Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het stijgende aantal niet-werkende werkzoekenden
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
We hebben het de laatste maanden helaas al redelijk vaak gehad over tijdelijke werkloosheid, waarbij de mensen voor alle duidelijkheid wel nog hun job behouden, maar terugvallen op 70 procent van hun wedde. Maar naast de tijdelijke werkloosheid is er ook nog de reguliere werkloosheid. Lees: mensen die geen vaste betrekking hebben en die een werkloosheidsuitkering genieten.
In de werkloosheidscijfers was er al lange tijd een zeer sterk dalende trend. Sinds maart 2020 is de werkloosheidsgraad voor de eerste keer in 5 jaar gestegen. Het aantal mensen dat geen job heeft en een werkloosheidsuitkering geniet, is gestegen. In mei 2020 waren er een kleine 200.000 niet-werkende werkzoekenden. Dat is een stijging met ongeveer 14 procent in vergelijking met mei 2019. Er zijn verschillen tussen de provincies. Daarnet zagen we dat West-Vlaanderen het heel goed doet op het vlak van schoolverlaters. Hier zien we echter een wat negatievere trend voor West-Vlaanderen, die een knipperlicht doet branden: het heeft ongeveer 30.000 niet-werkende werkzoekenden. Dat is een stijging met maar liefst 22 procent, terwijl die stijging in, bijvoorbeeld, Vlaams-Brabant beperkt blijft tot 11 procent. Samengevat: in West-Vlaanderen is het aantal niet-werkende werkzoekenden veel forser gestegen dan in andere provincies. (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
West-Vlaanderen had wel een heel lage werkloosheidsgraad, dat zal er ook wel iets mee te maken hebben en dat kan een mogelijke verklaring zijn.
De provinciale verschillen even buiten beschouwing gelaten, vind ik de vragen die rijzen heel interessant. Zullen we op het vlak van de arbeidsmarkt nog dezelfde realiteit kennen na corona als ervoor? Herinner u het woord ‘arbeidskrapte’. Het is al lang geleden dat we dat gehoord hebben. Ik denk niet dat er nog veel mensen dat woord in de mond zullen nemen. Toch zullen we op onze arbeidsmarkt nog altijd met een mismatch zitten. Veel mensen gaan ervan uit dat de eerste slachtoffers van corona de kwetsbare groepen zullen zijn. Dat zijn niet altijd de mensen die zeer fel gezocht worden door bedrijven.
Opvallend is dat bij de niet-werkende werkzoekenden het aandeel van midden- en hooggeschoolden fors is toegenomen. Dat is opmerkelijk, dat hebben we nog niet zo vaak gezien. Het aandeel bij de middengeschoolden stijgt met 17,9 procent en bij de hooggeschoolden met 18,7 procent. Voor alle duidelijkheid: in die cijfers zijn de tijdelijk werklozen niet opgenomen.
Ik vond het heel opmerkelijk en daarom wilde ik het in deze commissie onder de aandacht brengen.
Minister, hoe verklaart u die sterke stijging van het aantal niet-werkende werkzoekenden in Vlaanderen en in het bijzonder in de mooiste provincie ter wereld, West-Vlaanderen?
Wat is de mogelijke verklaring voor het hoge aandeel van de midden- en hooggeschoolden bij de niet-werkende werkzoekenden?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Ik ga de problematiek die de heer Ronse geschetst heeft, niet volledig herhalen en me beperken tot het stellen van mijn vragen.
Minister, welke conclusies trekt u uit de jongste werkloosheidscijfers van VDAB?
Welke maatregelen worden genomen, onder andere door VDAB, om werklozen opnieuw aan het werk te krijgen?
Hebt u er een idee van hoeveel werklozen er momenteel ten gevolge van de coronacrisis in een heropleidingstraject zitten? Over welke opleidingen gaat het?
Biedt VDAB maatwerk? Niet elk profiel is namelijk even makkelijk om te scholen. Bestaan er specifieke programma’s voor bijvoorbeeld ontslagen horecapersoneel?
Worden mensen die werkloos werden als gevolg van corona toegewezen aan opleidingsprogramma’s specifiek voor knelpuntberoepen?
Hoe zal VDAB de werkgevers perspectief geven op het aantrekken van talent, met meer oog voor competenties en interesses dan voor het diploma?
