Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de hoge schoolkosten in het secundair onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, uit een studiekostenbevraging die door het Steunpunt voor Onderwijsonderzoek (SONO) werd uitgevoerd, blijkt dat de schoolrekening voor ouders van leerlingen in het secundair onderwijs stevig kan oplopen. In de conclusies van het onderzoek komt naar voor dat een schooljaar in de tweede graad ouders 1134 euro kost en in de derde graad 1503 euro. Het gaat hierbij telkens om de mediaan.
Heel wat kosten zijn afkomstig van het vervoer van en naar de school en het voorschot dat scholen vragen voor allerlei uitgaven. Maar de allergrootste kostenpost blijken de schoolboeken en het drukwerk te zijn. In meer dan de helft van de scholen zijn ouders namelijk verplicht om ieder jaar nieuwe schoolboeken te kopen. Het onderzoek toont eveneens aan dat het kostenplaatje te hoog is voor sommige ouders, want alle directeurs in de bevraging geven aan dat ze geconfronteerd worden met onbetaalde schoolfacturen. Een opvallende conclusie in dezelfde lijn is dat de deelname aan meerdaagse schoolreizen is gedaald.
Minister, in het Vlaamse regeerakkoord engageert de Vlaamse Regering zich ertoe om strikt toe te kijken op de schoolfacturen. Zo wordt er aan scholen gevraagd om zelf actief aan kostenbeheersing te doen, bij de start van het schooljaar een kostenraming mee te geven, te voorzien in gespreide betalingen en in gesprek te gaan met ouders met betalingsmoeilijkheden. Daarnaast wordt er een ethische code met uitgeverijen, ontwikkelaars en onderwijsverstrekkers in het werk gesteld om de kosten van het schoolmateriaal te drukken.
Tijdens de commissievergadering van 30 januari, waar we het al eens hebben gehad over de problematiek van onbetaalde schoolfacturen, bevestigde u dat u in gesprek zou gaan met uitgeverijen, ontwikkelaars en onderwijsverstrekkers om afspraken te maken rond handboeken en invulboeken. Invulboeken brengen een hoge kost met zich mee, omdat ze niet herbruikbaar zijn. Daarnaast wou u ook afspraken maken rond onderwijssoftware. Bovendien zou u samen met de onderwijsverstrekkers bekijken of er eventuele bijkomende maatregelen kunnen worden getroffen om scholen meer bewust te maken van de kosten die zij de ouders en leerlingen aanrekenen.
Hoe lopen de gesprekken met de uitgeverijen en ontwikkelaars? Staan zij ervoor open om extra inspanningen te leveren om de kosten van het schoolmateriaal te drukken? Is er reeds vooruitgang geboekt op het vlak van afspraken rond handboeken en invulboeken enerzijds, en rond onderwijssoftware anderzijds? Hebt u reeds de kans gehad om in overleg te gaan met de onderwijsverstrekkers om te bekijken of er eventueel bijkomende maatregelen kunnen worden getroffen om scholen meer kostenbewust te maken? Zo ja, wat waren de belangrijkste conclusies en resultaten van dat overleg? Zo neen, wanneer plant u dergelijk overleg? Zult u onderwijsinstellingen aanzetten tot groepsaankopen om zo de kosten te drukken? Plant u een informatiecampagne naar scholen over het beheersbaar houden van de kosten voor schooluitstappen?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Het door deze regering compleet misprezen Steunpunt voor Onderwijsonderzoek – daar gaan we het volgende week ongetwijfeld nog over hebben – publiceerde onlangs de resultaten van zijn onderzoek naar de kost om te studeren in de tweede en derde graad van het secundair onderwijs. Dat deden ze in navolging van eerder onderzoek naar de kosten van studeren in de eerste graad.
Mevrouw Tavernier heeft het al mooi samengevat. Het komt op een mediaan van 1134 euro voor de tweede graad en 1503 euro voor de derde graad. Dat zijn toch behoorlijke bedragen. De grootste uitgavenpost zijn inderdaad de schoolboeken en het drukwerk. In meer dan de helft van de scholen moeten de schoolboeken elk jaar opnieuw verplicht worden aangekocht. Het gaat dan vaak over invulboeken, die niet meer hergebruikt kunnen worden en die vaak ook maar heel weinig gebruikt worden, een punt van frustratie voor veel ouders en leerkrachten. Daarnaast zijn er nog het vervoer van en naar school en de voorschotten voor verschillende kosten die in dit onderzoek naar voren komen als grote factuurvreters.
