Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Interpellatie over de promovlucht van minister Lydia Peeters tussen Brussel en Antwerpen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vraag om uitleg en deze interpellatie via videoconferentie behandeld.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, dank u voor de gastvrijheid in uw commissie.
Minister, ter informatie: de federale overheid heeft nog maar enkele jaren geleden met zeer grote investeringen en kosten een prachtige Diaboloverbinding aangelegd tussen de luchthaven van Zaventem en het centrum van Antwerpen. Die trein stopt ook in Berchem, denk ik. Dat duurt ongeveer 25 minuten en het is fantastisch comfortabel, van deur tot deur.
Waarom zeg ik dat? Wel, omdat u het een dag of tien geleden blijkbaar nuttiger achtte om op een vliegtuig te stappen om van Brussel naar Antwerpen te vliegen. Niet alleen duurt dat heel wat langer, zelfs in de business-check-in en de ongetwijfeld gemakkelijke manier van vertrekken, het is bovendien ook gigantisch veel duurder, maar uiteraard heeft de Vlaamse belastingbetaler voor die vlucht betaald. Bovendien staat het ook compleet haaks op alle ambities die de Vlaamse Regering al meermaals heeft uitgedrukt, onder andere met de regel om vluchten korter dan 500 kilometer door regeringsleden niet te laten plaatsvinden als er alternatieven zijn per spoor. Misschien is er ook een ondergrens, waardoor vluchten van 40 kilometer wel toegelaten zijn, maar dan mag u dat straks in uw antwoord zeggen.
In ieder geval, minister, is de reden waarom ik de vraag stel het feit dat wat u gedaan hebt, totaal niet klopt met de eigen resoluties die de regeringspartijen hebben goedgekeurd, ook de laatste tijd in verband met het economisch herstelbeleid. Het is goed dat de Vlaamse Regering investeert in economisch herstelbeleid, maar het is wel nuttig en nodig dat dat op een verstandige, rationele en goed geprioriteerde manier gebeurt. Wanneer de middelen beperkt zijn – en dat zijn ze, dat hebben uw partij en uw fractieleider al meermaals opgemerkt – dan zouden duurzame ambities in het regeerakkoord de eerste leidraad moeten zijn bij het besteden ervan. In dit geval was dit toch wel een absolute uitschuiver, een zeer raar iets om te doen.
Minister, op welke manier denkt u dat de middelen die hier nu besteed werden aan structureel verlieslatende sectoren, zoals de regionale luchthaven van Deurne en de vluchten die van daaruit vertrekken, te rijmen zijn met het beleid van de regering, met de prioriteiten van de regering en zelfs maar met enig normaal gezond verstand? Ook dat was mij totaal niet duidelijk en het is dat nog altijd niet.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, mijn interpellatie is opgebouwd uit twee stukken en sluit hier en daar aan bij de vragen van collega Tobback.
Mijn eerste punt gaat meer over de deontologische code. U hebt een aantal dagen na die vlucht verklaard: “Mijn aanwezigheid op de persconferentie had moeten volstaan.” Dat zegt u letterlijk in een persbericht na de in mijn ogen zeer terechte verontwaardiging in de samenleving dat een minister een vliegtuig opstapt om te vliegen van Brussel naar Antwerpen. U had, wat mij betreft, gewoon niet op die persconferentie moeten zijn. De persconferentie was opgezet door de commerciële luchtvaartmaatschappij om een nieuwe luxueuze manier van reizen in de markt te zetten. Iets wat u trouwens zelf op 9 juni trots in uw eerste persbericht daarover liet weten op uw eigen website: “aanwezig op het persmoment van de Limburgse luchtvaartondernemer Philippe Bodson”. Zo staat het op uw eigen website, in het persbericht van 9 juni. Pas twee dagen later, om de schade te beperken, sleurt u er ook de luchthavenexploitant bij omdat ook CEO Marcel Buelens een toespraak gaf. En u laat op 11 juni zelfs uitschijnen – en u vindt dat blijkbaar grappig want u lacht met mijn opmerkingen, maar goed – dat de persconferentie daar is georganiseerd door de luchthavenuitbater en Bodson, terwijl de aankondiging van de persconferentie enkel terug te vinden is op de website van de betrokken luchtvaartmaatschappij. U vond het blijkbaar een goed idee om in de marge van een persconferentie van een privébedrijf ook even uw licht te laten schijnen op de middelen uit het coronanoodfonds waarop de regionale luchthavens kunnen rekenen.
Minister, in mijn ogen bent u 24 uur per dag minister. U kunt dat mandaat niet als een jas uittrekken.
Wat ik nog erger vind, is dat u blijft volharden in de boosheid. In plaats van toe te geven dat u uw gezicht als minister hebt geleend aan een bevriende Limburgse ondernemer die een nieuw product op de markt brengt, denkt u drie later nog steeds te moeten nuanceren: “Het was een demovlucht.” Dat hebt u letterlijk in Het Laatste Nieuws gezegd, maar het was geen demovlucht. Het was een promovlucht tussen Brussel en Antwerpen als commerciële stunt.
Het filmpje dat de maatschappij zelf heeft verdeeld, spreekt boekdelen. U wordt netjes in beeld gebracht, waarbij het logo van de luchtvaartmaatschappij subtiel mee in beeld wordt genomen. U hebt ook voor het vliegtuig geposeerd voor foto’s met de bevriende ondernemer. Dat maakt de stunt compleet.
Dit gebeurt dan midden in de pogingen om een gezondheidscrisis te beheersen. Ik ging ervan uit dat ministers de klok rond bezig zijn en geen tijd hebben om in het midden van de week een bevriend zakenman te plezieren. U kent hem blijkbaar, want in het interview in Het Laatste Nieuws hebt u aangegeven dat hij in april 2020 mondmaskers heeft ingevlogen. De heer Bodson heeft in maart 2020 in de pers verklaard dat men ‘via-via’ bij hem was terechtgekomen.
