Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Voorzitter, de aan JoeFM toegewezen FM-frequentie in Voeren is al vele jaren inactief. Op de website van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) staat in het overzicht van de landelijke FM-frequenties totaal geen informatie over de effectieve uitzendlocatie voor de frequentie in Voeren, 97.4 FM. De website vermeldt wel informatie over alle frequenties die actief zijn.
Tijdens de bespreking van de opmerking over de raadpleging aangaande het Frequentiebesluit in 2017 heeft het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM) input verwerkt van een indiener die erop heeft gewezen dat op die locatie, Voeren, slechts in één frequentie is voorzien, namelijk 97.4 FM. Die frequentie is aanwezig in het frequentiepakket 1 voor het landelijk net. Volgens de indiener is die frequentie al sinds 2003 inactief. De indiener waarover ik spreek, is de vereniging Omroep Voeren, die als lokale radio in Voeren wilde uitzenden en die dat wilde doen op de ongebruikte FM-frequentie van JoeFM. Volgens de Vlaamse Regering kon dat niet omdat deze frequentie tot het landelijk pakket 1 behoort. De Vlaamse Regering is jammer genoeg niet ingegaan op het punt dat op die frequentie niet wordt uitgezonden.
De Vlaamse Regering heeft de bespreking van die raadpleging in 2017 gepubliceerd, naar aanleiding van de tweede principiële goedkeuring van het Frequentiebesluit. Hieruit blijkt dat de Vlaamse Regering op de hoogte is gebracht van het feit dat deze frequentie van JoeFM niet werd gebruikt. De VRM had dit, net zoals bij lokale radio’s, ambtshalve kunnen vaststellen en had desgevallend reeds kunnen sanctioneren, maar heeft dat tot nu toe nagelaten.
Minister, waarom heeft de VRM niet tegen de landelijke radio-omroeporganisatie JoeFM opgetreden? De VRM heeft kennis van de feiten en heeft andere, kleine radio-omroepen wel al gesanctioneerd. Waarom heeft de Vlaamse Regering naar aanleiding van de feiten waarvan ze in 2017 kennis heeft genomen, de VRM niet de opdracht gegeven de feiten te onderzoeken? Decretaal is dat mogelijk. Zal de Vlaamse Regering de VRM op korte termijn verzoeken een onderzoek te starten naar het ongebruikt laten van die FM-frequentie? Plant u ter zake nog andere initiatieven? Ik kijk alvast uit naar uw antwoord.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag, mijnheer Brusselmans.
Aangezien dit de VRM betreft, heb ik hen ook om input gevraagd. Ik zal ook hun antwoord ter zake citeren.
“NV JoeFM, oorspronkelijk gekend als NV 4FM Groep, beschikt over een erkenning als landelijke radio-omroeporganisatie bij beslissing van 6 september 2001 van het Vlaams Commissariaat voor de Media. NV JoeFM beschikt over een frequentiepakket van 27 frequenties (frequentiepakket landelijk net 1) cfr. het frequentieplan, vastgelegd bij besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2019.
NV JoeFM beschikt voor het gebruik van elk van deze frequenties over een zendvergunning vanwege de VRM, ook voor de frequentie 97.4 MHz te Voeren. Deze frequentie betreft een steunfrequentie met een theoretisch maximaal zendvermogen van 251 watt cfr. het frequentieplan. De toegekende maximale waarde van het effectief uitgestraald vermogen voor het gebruik van de betrokken frequentie bedraagt 100 watt volgens de vergunning.
De frequentie 97.4 MHz wordt in de praktijk echter niet gebruikt door NV JoeFM.
De exacte reden waarom deze frequentie niet gebruikt wordt door NV JoeFM, is de VRM niet bekend. Mogelijkerwijze wordt het theoretisch verzorgingsgebied van de frequentie 97.4 MHz te Voeren bediend door de uitzendingen via de frequentie 103.4 MHz te Genk met een maximaal effectief uitgestraald vermogen van 20 kilowatt en/of via de frequentie 89.1 MHz te Tongeren, met een maximaal effectief uitgestraald vermogen van 2512 watt.
Artikel 134, tweede lid van het Mediadecreet bepaalt onder meer: “Als de landelijke, regionale, netwerk- of lokale radio-omroeporganisatie één jaar na de datum van ingang van de erkenning nog niet uitzendt, kan de erkenning door de Vlaamse Regulator voor de Media ambtshalve worden ingetrokken”.
