Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Collega’s, op 1 oktober 2019 lazen we in het regeerakkoord: ‘In het provinciaal en het gemeenschapsonderwijs zorgen we voor levensbeschouwelijke neutraliteit voor leerkrachten en leerlingen’.
Op 24 december 2019 hervormde het hof van beroep in Antwerpen een beslissing van de burgerlijke rechter te Tongeren, die had geoordeeld dat elf meisjes hun hoofddoek toch mochten dragen op twee scholen van het gemeenschapsonderwijs.
Minister Weyts stelde in De Morgen op 26 december 2019: ‘Voorlopig is er geen reden meer om het decreet te wijzigen’. Volgens de minister is het tijd om de bladzijde om te slaan. We hebben het toen ook in de commissie besproken. U gaf toen te kennen blij te zijn met de uitspraak van het hof van beroep en niet te zullen overgaan tot een decretale verankering van de levensbeschouwelijke neutraliteit in het gemeenschapsonderwijs omdat er nog een aantal zaken hangende zijn en er dan juridische onzekerheid zou ontstaan.
U hebt toen letterlijk gezegd: “We zullen ook afwachten hoe het Grondwettelijk Hof meegaat in die redenering.”
Ondertussen hebben we goed nieuws gekregen. Het Grondwettelijk Hof heeft een dikke week geleden een arrest geveld waaruit blijkt dat een hoofddoekenverbod of een verbod op levensbeschouwelijke symbolen in het algemeen geen inbreuk is op de Belgische Grondwet of op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Minister, nu u deze uitspraak hebt, zult u werk maken van een wijziging van het decreet?
Minister Weyts heeft het woord.
De prejudiciële vraag was of het in strijd is met de godsdienstvrijheid en het recht op onderwijs om in het hoger gemeenschapsonderwijs een beperking in te stellen op de vrijheid zijn overtuiging uiterlijk te manifesteren. Het Grondwettelijk Hof heeft geantwoord dat dat niet zo is en dat dergelijke beperking niet per definitie uitgesloten is. De bodemrechter zal zich nu ten gronde moeten uitspreken.
Dit arrest is natuurlijk wel relevant, ook voor Vlaanderen, want het biedt zekerheid dat een dergelijke regeling kan bestaan, bijvoorbeeld in alle onderwijsinstellingen die onder de neutraliteitsplicht vallen. Ook belangrijk is dat het Hof erkent dat zorgen voor een neutrale leeromgeving waarin leerlingen terughoudendheid aan de dag leggen in het manifesteren van hun overtuiging, een legitieme doelstelling kan zijn. Ook dat is een prima gegeven.
De vraag is wat de invloed zal zijn op de uiteindelijke rechtspraak, ook ten aanzien van de hangende procedure bij het hof van beroep in Brussel. U weet dat het gaat over een zaak in Leuven. In eerste aanleg heeft het betrokken meisje gelijk gekregen. Ondertussen loopt er een procedure bij het hof van beroep. Het hof van beroep in Antwerpen had ons al eerder in het gelijk gesteld, ook nadat de rechtbank in eerste aanleg de persoon die de neutraliteitsverklaring in het schoolreglement had aangevochten, gelijk had gegeven. Het hof van beroep heeft daar dan uiteindelijk geoordeeld dat dit wel degelijk wettelijk is. We zullen zien wat de zaak van Leuven voor het hof van beroep in Brussel zal worden.
Het gaat hier voor alle duidelijkheid over het gemeenschapsonderwijs. Daar is een omzendbrief die zegt aan de scholen dat ze in hun schoolreglement een neutraliteitsverklaring moeten opnemen. Het is net die opname in het schoolreglement die geleid heeft tot juridische procedures. Als dat bevestigd wordt en als de rechtbank zegt dat er geen probleem is met de neutraliteitsverklaring, dan is dat een prima zaak en moeten we ter zake niet ingrijpen. Iets anders is wanneer de rechtbank zou zeggen dat de neutraliteitsverklaring in het schoolreglement niet wettig is. In dat geval moeten we vooral decretaal optreden.
Als we gelijk krijgen, moeten we dus niet optreden en ik zal u ook zeggen waarom niet. Er is altijd een juridisch risico. We hebben al verschillende uitspraken waarbij zowel de Raad van State als het Grondwettelijk Hof als de verschillende rechtbanken van eerste aanleg en hoven van beroep er totaal verschillende meningen op na houden. Wanneer we een decreet uitvaardigen – dat moet dan al een bijzonder decreet zijn – dan zal dat natuurlijk ook opnieuw aanleiding geven tot procedures allerhande. Dan moet je al minstens twee rechtbanken passeren, namelijk de Raad van State en het Grondwettelijk Hof, die er in het heden en het verleden verschillende interpretaties op na hebben gehouden. Wat de Raad van State betreft, is het ook nog de vraag of beide kamers, namelijk de afdeling Administratie en de afdeling Wetgeving, op dezelfde manier zullen oordelen.