De studie toont opnieuw aan hoe duur ons onderwijs geworden is voor ouders, terwijl de Grondwet bepaalt dat ons onderwijs eigenlijk kosteloos zou moeten zijn voor elk kind. Dat is het vandaag allerminst. Directeurs geven aan dat ze heel vaak geconfronteerd worden met ouders die hun schoolfacturen niet meer kunnen betalen. Ongeveer een op de tien leerlingen heeft daar problemen mee. Dat baart mij zeer veel zorgen. Ik vind niet dat je kind naar school sturen een bron van financiële zorgen zou mogen zijn. Daar komt nog bovenop dat de verschillen tussen scholen en opleidingen ook nog veel te vaak de doorslag geven in de keuze voor een opleiding of school, wat op alle mogelijke manieren compleet indruist tegen mijn diepe overtuiging dat elk kind de kans zou moeten krijgen om de opleiding van zijn dromen te kiezen en te volgen.
Voor mij is dit dus echt een fundamenteel probleem en wat ons betreft, zijn er concrete oplossingen voor dat probleem. We hebben al meermaals voorgesteld om ook in het secundair onderwijs een maximumfactuur in te voeren. Dat neemt natuurlijk niet weg dat scholen sowieso meer middelen moeten krijgen, zodat de factuur voor ouders omlaag kan en zodat het iemands talent is dat de studiekeuze bepaalt, niet de portemonnee van zijn ouders.
Daarnaast denk ik dat ook de schooltoelagen opgetrokken moeten worden, zoals het onderzoek ook heel concreet voorstelt. Uit het onderzoek van SONO blijkt immers dat de meest genereuze toeslag in de derde graad slechts 74 procent van de werkelijke schoolkosten dekt.
Welke acties zult u ondernemen, zeer fundamenteel, om het onderwijs kosteloos te maken, zoals de Grondwet eigenlijk stelt?
Zult u een maximumfactuur in het secundair onderwijs invoeren om zo de schoolfacturen beheersbaar te houden voor de ouders? Ik kan maar blijven aandringen.
Zult u op advies van het SONO-onderzoek de schooltoeslagen verhogen, om ze aan te passen aan de werkelijke schoolkosten?
Er is tot slot reeds overleg gepleegd met de vzw Samen Tegen Onbetaalde Schoolfacturen (STOS) omtrent de hoge kostprijs van de schoolboeken. Wat is de uitkomst van het overleg? In navolging daarvan ben ik natuurlijk ook benieuwd hoe het overleg met de uitgeverijen zelf loopt en hoe het staat met de ethische code die is aangekondigd in het regeerakkoord. Hoe zult u de hoge kostprijs van de schoolboeken drukken?
Minister Weyts heeft het woord.
Allereerst wil ik verduidelijken dat de Grondwet stelt dat de toegang tot het leerplichtonderwijs gratis moet zijn, maar dat betekent niet dat bepaalde kosten niet doorgerekend mogen worden aan de ouders, al moeten scholen uiteraard steeds rekening houden met bepaalde principes om kosten te gaan doorrekenen. Zo moeten scholen transparant en tijdig communiceren over de schoolkosten die zij aanrekenen. Sedert 1 september 2019 zijn ze ook wettelijk verplicht om mee te delen dat schoolfacturen ook gespreid betaald kunnen worden. We vragen ook altijd dat scholen in dialoog treden met ouders over de betalingsmoeilijkheden.
We bekijken ook hoe we met de onderwijsverstrekkers eventuele bijkomende maatregelen kunnen nemen om scholen meer bewust te maken van de kosten die zij de ouders en leerlingen aanrekenen. Dat sluit aan bij de doelstelling in het regeerakkoord om verder actief in te zetten op kostenbeheersing. Het basisonderwijs kent de maximumfactuur, het secundair onderwijs niet. Het is dus vooral in het secundair onderwijs dat we focussen op kostenbeheersing.
Er is wel iets belangrijks dat ik hier nog niet gehoord heb, en dat is de integratie van de schooltoeslagen in het groeipakket, wat een zeer positieve evolutie was. De toekenning van de schooltoeslag is daardoor volledig geautomatiseerd en daarnaast zijn de toeslagbedragen fors opgetrokken, voornamelijk in het secundair onderwijs. De combinatie van de automatische rechtentoekenning en de verhoging van toeslagbedragen vertaalt zich in een veel groter bereik van het aantal jongeren en hogere budgettaire middelen die worden ingezet en toegekend. De voorlopige toekenningscijfers, de situatie in januari 2020, geven dat al aan.