Hoe zal de Vlaamse overheid, als voorbeeldinstantie, zelf inspelen op het inzetten van werklozen ten gevolge van de coronacrisis, wetende dat de overheid vasthangt aan het Vlaams personeelsstatuut, dat zeer sterk gericht is op diploma’s en minder op competenties?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de vragen. In de eerste weken van de lockdown hebben heel wat ondernemingen hun uitzend- en andere tijdelijke krachten als eersten laten vertrekken, omdat de economische bedrijvigheid sterk was verminderd. Dat heeft in maart en april gezorgd voor een sterke stijging van de werkloosheid. In april gingen we zelfs over de 200.000 werkzoekenden. Dat hebben jullie gezien. In West-Vlaanderen was die stijging inzake werkloosheid sterker dan gemiddeld, namelijk plus 22,1 procent in mei ten opzichte van 2019. De gemiddelde stijging is 13,9 procent. Dat heeft een paar oorzaken. In West-Vlaanderen zijn relatief veel industriële productiebedrijven gevestigd, die vaker gebruikmaken van uitzendarbeid. Ook Brugge en de kustregio zijn natuurlijk zwaar getroffen als gevolg van het stilliggen van de horeca en het al dan niet op de kust gerichte toerisme. Bovendien was de werkloosheid vóór de crisis uitzonderlijk laag in West-Vlaanderen. Het aantal niet-werkende werkzoekenden is zowel in West- als in Oost-Vlaanderen met ongeveer 5400 personen toegenomen. Dat is dus evenveel in absolute cijfers, maar in West-Vlaanderen geeft dat een stijging met 22,1 procent en in Oost-Vlaanderen een stijging met 13,8 procent. Dat is dus gewoon wiskunde, eigenlijk.
Na die eerste instroom in de werkloosheid van vooral tijdelijke krachten die hun job verloren, zagen we de arbeidsmarkt in april en mei vrijwel stilvallen. Er werden veel minder mensen werkloos dan normaal, maar er is ook veel minder aangeworven dan anders. Dat is natuurlijk zeer begrijpelijk. Eind mei begonnen die aanwervingen van werkzoekenden wel opnieuw aan te trekken. Ik verwacht in West-Vlaanderen daarom ook een herneming van de aanwervingen van werkzoekenden, maar dat zal de komende maanden uiteraard moeten blijken uit de cijfers.
De uiteindelijke definitieve gevolgen op het vlak van werkgelegenheid kunnen we nog niet helder zien, omdat de economie nog maar net opnieuw is opgestart. We zien echter wel een paar voorzichtig hoopgevende signalen. Zo is de Vlaamse werkloosheidsgraad opnieuw zeer licht gedaald in de afgelopen maand. Is dat stabiel? Dat durf ik eigenlijk nog niet te zeggen.
Dan kom ik tot het hoge aandeel van de midden- en de hooggeschoolden bij de niet-werkende werkzoekenden. Mijnheer Ronse, zoals gezegd is onze arbeidsmarkt in april en mei vrijwel stilgevallen. Er werd weinig aangeworven. Doorgaans worden midden- en vooral hooggeschoolden sneller aangeworven dan laaggeschoolden. Tijdens de lockdown waren de kansen op werk voor iedereen laag, dus was er eigenlijk niet zo veel verschil tussen de kansen voor kort-, midden- en hooggeschoolden. Die midden- en hooggeschoolden blijven dus wat langer in de werkloosheid, en dat is wat men ziet in de cijfers. Normaal had men dus meer kans, maar de kansen waren voor iedereen gelijk ten gevolge van de lockdown. Dan zal de procentuele stijging dus groter zijn.
Ik kom tot de maatregelen. Mevrouw Malfroot, uw vragen zijn terecht, maar wel vrij breed geformuleerd. Het is de kerntaak van VDAB om werkzoekenden te begeleiden naar een traject naar werk. Als u vraagt wat zij allemaal doen, dan is dat eigenlijk vragen naar de hele missie van VDAB. Die missie bestaat uit matching, oriëntering, heroriëntering, opleiding, persoonlijke begeleiding. Er is hierover een hoorzitting georganiseerd in de commissie. Toen heeft Wim Adriaens, de leidend ambtenaar van VDAB, uitvoerig uitgelegd welke strategie VDAB zal volgen om de eigen dienstverlening en ook die van de partners te versterken. Het is de bedoeling dat VDAB maatgericht werkt. Zij werkten vóór de crisis al maatgericht en zullen dat uiteraard blijven doen. Dat betekent dat ze eigenlijk op zoek moeten gaan naar een voor die persoon gepast traject naar werk.