Moet ik u nu echt wijzen op de deontologische code voor ministers, die duidelijk stipuleert dat u in uw contacten “voorrang geeft aan het algemeen belang boven het particularistisch belang”? In hetzelfde artikel staat dat u elke vorm van belangenvermenging moet vermijden. Wat mij betreft, hebt u de deontologische code gewoon geschonden. Als u per se uw licht over de regionale luchthavens wilt laten schijnen, moeten de luchthavenexploitant of uzelf een persconferentie organiseren.
Mijnheer Tobback, mijn tweede insteek betreft de modal shift. Op dat vlak sluit ik me bij u aan. Misschien was het gewoon een suggestie voor een nieuwe slogan: ‘Met het vliegtuig was je er al geweest.’ Minister, u voelt zelf niet aan dat dit als minister niet kan en dat u gewoon dat vliegtuig niet moet opstappen om van Brussel naar Antwerpen te vliegen. Ik vind in eerste instantie dat u eigenlijk een fout maakt, maar de eerste keer dat u hierop wordt aangesproken, vindt u dat u niets verkeerd hebt gedaan. Het is pas na de kritiek dat u bijstuurt. U hebt begrip voor de kritiek getoond en ik dacht dat u een bocht had genomen. Dat heeft niet lang geduurd, want een dag later hebt u een nieuwe verklaring laten uitgaan: “Misschien was ik beter niet op dat vliegtuig gestapt, maar we zijn niet naar Ibiza gevlogen.” Zo veel begrip lijkt u een dag later voor de kritiek al niet meer te hebben.
U bent in Brussel op een vliegtuig gestapt om in Antwerpen te landen. Tegelijkertijd voert u vanuit de Vlaamse overheid al wekenlang een goede campagne om mensen ook na de coronacrisis zo veel mogelijk op de fiets te houden. Ik begrijp eigenlijk niet hoe u dat kunt rijmen en niet inziet dat u het draagvlak onderuithaalt. Steeds meer mensen gebruiken de fiets om naar het werk of de school te fietsen. Sinds de doorbraak van de snelle elektrische fiets gebeurt dat voor steeds verdere afstanden. Op dat moment neemt u een pleziervlucht tussen Brussel en Antwerpen.
Minister, hoe zult u nog geloofwaardig aan de Vlamingen kunnen uitleggen dat het goed is dat ze zo veel de fiets gebruiken? Hoe zult u hun zeggen dat de Vlaamse Regering de luchtkwaliteit wil verbeteren en dat u daarvoor op hen rekent? Een van de slogans van de fietscampagne die ik langs de Vlaamse wegen zie, is ‘Goed bezig!’. Dat slaat alvast niet op u. Terwijl mensen propere lucht belangrijk vinden voor hun gezondheid en iedereen er ondertussen van overtuigd is dat fiets, bus en trein voor korte afstanden de norm zouden moeten zijn, neemt u een korte kerosinevlucht van 40 kilometer. Zelfs de luchtvaartsector raakt daar steeds meer van overtuigd. Er zijn commerciële luchtvaartuitbaters die zelf hun korte vluchten schrappen. Zeker tussen centrumsteden lijkt dat me een logische optie.
Het is iets waar uw partij ook voor pleitte in het verkiezingsprogramma voor 26 mei 2019. Dat deel van het partijprogramma van Open Vld, een hoofdstuk waar ik me grotendeels in kan vinden, heeft de titel ‘Met het collectief vervoer raak je wel op je bestemming’. Misschien moet u dat nog eens herlezen.
Minister, vindt u het normaal dat een minister van de Vlaamse Regering zijn of haar gezicht leent aan een promocampagne van een privéonderneming? Erkent u dat u met uw deelname aan de vlucht het particulier belang boven het algemeen belang hebt gesteld? Hoe denkt u als minister van Mobiliteit nog op een geloofwaardige manier de omslag naar duurzame transportmiddelen te verdedigen? Bent u het ermee eens dat het collectief vervoer op de korte afstanden tussen centrumsteden de norm zou moeten zijn?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de vragen.
Mijn aanwezigheid daar was alleszins om, als minister bevoegd voor de regionale luchthavens, de steunmaatregelen voor diezelfde regionale luchthavens toe te lichten. Mijn aanwezigheid daar was tevens om te benadrukken dat het goed is voor onze regionale luchthavens dat er nieuwe maatschappijen van start gaan. In het algemeen is dit sowieso een goede zaak voor onze luchthavens, maar als dit dan ook nog eens na de zware coronacrisis gebeurt, dan is dit bijzonder.
Ik volhard daarbij niet in mijn boosheid, ik ben altijd heel transparant geweest. Dit bezoek aan de luchthaven of de vlucht als dusdanig heb ik nooit onder stoelen of banken willen schuiven, integendeel. Er waren reportages op TV Limburg, er waren persberichten, er was ook social media. Zelf heb ik hierover ook op dinsdag en woensdag gecommuniceerd. Dat zal u wellicht niet ontgaan zijn. Het was wel een beetje vreemd dat pas nadat Het Nieuwsblad op donderdag – dus twee dagen later – hierover een kort kritisch artikel liet verschijnen, u en uw partij wellicht besloten mee op de boot te springen en communiceerden dat dit eigenlijk niet zou kunnen.
Ik heb dat toen op donderdag als reactie ook zonder veel verpinken openlijk gezegd, namelijk dat het deelnemen aan de promovlucht, persvlucht of demovlucht – of met de woorden van de heer Tobback: de absurde vlucht –, hoe u het ook wenst te benadrukken, wellicht niet zo verstandig was en dat mijn aanwezigheid op de luchthaven voor het toelichten van de steunmaatregelen bij de heropening van de luchtvaartsector had moeten volstaan. Dat staat dan voornamelijk wegens de perceptie, want de vlucht had sowieso plaatsgevonden, of ik nu was ingestapt of niet. Het was immers een vlucht specifiek georganiseerd voor heel wat persmensen.
Specifiek op de eerste twee vragen van de heer Rzoska wil ik graag antwoorden, maar ik ga beginnen met een aantal tegenvragen.
