Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister-president, we hebben in het begin van dit werkjaar al eens de mogelijkheid gehad om van gedachten te wisselen over de Vlaams beleidsintentie om de Nederlandse Taalunie (NTU) te reactiveren. Uit het antwoord op een vraag om uitleg is gebleken dat het Comité van Ministers op 27 januari is bijeengekomen. Toen is afgesproken om op 15 juni opnieuw bijeen te komen en uitgebreid te bekijken op welke wijze de internationale positie van de Nederlandse taal bijkomend versterkt kan worden via de Nederlandse Taalunie.
De bevoegde departementen en de Taalunie zelf hebben in januari de opdracht meegekregen om tegen juni de bestaande instrumenten voor de internationalisering van de Nederlandse taal te evalueren, zodat er tegen de vergadering een zicht was op de noodzakelijke bijsturingen, de gewijzigde inzet van bestaande instrumenten of de eventuele aanvulling met nieuwe instrumenten.
Men is ook volop bezig met het ontwerpen van een meerjarenbeleidsplan voor de periode 2020-2024. In januari was er al een voorlopig ontwerp. De toenmalige ontwerptekst werd nog niet definitief goedgekeurd, enerzijds om aan de nieuw benoemde algemeen secretaris de mogelijkheid te bieden om nog haar eigen klemtonen te leggen, en anderzijds om in het meerjarenplan nog bijkomende acties op te nemen, specifiek met betrekking tot internationale neerlandistiek en begrijpend lezen.
In juni 2020 zou het definitieve meerjarenplan voor aanname hebben voorgelegen. Ik ben dan ook benieuwd naar de uitkomst van de bijeenkomst van 15 juni 2020.
Minister-president, kunt u de belangrijkste bevindingen geven die zijn voortgekomen uit de evaluatie-oefening van beide administraties inzake de nu al bestaande instrumenten? Kunt u toelichten welke instrumenten aangepast voor de internationalisering van de Nederlandse taal bijkomend moeten worden aangepast? Welke bijkomende concrete aanbevelingen heeft de administratie naar voren geschoven? Heeft het Comité van Ministers bij de Nederlandse Taalunie hierop ingespeeld? Tot welke beslissingen heeft dit finaal geleid? Is het definitieve meerjarenplan ondertussen goedgekeurd? Kunt u de juiste krijtlijnen nog eens toelichten? Welke concrete acties zijn aan het voorlopig ontwerp toegevoegd? Wat zijn, bijvoorbeeld, de eigen accenten die de nieuwe secretaris-generaal bijkomend in het meerjarenplan legt?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, tijdens de vergadering van het Comité van Ministers bij de Nederlandse Taalunie van 15 juni 2020 heeft de algemeen secretaris de evaluatie van het ondersteuningsbeleid voor de internationale neerlandistiek van de NTU toegelicht. Het gaat om de opleidingen in het buitenland. De bijdrage van de NTU aan het onderwijs en de opleidingen Nederlands buiten het Nederlandstalig taalgebied is aanvullend. Het lokaal personeel vormt de ruggengraat. De NTU zendt geen docenten uit. De buitenlandse overheden, universiteiten en onderwijsinstellingen financieren dit onderwijs nagenoeg volledig. Dat is ook de kracht van het beleid. Er is altijd een lokaal draagvlak. Door uit te gaan van het eigenaarschap van de overheden en de instellingen die het onderwijs aanbieden, kan de NTU met een beperkt budget veel realiseren.
Wat de neerlandistiek betreft, zet de NTU in op vier krachtlijnen. Ten eerste is er de ondersteuning van de studenten of leerlingen. Ten tweede is er de professionalisering van de lesgevers en onderzoekers. Ten derde is er de uitbouw van netwerken, uitwisseling en samenwerking. Ten vierde is er de versterking van de professionaliteit en de duurzaamheid van de afdelingen.
Het algemeen secretariaat ziet kansen om de impact van het instrument door middel van vijf punten te vergroten. Ten eerste is er de afstemming met andere actoren van taken en rollen. Het gaat dan met name om de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN), de overheid in de buurtaalregio’s en het internationaal cultuurbeleid in beide landen. Ten tweede is er het opzetten van een actief alumni- en diasporabeleid. Ten derde is er de structurele wisselwerking tussen extramurale en intramurale neerlandistiek. Ten vierde is er de optimalisering van digitale kansen in alle ondersteuningsvormen. Ten vijfde is er de startfinanciering door het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) of de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) om Europese of internationale projecten en subsidieaanvragen voor te bereiden. Het gaat dan, bijvoorbeeld, om Erasmus+. De belangrijkste uitdaging bestaat erin een sterkere wisselwerking tussen de opleidingen neerlandistiek intra muros, in Nederland en Vlaanderen, en extra muros, in het buitenland, tot stand te brengen.
