Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, collega’s, ik had een vraag die aansluit bij de waterproblematiek. U hebt al een paar keer aangekondigd dat u eigenlijk het hele waterbeleid in Vlaanderen voor een stuk wilt stroomlijnen, en ik kan het daar volledig mee eens zijn. Dat betekent dat er minder instanties mee bezig zijn, en dat u ook zegt dat u de zaken meer in handen wilt nemen. Ik denk dat dat inderdaad een goede zaak is. In die zin kom ik ook met mijn vraag.
In de vorige legislatuur is er Doorbraak 63 geweest waarbij heel wat waterlopen zijn overgegaan van gemeente naar provincie. Ik moet zeggen dat ik alleen kan oordelen over Limburg maar daar loopt dat vrij goed. Een operatie die toen niet gebeurd is, en iedereen vond dat toen onlogisch, is dat men in die operatiedoorbraak eigenlijk niets heeft gedaan met bewatering en de polders. Men heeft die gewoon gelaten zoals ze zijn.
Ik kan uit ervaring spreken. In Limburg loopt dat goed met een aantal wateringen, maar met een aantal loopt dat niet goed. Ik denk dus dat we ook daaraan iets moeten doen.
Minister, wat bent u, in het kader van die coördinatie die u eigenlijk aankondigt, dus van plan met die polders en wateringen? Ik heb het regeerakkoord er nog eens op nagelezen. Daarin staat dat u hun belastingbevoegdheid zou stopzetten. Dat betekent eigenlijk dat u ze op droog zaad zet, wat wil zeggen dat ze op termijn hoe dan ook zullen verdwijnen, maar waarom moet dat zo langzaam? Waarom hakt u die knoop niet ineens door en evalueert u de werking van die polders en wateringen niet? Als we het immers over één zaak eens zijn als het gaat over het vereenvoudigen van de staatsstructuur, dan is het dat dergelijke instellingen al heel lang gedateerd zijn. Ik begrijp sommige organisaties die dat nut blijven verdedigen, maar in alle eerlijkheid, het beheer van sommige van die wateringen en polders doet veeleer denken aan de middeleeuwen. Hoe staat u daartegenover?
Die operatie Doorbraak 63 is goed verlopen. Er is een goede samenwerking tussen de provincies en de gemeenten, zeker in Limburg. Vindt u dat er voor de provincies nog altijd een rol is weggelegd wat die betere coördinatie betreft? Dat geldt uiteraard ook voor de gouverneur, want dat is niet alleen een provinciale ambtenaar, maar ook een Vlaamse en een federale.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Vandenhove, het regeerakkoord lijkt me duidelijk: we voorzien in een rationalisering van het landschap van de onbevaarbare waterlopen. Dat lijkt me de logica zelve. De versnippering in het beheer van waterlopen in Vlaanderen is reeds lange tijd een belangrijk aandachtspunt. Het klopt dat in de voorbije legislaturen met de interne staatshervorming en de vernieuwing van de wet houdende de onbevaarbare waterlopen al belangrijke stappen zijn gezet om het beheer beter te stroomlijnen. We willen nu echter nog meer rationaliseren. Dat is zeer belangrijk om de grote uitdagingen van het waterbeheer aan te kunnen, ook de ecologische doelstellingen waarmee we te maken hebben.
Ik heb aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) de opdracht gegeven om hiervoor een conceptnota voor te bereiden die de verschillende opties onderzoekt. De VMM heeft hierover de voorbije maanden al overlegd met zowel de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen (VVPW) als de provincies. Het is cruciaal om bij deze oefening de watersysteembenadering en de integrale aanpak – zeer belangrijk – niet uit het oog te verliezen. Het regeerakkoord verwijst ook naar de Nederlandse aanpak, waarbij een integrale gebiedsgerichte aanpak centraal wordt gezet. Verschillende opties werden door de VMM in overleg met VVSG, provincies en wateringen en polders uitgewerkt. Ook de sterktes en de zwaktes worden momenteel in kaart gebracht.
Ik denk dat mijn mening over de polders en wateringen zeer duidelijk is. Ik begrijp niet dat die nog bestaan. Maar goed, men zegt mij dan dat dat allemaal historisch is gegroeid, op basis van valleigebieden enzovoort. Ondertussen leven we echter in de 21e eeuw. Het lijkt me dan ook de logica zelve dat we dat aanpassen. Het regeerakkoord is daar ook duidelijk over.