Hoeveel mensen zitten in een heropleidingstraject? De werkloosheid ten gevolge van de coronacrisis wordt niet apart gezet van de werkloosheid om andere redenen. Het is dus een beetje moeilijk om die vraag te beantwoorden. We weten niet hoeveel mensen heel specifiek ten gevolge van de coronacrisis deelnemen aan opleidingstrajecten. Wat we wel weten, is dat het leeuwendeel van de opleidingen van VDAB en partners werkzoekenden voorbereidt op knelpuntberoepen. Dat geldt vandaag tijdens de coronacrisis, maar dat was de afgelopen jaren ook al het geval. Jaarlijks stelt VDAB een opleidingsplanning op die mikt op de meest prangende knelpuntberoepen van het moment. Het is dus sowieso van belang, meer dan ooit zelfs, dat men de vacatures die er zijn, maximaal gaat invullen.
Tijdelijke werkloosheid is een maatregel die ontslag moet voorkomen. We hebben het daar al uitgebreid over gehad. Straks komt er ook nog een vraag om uitleg van de heer Ronse aan bod over tijdelijk werklozen.
Hoe gaat VDAB de werkgevers perspectief geven? VDAB baseert zich bij de matching op competenties en ondersteunt werkgevers hierbij. VDAB biedt werkgevers een breder perspectief aan dan enkel een werknemer met een diploma, omdat VDAB zoekt naar wat een werkgever echt zoekt. Hoe meer gedetailleerd de info van de werkgever is, hoe gerichter VDAB kan zoeken. Inzetten op talent is er ook voor zorgen dat dit talent zich kan ontwikkelen. Opleiden op de werkplek en flankerend ondersteunen van werkplekleren is dé aangewezen weg om talent binnen bedrijven en organisaties tot ontwikkeling te laten komen. VDAB kan ook werkgevers begeleiden bij het opstellen van een vacature zodat die voldoende competentiegericht is. Een werkgever moet duidelijk maken wat hij precies zoekt zodat mensen zich aangesproken voelen om in te gaan op een bepaalde vacature. Het is cruciaal dat VDAB werkgevers kan overtuigen van het leerpotentieel en het talent van bepaalde werkzoekenden. Dat blijft uiteraard de kerntaak van VDAB.
Ik heb vernomen dat jullie een bezoek hebben gebracht aan VDAB Oost-Vlaanderen. Daar zijn verschillende goede voorbeelden gegeven van hoe kort VDAB op de bal kan spelen inzake specifieke noden van werkgevers.
Hoe zal de Vlaamse overheid als voorbeeldinstantie zelf inspelen op het inzetten van werklozen ten gevolge van de coronacrisis? Dat is een belangrijke vraag. Ik ben samen met ministers Somers zeer ambitieus. Een ambitie is het wegwerken van zo veel mogelijk drempels voor zowel instroom als doorstroom door de focus te leggen op talent en competenties. We weten dat minister Somers een aantal initiatieven heeft genomen om, als er vacatures zijn, wat souplesse te brengen in de diplomavoorwaarden. Dat zijn goede stappen om ook in het aanwervingsbeleid met competenties rekening te houden.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Mijn twee vragen zijn te beantwoorden op basis van logische wiskunde. Als er niet veel mensen in de groep zaten en er komen er nieuwe bij, dan is de stijging relatief gezien forser dan elders.
We staan voor een enorme uitdaging. Ik vertel daar niets nieuws mee. Voor wie in zeer onzekere tijden – er is niet alleen corona, maar ook de brexit – waarbij economen recessies voorspellen, in de klassieke werkloosheid zit, kan ik mij inbeelden dat dit zeer zwaar doorweegt. We staan voor een ongeziene uitdaging om die mensen perspectief te bieden. Dat kan uiteraard niet alleen via VDAB. Daarom heeft het parlement de resolutie met betrekking tot de relance goedgekeurd en neemt de regering maatregelen. Ook op federaal en Europees niveau worden er maatregelen genomen. Maar de rol van VDAB is in dit verhaal toch nog vrij cruciaal.