Er is me gevraagd hoe de discussie is verlopen. Ik apprecieer de voorliggende nota’s en de bijbehorende analyses door de NTU. Ze maken duidelijk hoe belangrijk de internationale neerlandistiek wereldwijd is. Het is nu zaak gericht met de aandachtspunten aan de slag te gaan. Ik heb voorgesteld om tegen de vergadering van het Comité van Ministers bij de Nederlandse Taalunie van december 2020 op basis van de feitelijke beschrijving een plan van aanpak te laten uitwerken. Ik streef daarbij naar scherpe keuzes, zowel geografisch als met betrekking tot de instrumenten. Ik streef ook naar een advies over de toekomstgerichte aanpak en naar een scherpere heroriëntering van de middelen en het takenpakket van de partners.
We zijn sterk aanwezig in onze buurregio’s, zij het vooral met toegepaste taalopleidingen. Er blijft een sterke aanwezigheid in Oost-Europa, maar over het algemeen is er een terugloop van het aantal studenten en opleidingen. We zouden dit moeten kunnen keren, maar de middelen hiervoor zijn beperkt. We moeten dan ook innovatief zijn.
Er is me gevraagd de krijtlijnen toe te lichten. Het meerjarenbeleidsplan gaat in de eerste plaats uit van continuïteit, maar dan wel met drie ambities om de komende jaren inhoudelijke accenten in het beleid te leggen. Het gaat om ambities die naar mijn aanvoelen een grote maatschappelijke relevantie hebben. De eerste ambitie betreft de toegankelijkheid van de taal, met inbegrip van het leesbegrip. De tweede ambitie betreft de creativiteit, met inbegrip van het leesplezier en de leesmotivatie. De derde ambitie betreft de internationalisering van het Nederlands.
Een groot deel van de middelen van de Taalunie is al op middellange termijn geoormerkt op grond van overeenkomsten met secundaire begunstigden, bijvoorbeeld het Instituut voor de Nederlandse Taal, de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), en dergelijke meer. Vooral in de vrije beleidsruimte van de Taalunie zal aan deze drie ambities aandacht worden besteed. Waar mogelijk komen deze drie ambities ook in de activiteiten terug.
De accenten die de nieuwe algemeen secretaris zelf in het meerjarenbeleidsplan wil leggen zijn: internationalisering van het werkveld en van het Nederlands enerzijds, en lezen in al zijn facetten anderzijds. Die sluiten mooi aan bij de drie ambities die in het voorbereidende traject al naar voren waren gekomen: internationalisering, met de vinger aan de pols voor wat zich in buur- en buitenlanden ontplooit zodat we de aanpak in Nederland en Vlaanderen kunnen versterken en verrijken; toegankelijkheid van de taal en de cultuur, met een belangrijke rol voor het werken aan leesbegrip en het bevorderen van geletterdheid; taalcreativiteit in een sterke wisselwerking met leesmotivatie.
Globaal is dit een sterk en helder meerjarenbeleidsplan. Het is ook een constructief plan met de Taalunie als connector, als bruggenhoofd voor het Nederlands. Bovendien merk ik dat het opgesteld is met respect voor de autonomie van beide delen van het taalgebied. Ik wil mijn waardering uitdrukken voor het geleverde werk en wens de Taalunie succes bij deze uitwerking.
Ik wil hierbij aanvullen dat naast de bespreking en goedkeuring van het meerjarenbeleidsplan het gesprek in het Comité van Ministers ook vooral is gegaan over twee uiterst belangrijke onderwerpen: leesbevordering en de status van het vak en de opleiding Nederlands.
Over leesbevordering op school is er een globaal plan van aanpak in de samenwerking tussen Onderwijs en Cultuur in uitwerking. Hierbij willen we ook voluit de Taalunie betrekken, zowel op strategisch als op operationeel vlak.
Op het andere punt – de opleidingen Nederlands en de algemene problematiek van lagere instroom in beide delen van het taalgebied – heeft de Taalunie een inhoudelijk sterke visie neergelegd over een mogelijk plan van aanpak om het tij te keren, en daarbij ook te kijken naar modernisering van opleidingen zoals die bij een aantal universiteiten is doorgevoerd. Dit is een thematiek die zowel in Nederland als in Vlaanderen speelt.
Op basis van dit advies is aan de Taalunie gevraagd een plan van aanpak uit te werken met onder andere taakverdeling tussen de partners – wie trekt, wie promoot, wie faciliteert de diverse onderdelen, en ook eigenaarschap per onderdeel af te spreken – en leggen we finaal de contouren van een reddingsplan voor tegen eind 2021.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Dank u wel voor het uitvoerige antwoord. De afgelopen maanden is er in de luwte sterk werk geleverd door de Taalunie, die toch een aantal nieuwe beleidsaccenten legt: toegankelijkheid van de taal, leesbegrip, maar ook leesmotivatie en leesplezier, en de internationale positie van het Nederlands. Die zijn heel belangrijk, zowel voor Vlaanderen als voor Nederland.
