Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de oprichting en werking van een Vlaamse planningscommissie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik ga door op de discussie die we in deze commissie al vaker hebben gevoerd met betrekking tot de quota voor de studenten arts en tandarts. Elk jaar moeten die op federaal niveau opgesteld worden. Minister, u kondigde in oktober 2019 aan om eenzijdig vanuit Vlaanderen deze quota te verhogen. Het plan was dat de Vlaamse Regering zelf een planningscommissie zou oprichten om de zorgnoden in Vlaanderen in kaart te brengen en zo de subquota te bepalen.
In februari kwam de uiteindelijke definitieve beslissing dat de nieuwe quota werden vastgelegd op 1276 studenten geneeskunde en 180 studenten tandheelkunde, zonder de oprichting of beslissing van een planningscommissie af te wachten.
U hebt nochtans al meermaals herhaald dat u met minister van Welzijn Wouter Beke zou samenzitten om die planningscommissie op te richten. Die commissie is voor ons belangrijk om de subquota voor de specialisaties te bepalen en op die manier gedetailleerd te kunnen inspelen op de zorgnoden van Vlaanderen. De jaarlijkse beslissing voor het vastleggen van de quota op federaal niveau komt dichterbij. De tijd dringt dus om een dergelijke Vlaamse planningscommissie op te richten.
Minister, wat is de stand van zaken van de oprichting van de Vlaamse planningscommissie?
Binnen welke timing zal deze planningscommissie operationeel zijn? Wanneer zullen er werkbare subquota zijn? Voor welk studiejaar zal dat het geval zijn?
De heer Daniëls heeft het woord.
De discussie over de artsenquota en de RIZIV-nummers sleept al jarenlang aan, niet enkel in deze assemblee, maar ook op federaal niveau, waar collega Valerie Van Peel samen met Louis Ide op diezelfde nagel blijft kloppen, vorige week nog.
Minister, tijdens de laatste bespreking van dit thema, tijdens de commissievergadering van 5 maart jongstleden, gaf u aan dat de laatste hand werd gelegd aan het besluit van de Vlaamse Regering voor de Vlaamse planningscommissie. Over die commissie hebben we in het regeerakkoord het volgende opgenomen: “Wat de artsenquota betreft zijn we als Vlaamse Gemeenschap, inzake de RIZIV-nummers afhankelijk van de federale regering. We blijven als Vlaanderen eisen dat er een correcte verdeling van de RIZIV-nummers is tussen de gemeenschappen en er een aflossing komt van het in het verleden door de Franse Gemeenschap opgebouwde overtal. Tegelijk richt Vlaanderen, een eigen Vlaamse planningscommissie op om de Vlaamse zorgnoden te bepalen. Op basis van deze adviezen zal het aantal studenten dat toegelaten wordt tot de opleiding arts en tandarts worden bepaald en niet langer enkel op basis van het federale advies dat Vlaanderen al twintig jaar als enige opvolgt.” Dat is wat de N-VA, CD&V en Open Vld in het regeerakkoord hebben opgenomen.
Toen de vraag werd ingediend, wist ik nog niet dat het er in het federale parlement nog eens stevig over zou gaan. Zoals het er momenteel voor staat, maak ik me ernstige zorgen omdat Vlaanderen al twintig jaar zijn stinkende best doet om die toelatingsproeven op een zo objectief mogelijke manier te organiseren. We hebben ook tijdens de vorige legislatuur en met alle fracties al debatten gevoerd over de manier waarop we dat zouden doen. Eerst was het degene die de meeste punten haalt, dan waren er proeven met zulke moeilijke oefeningen dat er net genoeg slaagden, en nu hebben we een systeem dat meer is afgestemd op de eindtermen waarbij zij die de hoogste resultaten halen, ook kunnen starten a rato van het contingent. Als de Federale Regering nu, terwijl er eindelijk een afspraak was over twintig jaar overtal, geen beslissing neemt, dan slaan we letterlijk de bodem uit het vat. Dan zijn al die inspanningen van alle ministers van Onderwijs, van Open Vld, sp.a, CD&V en de N-VA, uit het verleden, en van al die universiteiten en studenten gewoon onnodig.
