Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over stimulerende maatregelen voor de regionale luchthavens
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Annouri heeft het woord.
We blijven in de regionale sferen, collega’s.
Minister, de Vlaamse overheid voorziet naar aanleiding van de coronacrisis extra steunmaatregelen voor de mobiliteitssector, meer bepaald voor bedrijven uit de taxisector, de autobus- en autocarsector en de auto- en fietsdeelsector. Er komt ook financiële steun voor De Lijn en de Vlaamse regionale luchthavens. Voor die laatste groep, de luchthavensector, wordt er 2,5 miljoen euro voorzien. Onder meer de luchthavenexploitatiemaatschappijen (LEM’s) in Antwerpen en Oostende werden zwaar getroffen, alsook de luchthaven van Kortrijk. Hierdoor kwam de liquiditeit van het loonfonds van de luchthavenontwikkelingsmaatschappijen (LOM’s) in het gedrang. Bij de LEM’s liepen de verliezen hoger op dan de voorziene reserves en de luchthaven van Kortrijk dook gewoon in het rood. Daarom wordt er 1.275.000 euro voorzien om de liquiditeit van het loonfonds te verzekeren, 1 miljoen euro voor de LEM’s om de nodige reserves te voorzien en 300.000 euro voor de luchthaven van Kortrijk om deze periode door te komen.
De cijfers zijn duidelijk, die heb ik net allemaal opgesomd, minister.
Ik heb daarbij de volgende vragen. Op basis van welke gegevens werden deze bedragen vastgelegd? Welke verdeelsleutel werd daarbij gebruikt? Welke voorwaarden worden gekoppeld aan deze steun?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, vorige week kondigde Swissport aan dat ze het faillissement voor bepaalde activiteiten hebben aangevraagd en zo komen heel wat mensen die actief waren op en rond de luchthaven van Zaventem op straat te staan. Het is wellicht het eerste in een reeks van faillissementen. Kortom, het is een direct gevolg van de impact van de coronacrisis op de luchtvaartsector.
Een positiever geluid horen we vanuit de regionale luchthavens. De sluiting van de luchthavens kwam voor het bestuur van Wevelgem al bij al nog op een goed moment. Tijdens de eerste drie weken van maart was de luchthaven al dicht omdat de startbaan volledig werd vernieuwd. Dat was dus een meevaller. Maar daarnaast krijgen de regionale luchthavens van Oostende, Antwerpen en Wevelgem ook elk een deel van de 2,2 miljoen euro van het noodfonds dat de Vlaamse overheid ter beschikking stelt.
Tot slot liet de directeur van de luchthaven van Wevelgem weten aan de VRT: “Wat corona betreft is het duidelijk dat het veel veiliger zal kunnen verlopen in kleine vliegtuigen, de inzittenden zijn meer geïsoleerd. Je kan gemakkelijker afstand houden van de massa dan op een grote luchthaven. Daarnaast is het aanbod van lijndiensten in de wereld enorm verminderd door de coronacrisis. We denken ook niet dat het snel zal hernemen. Dus dat is een kans voor de kleinere luchtvaartmaatschappijen zoals deze die bij ons actief zijn.”
Minister, welke bijkomende initiatieven plant u om het vliegverkeer in de regionale luchthavens te stimuleren? Voor alle duidelijkheid: ik zie dit los van uw promovlucht van vorige week.
Minister Peeters heeft het woord.
We hebben inderdaad al een en ander gezegd over de regionale luchthavens. Maar nu gaat het specifiek over de verdeelsleutel of de bedragen die we vanuit het noodfonds ter beschikking stellen van de luchthavens.
U hebt de bedragen al genoemd. Het gaat in totaal om een bedrag van 2,5 miljoen euro, waarvan een deel – 1,2 miljoen euro– dient voor de liquiditeit van het loonfonds. Een ander deel – 1 miljoen euro – dient ter compensatie van de geraamde nettoverliezen.
We hebben de luchthavenexploitatiemaatschappijen van Antwerpen en Oostende-Brugge in eerste instantie gevraagd om een prognose te maken met betrekking tot de geraamde omzetverliezen en de geraamde financiële verliezen ingevolge de coronacrisis. In die prognose werd onder meer rekening gehouden met de trafiekprognoses en met de interne kostenbesparing.
We hebben een bedrag van 500.000 euro aan facultatieve subsidie gegeven aan elke LEM. Dat is natuurlijk niet toereikend om de financiële verliezen van deze LEM’s ingevolge de coronacrisis volledig te dekken. Maar deze subsidie heeft louter tot doel om het liquiditeitstekort bij de respectievelijke LEM’s te beperken, zodat het voortbestaan van de luchthavenexploitanten niet in het gedrang komt.