Ik begrijp dat het meerjarenplan op die manier ook gedragen is door de secretaris-generaal, wat natuurlijk heel positief is, en dat de rol van de Taalunie heel wat duidelijker is, vooral ook als bruggenbouwer en als samenwerkende partner.
Ik begrijp dat er nog een aantal zaken in een heel concreet plan van aanpak gegoten worden, waarbij we goede en scherpe keuzes moeten maken. We kunnen niet overal een beetje doen, we moeten daar duidelijke keuzes maken. De visies die op tafel liggen, zijn goed. Ik wil het alle kansen geven dat men kijkt naar de eigenlijke afstemming van de taken tussen die verschillende partners, en dat we ons geografisch ook enten op de buurlanden, op Oost-Europa. Misschien moeten we ook kijken naar alle landen die zich rond de Noordzee bevinden, om daar de kennis van het Nederlands zo goed mogelijk … Ook intra muros zijn die afstemmingen voor opleidingen Nederlands tussen de verschillende partners belangrijk.
Ik denk dat we op de goede weg zijn met de Taalunie. Ik zou alleen willen vragen om ook nog eens de parlementaire commissie daarover samen te roepen. In coronatijd leren we ook digitaal werken, dus als afstand van of naar Nederland of Brussel moeilijk ligt, kunnen we ook heel wat oplossen door een digitale vergadering in te plannen. Ik kijk daar verder naar uit.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u, collega Coudyser, voor uw vraag, en minister-president, voor uw uitgebreide antwoord.
Het is heel terecht dat deze vraag nu wordt gesteld. De internationale positie van de Nederlandse Taalunie en van de Nederlandse taal is momenteel zeer ernstig. We zagen al voor de coronacrisis dat de leerstoelen Nederlands in belangrijke Europese hoofdsteden, zoals Parijs, Berlijn, Londen en Wenen, in gevaar zijn, en dat ook elders de moeizaam opgebouwde infrastructuur op instorten staat. Het lokale draagvlak is daar inderdaad heel belangrijk, maar dat vormt ook een gevaar.
Corona maakt die situatie nog precairder. Kijk naar het Verenigd Koninkrijk: daar leidt corona tot acute besparingen. Contracten van tijdelijke docenten Nederlands worden niet meer verlengd. Dat is een concreet acuut probleem, dat er nu bij is gekomen.
Maar de positie van de Nederlandse taal ging er al voor corona internationaal op achteruit. Dat is niet enkel een kwestie van gebrek aan middelen. Door corona zijn er nu ook op het vlak van de instroom extra uitdagingen. Minister-president, u verwees daarnaar. De infosessies voor toekomstige studenten konden niet plaatsvinden. De Universiteit Utrecht zal pas in februari 2021 de fysieke lessen hervatten. Dat zal natuurlijk de studierichting Nederlands en de kwaliteit van de leerkrachten Nederlands niet echt vooruithelpen, vrees ik.
Wat betreft het ontwerpen van het meerjarenplan 2020-2024 denk ik dat er heel grote noden zijn. Minister-president, u had het over drie ambities: de toegankelijkheid van de taal, de creativiteit en de internationalisering van het Nederlands. Dat zijn goede ambities. In de documenten die ik heb gelezen was er sprake van een Nederlandse Taalunie 2.0. Minister-president, weet u wat dat exact betekent en welke impact dat heeft op de geldstromen? Is er een garantie dat het geld terechtkomt waar het echt nodig is, bij het werkveld, en niet alleen in de eigen infrastructuur van de Taalunie? U zei dat die middelen zullen worden geoormerkt. Ik ben blij dat te horen. Kunt u bevestigen dat ze voornamelijk zullen dienen om die drie ambities te kunnen realiseren?
De heer Pelckmans heeft het woord.
Dank u, collega Coudyser, voor de vraag, en collega Van de Wauwer, voor de bijkomende vragen. Mijn aanvulling is misschien wat zonevreemd, maar ik wil ze toch maken, gezien de actualiteit.
Een van de opties van de Taalunie is om de Nederlandse taal te gebruiken om mensen bij elkaar te brengen. Laat nu net in deze coronatijden de Nederlandse taal op het vlak van podiumkunsten een heel mooi uitwisselingsplatform zijn. Voor de doorstart en heropstart van het cultuurseizoen is het van zeer groot belang dat zeker dat verkeer, op alle mogelijke vormen van podiumkunsten maar ook op het vlak van tentoonstellingen en dergelijke, misschien nog sneller dan in de andere landen op gang komt, net vanwege de taal. Dat zou ons een voordeel opleveren bij de import en export van voorstellingen en projecten. Is daarover al gesproken? Is er ruimte voor, om daar, eventueel aangevuurd door de Taalunie, werk van te maken, om daar sneller vooruitgang te boeken?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Coudyser, voor de vraag, en minister-president, voor uw antwoord.