We moeten ervoor zorgen dat we twee zaken niet door elkaar halen. Langs de ene kant is er het contingent arts/tandarts en langs de andere kant zijn er de subquota.
Minister, wat is de stand van zaken betreffende de oprichting, samenstelling en werking van deze commissie?
Is er inzake het federale dossier van de RIZIV-nummers onlangs nog overleg geweest met de federale minister bevoegd voor de volksgezondheid? Zo ja, wat was het resultaat? Zo neen, staat dit in de nabije toekomst nog gepland?
Minister Weyts heeft het woord.
Verhelderend? Ik zal een poging ondernemen, want het is een vrij complexe materie, zoals ook blijkt. Quota, het advies van een planningscommissie: het wordt allemaal nogal eens door elkaar gehaspeld. Maar ik heb daar alle begrip voor, het is een complexe materie.
Ik moet er ook op wijzen dat, als het gaat over het besluit met betrekking tot de planningscommissie, dit in eerste instantie en in hoofdzaak de bevoegdheid is van de minister van Welzijn. In de vorige regering is er een besluit in eerste lezing goedgekeurd dat uitvoering geeft aan de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en waardoor een rechtsgrond gecreëerd werd om subquota vast te leggen. De bedoeling van die subquota is om ervoor te zorgen dat er meer wordt toegeleid naar bepaalde knelpuntspecialisaties en minder naar te veel gekozen specialisaties, binnen de opleiding, niet bij het begin van de opleiding. Dat is goedgekeurd in eerste lezing in 2019, op het einde van de vorige legislatuur. In dat voorontwerp worden de oprichting, werking, samenstelling en organisatie van de Vlaamse planningscommissie geregeld en wordt ook een rechtsgrond gecreëerd door de Vlaamse Regering om op basis van het advies van de Vlaamse planningscommissie ook effectieve minimum- en maximumaantallen vast te leggen inzake de toegang tot vaak gekozen en minder vaak gekozen opleidingen tot bijzondere beroepstitels, om dat dus een beetje in evenwicht te houden. Nu heeft men immers veel kritiek dat bepaalde specialisaties veel te veel gevolgd worden ten nadele van andere. Dat is ook een deel van de verklaring op vlak van het tekort aan huisartsen.
Nu is er het Vlaams regeerakkoord gekomen, dat in dezen ook geciteerd is, en op grond daarvan heb ik ook een extra taak toegewezen aan die planningscommissie, namelijk om op grond van een inschatting van de zorgnoden zoals die in Vlaanderen bestaan, ook een advies te formuleren aan de Vlaamse Regering over het vastleggen van het aantal studenten die mogen deelnemen aan de opleiding arts en tandarts. Dat is dus een bijkomende opdracht die we gegeven hebben aan die planningscommissie, waardoor we dat ook opnieuw hebben moeten voorleggen aan de Inspectie van Financiën. Ik denk dat we daar snel antwoord van gaan krijgen. Ik hoop zelfs om nog een tweede principiële goedkeuring te krijgen binnen de Vlaamse Regering voor het zomerreces. Ik ben daar een beetje afhankelijk van het doorlopen van de procedure.
Vervolgens wil ik ook even iets rechtzetten, mevrouw Goeman. U doet immers alsof wij nu voor 2020 het aantal studenten dat we toegelaten hebben tot de opleiding arts en tandarts, zomaar ‘out of the blue’ geformuleerd hebben. Wij hebben dat gedaan conform een vast algoritme dat vandaag al bestaat.