Het gaat hierbij dus niet om de geraamde verliezen waarin tegemoetgekomen wordt. Er werd gekeken naar de financiële reserves van beide LEM’s, waarbij die tegenover de geraamde verliezen werden gezet. Wanneer het bedrag van de geraamde verliezen de financiële reserves overstijgt, dreigen deze LEM’s in liquiditeitsproblemen te komen. De facultatieve subsidie die nu ter beschikking wordt gesteld heeft tot doel dit te vermijden. Zij heeft niet tot doel de geraamde verliezen ingevolge de coronacrisis volledig te compenseren. Daarvoor zijn deze bedragen ontoereikend, dat weten we allemaal wel.
Ook aan de NV ILKW, die de luchthaven Kortrijk-Wevelgem exploiteert, werd een facultatieve subsidie van 300.000 euro toegekend. Hier werd dezelfde oefening gemaakt. Het gaat niet om een volledige demping van het tekort dat zij hebben, het dient alleen om liquiditeitsproblemen te voorkomen.
En dan werd tot slot nog in een bedrag van 1.275.000 euro voorzien om de liquiditeit van het loonfonds te garanderen. U weet dat het departement een aantal statutaire personeelsleden ter beschikking stelt van de LEM’s. De kosten van deze statutaire personeelsleden worden integraal teruggevorderd bij de LEM’s.
Aan de LEM’s werd een uitstel van betaling toegekend – geen kwijtschelding, maar een uitstel van betaling – met betrekking tot de terugvordering van die loonkost. Daardoor zal het loonfonds in 2020 minder inkomsten hebben. Teneinde de liquiditeit van het loonfonds te garanderen, en dus te garanderen dat het Departement MOW de lonen van de statutaire personeelsleden kan blijven uitbetalen, wordt een bedrag van 1.275.000 euro voorzien. Dat bedrag moet worden gezien als een soort van buffercapaciteit, om in de toekomst die loonkosten te kunnen garanderen.
Mevrouw Fournier, u vroeg welke bijkomende initiatieven ik plan om het vliegverkeer te stimuleren. Ik beloof u alvast om geen vluchten te gaan maken tussen Antwerpen en Brussel. Alleszins denk ik dat de maatregelen die we genomen hebben inzake het coronafonds, sowieso een positief element zijn om de regionale luchthavens te ondersteunen. Daarnaast is het natuurlijk de verantwoordelijkheid van de luchthavenexploitanten zelf om een commercieel beleid te voeren en om eventueel bijkomende initiatieven te nemen, teneinde het vliegverkeer op onze regionale luchthavens opnieuw te stimuleren. Het gaat overigens niet alleen over het vliegverkeer als dusdanig, maar ook over opleidingen en dergelijke en het cargoverhaal. Het is zeer belangrijk dat dat allemaal opnieuw ten volle kan doorgaan.
Mijnheer Annouri, wat de toekenning van de steun aan de LEM’s en de NV ILKW betreft: dat is een eenmalige steun, waar geen specifieke voorwaarden aan gekoppeld worden. Dat is ook in de andere sectoren zo. Uiteraard moet de LEM wel blijven voldoen aan alle andere voorwaarden die opgelegd zijn in de concessieovereenkomsten en de subsidieovereenkomsten. Daar zijn specifiek een aantal voorwaarden in opgenomen en daar moet men wel aan blijven voldoen. Maar dat heeft niet rechtstreeks te maken met deze bijkomende steun.
Ik heb eerder in deze vergadering al gewezen op het positieve verhaal dat de LEM’s van Antwerpen en van Oostende ons al hebben meegegeven inzake tal van duurzame investeringen die ze hebben gepland: de nieuwe parking, de autolaadpalen, plaatsen voor deelauto’s, deelsteps en elektrische fietsen in Antwerpen en in Oostende het verhaal van de laadpalen en de bijkomende groene investeringen. En dan is er ook nog de ondertekening van het ACI Europe Charter. Ook dat is belangrijk. Niet dat dat voorwaarden zijn, gekoppeld aan steun, maar wel om in de picture te zetten dat zij zelf ook duurzame investeringen plannen.
De heer Annouri heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw antwoorden. Ik heb het debat van daarnet gemist, ik zat in een andere commissie, maar ik denk dat u en ik een andere invalshoek hebben als het gaat over duurzaamheid. Dan denk ik niet aan parkeerplaatsen voor auto’s, maar aan andere dingen. Maar dat is een ander debat.
