximaal respect voor eenieders werk gebeurt.
Minister, ik denk dat we kunnen concluderen dat we geen dag meer te verliezen hebben. Die eindtermen moeten er op tijd komen, zodat er met die curriculumdossiers en die leerplannen kan worden gestart. Dat is belangrijk. Ik dank u.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik sluit graag aan bij de opmerkingen van mevrouw Meuleman. Ook wij zijn absoluut niet opgezet met deze manier van werken. De vorige legislatuur zijn er afspraken gemaakt over de manier waarop we de eindtermen zouden opstellen, met die ontwikkelcommissies. Die bestaan uit vakexperten maar ook uit vertegenwoordigers van koepels en het GO!. Dat zijn mensen die het terrein kennen, mensen die een vertegenwoordigende functie hebben.
En natuurlijk brengen die een advies uit, een voorstel van eindtermen dat gedragen is, dat haalbaar is. En ja, ik ben het ermee eens, minister, dat het daarna aan de politiek is om de knoop door te hakken – aan u als minister van Onderwijs, en aan ons als vertegenwoordigers in het parlement. Maar wat er nu gebeurt, vinden wij toch ongehoord. Want wij horen dat de koepels, die mee aan tafel zaten, nu rechtstreeks met u en het kabinet komen negotiëren om toch nog bepaalde eindtermen te schrappen die ze liever niet in die eindtermen zouden zien.
Op die manier ondermijnt men niet alleen de transparantie van de besluitvorming maar ook het hele draagvlak. Om maar te zwijgen over het feit dat dit een aanfluiting is van het maandenlange werk van experten, die daar op dat moment samen met de koepels en de netten aan hebben gewerkt. En dan komt u inderdaad nu nog met een helikoptercommissie die inderhaast is samengesteld met een vrij beperkte groep van nieuwe experts. En die tonen zich dan ook nog eens kritisch, als ik de kranten mag geloven, over het nieuwe voorstel dat op tafel ligt. Maar ook daar wordt hun kritiek blijkbaar niet gehoord. Dan vraag je je natuurlijk af waarom we nog advies vragen aan experts.
Ik sluit mij aan bij de vraag van mevrouw Meuleman om toch nog terug te koppelen naar al de mensen in die ontwikkelcommissies. Dat lijkt mij een kwestie van respect, en cruciaal voor het draagvlak. Verder kijken wij vooral heel erg uit naar de inhoudelijke discussie over die eindtermen, die er hopelijk zo snel mogelijk komen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik lees ook al die berichten. Ik hoor jullie pleidooien hier. Ik heb maar één vraag. Waarover hebben we het?
‘Ik hoor vertellen’, ‘Ik lees in de krant’, ‘Men zegt mij’. Dat is allemaal zeer boeiend, maar waarover hebben we het? Het komt in het parlement. We zullen er allemaal onze blik op kunnen werpen. Maar we moeten wel weten wat we willen. We hebben allemaal samen – en ik stond erbij – vooraan in het parlement gestaan. ‘Dat kan toch niet! Dat kan toch niet! Deze eindtermen? Een miskenning van tso en bso! Minister, er moet iets gebeuren. Minister, wat gaat u daaraan doen?’ Als ik jullie nu volg, had de minister moeten zeggen: ‘Niks, want dat komt van de ontwikkelcommissies. Ik doe er niets mee. Ik respecteer die mensen, ik doe niets.’ Dan was het kot te klein geweest. Er zouden allicht open brieven zijn geweest waarin zou staan dat de minister het onderwijsveld miskent. Wat doet de minister? De helikoptervisie. We kijken ernaar, waar zitten de dingen die we kunnen schuiven? Evenwichten. Evenwichten.
De vaststelling dat de koepels blijkbaar niet altijd een even goede band hebben met het veld dat ze moeten vertegenwoordigen, maak ik ook. Dat is de enige vaststelling die we hier kunnen doen. Dat mea culpa die ze geslagen hebben, dat ze nu wel de link leggen, daar heb ik geen problemen mee.
Als het gaat over tso en bso, hebben we een algemeen vormend luik en een praktisch luik. De uren zijn beperkt. Er moeten evenwichten gezocht worden. Ja, collega’s. Maar ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat er hier mensen zijn die er genoegen in scheppen om de boel op te poken, om op die manier ervoor te zorgen dat het dossier vertraging oploopt. Het is zoals collega Brouns zegt: als we nog langer wachten, komt het veld – de leerkrachten en de scholen – nog meer in de problemen.
Mijn oproep is heel duidelijk: collega’s, stop met oppoken. Vlaamse Regering, minister, beslis in alle eer en geweten: ontwikkelcommissie, helikoptervisie, de link met de praktijk. Dan kunnen we hier nog lang en breed discussiëren in het parlement, collega’s, maar we moeten wel goed weten dat we op één uur maar één ding kunnen doen. Je kunt daar geen honderdduizenden dingen bij laden.
Minister Weyts heeft het woord.
Ja, waarover hebben we het? Daarnet haalde ik het voorbeeld aan van de cirkel die niet meer moet gekend zijn, en het blijkt te gaan over de omgeschreven cirkel van een driehoek. Ik hoop dat mevrouw Meuleman mij zal kunnen uitleggen waarover dat juist gaat aangezien dat toch verondersteld wordt van kennis te zijn bij eenieder. Ik weet het niet helemaal.
Een van de 2 originele vraagstellers zei over het aantal experten dat alle 30 dat ondertekend hebben. Ik denk dat het in totaal over 270 experten gaat. Dat is meer dan 30.