Laten we de schooljaren 2018-2019 en 2019-2020 even vergelijken. De cijfers zijn ronduit indrukwekkend. Het aantal toegekende schooltoeslagen is toegenomen met bijna 120.000, een stijging van bijna 36 procent, op een totaal van 454.000 leerlingen. Dat is een enorme toename: op een totaal van 454.000 leerlingen zijn er 120.000 leerlingen bijgekomen die een toeslag ontvangen. In absolute aantallen is de stijging, met een toename van 43.000 leerlingen, het grootst bij het secundair onderwijs.
Het gemiddeld toegekende bedrag, het tweede luik, voor leerlingen in het secundair onderwijs is gestegen met meer dan 240 euro, tot een gemiddeld bedrag van meer dan 700 euro per leerling.
Dat is dus een toeslag van, om exact te zijn, 706 euro gemiddeld per leerling. Dat zijn serieuze bedragen. Dat is natuurlijk afhankelijk van het onderwijstype. We hebben die cijfers nu vrijgegeven op www.groeipakket.be.
Tussen schooljaar 2018-2019 en schooljaar 2019-2020 is er voor 77 miljoen euro aan schooltoeslag extra toegekend. Dit is een stijging met 84 procent.
De grootste toename zit net bij het secundair onderwijs waar er 65 miljoen euro extra wordt toegekend. Dat is een verdubbeling van de toegekende bedragen, plus 99,72 procent om precies te zijn. Die stijging is veel groter dan de stijging van de kostenfactuur. Dat wil zeggen dat we er in het onderwijs op sociaal vlak op vooruitgegaan zijn, dat er meer solidariteit is, dat er meer steun is voor wie daar nood aan heeft en dat ook de groep van mensen die steun krijgt, veel groter is geworden. Op die twee sociale vlakken zijn we er serieus op vooruitgegaan.
Daarnaast blijven we projecten ondersteunen, zoals het project Samen Tegen Onbetaalde Schoolfacturen. Dat wil vooral scholen begeleiden in de problematiek rond onbetaalde schoolfacturen. In de stuur- en klankbordgroep van dit project helpen de onderwijsverstrekkers mee bij het opsporen van opportuniteiten die een positieve invloed hebben op de schoolfactuur. Het project zet verder volop in op een ‘train the trainer’-aanbod om op die manier de nodige kennis en expertise rond schoolkosten en armoede verder te verspreiden.
De gesprekken met uitgeverijen en ontwikkelaars zijn gestart, maar daar heeft COVID-19 roet in het eten gegooid. We waren goed gestart, maar die draad moeten we opnieuw opnemen. De inhoud zal misschien iets anders zijn. Gelet op onze recente ervaringen zullen we nog veel meer inzetten op het digitale aanbod. Tegen 1 september zullen we ietwat anders starten in het leerplichtonderwijs, vooral op het vlak van het digitale aanbod.
Ik steun ten volle de groepsaankopen, die de kostprijs aanzienlijk kunnen drukken voor de school en de leerlingen.
Momenteel lopen een aantal raamovereenkomsten voor wat ICT betreft, waardoor de leerlingen binnen de raamovereenkomst met bijvoorbeeld Microsoft een gratis licentie kunnen krijgen voor thuisgebruik van softwaremateriaal. De school faciliteert deze ingebruikname.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden.
Het spreekt voor zich dat onze fractie het heel positief vindt dat sinds het schooljaar 2019-2020 de schooltoelagen geïntegreerd zijn in het groeipakket en dat die schooltoeslagbedragen fors zijn opgetrokken. Het is natuurlijk in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de school om actief aan kostenbeheersing te doen en een goede communicatie met de ouders na te streven – bijvoorbeeld door aan de start van het schooljaar een kostenraming mee te geven zodat zij later niet voor verrassingen komen te staan –, te voorzien in gespreide betalingen, wat wettelijk verplicht is, en in gesprek te gaan met ouders met betalingsmoeilijkheden.
Het SONO-onderzoek toont aan dat er op dit vlak nog veel werk aan de winkel is in heel wat scholen, met andere woorden dat er nog heel veel ruimte is voor verbetering. Ik vind het dan ook positief dat u samen met de onderwijsverstrekkers bekijkt welke bijkomende maatregelen er kunnen worden genomen om scholen nog meer bewust te maken van een transparant kostenbeheersend beleid.