Waarom hebt u deze vraag niet gesteld toen ik met een hybride bus een bezoek bracht aan de privéonderneming Wienerberger, in het kader van een duurzaamheidstournee? Waarom hebt u deze vraag niet gesteld toen ik een bezoek bracht aan de privéonderneming Campine, waar ze elke dag 10.000 autobatterijen recycleren? Waarom hebt u deze vraag niet gesteld toen ik een bezoek bracht aan de privéonderneming The New Drive in Greenville, binnen hun campagne ‘Samen België schoner maken’? Waarom hebt u deze vraag niet gesteld toen ik een bezoek bracht aan de privéonderneming Van Eycken, die geluidsschermen produceert om het voor omwonenden langs wegen leefbaarder te maken? Waarom hebt u, toen ik nog minister van Energie was, deze vraag niet gesteld toen ik een bezoek bracht aan de privéonderneming Ontex, toen die 7200 zonnepanelen in gebruik stelde? Waarom werd de vraag niet gesteld toen ik een bezoek bracht aan de privéonderneming ECLUSE, toen ik daar de opening van haar stroomnet ging doen? Waarom werd de vraag niet gesteld toen ik een bezoek bracht aan de privéonderneming ICO, waar de Tesla’s toekomen in ons land en die vooruitstrevend zijn in laadinfrastructuur? Waarom hebt u de vraag niet gesteld toen ik een bezoek bracht aan de privéonderneming ENGIE, toen ik een bezoek bracht aan hun windmolenpark in Zeebrugge? Waarom werd de vraag niet gesteld toen ik een bezoek bracht aan de privéonderneming Encom, met de opening van het energiezuinigste kantoor van Europa? Waarom werd de vraag niet gesteld toen ik een bezoek bracht aan de privéonderneming iLumen, omdat zij innovatieve ontwikkelingen doen rond het verlengen van de levensduur van zonnepanelen?
Ik ga mij beperken tot deze tien vragen.
Maar ik wil hiermee toch benadrukken dat het niet de eerste keer is dat ik inga op uitnodigingen van privébedrijven die binnen mijn bevoegdheden met interessante zaken komen of die nieuwe dingen lanceren. Ik ga daar tegelijkertijd ook al bij zeggen dat het niet de laatste keer zal zijn dat ik dergelijke bedrijven bezoek, want die bedrijven zijn belangrijk, sommige inzake duurzaamheid – en dat past, denk ik, zeker in uw plaatje –, andere inzake economische activiteit. Dat wordt door een aantal mensen vaak met een andere bril of kritischer bekeken. Voor mij is economie en ecologie of duurzaamheid geen zwart-witverhaal. Wat vandaag misschien voor u tegengestelden lijken, kunnen enkele jaren later dezelfde richting uitgaan.
Ik herinner mij, mijnheer Rzoska, dat er toen ik pas in de politiek gestapt was, een Groenpolitica was die haar naam verbond aan de reclamecampagne van een automerk. Zover zou ik niet durven te gaan – en ik bedoel daar niets slechts mee –, maar diezelfde politica heeft toen een mea culpa geslagen. Zoiets kan dus gebeuren zonder dat er daar slechte bedoelingen achter gezocht moeten worden. Nu, datzelfde automerk produceerde twintig jaar geleden, zoals toen overigens alle automerken, alleen maar personenwagens die we vandaag vervuilende en met fossiele brandstof aangedreven wagens zouden noemen. Datzelfde automerk kondigde recent aan om geen enkele wagen meer te produceren zonder elektrische motor. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat ook de luchtvaartsector een dergelijke evolutie zal doormaken de komende twintig jaar. Ik kan tegelijkertijd zeggen dat ik er vertrouwen in heb. Ik heb alleszins weet van heel wat duurzame investeringen en dat kan ik alleen maar toejuichen.
Nu, u vraagt mij of ik de omslag naar duurzame transportmiddelen nog op een geloofwaardige manier kan verdedigen. Mijnheer Rzoska, ik zou willen dat ik een toverstok had, zodat ik al het wegtransport, al het openbaar vervoer, al de scheepvaart en al het vliegverkeer van de ene op de andere dag emissievrij zou kunnen maken. U weet, ik heb geen toverstok. Als minister ben ik ook onderhevig aan een evolutie in technologie en in nieuwe technieken en ben ik ook afhankelijk van de keuzes die de mensen in hun verplaatsingsgedrag vertonen. Het is mijn job om hier sturend in op te treden, in functie van het nadenken over de mobiliteitsbehoefte enerzijds – ik denk daarbij aan carpoolen en het gebruik van deelsystemen – en het omarmen van andere, nieuwe en propere technologieën anderzijds. Indien mensen halsstarrig blijven vasthouden aan vervuilende alternatieven, dan is het ook belangrijk om hierin forser te sturen richting propere alternatieven. Helaas, en dat weet u ook, hoe langer de afstand, des te schaarser de alternatieven. Op het moment dat de mobiliteitsbehoefte aan de orde is, kun je voor een verplaatsing naar bijvoorbeeld Mallorca, niet veel anders dan een beroep doen op een lijnvlucht. Ook voor noodzakelijk intercontinentaal goederentransport zijn er vandaag de dag nog niet veel alternatieven voor fossiele brandstoffen.
U zult in mij zeker een medestander vinden voor de inspanningen die moeten gebeuren, zowel voor de modal shift als de mental shift. Het gedrag van de bedrijfssectoren en dat van de mensen moet richting die shift geduwd worden. Ik hoor u dan nu al luidop denken en de vraag stellen: heb je dan iets aan het gedrag van de sector en aan dat van mensen kunnen veranderen door op dat vliegtuig te stappen? Neen, mijnheer Rzoska, dat heb ik niet, of toch niet direct.
Maar door een hele sector, zijnde de luchtvaartsector, te negeren en in een strafhoekje te gaan zetten als minister, daarmee bereik ik ook niets. Daarmee ga ik geen veranderingen op gang brengen. Ik ga dan liever op dit soort uitnodigingen in. Door de contacten die ik daarmee opbouw met deze sector, kan ik benadrukken hoe belangrijk ik het Vlaamse beleid inzake duurzaamheid en klimaatdoelstellingen vind. Ik denk dat we hierin wezenlijk van standpunt verschillen.