Ik vind ook dat het al te veel wordt opgepookt met voorstellen en door concrete zaken uit hun context te halen, ook als het gaat over burgerzin en dergelijke. De wijzigingen die worden aangepast, zijn helemaal niet zo ingrijpend. Het zijn aanpassingen, verschuivingen, schrappingen met betrekking tot de haalbaarheid van het geheel. Net die haalbaarheid was de bekommernis in het Vlaams Parlement. Iedereen stond op het podium en riep mij op tot actie. Wel, ik heb mij die actieoproep eigen gemaakt en ik heb daarnaar gehandeld.
Mevrouw Goeman of mevrouw Meuleman, u kunt niet zomaar zeggen dat die expert gelijk heeft, want daarmee zegt u dat die andere expert geen gelijk heeft. Ja, de onderwijsverstrekkers hebben pleidooien gehouden in het kader van de vertegenwoordiging in de ontwikkelcommissies. Ik weet ook niet hoe dat in zijn werk gaat. Ik ben daar niet vertegenwoordigd met mijn kabinet, laat staan dat ik daar zelf aanwezig zou zijn. Ik denk dat iedereen hier het beste voor heeft met onze onderwijskwaliteit. Het gaat dus helemaal niet over bepaalde spelletjes of achterkamers. Wij willen gewoon aangescherpte eindtermen die ambitieus zijn en die heel specifiek zijn afgestemd op de leerlingenpopulaties van aso, bso en tso. Dat is de ambitie en ik wil daarin vooruitgaan. We hebben er de vorige regeerperiode – en ik heb dat van nabij meegemaakt – zo ongelooflijk lang over zitten palaveren. Ik denk dat we ook in dezen goed werk hebben geleverd. Ik ben zeker dat die ontwikkelcommissies het heel goed hebben gedaan.
Laat ons hiermee doorgaan. Ik agendeer dit inderdaad ook zo snel mogelijk op de ministerraad en ik hoop dat het goedgekeurd kan worden. Vervolgens kan het ook ter advies worden voorgelegd aan de Vlor en de SERV, zoals het hoort. De Vlor en de SERV kunnen zich natuurlijk ook laten adviseren door wie dan ook, inclusief leden van de adviescommissie.
Ik wil het allemaal niet zo scherp stellen, ik vraag gewoon om te erkennen dat we een gedeelde ambitie hebben, namelijk de onderwijskwaliteit en dus het aanscherpen van de eindtermen, heel specifiek afgestemd op aso, bso en tso.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, het middelpunt O van de omgeschreven cirkel van een driehoek is het snijpunt van de middelloodlijnen door de drie zijden van die driehoek. Dat zal een betekenis hebben, maar ik ben ook geen wiskundige, dus ik weet niet of dat belangrijk is, maar ik zou wel vertrouwen op de academicus die de wiskundecommissie heeft gevolgd, die dat relevant vindt en die zegt dat we de enigen zullen zijn in Europa die plots vinden dat dat niet belangrijk is. Dan zou ik daar even op willen ingaan en dan zou ik daarover willen terugkoppelen. Als die zegt dat het problematisch is en dat de leerlijnen en de logica niet meer gevolgd worden – we hebben zaken in de eerste graad waar we in de tweede graad geen vervolg meer aan breien –, dan vind ik dat belangrijke kritiek en de moeite waard om te onderzoeken. Het doorbreken van die logica, van de leerlijnen, is iets wat vaak terugkomt in de kritiek van experts.
Wij zullen het misschien niet altijd zien – ik zie ook niet altijd waarom iets belangrijk is –, maar als zij zeggen dat we er een bepaalde logica uit halen en zo de leerlijnen doorbreken, dan is dat relevant, minister. Wat we hier nu zien, vind ik bijzonder eigenaardig. We hebben een minister van Onderwijs van de N-VA, en die blijft keer op keer bepleiten om de lat lager te leggen. Ik vind dat eigenaardig. Lager op het vlak van sleutelcompetenties, burgerzin en ik weet niet wat allemaal, voor tso en bso. De N-VA, die er telkens opnieuw voor gepleit heeft dat de lat ook in het tso- en bso-onderwijs hoger moest liggen en dat het watervalsysteem niet meer gebruikt mocht worden en opgewaardeerd moest worden, pleit hier nu manifest om de lat lager te leggen.
Ook in het aso, op het vlak van wiskunde, STEM en zelfs talen, gaat u de lat lager leggen, op aangeven van de koepels. Deze N-VA loopt aan het handje van de koepels, een ongeziene omkering van wat u altijd hebt gezegd. En dat verbaast mij ten zeerste. Ik kan het argument volgen dat we niet al te veel tijd meer mogen verliezen. Mensen willen daarmee aan de slag, de leerplancommissies moeten aan het werk, ik snap dat. Maar wat hebt u te verliezen als u nu zou terugkoppelen? Het is vakantie, die leerplancommissies gaan nu niet meer gigantisch hard beginnen te werken om dat te ontwikkelen. Als u nu zegt ‘ik neem september en dan kan iedereen starten’, dan zijn we niet gigantisch veel tijd aan het verliezen en hebt u toch teruggekoppeld en kunt u zich ervan verzekeren dat u geen zaken uit die belangrijke logica, opbouw en leerlijnen in al die sleutelcompetenties tenietdoet. Ik blijf er dus voor pleiten dat u dat doet en ik blijf het onbegrijpelijk vinden dat u het niet doet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.