Je hebt namelijk het advies van de federale planningscommissie, vervolgens worden daar enkele correctiefactoren op toegepast, bijvoorbeeld op grond van de ervaring van de afgelopen jaren het aantal studenten dat de studie niet afmaakt, of een correctiefactor voor diegenen die wel een master behalen, maar uiteindelijk geen specialisatie kiezen en het eigenlijk stopzetten. Zo heb je enkele correctiefactoren. Vervolgens is een belangrijke correctiefactor die wordt toegepast naar boven toe, het inlopen van het historisch tekort dat Vlaanderen heeft. Dat historisch tekort is vastgelegd door de federale overheid op 1040. De Federale Regering heeft altijd gezegd dat Vlaanderen dat historisch tekort van 1040 kan inlopen op een termijn van 21 jaar. 21 jaar, dat vind ik een beetje crazy! Daarom heb ik dat aangepast, samen met de Vlaamse Regering, naar een inlopen van het tekort op grond van 12 jaar. Daardoor hebben we dus het contingent wat verhoogd. Op grond daarvan hebben we voor 2020 bepaald hoeveel studenten worden toegelaten tot de opleiding arts en tandarts.
Het is wel zorgwekkend te vernemen dat er enige onduidelijkheid bestaat omtrent het KB, dat federaal moet worden uitgevaardigd, dat het aantal RIZIV-nummers bepaalt dat wordt toegekend. RIZIV-nummers worden toegekend aan diegenen die in 2026 uitstromen uit onze opleidingen. Het is natuurlijk wel belangrijk dat daarvoor correcte cijfers worden gebruikt, gebaseerd op het aantal studenten dat nu toegelaten wordt tot de opleiding. Ik hoop dus dat alle Vlaamse partijen dat met argusogen opvolgen. Ik denk dat de meningen op dat vlak aan Vlaamse kant unisono zijn en dat we wat ‘gebelgd’ zijn – een passende uitdrukking in dezen – wegens het feit dat wij al zovele jaren de flinkste leerling van de klas waren en daarvoor als beloning in het strafhoekje werden gezet. Ik heb begrepen dat minister De Block heeft aangekondigd dat dat KB er alsnog aan zit te komen. Ik hoop dat dat effectief het geval is. Ik hoop dat er dan ook een rechtvaardige, billijke verdeling zal zijn tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, wat ons betreft draait u de volgorde der dingen om. Wat ons interesseert, is dat we in Vlaanderen kunnen inspelen op de zorgnoden die er vandaag in Vlaanderen zijn en dat we die in kaart brengen. Voor de ene specialisatie zijn er te veel artsen, voor de andere te weinig. Het is natuurlijk de bedoeling dat de planningscommissie die tekorten en overschotten in kaart brengt en op basis daarvan subquota opstelt. Wij vinden het dus een goede zaak dat die planningscommissie – die er wat ons betreft liever vandaag dan morgen komt – advies uitbrengt aan het federale niveau op basis van cijfers. Als op basis van die analyse aan het federale niveau gevraagd wordt om meer RIZIV-nummers toe te kennen omdat er een tekort is, dan kunt u op onze steun rekenen. De eerste stap is het in kaart brengen. Dat wordt natuurlijk wel wat moeilijker doordat u nu beslist hebt om al een voorafname te doen en unilateraal beslist hebt dat het aantal studenten dat zich in Vlaanderen mag inschrijven, onmiddellijk verhoogd wordt. U zegt dat u zelf naar eigen goeddunken wat ‘gechipoteerd’ hebt aan de correctiefactoren voor het inlopen van dat historisch tekort. Wij hebben daar een probleem mee omdat op dit moment studenten die zich inschrijven voor de studie arts of tandarts niet de garantie hebben dat ze op het einde van de rit een RIZIV-nummer krijgen, want er zijn daarover nog geen afspraken gemaakt met het federale niveau. Sorry, dat vinden wij onverantwoord, omdat u met de toekomst speelt van studenten die zich inschrijven zonder te weten of ze een RIZIV-nummer zullen krijgen om hun beroep te kunnen uitoefenen. Minister, ik wil dus opnieuw een oproep doen. Zorg dat die planningscommissie er komt, breng in kaart wat de noden zijn voor elke specialisatie, zorg voor subquota. Dan kunt u op ons rekenen om federaal de discussie te openen over het verhogen van de quota.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega Goeman, ik denk dat we het over een aantal dingen roerend eens zijn. Maar als u zegt dat wij zouden ‘chipoteren’, dan denk ik dat dat werkwoord wel juist is, maar de veroorzaker helemaal fout. Want we moeten eigenlijk niet chipoteren. We zouden de ketel van de RIZIV-nummers waarvan we er nog genoeg hebben, kunnen opentrekken, maar dat heeft de minister voor alle duidelijkheid niet gedaan. Hij heeft afspraken gemaakt over hoeveel we er nu al van opnemen, om de achterstand van 21 jaar te verkleinen tot 12 jaar. Uw opmerking dat we te veel in overdrive gaan, zou kloppen als de minister en deze regering gezegd zouden hebben: we gaan die 21 jaar in één keer opsoppen. Dan zou ik u gelijk geven. Maar dat doen we niet.