In dat opzicht is het ook heel waardevol dat organisaties zoals STOS ondersteund blijven worden. Ik heb STOS persoonlijk leren kennen als een initiatief met een concrete structurele impact in het werkveld, dat heel wat scholen heeft bereikt.
Zo toont STOS de scholen met tal van werkbare tips op welke manier ze het best werk maken van zo’n transparant en kostenvriendelijk beleid.
Minister, kortom, het SONO-onderzoek bevestigt mijns inziens dat u de juiste accenten legt om de studiekosten in het secundair onderwijs te verminderen. Naast de voornoemde acties levert u momenteel dus inspanningen om afspraken te maken met die uitgeverijen, ontwikkelaars en onderwijsverstrekkers, over handboeken en invulboeken. Volgens het onderzoek vormen die toch een van de grootste financiële slokoppen. U focust ook op afspraken over die onderwijssoftware. Dat is niet onbelangrijk, aangezien uit het onderzoek ook blijkt dat vrijwel alle leerlingen in de tweede en derde graad gebruikmaken van die materialen, wat gepaard gaat met hoge kosten.
Ik kijk uit naar de resultaten van uw gesprekken met die uitgeverijen, ontwikkelaars, en zo verder. Indien ze daadwerkelijk openstaan voor een ethische code met afspraken over het gebruik van invulhandboeken en onderwijssoftware, dan denk ik dat we enorme stappen voorwaarts kunnen zetten.
Ik had nog een klein vraagje. Uit het onderzoek blijkt dat heel wat schoolkosten ook afkomstig zijn van het vervoer van en naar de school. Zult u overleggen met de Vlaamse minister van Mobiliteit om samen te bekijken hoe de vervoerskosten kunnen worden gedrukt?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik zal misschien met het positieve beginnen. Dat ligt in mijn karakter. Het is inderdaad een zeer goede zaak dat de schooltoelagen automatisch worden uitbetaald en dat die ook zijn opgetrokken. Ik zal de cijfers natuurlijk nog eens op mijn gemak bekijken, maar dat lijkt me inderdaad alvast een stap in de goede richting als het gaat over de betaalbaarheid van ons onderwijs.
Wat ons betreft, blijft er echter echt toch nog veel werk aan de winkel. Minister, u hebt, net als het regeerakkoord, de mond vol van dialoog, kostenbeheersing, kostenbewust beleid. Dat is allemaal belangrijk, maar het fundamentele probleem dat ik daarmee heb, is dat we in de praktijk vaststellen dat sommige scholen daarmee aan de slag gaan en andere scholen niet, wat in de praktijk betekent dat sommige scholen voor een aantal kinderen onbetaalbaar blijven. Dat kan niet. Ik vind dat iedereen een eerlijke kans moet hebben om zich in te schrijven in de school van zijn of haar keuze, om de opleiding te volgen waarvan hij of zij droomt. Net daarom vinden wij die maximumfactuur zo’n belangrijk sluitstuk van een kostenbewust beleid. In eerste instantie geeft die immers de garantie dat alle scholen en opleidingen betaalbaar zijn, en ten tweede is dat ook de meest duidelijke communicatie die men kan voeren ten overstaan van ouders, want dan weten ze gewoon aan het begin van het schooljaar waarop ze zich moeten instellen, welke kosten eraan komen. Dat kan. Ik heb het nog eens nagekeken: in het provinciaal secundair onderwijs in Antwerpen heeft men op eigen initiatief een maximumfactuur ingevoerd, opgesplitst per graad en per opleiding. Wij beseffen immers ook dat daar veel variatie op zit. Dus, waar een wil is, is een weg. Wat ons betreft, is geen enkel probleem te complex om op te lossen.
Minister, mijn vraag is dus: bent u toch niet bereid om de haalbaarheid van zo’n maximumfactuur in het secundair onderwijs te laten onderzoeken? U hebt immers eigenlijk niet geantwoord op mijn vraag.