U geeft aan dat er geen voorwaarden zijn verbonden aan de 2,5 miljoen euro, omdat het eenmalig is. Als het over liquiditeit gaat, waarom is er dan niet overwogen om bijvoorbeeld een lening te geven, die dan zou kunnen worden terugbetaald? Waarom is er geopteerd voor een eenmalige subsidie waar geen voorwaarden aan gekoppeld zijn en die dan gewoon uitgedeeld wordt? Kunt u dat even uitleggen?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Bedankt voor uw positieve antwoord, minister. U weet dat u in ons een partner vindt om de regionale luchthavens te ondersteunen. Het is ook niet de eerste keer dat er een meningsverschil zit tussen de fractie van Groen en onze fractie. Ik verwijs graag naar de laatste fysieke commissievergadering, toen collega Vaneeckhout een vraag gesteld heeft over de luchthaven van Wevelgem.
Ik zal niet alles herhalen wat er toen is gezegd, maar ik geef toch één cijfer. Jammer genoeg heeft de minister daar ook al naar verwezen in de vorige tussenkomst, maar ik wil het graag herhalen. Een studie van de Nationale Bank uit 2015 toont aan dat deze luchthavens een grote toegevoegde waarde geven, een meerwaarde, ook qua tewerkstelling. Als we kijken naar de luchthaven van Wevelgem, dan zien we een jaarlijkse toegevoegde waarde van 16,5 miljoen euro en een tewerkstelling van 235 voltijdequivalenten. Dat is dus iets dat we zeker niet mogen onderschatten. Ook was er een studie van de Nationale Bank over Antwerp Airport. Daar was de directe en indirecte economische meerwaarde 85 miljoen euro. Minister, u hebt die cijfers ook vermeld.
Ik denk dat dat toch wel onafhankelijke cijfers zijn en dat die wel iets betekenen. Vooral nu, in tijden van economische relance, vind ik het niet echt aan de orde om die regionale luchthavens opnieuw in vraag te stellen. Collega Vaneeckhout, morgen bespreekt de regioraad ook het plan voor de economische relance voor de regio. Ik denk dat de luchthaven van Kortrijk-Wevelgem een heel belangrijke rol zou kunnen spelen in die relance. Dit terzijde.
Minister, momenteel loopt er een opdracht van de FOD Mobiliteit en Vervoer voor rekening van het directoraat-generaal Duurzame Mobiliteit en Spoorbeleid, in samenwerking met het directoraat-generaal Luchtvaart, om te bekijken welke mogelijkheden er zijn om een deel van het luchtvaartverkeer vanuit Brussels Airport en de andere luchthavens, zijnde Oostende, Charleroi, Luik, Deurne en Kortrijk, naar het spoorverkeer te verplaatsen. Het resultaat van die studie is onder andere een lijst van mogelijke steden waar er in plaats van een luchtvaartdienst een treinverbinding zou kunnen zijn. Minister, hebt u weet van die studies? Er wordt immers duidelijk verwezen naar de regionale luchthavens. Bent u daarbij betrokken? Ik zie aan uw gezicht dat dat waarschijnlijk niet zo is. Misschien is dat wel een interessante piste voor Vlaanderen om eens te bekijken en eventueel mee te doen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik wist eigenlijk op voorhand niet of ik me zou aansluiten, maar collega Fournier nodigt me natuurlijk uit om het gesprek hierover te voeren. Het is inderdaad op een of andere manier een mooie herinnering. Ik denk dat mijn allerlaatste commissievergadering in het Vlaams Parlement vóór de coronacrisis die vergadering was in deze commissie Mobiliteit waarop we specifiek over de luchthaven van Kortrijk-Wevelgem het gesprek hebben gevoerd. Laten we het inderdaad zacht uitdrukken: we waren het toen niet helemaal eens met elkaar over de economische rendabiliteit van de luchthaven en de functie daarin. Morgen staat er inderdaad in de RegioRaad Zuid-West-Vlaanderen een relanceplan voor de regio op de agenda. Collega’s, u zult in mij altijd een bondgenoot vinden als het gaat over een economische relance, maar dan moet het wel een echte economische relance zijn, en trouwens ook een die een antwoord geeft op de uitdagingen van de toekomst. Wat mij betreft, is dat niet het versterken van onrendabele en tegelijk ook op milieugebied onwenselijke vluchten op korte afstand in regionale luchthavens.