Twee, wij willen ook dat de commissie die subquota beter vandaag dan morgen kan vaststellen. Maar het is wel de combinatie van de twee. Er is ten eerste de achterstand die jaar na jaar werd opgelopen. Ik vind dat frappant. Op het federale niveau schrijft men dat gewoon in KB’s. Ongegeneerd. Ongegeneerd! Men probeert het nog niet eens weg te steken. Ongegeneerd! Ongegeneerd is men in Wallonië daarmee bezig. ‘Ge moet meedoen aan een toelatingsexamen. Geslaagd of niet geslaagd, dat maakt niet uit, ge moet starten.’ Ja, hoe hard kun je lachen? Hoe hard kun je lachen met de mensen?
De kern van de zaak is natuurlijk dat wanneer je een overtal aan artsen hebt – wat wij in Vlaanderen niet hebben, collega’s – dat de facto wil zeggen, omdat wij een prestatiegeneeskunde hebben, dat als je te weinig werk hebt, je jezelf werk geeft. En wie is daar het slachtoffer van? Onze RIZIV. Dan heb je daar meer geld voor nodig. Sommige partijen kunnen nu weer allerlei resoluties schrijven dat er hogere belastingen nodig zijn om meer geld in de gezondheidszorg te steken. Dat is de kern van de zaak.
Minister, het is goed dat u de druk hoog houdt. Collega’s, na twintig jaar mag dat wel eens. Zo gortig is dat toch niet? We moeten zo snel mogelijk de commissie voor de subquota opstarten onder de bevoegdheid van de minister van Welzijn. Absoluut. Ik hoop dat we samen met iedereen die ik hier op mijn scherm zie op het federale niveau de druk aanhouden om dit voor eens en voor altijd gekeerd te krijgen, zodat voor iedereen dezelfde regels gelden.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, we hebben in maart gezegd dat we vonden dat u de kar voor het paard spande. Passons, u hebt daar toen uw uitleg voor gegeven. Ik wil vandaag naar de toekomst kijken, en net zoals mevrouw Goeman benadrukken dat de extra studenten die nu kunnen beginnen zo snel mogelijk zekerheid krijgen over dat RIZIV-nummer.
Maar laat ons naar de toekomst kijken. De heer Daniëls heeft het regeerakkoord geciteerd. Dat gaat niet alleen over de subquota, dat gaat ook over de quota die wij zouden uitwerken door die Vlaamse planningscommissie. Het is zeer belangrijk dat die er zo snel mogelijk komt. Ik zal ervoor pleiten om ons niet weg te steken achter het federale niveau. We moeten daar op Vlaams niveau snel duidelijkheid over krijgen.
In dat verband is het mij onduidelijk aan wie wij op dit ogenblik onze vragen over die planningscommissie moeten stellen: aan u of aan uw collega Beke? Of is er een verschil voor enerzijds de quota en anderzijds de subquota? Kunt u dat verduidelijken?
De heer Daniëls heeft er niet op aangedrongen, maar ik vroeg mij af of u wat meer kunt zeggen in antwoord op zijn tweede vraag, met name over de samenstelling van de planningscommissie. Hoe zal die eruitzien?
Tot slot nog een vraag in het kader van wat er nu allemaal rond corona aan de hand is. Zult u de komende maanden monitoren hoe het loopt met de slagingspercentages in de artsenopleidingen, zodanig dat u daar eventueel rekening mee kunt houden in september?