Op basis van de toepassing van deze decretale bepaling, heeft de VRM reeds een aantal procedures gevoerd tegen lokale radio-omroeporganisaties, die geen gebruik maken van de toegewezen zendmogelijkheden, doordat er op één of meerdere frequenties niet wordt uitgezonden. Een aantal andere gelijkaardige procedures zijn lopende om dezelfde redenen.
Tot nog toe heeft de VRM sedert de inwerkingtreding van de lopende erkenningen, vanaf 1 januari 2018, twee erkenningen van lokale radio-omroeporganisaties ingetrokken. Dit gebeurde echter niet op basis van de toepassing van voormeld artikel 134 van het Mediadecreet. Het gaat over de volgende gevallen. Bij beslissing van 12 februari 2018 werd de erkenning van vzw Radio Liefkenshoek met frequentie 105.8 MHz te Hoeilaart en frequentie 107.8 MHz te Overijse op eigen verzoek van de betrokken lokale radio ingetrokken, en bij beslissing van 28 oktober 2019 werd de erkenning van vzw AT-FM Hasselt Haspengouw met frequentie 106.6 MHz te Tongeren ingetrokken wegens de ontbinding van de rechtspersoon.
De VRM heeft sedert 1 januari 2018 dus nog geen lokale radio-omroeporganisaties gesanctioneerd op basis van de toepassing van artikel 134, tweede lid van het Mediadecreet” – in tegenstelling tot wat u schijnt te suggereren in de vraagstelling, collega Brusselmans.
“Netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties dienen maximaal gebruik te maken van de aangevraagde en toegewezen frequentiecapaciteit, volgens de toepassing overigens van artikel 9, §1 en van artikel 19, §1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017. Kandidaten die voorstellen om niet alle frequentiecapaciteit uit het toegewezen frequentiepakket te gebruiken, komen niet in aanmerking voor erkenning.
Voor de landelijke radio-omroeporganisaties is er dus geen soortgelijke stringente verplichting vastgelegd om elke frequentiecapaciteit of elke frequentie uit het toegewezen pakket te gebruiken.
De VRM kan zich dan ook niet op eenzelfde wettelijke of reglementaire grond baseren bij de beoordeling van het niet-gebruik van één of meerdere frequenties door de verschillende categorieën van particuliere radio-omroeporganisaties.”
Tot daar de reactie van de VRM ter zake, collega Brusselmans.
Ik neem dan graag uw drie volgende vragen samen.
Het komt de Vlaamse Regering en mezelf – als vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering ten aanzien van Media – niet toe om de VRM instructies te geven over welke inbreuken op het Mediadecreet de VRM moet onderzoeken.
De VRM is in dezen onafhankelijk als toezichthouder op de regelgeving. U zou kunnen zeggen dat ze in zekere zin de positie innemen van rechterlijke macht, waarbij overheid en parlement de wetgevende macht zijn, en de regering de uitvoerende macht. Wanneer de regering zich zou inlaten met het werk van de VRM in concrete gevallen van vervolging, lijkt dit toch op gespannen voet te staan met de onafhankelijkheid en de autonomie waarover de VRM, conform het Mediadecreet, beschikt.
Dit belet niet dat artikel 218, §2, 10°, van het Mediadecreet voorziet dat de Vlaamse Regering indien nodig bijzondere opdrachten kan toevertrouwen aan de algemene kamer van de VRM, maar een onderzoek laten instellen naar het ongebruikt laten van één specifieke frequentie uit een frequentiepakket valt mijns inziens niet onder het toepassingsgebied van dit artikel. Het al dan niet opstarten van een onderzoek met betrekking tot een mogelijke schending van het Mediadecreet is de operationele werking van een toezichthouder. Daar laat ik mij niet mee in.
Ik plan dan ook geen initiatieven ter zake.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, uit het antwoord van de VRM blijkt dat zij inderdaad een zendvergunning hebben voor de frequentie waarover het gaat. Dat doet niets af aan het feit dat ze die frequentie niet gebruiken. Ik snap de relevantie daarvan niet.
Ik zou zogezegd suggereren dat de laatste twee jaren lokale radio-omroepen gestraft zijn. Ik nodig u of de VRM uit om mijn tekst en wat ik zonet heb gezegd er nog eens op na te lezen en nog eens te beluisteren. Ik heb die suggestie niet gemaakt. Maar dat dat in het verleden al is gebeurd, is wel een vaststaand feit. Niet na 2018, inderdaad, maar daar heb ik helemaal niet over gesproken. Ik begrijp opnieuw absoluut niet de relevantie daarvan.