Omdat collega Fournier me met een aantal cijfers uitdaagt, wil ik daar ook wel een ander cijfer tegenover zetten. 12 miljoen euro, dat is de hoeveelheid subsidies die de luchthaven van Kortrijk-Wevelgem vorig jaar heeft gekregen. Dat kwam niet vanuit Vlaanderen alleen. Er kwam geld van de provincie West-Vlaanderen, van de intercommunale Leiedal, en vanuit Vlaanderen is er ongeveer 6 miljoen euro naar de luchthaven van Kortrijk-Wevelgem gevloeid, en dat voor dertig zakenpassagiers per dag. Collega’s, u mag het mij niet kwalijk nemen, maar die door de luchthaven gecreëerde jobs lijken me bij de meest gesubsidieerde jobs in Vlaanderen te zijn. Ik hoor hier af en toe een aantal collega’s pleiten voor een kerntakendebat en zo verder. Wel, dat lijkt me echt een fundamentele vraag: moet Vlaanderen in budgettair krappe tijden zijn geld blijven storten in een bodemloze put? Wat ons betreft, kan dat absoluut niet het geval zijn. We willen die keuze dus wel degelijk maken.
Voor alle duidelijkheid: er is inderdaad een genuanceerder verhaal te maken over de verschillende regionale luchthavens. U weet dat mijn partij op Oostende een veel genuanceerdere kijk heeft. Daar zijn misschien wel argumenten voor te vinden. Wat Kortrijk-Wevelgem betreft, kent u ons standpunt. Dat is heel duidelijk. Ik zal me, voor alle duidelijkheid, niet over Deurne uitspreken. Het is me goed ingepeperd in de partij dat onze mensen in Antwerpen daarover wel degelijk hun standpunt zelf zullen kunnen vertolken. In die zin ben ik collega Annouri dus heel erkentelijk.
De luchthaven Kortrijk-Wevelgem is economisch niet te verdedigen. Dat wordt eens te meer bewezen door het feit dat we al acht jaar op zoek zijn naar een private exploitant om eindelijk aan de decretale regelgeving te voldoen wat betreft de LOM/LEM-structuur. Die is nog altijd niet gevonden. In de vorige commissievergadering heeft minister Peeters gezegd dat ze hoopt volgend jaar iemand te vinden. Met cijfers die sinds 2007 alleen maar achteruit gaan en verlieslatend zijn, zullen we geen private exploitant vinden. Ik waarschuw jullie daar nu al voor. Ik roep absoluut op om, los van de discussie over die 300.000 euro die naar de structuur gaat, fundamenteel de vraag te stellen of dit de bodemloze put is waar Vlaanderen zijn geld in moet storten.
De heer Verheyden heeft het woord.
We hebben het daarnet al gezegd, toen de vlucht van de minister aan bod kwam, dat Vlaanderen er alle belang bij heeft om moderne en dynamische regionale luchthavens te hebben. In die zin zijn we tevreden dat de Vlaamse Regering in deze moeilijke tijden de regionale luchthavens niet is vergeten. Het gaat om heel wat tewerkstelling, rechtstreeks en onrechtstreeks. Het gaat ook over serieus wat passagiers, vooral in Deurne en Oostende. Niet minder dan 760.000 passagiers passeren daar jaarlijks.
Er zijn redelijk wat subsidies die de Vlaamse overheid naar de luchthavens doorsluist. Daar komen nu ook de coronasteunmaatregelen bij. Terecht. We hebben daar geen probleem mee, maar we wensen daar toch een kanttekening bij te maken. We stellen nu vast dat er geen voorwaarden zijn verbonden aan die steun en we zijn daar kritisch over, omdat de luchthavens van Deurne en Oostende sedert 2014 geprivatiseerd zijn. De gronden en het beheer van de infrastructuur zijn nog altijd in publieke handen, de LOM. De exploitatie is in handen van een Franse multinational, meer bepaald Egis. Egis heeft daartoe een LEM opgericht. Vlaanderen ontvangt van Egis amper concessievergoedingen. We voorzien nu in 2,5 miljoen euro uit het noodfonds, waarvan 1 miljoen voor de luchthavenexploitant Egis. Dit concern is voor 75 procent in handen van een Franse financiële overheidsinstelling en voor 25 procent in handen van managers en werknemers. De omzet van Egis was in 2019 niet minder dan 1,22 miljard euro. De netto-uitkeerbare winst was 49,9 miljoen euro. Minister, ik stel me dan ook de vraag of ook Egis met geld over de brug is gekomen. Kon u in ruil voor de financiële ondersteuning geen garanties vragen aan Egis, vooral in verband met de tewerkstelling op de luchthavens van Antwerpen en Oostende? Dit was immers een gelegenheid om garanties te vragen.
Minister Peeters heeft het woord.