Minister Weyts heeft het woord.
Uit de discussie bleek de complexiteit. Mevrouw Goeman, ik moet u corrigeren. U zegt dat ik een voorafname heb gedaan. Dat is niet zo. Het is altijd zo, en het is altijd zo geweest, dat eerst het aantal studenten wordt bepaald en dat daarna het koninklijk besluit komt dat het aantal RIZIV-nummers vastlegt voor de cohorte die start aan de opleiding. Eind 2019 hebben wij in Vlaanderen het aantal studenten dat wordt toegelaten tot de opleidingen arts en tandarts vastgelegd. En dus moet nu – het moest al gebeurd zijn – zo snel mogelijk het federale KB komen dat het aantal RIZIV-nummers toewijst aan de cohorte die dit jaar gaat starten met de opleiding.
Ik heb die volgorde niet veranderd, dat is altijd zo geweest. U vergist zich dus in die kritiek.
Mijnheer Bex, aan wie de vraag stellen? Ik heb de genese een beetje uitgelegd. Het was aanvankelijk de minister van Welzijn die dat initiatief had genomen. Gelet op het regeerakkoord heb ik aan de planningscommissie een taak toegevoegd. Dus hebben we dat besluit met ons beiden ingediend. U mag dan kiezen aan wie u de vraag stelt.
In functie van het overleg vraag ik wel aan minister Beke om het initiatief te nemen bij federaal minister De Block omdat zij een beetje meer bevoegd is en ook initiërend minister is in vergelijking met mezelf.
Ik hoop voor het zomerreces goedkeuring te kunnen krijgen in de schoot van de Vlaamse Regering. Dan kunnen we naar buiten komen met de samenstelling en andere details.
Mag ik vragen om een korte repliek te geven?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Met alle verwijten over hoe onze Waalse collega's het aanpakken, zou ik het Vlaams Parlement willen zeggen: laten we beginnen met voor eigen deur te vegen. Er zijn twee zaken die onze partij interesseren. Ten eerste, dat we zo goed mogelijk kunnen inspelen op de zorgvragen die in Vlaanderen bestaan. Daarom is het zo belangrijk dat we die subquota hebben en dat we daarmee vanuit de planningscommissie verder aan de slag kunnen. Ten tweede, dat de studenten die aan een opleiding beginnen, de garantie hebben op een RIZIV-nummer en later dat beroep kunnen uitoefenen.
Minister, u zei dat ik het niet goed heb begrepen, maar ik heb het wel goed begrepen. Mijn punt van kritiek is dat u op eigen initiatief nu de quota hebt verhoogd. Inderdaad, nu wachten we op het federale KB. Wat wij zeggen, is dat de planningscommissie er eerst had moeten zijn, dat u dan de subquota in kaart had moeten brengen en op basis daarvan hadden we met een vraag naar het federale niveau moeten gaan. Dan had u in ons een partner gevonden om de quota te verhogen in dat KB.
Mijn oproep is vooral om de planningscommissie zo snel mogelijk van start te laten gaan. Ik heb nu geen duidelijk antwoord gekregen op wanneer dat zal gebeuren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, blijf op deze nagel kloppen. Voor gelijk wie die in welke hoedanigheid ook in de toekomstige Federale Regering zit en naast drie koningen, vier koningen, Jezus Christus, God of weet ik veel welke taak ook opneemt, één ding is zeker – en ik houd alle collega's eraan, en ik kan u niet in de ogen kijken –, zoiets zal wel opgenomen zijn in het federale regeerakkoord. Dan moeten we daarover hier geen vragen meer stellen en dan moeten we hier geen planningscommissies hebben om dat stuk uit te klaren. Ik heb het niet over de subquota. Ik ben er zeker van, gezien alle gedreven pleidooien, dat dit nu voor eens en voor altijd zal worden geregeld en dat de Vlaamse partijen ervoor zullen zorgen dat ons toekomt wat ons toebehoort.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.