Ik ben bijvoorbeeld begin dit jaar ook naar het Autosalon geweest, en heb daar – dat is ook in de media gekomen, dat kunt u eventueel nog eens gaan opzoeken – heel wat contacten gelegd. Bij mijn bezoeken aan het Autosalon heb ik voornamelijk standhouders bezocht die zich bezighouden met duurzaamheid en alleen maar standhouders die inzetten op propere mobiliteit. Het zal u misschien verbazen dat er heel wat standhouders op het Autosalon enorme inspanningen leveren op dat vlak. Dat een andere collega-minister steevast de uitnodiging van een autosalon negeert, vind ik dan weer een gemiste kans. Want daarmee negeer je meteen ook de goede inspanningen die in die sector gebeuren.
Ik herhaal: ik verleen hier liever steun aan door mijn aanwezigheid bij deze bepaalde standhouders, dan dat ik iedereen over dezelfde kam wil scheren door daar weg te blijven. Maar nogmaals, niets mis mee, maar ik denk dat we hiermee van standpunt verschillen.
Mijnheer Rzoska, u vraagt of ik het met u eens ben dat op de korte afstanden tussen centrumsteden het collectief vervoer de norm zou moeten zijn. Ik ben het ermee eens dat tussen centrumsteden het collectief vervoer een zeer belangrijke factor is, maar ik ben het er niet helemaal mee eens dat dit de norm moet zijn. Dan sluit je per definitie het fietsverkeer, de elektrische fietsen, de elektrische scooters en de speedpedelecs uit, maar ook de zero-emissiedeelmobiliteit. Daar ben ik het niet mee eens. We mogen niet opnieuw de fout maken door enkel te focussen op één welbepaald transportmiddel en dat als superieur naar voren te schuiven, ten nadele van andere propere transportmodi. Collectief vervoer moet een belangrijke rol krijgen in de verplaatsingen tussen centrumsteden, maar de norm moet ruimer zijn dan dat alleen. Duurzaamheid moet op de eerste plaats de norm zijn.
Mijnheer Tobback, zoals ik reeds eerder in de media had aangegeven, pasten mijn vlucht en aansluitende persconferentie in de relance van onze regionale luchthavens. Die dag was immers de officiële heropstart van de regionale luchthavens.
De cijfers van de Nationale Bank bevestigen het belang van onze regionale luchthavens. Ik geef ze u nog eens graag mee. De totale toegevoegde waarde gerealiseerd op de luchthaven Antwerpen bedraagt 85,2 miljoen euro. Van dit totale bedrag bestaat ongeveer 40 procent uit directe toegevoegde waarde. De overige 60 procent aan toegevoegde waarde wordt indirect gerealiseerd. De luchthaven Antwerpen is eveneens een belangrijke stimulans voor de lokale werkgelegenheid: 1.090 voltijdse equivalenten worden rechtstreeks of onrechtstreeks tewerkgesteld door de aanwezigheid van de luchthaven Antwerpen.
De totale toegevoegde waarde gerealiseerd op de luchthaven Oostende-Brugge bedraagt 37,1 miljoen euro. Van dit totale bedrag bestaat 56 procent uit directe toegevoegde waarde, de overige 44 procent aan toegevoegde waarde wordt indirect gerealiseerd. De luchthaven Oostende-Brugge is eveneens een belangrijke stimulans voor de lokale werkgelegenheid: 633 voltijdsequivalenten worden rechtstreeks of onrechtstreeks tewerkgesteld door de aanwezigheid van de luchthaven Oostende-Brugge.
We spreken hier in totaal over een tewerkstelling van meer dan 1700 jobs die door onze regionale luchthavens wordt gerealiseerd. Iedereen weet dat de coronacrisis voor een economisch zeer moeilijke periode en situatie heeft gezorgd. We moeten maar kijken naar wat er met Swissport is gebeurd. Voor mij zijn 1700 jobs dan ook heel belangrijk.
Ik benadruk nog maar eens dat die vlucht en de persconferentie pasten in de heropstart van onze regionale luchthavens, die wat extra steun en aandacht kunnen gebruiken. Het is een van de vele economische sectoren die door de coronacrisis heel zwaar getroffen zijn. Als in deze sector tewerkstelling verloren dreigt te gaan, beschouw ik het als minister als mijn taak hiervoor steun te zoeken en hier aandacht aan te geven. Ik doe dit samen met de voltallige Vlaamse Regering, want we hebben in het kader van de relance steunmaatregelen voorzien. Ik wil banenverlies voorkomen. Ik koester deze economische sector, zoals ik tal van andere sectoren koester. Ik blijf erbij dat mijn bezoek was gelinkt aan de economische herstelmaatregelen die we nemen om banenverlies te voorkomen.
Ik wil nog vermelden dat er straks nog vragen om uitleg over de steunmaatregelen voor regionale luchthavens staan geagendeerd. Als er daar vragen over zijn, gelieve daarmee te wachten.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, u hebt een zeer lang antwoord gegeven. U hebt twee kansen gekregen en mijn voornaamste bijkomende vraag is of u zeker bent of u na die vlucht al weer op de grond staat. In alle eerlijkheid, geeft uw antwoord op de interpellatie en op mijn vraag om uitleg de indruk dat u in een parallel universum bent terechtgekomen.
Zowat de hele wereld heeft met afgrijzen en onvoorstelbare verbijstering gekeken naar uw fantasietje om u voor 40 kilometer met een vlucht te laten vervoeren en daar mooie foto’s van te laten maken. Ik heb gezien op sociale media dat dit op dat vliegtuig met en zonder mondmaskers is gebeurd.
In plaats van simpelweg te zeggen dat het niet serieus en niet normaal was en dat u perfect begrijpt dat mensen dat compleet absurd, decadent en onnozel vinden – want dan was u er misschien al van af geweest – begint u hier uit te leggen dat u het niet hebt verstopt, want het staat op TV Limburg en sociale media. Ik moet toegeven dat ik de sociale media niet heb gevolgd. Ik doe dat niet systematisch, maar ik heb het gelezen toen een krant er een artikel aan heeft gewijd. Daar was evengoed verontwaardiging.