De afspraak is nu dat de VMM de conceptnota afwerkt en me die nota ten laatste tegen eind juni bezorgt. Daarna zal ik overleggen met mijn collega’s in de Vlaamse Regering. Het is sowieso mijn ambitie om voor het zomerreces een beslissing te nemen over de keuzes die we moeten maken in dit dossier.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, dank u wel. Mijn steun hebt u om ze af te schaffen.
De heer Danen heeft het woord.
Als we vandaag van nul zouden beginnen met een blanco blad – maar dat kan helaas niet – dan zouden we de polders en wateringen nooit oprichten. Het is misschien goed om dat dan nu af te schaffen. In het verleden hebben ze goede dingen gedaan, maar nu is de functie daarvan vrij beperkt. Heel wat professionals in die materie pleiten daar ook voor.
Wij pleiten voor een integrale aanpak waarbij een aantal dingen worden gebundeld, dat oppervlakte en grondwater, waterkwantiteit en -kwaliteit zo veel mogelijk samen in een organisatie worden gestoken. Minister, ik weet dat u dat eigenlijk ook wilt, maar het is geen 'walk in the park', het is geen makkelijke oefening. Ik wil oproepen om toch stappen te zetten in die richting. Iedere stap in de juiste richting is een goede stap. Hoe wilt u dat concreet aanpakken? Waar gaat u beginnen? Er zijn zoveel organisaties actief dat ik dat wel zou willen weten van u.
Persoonlijk gaat mijn hart ook uit naar de provincie, maar als we het rationeel bekijken, kun je misschien zeggen dat op het vlak van water de provincie misschien wat minder bevoegdheden moet krijgen. Het Demerbekken bijvoorbeeld ligt voor een stuk in Limburg, maar ook in Vlaams-Brabant, en dat zorgt voor problemen als dat niet op elkaar is afgestemd. Men probeert dat wel, maar op een aantal vlakken gebeurt het niet. In Vlaams-Brabant was er een captatieverbod en in Limburg was dat niet het geval voor de aansluitende waterlopen van de Demer.
Dat is natuurlijk heel vreemd, want zo krijg je geen gecoördineerd beleid. Minister, hoe kijkt u daarnaar?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
(Slechte geluidskwaliteit)
Ik wil me graag aansluiten bij deze vraag om uitleg omdat ik wat genuanceerder ben in dit debat. We hebben de afgelopen jaren de verschillende waterloopbeheerders in het parlement gehoord en daarbij hebben we een analyse kunnen maken van de sterktes en zwaktes in deze zaak.
Collega, u beweert dat enkele polders en wateringen in de provincie Limburg goed lopen en er een aantal minder goed lopen. Ik heb het gevoel dat u daarmee het kind met het badwater weggooit. Ik ben daar genuanceerder in. Er zijn heel wat polders en wateringen die beschikken over heel wat lokale terreinkennis, wiens betrokkenheid bijzonder groot is en waarbij de permanentie 24 op 24 uur wordt gegarandeerd. Ik vraag me af welke overheidsdienst beter doet.
Op dat vlak zijn er inderdaad elementen waarbij je vragen kunt stellen op welke manier dat efficiënter zou kunnen, waarbij we kunnen stilstaan bij de manier van inning van middelen, maar anderzijds is die verantwoordelijkheid wel belangrijk. Er komt dus veel meer kijken bij ons verhaal als we naar een goed waterbeheer streven.
Als we de vergelijking maken met de Nederlandse aanpak – ik hoop dat we dat ter gelegenheid van een hoorzitting zelf kunnen doen –, dan moeten we vaststellen dat polders en wateringen het meeste aansluit bij die aanpak. Ook daar wordt gewerkt met (onverstaanbaar) en permanentie vanuit de waterschappen zelf. Alleen zijn zij verzelfstandigd en dat is bij de polders en wateringen minder het geval. Minister, in die zin is het belangrijk dat die oefening ten gronde gebeurt en dat er verschillende pistes worden bekeken.
Ik hoorde u daarnet tussen de regels zeggen dat u niet begrijpt waarom polders en wateringen nog bestaan. Omgekeerd, bij de bespreking van de beleidsnota, hebt u duidelijk gezegd: "(onverstaanbaar) ... polders en wateringen zal minister Demir niet afschaffen maar wel willen ze uitzoeken hoe ze die beter en efficiënter kunnen inzetten." Omdat de collega's een andere perceptie hebben, wil ik u nog eens duidelijk vragen of dat ook zo is in de lezing van het regeerakkoord – wat ik toch versta –, of het correct is, zoals u hebt aangegeven bij de bespreking van de beleidsnota, en of dat de lijn en de visie zijn die u zult aanhouden.