We hadden op 30 maart in Den Haag een bureauvergadering van de IPC gepland. Ze is niet kunnen doorgaan. Ik ga dat samen met collega Vandaele opnemen, om zo snel mogelijk een bureauvergadering te organiseren, en ook een echte vergadering.
Ik sluit mij aan bij de vragen en opmerkingen van mijn collega’s. Wij ontvingen een tijdje geleden de visienota van de IVN, die een vijftal speerpunten en bezorgdheden naar voren schuift.
Ten eerste wordt gevraagd te investeren om het stagelectorennetwerken door middel van het uitzenden van docenten te professionaliseren. Ten tweede wordt gevraagd om goede studenten- en docentencursussen. Ten derde wordt gevraagd te investeren in een netwerk van internationale alumni-neerlandici. Ten vierde wordt gevraagd het contact tussen universiteiten met gemeenschappelijke onderzoeksprojecten te stimuleren. Ten vijfde wordt gevraagd te investeren in jong en nieuw talent in de internationale neerlandistiek.
Minister-president, om die ambities waar te maken, stelt de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek boven op het bedrag van 1 miljoen euro dat de NTU nu in de neerlandistiek investeert, nog eens 3,2 miljoen euro nodig te hebben. Hebt u kennis van die nota? Hebt u al overlegd met mevrouw van Erve, de directeur van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek? Hoe staat u tegenover die visie om de neerlandistiek opnieuw on track te krijgen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, wat we met een NTU 2.0 bedoelen, is eerst en vooral de reactivering van de NTU. De NTU is door zwaar weer gegaan. Met de aanstelling van de interim-secretaris-generaal en nu de nieuwe secretaris-generaal zouden die interne problemen moeten zijn opgelost en kan de NTU doorstarten. Een tweede element is dat we meer aandacht aan de internationalisering van het Nederlands geven.
Wat de geldstromen betreft, komt de financiering voor een derde uit Vlaanderen en twee derde uit Nederland. We zijn dat engagement al een tijdje niet meer nagekomen. Ik heb me ertoe geëngageerd om dat derde vanaf de begroting voor 2021 weer te valideren. We doen dat niet door de twee derde van Nederland naar beneden te halen, want zo zou het ook kunnen. We zullen ons aandeel naar boven halen. Rekenkunde is iets plezierigs. De aanwending van de gelden wordt geoormerkt. Dat geld gaat naar waar het Comité van Ministers bij de Nederlandse Taalunie wil dat het gaat. Daar zal op worden toegezien.
Mijnheer Pelckmans, het ontroert me bijna hoe u elke mogelijke poort op een kier zet om te gebruiken om de podiumkunsten sneller te reactiveren. Ik sta aan uw kant, maar we hebben het nog niet met de NTU geprobeerd. Ik doe dat liever rechtstreeks door middel van mijn contacten met de Groep van Experts die belast is met de Exitstrategie (GEES). Op 22 juni 2020 vergadert het Overlegcomité weer. Op de agenda staat de aanpassing van de reeds afgesloten protocollen, met het oog op sneller meer publiek te kunnen binnenlaten en de podiumkunsten sneller te laten starten. Ik wil wel eens nadenken over hoe we de NTU hiervoor kunnen gebruiken, maar ik denk dat we rechtstreeks effectiever kunnen zijn. Ik sta aan uw kant. Ik wil dat natuurlijk zo snel mogelijk zien. Ik weet dat dit uw bezorgdheid is, natuurlijk met respect voor de volksgezondheid. Dat spreekt voor zich.
Mevrouw Segers, ik heb nog geen contact gehad met de IVN. Als ik zie welke vijf prioriteiten deze vereniging naar voren schuift en als ik dat vergelijk met de vier krachtlijnen van de NTU, kunnen we ze bijna op elkaar leggen. Ik ben er niet zeker van, maar ik denk dat er overleg tussen die twee organisaties is geweest. Anders zou het toeval wel echt heel groot zijn. Ik denk dat er een afstemming is geweest. Ik heb die vereniging nog niet ontvangen, maar ik zal dat zeker inplannen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister-president, ik heb geen bijkomende insteek meer, maar ik ben blij met uw engagement. Zodra het plan van aanpak concreet is, zullen we ons financieel engagement opnemen. Het gaat om een derde uit Vlaanderen en twee derde uit Nederland. Het lijkt me niet meer dan logisch dat we dit effectief zullen proberen, maar ik ben blij met uw bijkomend engagement.
De vraag om uitleg is afgehandeld.