U hebt een hele reeks voorbeelden gegeven van bedrijven die u ook hebt gezocht. Niemand heeft gezegd dat u geen privaat bedrijf mag bezoeken of in de verf zetten. Misschien doet u dat het best met een bedrijf waarvan de zus van de eigenaar niet op uw lijst heeft gestaan, dat zou al helpen. Eerlijk gezegd heeft niemand een bezwaar tegen die andere voorbeelden. Ik ook niet, want dat past perfect in het beleid dat de Vlaamse Regering stelt te willen voeren met duurzaam vervoer, duurzame mobiliteit, duurzame oplossingen en toekomstgerichte alternatieven. Daar zijn veel jobs mee te creëren en we hebben die jobs in deze tijden allemaal nodig.
Wat u hebt gedaan, is compleet het tegenovergestelde van wat de Vlaamse Regering zegt te willen doen. Zelfs de steun voor de regionale luchthavens, laat staan bijkomende steun, staat haaks op wat de Vlaamse Regering zegt te willen doen. Als er nu bedrijven zijn die al voor de coronacrisis structureel verlieslatend waren en alleen als subsidieslurpers overleven, zijn het wel die luchthavens.
Er is ook het feit dat u geen greintje schuldbesef hebt. U beseft niet hoe de wereld ernaar kijkt als u op hoge hakken en mooi glanzend op een luxueuze partyvlucht stapt om 40 kilometer te vliegen.
Minister, als u dan zegt dat we mensen misschien wat forser moeten duwen naar het gebruik van alternatieven, dat u droomt dat er allemaal zero-emissiealternatieven zouden zijn en dat die er nu opeens niet zijn: maar er is een zero-emissiealternatief om van Brussel naar Antwerpen te gaan, het heet ‘de trein’, het is beschikbaar, het bestaat vandaag. U hebt heel symbolisch gekozen om op een vliegtuig te stappen om die verplaatsing te doen. Daarover gaat heel deze discussie, en u passeert daar volkomen aan, u gaat er zelfs niet op in. U beseft blijkbaar nog altijd niet hoe u het hele Vlaamse beleid en de hele Vlaamse Regering – en als die u ondersteunen, is dat hun zaak – te kijk hebt gezet als een bende decadente kwieten die op een vliegtuig stappen in volle crisis. Terwijl mensen hun job verliezen, hun auto moeten verkopen, geen treinticket meer kunnen krijgen – als er al een rijdt – bent u op een vliegtuig gestapt om 40 kilometer te vliegen om een bevriende ondernemer en misschien een bevriende familie – dat is nog een andere zaak – te helpen en een duwtje in de rug te geven. Als u niet beseft dat u daar gewoon ‘pardon’ voor moet zeggen, excuus voor de klets in het gezicht die u daarmee aan een hele hoop Vlamingen gegeven hebt, dan neem ik zelfs mijn woorden terug: u bent niet naar Antwerpen gevlogen, u bent naar Mars gevlogen!
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, collega Tobback heeft het goed verwoord. Hij vraagt zich af of u eigenlijk wel op de grond staat. Ik denk dat u nog altijd aan het zweven bent. U zweeft. Ik zal uw antwoord samenvatten: ‘Ik heb spijt maar eigenlijk geen spijt.’ Daarop komt het neer. Ik vind het onvoorstelbaar, onvoorstelbaar, dat u zoveel dagen na het incident, waarbij u al in al uw verklaringen en perscommunicaties bochten hebt genomen en waarvan ik hoopte dat we vandaag dan ten minste toch een mea culpa zouden krijgen voor het feit dat u op een vliegtuig tussen Brussel en Antwerpen bent gestapt, eigenlijk zegt dat u helemaal geen spijt hebt. Want u verdedigt wat u hebt gedaan.
En dan stelt u een hele hoop retorische vragen. Ik zal daar eens een antwoord op geven, ik wil daar wél op antwoorden. Wat is het grote verschil? Het grote verschil is dat u die bedrijven bezoekt als minister om te kijken wat ze doen. Dat doen wij met deze commissie ook. Het grote verschil met die vlucht van zoveel dagen geleden is dat het een ondernemer is die een nieuw commercieel product op de markt zet, waar u uw aanwezigheid mee voor gebruikt om dat product mee de markt in te zetten. Dat ik wel degelijk een gevoelige snaar geraakt heb, bewijst voor mij dat u zelfs een partijgenote van mij tien, vijftien jaar geleden erbij moet halen om te proberen u ergens te verdedigen. Wel, die partijgenote toen heeft ook onder vuur gelegen. Het zijn die incidenten die ervoor gezorgd hebben dat er een deontologische code is gekomen. Kijk eens wanneer de deontologische code er is gekomen, wanneer een Vlaamse Regering – nog onder leiding van Yves Leterme – ze heeft aangescherpt en gesteld heeft dat de deontologische code van het Vlaams Parlement ook geldt voor ministers. En die is duidelijk, en daar hebt u tegen gezondigd.
Ten tweede: hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat een minister van Mobiliteit een korteafstandsvlucht opstapt zonder te beseffen dat dat dodelijk is voor alles waar je mee bezig bent? Dan ga ik nog niet eens in op die subsidies, dat laat ik over aan collega’s die die vraag gesteld hebben; die verdienen daar ook een eerlijk antwoord op. Daar blijf ik af. Dat u zelfs niet snapt dat dat problematisch is! U bent op dat vliegtuig gestapt, en wij hebben toen net als heel Vlaanderen met afgrijzen zitten kijken: hoe is het in hemelsnaam mogelijk? In het begin hebt u gezegd dat u dat misschien beter niet gedaan had. Vandaag zegt u: goed dat ik het gedaan heb.
Minister, ik blijf bij mijn punten. Eén: u hebt de deontologische code geschonden. Twee: u maakt als minister van Mobiliteit een zeer belabberde indruk. Deze Vlaamse Regering is bezig, nog tot gisteren in de plenaire vergadering, over modal shifts, over het op een andere manier aanpakken, is bezig om te kijken hoe we deze samenleving ook op het vlak van mobiliteit vlotter kunnen laten verlopen. U hebt het beeld gegeven naar alle Vlamingen: ‘Voor mij verloopt het vlot, ik neem gewoon het vliegtuig.’ Ik moet eerlijk zeggen, minister: ik had dit van u eigenlijk niet verwacht. Ik had vandaag verwacht dat u de hand in eigen boezem ging steken en zeggen: dat had ik beter niet gedaan. U komt blijkbaar niet tot het besef. U zit nog altijd in uw bubbel, u bent nog ergens aan het rondvliegen op een zeer mooie vlucht, een promovlucht, waarmee u nog altijd aan de Vlamingen zegt: zeer goed dat u dit instrument, deze machine gebruikt om tussen Brussel en Antwerpen te vliegen.