Minister, wat nu uw antwoord betreft, begrijp ik dat u een beetje rond de hete aardappel heen wilt dansen en dat u geen onderzoek wilt instellen, met het excuus dat als u individuele gevallen gaat onderzoeken, dit in strijd kan zijn met de autonomie van de VRM. Daar hebt u zeker een punt, maar niets belet u om een algemeen onderzoek naar ongebruikte frequenties aan te bevelen of in te stellen via de VRM. Bent u bereid om een algemeen onderzoek naar alle ongebruikte FM-frequenties in te stellen, zodat er misschien nog meer problemen aangepakt kunnen worden? Of laat het u koud en maakt het u niets uit?
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega’s, het is natuurlijk doodjammer dat bepaalde frequenties niet gebruikt worden. We weten dat ze schaars zijn. Maar de minister zei het al: laten we het maar een lacune in de regelgeving noemen dat optreden tegen landelijke omroepen niet kan. Misschien moeten we toch eens bekijken of we daar regelgevend iets aan kunnen doen. Misschien is dit ook wel een dossier, minister, dat erop wijst dat we vooruitgang moeten boeken met de erkenningsprocedure voor de landelijke radio’s, en dat we stilaan toch eens een inventaris moeten maken van de frequenties die vandaag ongebruikt zijn en die uiteindelijk toch nog gebruikt zouden kunnen worden. Ik heb ook het gevoel dat er hier en daar wel wat winst te boeken is.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij wat collega Vandaele zonet zei. We zitten in een scenario waarin we denken aan een afschakeling van FM, maar we weten allemaal dat dat niet op een termijn van een paar jaar zal gebeuren. Dat zal toch nog enkele jaren vergen. Ondertussen is het belangrijk dat we het radiolandschap zo divers mogelijk houden. Daarom vind ik ook dat het niet gebruiken van frequenties zonde is. Minister, u kunt niet aan de VRM zeggen dat u zich daarover opwindt. Maar ik wil gerust meedenken over de manier hoe we, zoals de heer Vandaele zegt, regelgevend kunnen bekijken hoe we alle frequenties kunnen gebruiken. Dat zal inderdaad belangrijk zijn.
Vorige week waren we het er in deze commissie allemaal over eens dat we geen verlenging van de landelijke frequenties willen. Het zou dan ook goed zijn over alle bestaande frequenties te beschikken.
Minister Dalle heeft het woord.
Ten eerste ben ik het er uiteraard mee eens dat we de schaarse frequentie op een doelmatige manier moeten toekennen en gebruiken. Ik denk dat we het er allemaal over eens kunnen zijn dat dit een schaars goed is, waar we op een goede manier mee moeten omgaan.
Ik wil nog een element opmerken. Indien er toch gebruik van die frequentie zou worden gemaakt, zou dat natuurlijk door JoeFM gebeuren. Het is niet dat er extra ruimte beschikbaar zou worden. Conform het toegekend frequentiepakket zou JoeFM dit opnemen, wat niet zou betekenen dat er voor de Vlaamse luisteraar meer aanbod zou komen. Als minister van Media is het me altijd om de kijker en de luisteraar te doen. Dat zou hier geen impact op hebben.
Ten tweede is gepeild naar de decretale toestand. Als minister van Media voer ik uiteraard het Mediadecreet uit. Blijkbaar is er op het vlak van de landelijke radio-omroepen geen soortgelijke juridische verplichting. Ik wil dat gerust nakijken. Ik zal nagaan of er misschien ratio legis is, want ik kan dat momenteel niet zeggen. Uit voorzichtigheid wil ik dat even nakijken vooraleer ik hier ter zake een conclusie trek.
Ten derde hebben verschillende sprekers naar het dossier van de landelijke erkenning verwezen. We hebben daar vorige week een uitgebreide discussie over gevoerd. Ik denk dat we inderdaad vooruit moeten gaan. Ik waardeer dat die sprekers duidelijk hebben aangegeven dat ze achter de idee staan om met de erkenningsprocedures verder te gaan. Een erkenningsprocedure impliceert uiteraard geen verlenging.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, ik kan enkel zeggen dat ik blij ben dat verschillende commissieleden min of meer dezelfde bezorgdheid hebben. Ik blijf uitkijken naar de erkenningsprocedure. Ik zal u eind deze week de nota bezorgen die ik u vorige week heb beloofd. Ik heb geen gigantische administratie zoals u en dus duurt het even, maar het komt in orde. We wachten af in blijdschap.
De vraag om uitleg is afgehandeld.