Nu hebben we vooralsnog de omzendbrief van het gemeenschapsonderwijs die duidelijk is. Als die met succes zou worden aangevochten en teniet wordt gedaan, dan is het vooral zaak om te kunnen optreden.
En dus wil ik vooral bekijken wat het hof van beroep ter zake uiteindelijk zal oordelen.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. U moet inderdaad een bijzonder decreet uitvaardigen, maar ik heb goed nieuws voor u: wij zullen u steunen, en dan hebt u uw vereiste bijzondere meerderheid.
Wat de omzendbrief van het gemeenschapsonderwijs betreft, weet u ook dat dat in de meeste gevallen goed werkt. Maar er zijn drie scholen waar er geen algemeen verbod op levensbeschouwelijke tekenen van kracht is. En het toeval wil dat een van die scholen juist in mijn mooie Sint-Truiden gelegen is, vandaar dat dat wel een beetje gevoelig ligt bij mij. Het geval is dat niet in elke school van het gemeenschapsonderwijs die neutraliteit geldt. En dat is jammer. Bovendien, minister, is ook het gemeenschapsonderwijs zelf vragende partij voor een decretale verankering, juist omdat zij op die manier juridische zekerheid kunnen hebben en zich ook gesteund voelen door de overheid.
Ik zie dat de heer De Gucht het woord gevraagd heeft, dus hij zal zo meteen tussenkomen, maar ik wil toch een uitspraak van hem aanhalen uit een vorige commissievergadering. Hij zei toen: “In wezen vind ik dat we, zoals afgesproken in het regeerakkoord, voor het gemeenschapsonderwijs en het provinciaal onderwijs een duidelijk decreet moeten hebben, dat zegt dat dat neutraal onderwijs is.” Ik ben het uiteraard eens met de heer De Gucht. De heer Daniëls zei toen dat we moesten kijken hoe het Grondwettelijk Hof zou oordelen. Het Grondwettelijk Hof heeft ons dus in zekere zin gelijk gegeven. Dat is alleen maar positief.
Begrijp ik het goed, minister, dat u wacht op de uitspraak van het hof van beroep in Brussel? Is het afhankelijk van die uitspraak of u zult overgaan tot een decretale verankering?
De vorige keer zei u dat u gesprekken was aangegaan om te kijken of een verbod op levensbeschouwelijke tekenen in het provinciaal onderwijs mogelijk was. Is daar al nieuws over?
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, dit is een heel belangrijk gegeven. We hebben in ons regeerakkoord ingeschreven dat we voor het gemeenschapsonderwijs en het provinciaal onderwijs naar een neutrale schoolomgeving willen gaan. Het is eigenlijk een heel normale zaak dat we voor die neutrale schoolomgeving gaan. Wij zijn een seculier land. Wij moeten er eigenlijk voor zorgen dat elkeen op een volledig vrije manier zelf beslissingen kan nemen in zijn leven, zonder onder sociale druk te staan. En dan is het vooral de school die ervoor moet zorgen dat elkeen zich op een goede manier kan ontplooien en zelf de mogelijkheid heeft om die keuzes te maken. En dan is een neutrale schoolomgeving daarbij cruciaal.
Dit is een belangrijke uitspraak. Vanuit deze uitspraak kunnen we inderdaad decreetgeving schrijven. We moeten daar heel omzichtig mee omgaan, zodat dat van in het begin juist in elkaar zit en we de garantie hebben dat het alles doorstaat.
Dit is een verhaal van gelijkheid van kansen. Die neutraliteit is bij dezen eigenlijk bevestigd. En dat ligt volledig in lijn met het regeerakkoord. Ik ben er ook van overtuigd dat de oppositie – en dan heb ik het over alle oppositiepartijen – ons hierin zal kunnen steunen als zij het leest vanuit de neutraliteit en vanuit de mogelijkheid van eenieder om zichzelf te kunnen zijn, zich ten volle te kunnen ontplooien en zelf keuzes te kunnen maken.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Onze fractie vindt het uiteraard ook heel positief dat het Grondwettelijk Hof geoordeeld heeft dat het inderdaad geen inbreuk is op de Belgische Grondwet. Daar zijn we uiteraard heel tevreden mee. Voor onze fractie is de vrijheid van onderwijs heel belangrijk. Bij de vrijheid van onderwijs hoort natuurlijk ook de autonomie van de school. Een school moet echt autonoom kunnen beslissen of ze levensbeschouwelijke symbolen al dan niet toelaat. Er zijn tal van redenen voor. Soms kan het toelaten van zo'n symbolen harmonieën verstoren, het kan polarisatie opwekken. Dan moet een school ook in staat zijn om die symbolen te verbieden.