En dan sluit ik af. Ik vind het onvoorstelbaar wat u zegt. Want u zegt dan dat tussen Brussel en Antwerpen de trein de norm zou moeten zijn, en dat u dan eigenlijk niet naar de rest zit te kijken. In hemelsnaam, is dat het niveau waarop we discussiëren? Bij elke verplaatsing naar Brussel denk ik dat mensen nog altijd wel beseffen dat, als ze er vlot geraken met de fiets of het openbaar vervoer, dat misschien interessanter is dan uren in de file te moeten staan.
Dus ja, u hebt promotie gemaakt voor een nieuw commercieel product, en u bent blijkbaar de minister die leeft onder de leuze: ‘Met het vliegtuig was je er al geweest.’
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Ik houd het kort. Ik vind het een beetje jammer dat die vragen losgekoppeld worden van de vragen die straks worden geagendeerd. U hebt er heel kort naar verwezen, voorzitter. De vraagstelling gebeurt wel op een andere manier, want het antwoord van de minister is een beetje het antwoord dat ik zelf ook zal krijgen bij de volgende vraag. Dat is jammer, maar ik ga mijn tussenkomst houden voor straks. Ik ga dus nu zeker geen uitgebreide tussenkomst doen over het belang van de regionale luchthavens. Ik houd dat voor straks.
Wat die promovluchten betreft, denk ik dat het niet een van uw beste ideeën was, vooral in het kader van duurzame mobiliteit. U hebt er ook zelf naar verwezen. U was inderdaad beter nooit op dat vliegtuig gestapt. Misschien is het interessant dat u in de toekomst een uitgebreid promofilmpje maakt over duurzame mobiliteit, het openbaar vervoer of de fiets, want ik heb u nog nooit op de fiets zien zitten. Ik denk dat dat wel op gejuich zal worden onthaald.
De heer Verheyden heeft het woord.
Ik dank u, voorzitter. Minister, een vliegtuig nemen om een afstand van amper veertig kilometer te overbruggen, lijkt mij nu niet meteen de juiste optie te zijn. Ik hoop ook niet dat uw voorbeeld de nieuwe norm wordt. Als iedereen dat zou doen, dan zouden de files zich alvast verleggen van onze wegen naar ons Vlaams luchtruim.
Minister, geef toe, het was anderzijds ook niet aangewezen om de modal shift toe te passen en te voet of met de fiets van Brussel naar Antwerpen te reizen, en wellicht ook nog terug. Ik denk dat dat ons standpunt staaft rond de modal shift: het is te gek voor woorden om iedereen voor woon-werkverkeer op de fiets te krijgen of te voet de wijde wereld in te sturen. Maar alle gekheid op een stokje, we wensen de discussie alvast niet op de spits te drijven.
We kunnen het nieuwe initiatief van een nieuwe ondernemer enkel toejuichen, zeker wanneer daar arbeidsplaatsen worden gecreëerd op een ogenblik waarop duizenden jobs in heel Vlaanderen en over alle sectoren heen in het gedrang komen. Ik denk dat we het vliegtuigreisje van de minister dan ook moeten kaderen in het feit dat nieuwe activiteiten op onze regionale luchthavens nodig zijn, en dat de minister dat misschien wenste te ondersteunen, al was het misschien op een verkeerde wijze.
Regionale luchthavens moeten ook in Vlaanderen hun plaats hebben. Waarom zouden we ze niet laten uitgroeien tot een succesverhaal? De minister haalde het al aan: ook regionale luchthavens zorgen voor tewerkstelling en ze kunnen economische groeipolen worden. Laat ons misschien als voorbeeld voor één keer over de taalgrens kijken, naar de luchthaven van Charleroi. Dat is een mooi voorbeeld van een succesverhaal van een regionale luchthaven.
Ten tweede denk ik ook dat het niet realistisch is om te denken dat de modal shift voor alle mogelijke vormen van transport voor een oplossing zal zorgen. Of men het nu graag hoort of niet, net als de wagen zal het luchtvervoer een essentieel onderdeel blijven van onze maatschappij, hopelijk – wij hopen dat ook – en wellicht in een milieuvriendelijkere vorm.
Minister, ten slotte denk ik dat u had kunnen verwachten dat men uw vlucht zou gebruiken om aan te kaarten dat ook u consequent moet zijn in het beleid dat u voorstaat. Misschien moet u in de toekomst maar het voorbeeld geven dat collega Fournier heeft aangehaald, en de modal shift zelf toepassen door u te verplaatsen met de fiets, te voet of met het openbaar vervoer. Ik ben er echter van overtuigd dat u ook snel zult merken dat het gemakkelijk is om te verklaren dat de Vlaming uit de wagen moet, maar dat dat wegens een gebrek aan alternatieven niet zo simpel is als u of andere collega’s dat altijd laten uitschijnen.
Collega's, tot slot, laat ons stoppen met deze discussie en overgaan tot de orde van de dag. Ik denk dat er veel dringendere mobiliteitsproblemen zijn die aangepakt moeten worden dan een vliegtuigreis van 40 kilometer. Laat ons samen de handen uit de mouwen steken om de mobiliteitsknopen aan te pakken. Dan zijn dergelijke discussies zoals we die nu hebben gevoerd, hopelijk verleden tijd.
De heer Keulen heeft het woord.