Er is gevraagd waarom het geen lening betreft en waarom er geen terugbetaalvereiste is. Dat is in het kader van het relanceplan met noodmaatregelen overeengekomen, ook voor heel wat andere sectoren. Ik denk aan de sierteelt en de aardappelsector. Ook daar krijgt men een eenmalige forfaitaire steun zonder extra voorwaarden en niet terugbetaalbaar.
Ik ben blij dat mevrouw Fournier de studie van de Nationale Bank aanhaalt. Daaruit blijkt dat de regionale luchthavens een enorme meerwaarde creëren. Ik heb het al gehad over de 1700 jobs. Daarnet deed de heer Tobback daar vrij lacherig over, maar ik denk wel degelijk dat die jobs heel belangrijk zijn. Het trieste verhaal van Swissport, waarbij heel wat mensen hun job verliezen, moeten we te allen tijde voorkomen.
Binnen de Vlaamse Regering is dus gekozen voor een eenmalige steun die niet moet worden terugbetaald, maar die past in het verhaal van relancemaatregelen.
Mevrouw Fournier, u vraagt ook naar een luchtvaartstudie in verband met de FOD Mobiliteit. Die studie is mij niet bekend. Ik zal het navragen, maar ik ben er niet van op de hoogte.
Meneer Vaneeckhout, ik ben blij dat u vandaag zegt, in tegenstelling tot andere collega's, dat u pro de luchthaven van Oostende en Antwerpen bent. U brengt een minder positief verhaal voor ILKW. U verwijst naar cijfers die ook al eens door de Bond Beter Leefmilieu zijn gebracht. Het zijn cijfers van 2015, die volledig uit de context zijn gerukt. Ik wil u zeggen dat wij op dit ogenblik bezig zijn met het uitwerken van een toekomstvisie voor onze regionale luchthavens. Ik denk dat zij een belangrijke economische motor zijn, waarop we moeten blijven inzetten.
Ik denk dat ik de diverse vragen heb beantwoord.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik zal beginnen met heel even de woordvoerder te zijn van mijn West-Vlaamse collega, want ik denk dat u hem volledig verkeerd hebt begrepen. Hij is zeer constructief, maar niet in die mate dat hij zijn eigen principes zou verloochenen. Hij heeft op geen enkel moment gezegd dat hij pro die regionale luchthavens is, tenzij hij nu zegt van wel. Hij schudt van ‘neen’.
Minister, terug naar uw antwoorden. U begint over de relance. Uw collega's uit de regering en onder andere de collega’s van de CD&V hebben gezegd dat de relance sociaal, economisch en ecologisch zal moeten zijn. Als de relance sociaal, economisch en ecologisch een en dezelfde is, dan is het investeren en geld blijven steken in de regionale luchthavens, een absoluut onzinnige investering. Het helpt niet. U steekt er meer geld in dan er omzet is. En over de cijfers van tewerkstelling en onrechtstreekse benefieten kan men zich heel wat vragen stellen. U zegt dat BBL zeer selectief is, maar ik denk dat we nog heel wat debatten over de regionale luchthavens zullen voeren want die zijn eigenlijk niet meer van deze tijd. We hebben een goede luchthaven, Brussels Airport, die ongelooflijk goed werkt. Daar moeten we veel meer moeite voor doen.
Collega Verheyden heeft eigenlijk gelijk wanneer hij zegt dat er een enorme discrepantie is tussen de steun die de regionale luchthavens krijgen en wat de ‘fancy’ multinational die de concessie doet, daarvoor moet betalen. Het bedrag draait om en rond de 200.000 euro, voor iets waarvan jullie allemaal zeggen dat het ongelooflijk belangrijk is en een heel grote economische meerwaarde heeft. Er klopt iets niet.
Minister, het is een debat dat we later zeker nog zullen voeren. Het is een heel belangrijk debat, dat Vlaanderen moet voorbereiden op de toekomst. We moeten de juiste keuzes maken, maar ik concludeer dat er geen voorwaarden zijn verbonden aan de coronasteun die is gegeven. De ecologische voorwaarden zijn er ook niet, noch de sociale verankeringsvoorwaarden. Het debat zal zeker worden voortgezet op een ander moment en ik kijk er persoonlijk heel erg naar uit.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik heb er eigenlijk niet zoveel meer aan toe te voegen. Het is duidelijk dat bepaalde fracties lijnrecht tegenover elkaar staan. Wij zullen met onze fracties de luchthavens altijd kritisch bekijken, maar toch ook wel blijven steunen. Wordt vervolgd, zoals collega Annouri zegt. Ik zie collega Vaneeckhout ook knikken. Het zal de komende maanden zeker nog eens op de agenda staan.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.