In het kader van deze vraag wil ik nog even aangeven dat ik betreur dat heel het hoofddoekengegeven een issue blijft. Als de gewone moslim zijn geloof gewoon beleeft en een duidelijk doel voor ogen stelt, dan stelt die godsdienst die persoon of die vrouw in dit geval echt wel in de mogelijkheid om soepel om te gaan met de regels. Als er scholieren en studenten zijn die dezer dagen stoppen met hun school of met hun studie omdat ze hun hoofddoek niet mogen dragen, dan betreur ik dat echt. Dat zijn kansen die zij zichzelf ontnemen, voor een regel in de godsdienst die eigenlijk alleen bestaat in de radicale beleving ervan. Ik doe hier toch echt nog eens de oproep om daar zeker niet aan toe te geven. De hoofddoek is een symbool, maar het is ook niet meer dan dat. Het mag toch zeker onze studenten niet belemmeren in de voortgang van hun studie.
Minister Weyts heeft het woord.
De doelstelling zoals geuit door zowat alle partijen die in dezen zijn tussengekomen, is dezelfde, namelijk dat wij absoluut willen dat ons gemeenschapsonderwijs neutraal is. Dat wil zeggen dat opzichtige symbolen of veruiterlijkingen van een religieuze of politieke aanhorigheid niet thuishoren op een school van de Vlaamse Gemeenschap. De vraag is natuurlijk hoe je dat het best kunt bereiken en juridisch ‘securiseren’, gelet op de verschillende uitspraken en meningen ter zake van de verschillende hoven en rechtbanken in dit land. Vandaag is er een omzendbrief van het gemeenschapsonderwijs die heel duidelijk zegt dat er een neutraliteitsverklaring moet worden opgenomen in het schoolreglement. Dat wordt aangevochten. Je zou kunnen zeggen: we gaan dat ‘securiseren’ door een bijzonder decreet. Als je komt met een bijzonder decreet en dat wordt met succes aangevochten, dan gaan al die scholen die vandaag die neutraliteitsbepaling hebben opgenomen in hun schoolreglement, gelukkig in grote meerderheid, uiteindelijk de dupe zijn. Dan worden we gewoon achteruit geslagen. Dat risico wil ik natuurlijk minimaliseren. Je kunt ten strijde trekken, maar je kunt ook zeggen ‘If it ain't broken, don't fix it’. Als die omzendbrief standhoudt voor de rechtbanken en de verplichting om de neutraliteitsbepaling op te nemen in de schoolreglementen van de gemeenschapsscholen, dan hoef je ook niets te doen. Als we er met zijn allen van overtuigd zijn dat we dezelfde doelstellingen ambiëren, namelijk neutraliteit, dat wil dus zeggen geen uitwendige kenmerken van politieke of religieuze aanhorigheden, dus ook geen hoofddoek, en als we dat echt willen handhaven, dan zijn er die twee wegen. Ik ga ervan uit dat we het uiteindelijke oordeel van het hof van beroep bekijken. De casus van Leuven zal volgens mij decisief zijn omdat we überhaupt met een bijzonder decreet moeten ingrijpen, met alle risico’s van dien, gelet op de uiteenlopende rechtspraak van de Raad van State en van het Grondwettelijk Hof.
Wat het provinciaal onderwijs betreft: het provinciaal onderwijs is in dezen onderwijsverstrekker en kan net zoals het gemeenschapsonderwijs een dergelijke omzendbrief verspreiden naar de eigen scholen en kan dus als onderwijsverstrekker zelf die neutraliteitsverplichting opleggen.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Mevrouw Krekels, ik wil even zeggen dat ik het volledig met u eens ben, dat het heel vaak een kwestie is van kansen grijpen die worden geboden.
Dit arrest van de Raad van State lijkt de grootste verantwoordelijkheid te leggen bij die inrichtende machten. Een verbod uitvaardigen mag, maar moet niet, zoals mevrouw Krekels ook zei. In het gemeenschapsonderwijs is de inrichtende macht de Vlaamse overheid. De overheid is neutraal. Dat is ook grondwettelijk zo bepaald. Minister, zoals ik daarjuist ook al zei, geeft deze uitspraak u net de kans om dit decretaal te verankeren. Ik wil er ook aan herinneren dat het gemeenschapsonderwijs vragende partij is, omdat hun pedagogisch project volledig steunt op dat neutraliteitsbeginsel.
Minister, u was op de hoogte van de juridische situatie in dit land toen de beleidsnota werd geschreven. Waarom kondigt u dan iets aan dat er dan eigenlijk niet komt of als u daar niet volledig voor gaat? Ik roep u nogmaals op om toch de daad bij het woord te voegen en toch te doen wat in het regeerakkoord werd beloofd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.