Als ik alles in ogenschouw neem, collega’s, denk ik dat de minister in het begin heeft gezegd: ‘Ik had die verplaatsing beter niet gemaakt. Mijn aanwezigheid in de luchthaven had moeten volstaan.’ Ik denk dat dat een duidelijk statement is. Voor de rest denk ik altijd dat je niet al te veel intentieprocessen over mensen en ook over politici moet maken en moet kijken naar wat er reëel gebeurt. Als we zien wat er deze legislatuur op de plank ligt aan geplande en budgettair afgedekte investeringen in alles wat te maken heeft met fietsverkeer, alles wat te maken heeft met onze wegen veiliger te maken, alles wat te maken heeft met extra kansen geven aan de zachte vervoersmodi door daar niet alleen over te spreken ... Ik herinner me heel recent nog, minister, dat het fietsgebruik ten gevolge van corona gepromoot werd, vooral als het dan gaat over het schoolverkeer, om de nieuwe realiteit – “Elk nadeel heb z’n voordeel”, zei de grote Cruijff – te bestendigen. We hebben met een recente campagne het gebruik van de fiets gestimuleerd. Weet dat dat op dit ogenblik voor een stuk ook een verhaal is van een gedachtemodus waarbij ouders hun kinderen te voet of met de fiets – nu nog noodgedwongen, maar ooit misschien duurzaam – in plaats van met de auto naar school brengen. Dat lijken mij allemaal dingen die ook in rekening moeten worden gebracht. Dat is één zaak, de investeringen in het openbaar vervoer en de zachte vervoersmodi.
Een tweede zaak zijn de economische belangen van die regionale luchthavens. Het is de verantwoordelijkheid van de minister dat die op een zeker ogenblik een relance krijgen, want dat heeft een economische impact. Ik heb ook in een regering gezeten die anders was samengesteld, met andere partijen, en ook toen hebben we ervoor gekozen om de regionale luchthavens in Vlaanderen kansen te geven. Als je dan minister van Mobiliteit bent, moet je, op het ogenblik dat de druk daar het grootst is en de economische nood hoog is, daarvoor durven op te komen.
Voor de rest denk ik inderdaad dat er nog heel wat andere uitdagingen en werk op de plank liggen waar we nu tijd en energie in moeten steken. De minister heeft rekenschap gegeven, heeft in het begin ook een heel duidelijk statement gemaakt. Dan denk ik inderdaad ook dat we dit incident op een zeker ogenblik moeten kunnen afsluiten.
Dank u, collega Keulen.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen en suggesties. Mijnheer Tobback en mijnheer Rzoska, ik ben, voor alle duidelijkheid, niet aan het vliegen of zweven; ik sta wel degelijk met mijn twee voeten op de grond en ik zie ook de economische realiteit, een zware economische realiteit, die ons te wachten staat na een al zware coronacrisis. Dat is één.
Ik weet dat de partijen Groen en sp.a onze regionale luchthavens het liefste zien verdwijnen. Wel, ik niet. Waarom niet? Omdat die 1700 jobs voor mij en voor heel wat collega’s belangrijk zijn. Daar zit het grote verschil tussen u en mij. Die 1700 jobs koesteren wij. Zoals sommige collega’s gezegd hebben, is de luchthavensector een economische sector en ook een economische motor. Hij zorgt voor jobs, voor tewerkstelling en voor werkgelegenheid. Dat is en blijft voor mij heel belangrijk.
Mijnheer Rzoska, wat mijn retorische vragen betreft, heb ik u gezegd dat het gaat om bezoeken aan private ondernemingen die in duurzaamheid investeren. Ik herhaal dat ik heb toegegeven dat het misschien niet zo goed was die vlucht te nemen. Die vlucht zou automatisch plaatsvinden, of ik nu al dan niet op dat vliegtuig had gezeten. Ik heb al gezegd dat het misschien beter was geweest rechtstreeks naar de luchthaven van Antwerpen te gaan en mijn toespraak te houden ter ondersteuning van de luchthavensector en niet ter ondersteuning van een privaat bedrijf. Indien u dat wilt, wil ik heel mijn toespraak nog eens voorlezen. De toespraak gaat puur over de zware impact van de economische crisis op de luchtvaartsector en over de middelen die de Vlaamse Regering in het noodfonds heeft uitgetrokken om de luchtvaartsector te ondersteunen. Ik heb me daarop gefocust en op het belang van de investeringen die dezelfde luchtvaartsector zal doen.
Ik wil nog iets meegeven, want u praat alsof duurzaamheid en klimaat me niet aanbelangen. Ik zal het tegendeel bewijzen. Ik zal eerst bewijzen dat de luchthavensector ook veel investeert. Op de luchthaven van Antwerpen zal binnenkort een nieuwe parking met tal van autolaadpalen in dienst worden genomen. We hebben daar dringend nood aan voor de vergroening van heel het wagenpark. Daar komt een ruim aanbod aan deelmobiliteit, deelauto’s, deelscooters en elektrische fietsen. In Oostende wordt volop gewerkt aan een publiek laadpalenpark en daar is heel wat in zonne-energie geïnvesteerd. Tegelijkertijd hebben beide luchthavens het charter inzake energieneutraliteit van de Airport Council International Europe ondertekend. Dit toont aan dat de luchthavensector volop met duurzaamheid bezig is. Zeker in deze tijden van crisis zijn de jobs die we moeten koesteren en waarin we moeten investeren voor mij echter het allerbelangrijkste. Daar blijf ik op hameren.
Mevrouw Fournier, u hebt een aantal suggesties gedaan. U stelt voor dat ik eens een filmpje op de fiets maak. Dat filmpje op de fiets heb ik gisteren nog met federaal minister De Crem gemaakt in de omgeving van Aalter. Ik heb dat recent in Leuven gedaan met het stadsbestuur van Leuven. Ik wil nu al aankondigen dat ik op 28 juni 2020 de hybride ringtrambus in de Vlaamse Rand zal nemen.
Ik wil benadrukken dat ik nog heel wat andere duurzaamheidsmaatregelen heb genomen. Ik denk aan de toolbox voor duurzame mobiliteit en onze campagne om te blijven fietsen. In de toekomst zullen we zo nog heel wat campagnes opzetten, maar tegelijkertijd zijn de duurzaamheid en de verkeersveiligheid, waar we volop op inzetten, zeer belangrijk.