Ik geloof heel sterk in arbeidsmobiliteit waarbij we het klassieke pad van mensen bijschaven verlaten en vrij radicaal gaan naar een nieuw spoor, waarbij wordt nagegaan hoe het zit met de mismatch, welke sectoren mensen nodig hebben en hoe we mensen in de reguliere of tijdelijke werkloosheid opnieuw kunnen opleiden richting andere sectoren zodat we ze op die manier veel perspectief kunnen geven. Dat is een ongelooflijke uitdaging waar we met z'n allen aan zullen moeten werken en waar we zeker onze steun aan zullen geven.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil toch nog even terugkomen op mijn laatste vraag, in welke mate de overheid daarin een voorbeeldfunctie zal opnemen. Want nu is het moment om die mensen te herscholen en bij te scholen en vooral te kijken naar hun competenties en hun ervaringen, naar wat ze bijvoorbeeld al hebben meegenomen uit een vorige job en van pas kan komen bij de overheid, zonder dat ze over dat specifieke diploma beschikken.
Minister, mijn bijkomende vraag is: los van de samenwerking met minister Somers, hebt u een idee van de timing waarop die mensen meer zullen worden ingeschakeld of waarop er meer kansen zullen worden gecreëerd om aan te werven op basis van competenties en minder op basis van diploma's? Ik vind dat vooral de overheid daarin belangrijke stappen moet zetten. Want men vraagt dat allemaal aan de werkgevers, en de privéwerkgevers moeten daarop ingaan. Het is dan ook van belang dat je als overheid daarin het goede voorbeeld geeft en aangeeft dat je het zelf ook op die manier zult doen, dat je het niet alleen verwacht van de privéwerkgevers, maar daarin zelf stappen onderneemt.
Minister, hebt u een idee van de timing voor de eventuele mogelijkheden om openingen te creëren in dat Vlaams personeelsstatuut (VPS), om mensen zonder specifiek diploma, maar met de nodige ervaring toch naar een job bij de overheid toe te leiden?
De heer Ongena heeft het woord.
Collega's, ik dank jullie voor jullie vragen. We zullen de impact van corona en of het nu een V-, een Nike-, een W of een U-curve wordt, de komende weken en maanden goed moeten opvolgen. Dat is een belangrijke taak van VDAB.
Minister, ik heb één specifieke vraag, over de controle op het zoekgedrag van de werkzoekende. Die controle werd tijdens de lockdown van de voorbije weken grotendeels stilgelegd. Dat was ook logisch, omdat ook vele opleidings- en andere trajecten waren stilgelegd. Minister, is die controle ondertussen opnieuw gestart? Ik hoop van wel. Ik stel deze vraag omdat we van heel wat VDAB-consulenten het signaal kregen dat sommige werkzoekenden tijdens de crisis 'piepkenduik' hebben gespeeld, zich onbereikbaar hebben opgesteld en zich hebben weggestoken. En dat is natuurlijk niet aanvaardbaar. We moeten opletten dat de goede leerlingen niet worden gestraft voor hun goed gedrag en de slechte leerlingen ermee wegkomen. Minister, is die controle ondertussen opnieuw opgestart? Doet het probleem van piepkenduik zich nog steeds voor? Hebt u daar zicht op? Kunt u daar iets over zeggen?
Collega's, we zullen niet aan de laatste vraag zitten over de evolutie van de werkloosheid als gevolg van de coronacrisis. Daarnet ging het in verband met het schoolverlatersrapport over bijkomende acties die nodig zijn om in te spelen op de actuele noden van de arbeidsmarkt en de wijzigende omstandigheden, en nu opnieuw. Ik weet dat VDAB met 'VDAB In BEweging' (VIBE) een managementplan klaar had om de uitdagingen aan te kunnen waarvoor ze stonden. Ondertussen is er al veel gebeurd: er is een nieuw decreet goedgekeurd, er is deze crisis, en alle gevolgen daarvan. Dat betekent dat we meer zullen verwachten van de VDAB.