Minister Demir heeft het woord.
Ondertussen worden we geconfronteerd met een grote versnippering als het gaat over waterbeheer. Sta me toe te zeggen dat er in de vorige eeuw vanuit Vlaanderen veel te weinig waterbeleid is gevoerd.
Het is mijn persoonlijke mening dat we vanuit Vlaanderen vat op de problematiek willen hebben. Wil het Vlaams Parlement stellen dat ik me niet moet moeien en dat ik dat moet overlaten aan polders en wateringen, aan de lokale besturen en aan de gouverneurs? Ik hoor het graag. Als er Vlaamse volksvertegenwoordigers zijn die vinden dat er geen waterbeleid op het Vlaams niveau moet zijn, heb ik graag dat ze dat zeggen. Dan zal ik me ook niet in heel dat verhaal moeien. Ik ben hier al vanaf de eerste dag mee bezig. Op de eerste dag heb ik gezegd dat dit een groot probleem is. Als we geen waterbeleid op Vlaams niveau voeren, weet ik niet hoe we het moeten oplossen. Ik vind dat er op het Vlaams niveau een zekere aanpak moet zijn, uiteraard samen met de spelers die zich op het veld bevinden. Ik heb het dan nog niet gehad over de zes drinkwaterbedrijven.
Ik sta hiervan versteld. Toen ik eraan begon, was dat voor mij onbekend terrein. Ik sta ervan versteld wie allemaal iets over water te zeggen heeft. Dat is ongelooflijk. De ene zegt A, de andere zegt B en de volgende zegt C. Ik vind dat we in de eenentwintigste eeuw vanuit Vlaanderen een waterbeleid moeten voeren. Uiteraard zullen we de spelers op het veld hierbij betrekken. Er moet echter iets aan die versnippering worden gedaan. Als het om kwantiteit, kwaliteit, oppervlaktewater en grondwater gaat, moet er gewoon een integrale, gebiedsgerichte aanpak zijn. Dat staat voor mij centraal.
Wat het werkingsgebied van polders en wateringen betreft, hebben we gezien dat het aantal polders en wateringen de voorbije jaren door de vrijwillige fusieoperaties en opheffingen wat is afgenomen. We zijn van 95 naar ongeveer 60 gegaan. Met die vrijwillige fusieoperaties zijn we nog niet waar we moeten zijn.
Het is duidelijk dat we naar een efficiënt en modern waterbeheer moeten gaan. Dat is voor kleine besturen vaak niet haalbaar, ook omdat de particuliere belangen van de eigenaars te sterk wegen op de samenstelling van de bestuursorganen en omdat niet alle belangen inzake integraal waterbeleid voldoende evenwichtig aan bod komen. Ook daarvoor wil ik in het algemeen belang op korte termijn een oplossing vinden. Dat zal de weg zijn die ik zal bewandelen.
Over de rol van de provincies hoor ik verschillende meningen. De Vlaamse Regering moet de bespreking van de conceptnota nog starten. Ik zal daar geen voorafname op doen, want dat zou niet eerlijk zijn ten aanzien van mijn collega’s in de Vlaamse Regering. Ik zal dat nog voor het zomerreces doen, maar de Vlaamse Regering zal dit eerst bespreken.
Kortom, hoe meer ik me in de watermaterie verdiep, hoe fascinerender en ongelooflijker ik het vind wie ik allemaal tegenkom die met water bezig is. Voor mijn aanstelling was dit voor mij onbekend terrein. Ik val elke dag van mijn stoel. Ik vind dat we op Vlaams niveau een waterbeleid moeten voeren en een richting moeten aangeven. Zo kunnen we volgens mij de komende jaren voorbereid zijn op de droogteproblematiek en de waterschaarste.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik ga er zeker mee akkoord dat we de kwaliteiten van het personeel van de wateringen en van de mensen op het terrein moeten blijven inzetten, ook als het beleid door de Vlaamse overheid wordt gecoördineerd. Ik ben heel duidelijk geweest over de beleids- en beheersstructuren. Er zijn op het terrein mensen die echt bekwaam zijn en die overigens niet enkel in de wateringen, maar ook op andere vlakken met water en de droogteproblematiek bezig zijn. Ik heb het zeker niet over hen, maar over het beleid en het beheer ben ik zeer duidelijk. Die structuren horen niet meer thuis in het Vlaanderen van nu.
De vraag om uitleg is afgehandeld.