Mijnheer Verheyden, ik wil u geruststellen. Het is zeker niet zo dat ik me dagelijks met het vliegtuig verplaats tussen de thuisbasis en mijn kabinet of tussen Brussel en Antwerpen. Het was de eerste keer dat ik een zo korte vlucht maakte. Ik heb gezegd dat het misschien geen goed idee was om in Brussel op dat vliegtuig te stappen dat automatisch naar Antwerpen zou vliegen. Ik wil echter opnieuw benadrukken dat mijn bezoek aan de luchthavensector, de steunmaatregelen voor deze sector en de steunbetuiging aan de 1700 mensen die in de luchthavensector werken, voor mij in deze periode heel erg belangrijk zijn.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, u hebt gezegd dat we niet over de hele financiering van de regionale luchthavens moesten discussiëren. Minister, u bent het die hier keer op keer op terugkomt.
Minister, ik wil die discussie gerust voeren. Dan zou er om te beginnen al een onderscheid moeten worden gemaakt tussen de verschillende regionale luchthavens, want Deurne en Oostende zijn twee zeer verschillende realiteiten. Maar ik wil daar toch één ding opmerken. Die 1700 jobs, die al zeer breed gerekend en met veel afgeleiden bij elkaar gepuzzeld zijn, op die twee luchthavens, die structureel verlieslatend zijn en waar de Vlaamse overheid elk jaar meer geld insteekt dan dat ze daar omzet realiseren, dat is evenveel, alles bij elkaar geteld, als één enkele bagagehandler in Zaventem. En Zaventem was, tot nu toe, een rendabele luchthaven. En dat is het nu waarschijnlijk, door corona, ook niet meer. Daar staan vandaag veel meer, duizenden, jobs, rechtstreeks en onrechtstreeks, op het spel. Als u die discussie wilt voeren, laten we ze dan eens rationeel voeren, en kijken waar de Vlaamse Regering, die de hele tijd zegt dat we elke euro moeten omkeren en heel voorzichtig en verstandig moeten investeren, goed bezig is. Maar u vindt vandaag dat we extra geld moeten steken in bedrijven die structureel al jarenlang verlieslatend waren, terwijl er elders, in dezelfde sector – dit is geen pleidooi tegen de luchtvaartsector – rendabele bedrijven ook in de problemen zitten, waar veel meer, duizenden, jobs verloren zullen gaan, maar waar misschien vandaag niemand van uw vrienden vluchten organiseert, al dan niet naar Ibiza.
Laat dit duidelijk zijn: ik sta open voor de discussie, maar wanneer u ze hieraan probeert te koppelen, dan is dat eigenlijk onzin. Minister, het feit dat u die folie van op dat vliegtuig te stappen op deze manier blijft verdedigen, ontneemt u voor de toekomst het moreel gezag bij iedere Vlaming aan wie u nu gaat zeggen: ‘Verander uw gedrag, doe een inspanning, doe een kleine moeite, gebruik de alternatieven die we aanbieden’, en die u, zoals u zelf zei, wat forser gaat proberen aan te sporen om zijn gedrag aan te passen. U bent op een vliegtuig gestapt terwijl er een perfect alternatief is, comfortabel, snel, droog, collega Verheyden, en van centrum naar centrum gaande, namelijk een trein, waar op dat ogenblik geen kat op zal hebben gezeten, want ze zijn vandaag vrij leeg. Als u op dat ogenblik, minister, op een vliegtuig stapt, met een grote glimlach en mooie foto’s op sociale media, dan bent u alle moreel gezag kwijt om tegen andere Vlamingen te zeggen: ‘Pas alstublieft uw gedrag aan in ons aller belang.’ Als u het zelf niet doet en het zelfs niet beseft dat u daarmee ver over de lijn bent gegaan, dan is er echt iets mis met uw politiek inzicht. In ieder geval bent u uw gezag in dit domein wat mij betreft voor zeer lang kwijt, minstens tot u zelf duidelijk maakt dat u het begrepen hebt – maar dat heb ik vandaag niet gehoord.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, u hebt twee keer de kans gekregen om uw antwoord voor te lezen. Na uw laatste tussenkomst dacht ik: misschien moet ik nu gewoon mijn initiële vraag beginnen voor te lezen. U antwoordt immers niet op mijn vraag. U legt mij woorden in de mond die ik helemaal niet heb gezegd. U probeert tegenstellingen te zoeken om de vis te verdrinken.
Minister, ik sluit mij aan bij collega Tobback. U bent op dit moment uw moreel gezag als minister van Mobiliteit kwijt. Want in plaats van mea culpa te slaan en te zeggen ‘ik had dat beter niet gedaan’, blijft u nog altijd rond de hete brij draaien: ‘Misschien had ik het beter niet gedaan.’ En wat is uw ultiem argument? ‘Dat vliegtuig had ook zonder mij gevlogen.’ Het was met andere woorden niet zo erg om erop te stappen. Als iedereen zo redeneert, gaan we nooit de korte vluchten in Europa eruit krijgen, om ze te vervangen door snelle internationale treinverbindingen. Daar zijn trouwens een aantal luchthavenexploitanten mee bezig. Daar zijn een aantal eigen luchtvaartbedrijven mee bezig. U blijft gewoon volharden in de boosheid door gewoon te zeggen: ‘Maar mijnheer Rzoska, waar maakt u een punt van? Zonder mij had dat vliegtuig ook gevlogen.’
Inderdaad, elke Vlaming weet nu dat u dat vliegtuig hebt genomen tussen Brussel en Antwerpen. Ik wens u veel succes om de modal-shiftplannen van de Vlaamse Regering te gaan uitleggen aan die Vlaming en dat is de kern van het beleid van de Vlaamse Regering, ook van de vorige – hem te verleiden naar het openbaar vervoer of naar andere vormen van verplaatsing over te stappen. Mocht ik die Vlaming zijn, dan zou ik zeggen: ‘Mevrouw de minister, wat u mij vraagt, moet u zelf doen.’ Voor mij was het zeer duidelijk de lijn over, dat vliegtuig nemen. Ik had gehoopt dat u dat hier ging zeggen. U doet dat niet. U blijft dat hier verdedigen met argumenten die onverdedigbaar zijn. Ik denk dat u nog altijd niet goed beseft wat de politieke consequenties zijn van het feit dat u die vlucht hebt genomen.
De vraag om uitleg en de interpellatie zijn afgehandeld.