Minister, op welke manier kunnen we er zeker van zijn dat VDAB voldoende mensen en middelen heeft om deze uitdaging aan te gaan? Het is niet evident om, op het moment dat de werkzoekendenpopulatie volgens sommige voorspellingen met meer dan 50 procent dreigt te gaan stijgen, met dezelfde mensen en middelen de uitdagingen aan te gaan die we vanuit dit parlement van VDAB verwachten. Op welke manier wordt het managementplan geactualiseerd en wordt er rekening gehouden met de nieuwe omstandigheden van de arbeidsmarkt, zodat we effectief van VDAB de resultaten kunnen krijgen die we hier verwachten?
Minister Crevits heeft het woord.
Het is inderdaad zeker niet de laatste keer dat we het hierover zullen hebben, mijnheer Ronse. U hebt een aantal beschouwingen gebracht. Het gaat om een grote uitdaging. We zijn ons stevig aan het voorbereiden op de nieuwe rol van VDAB. Die rol zal cruciaal zijn. Er gebeurt ook een audit over de rollen die ze willen spelen, met sterktes en zwaktes waar ze nog aan zullen moeten werken. Sowieso is het erg belangrijk dat we dat doen. De sectoren zullen daar ook een ontzettend belangrijke rol in spelen.
Mevrouw Malfroot, op 3 februari 2020 is er een communicatie geweest van minister Somers dat wie aan de slag wil bij de Vlaamse overheid, in de toekomst niet per se over een diploma moet beschikken. Ook met een beroepskwalificatie kun je solliciteren. Het personeelsstatuut wordt in die zin aangepast. Ik ben nu wel aan het kijken of dat personeelsstatuut effectief al aangepast is, maar het is in elk geval de bedoeling. Ik moet nog nakijken of het effectief al gebeurd is.
Dat is wel relevant. Het is van belang dat je een diploma hebt, maar ik vind ook dat mensen kansen moeten krijgen. We hebben een heel kaderdecreet, ook over elders verworven competenties. Dan moet je als overheid ook wel de deur openzetten om mensen die niet noodzakelijk de geschikte diploma’s hebben, maar toch een aantal kwalificaties hebben, eveneens de mogelijkheid te geven om, desnoods met een bijscholingstraject, in aanmerking te komen.
Mijnheer Ongena, de controledienst van VDAB is heropgestart vanaf maandag 25 mei – dat gaat dus weer volop door – en het uitsturen van uitnodigingen tot verhoor en de verhoren vanaf 8 juni 2020. Het waren natuurlijk uitzonderlijke omstandigheden voor iedereen, ook voor werkzoekenden, met weinig vacatures, waardoor je niet onmiddellijk kon sanctioneren tijdens die periode. Het zou gek geweest zijn, mochten we dat gedaan hebben. Ik verwacht wel dat de controles nu langzaam maar zeker weer volop starten. De verhoorlokalen zijn ten gevolge van de veiligheidsmaatregelen ondertussen ook aangepast om dat te kunnen doen.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik wil eerst onze collega Ongena een pluim geven voor een leuk nieuw woord: piepkenduik. Ik vind dat wel een leuk woord. (Opmerkingen. Gelach)
Ik vond de opmerking over piepkenduik ook wel pertinent en wil er nog even op aansluiten. De komende maanden, zeker met de stijgende werkloosheid, mensen die kwetsbaar zijn en moeilijke profielen hebben, mogen niet in de verleiding komen om naar gemakzuchtige recepten te grijpen zoals versoepeling van brugpensioen en arbeidsduurvermindering. We moeten blijven geloven in de capaciteiten en talenten van die mensen. We moeten, zoals de minister zelf zei, met een fors en ambitieus programma en een pakket aan maatregelen en kansen naar die mensen gaan, vanuit VDAB-opleidingen, stages en noem maar op, om hen naar ander werk, nieuw werk, en een mooie toekomst te brengen.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Ik ben blij te horen dat er toch stappen worden gezet in verband met het aanpassen van het personeelsstatuut, om de reden die ik daarnet heb gezegd en die ik nog eens zal herhalen. Als wij dat verwachten van de privésector, dan moeten wij dat op zijn minst zelf ook doen. Om die reden zal ik dat ook verder blijven opvolgen. Ik vind het heel goed dat er stappen worden gezet en dat we ook extra kansen creëren voor mensen die de nodige specificaties hebben en toch op zoek zijn naar een job.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.