Verder roep ik u op, alhoewel ik begrip heb voor de omstandigheden, om toch spoed te maken wat dat overleg met de uitgeverijen betreft, want die schoolboeken wegen inderdaad bijzonder zwaar door in de schoolfactuur van veel ouders. Ik denk dat het echt hoog tijd is dat dat wordt aangepakt.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, dank u voor de inspanningen die u al hebt geleverd. Wij van het Vlaams Belang beseffen evengoed dat die facturen voor veel ouders een probleem zijn in het middelbaar, dat ze ook wel aanzienlijk kunnen oplopen, zeker in bepaalde richtingen. Wij zijn ook wel voor een maximumfactuur, we hebben dat al eerder gezegd, maar dan enkel in de eerste graad van het middelbaar, omdat daar nog een goede vergelijking mogelijk is. Daarna krijg je de grote opsplitsing, waarbij sommige richtingen echt wel duurder zijn omdat ze veel materiaal nodig hebben. Wat dat betreft, pleiten we veeleer voor het maken van een soort gemene deler, een tarievenlijst gebaseerd op, ik zeg maar wat, een vijftigtal scholen die dezelfde richting aanbieden. Wat was bijvoorbeeld de gemiddelde kostprijs in een richting als haartooi de voorbije jaren?
Dan zouden ouders zich daar toch op kunnen richten. Dan kunnen ze aan de school zeggen wat de normale gemiddelde prijs is, terwijl zij daar 200 euro meer betalen. Dat is toch wel erg veel. Dan moeten de scholen dat zelf toch voor een groot stuk oplossen.
Toen ik mijn voormalige school ging bezoeken in Kapelle-op-den-Bos had heel de school intussen meer dan 1400 leerlingen uitgerust met Chromebooks. In deze lockdown waren zij daar natuurlijk zeer tevreden, zeer gelukkig mee. Dat werkt zeer goed en vervangt een aanzienlijk deel van de kostprijs van handboeken. Men kan niet alle handboeken digitaliseren, en de leerling gedurende 7 à 8 uur op een Chromebook laten zitten, dat is ook niet goed. Het lijkt mij een zeer goed alternatief.
Kan daar geen vergelijking worden gemaakt? Wat kost een school in het secundair onderwijs die een beetje dezelfde richting aanbiedt zonder Chromebooks? Als u dat kunt berekenen, zou dat interessant zijn voor scholen die dat overwegen. Dat gaat volgens mij een besparing betekenen.
Vandaag zag ik op het nieuws dat een nieuwe Zweedse app opgang maakt in ons land, namelijk Klarna, waar iedereen gebruik van kan maken, om hetzij uitgesteld, hetzij gespreid, te betalen. Dat soort technieken is zeer interessant om mee te nemen. Sommige ouders denken dat ze wat geld hebben en geven dat uit. Het zijn precies die mensen die erbij gebaat zouden zijn dat dat voor een stuk voor hen wordt geregeld, zeker wat de onderwijsonkosten betreft. Ik hoop dat daaraan gedacht wordt. Op die manier wordt de factuur toch een beetje draaglijk gemaakt.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, we hebben dat goed gelezen in het onderzoek. Er staat correct dat de Belgische Grondwet gratis toegang tot het basis- en secundair onderwijs garandeert. Dat betekent niet dat de deelname aan het onderwijs kosteloos is. Desalniettemin vindt onze fractie ook dat de financiële drempels in geen geval het succes of de deelname aan school mag bepalen voor de leerlingen.
Minister, fijn dat u verwijst naar het groeipakket, de goede beslissing van de automatische toekenning en de verhoging van de toeslagen. De cijfers tonen aan dat heel veel leerlingen of ouders wel recht hadden op de toelage maar ze niet kregen. Dat is het bekende mattheuseffect. Met deze beslissing zijn we daaraan tegemoetgekomen.
Onze fractie vraagt zich toch nog af of het misschien aangewezen zou zijn om de toeslagen ook nog studierichtinggerelateerd te maken. Er is al verwezen naar de zeer dure opleidingen, bijvoorbeeld van slager, of de beroepsgerichte opleidingen waar men heel veel materiaal moet kopen om de opleiding te kunnen afmaken. Misschien moeten we daar toch even verder kijken wat er mogelijk is.
In het regeerakkoord staat dat scholen zelf ook actief werk moeten maken van kostenbeheersing. Toen ik les gaf, was mijn directeur daar zeer sterk mee bezig. Ik herinner me dat hij geïnterviewd werd door Klasse. Er werd een artikel gewijd aan hoe een school een beleid kan voeren inzake kostenbeheersing. Ik dacht dat alle scholen zo werkten. Toen ik het eerste jaar les gaf, ben ik daar heel fel op gewezen. Ondertussen weet ik dat dat niet overal het geval is. Kunnen we de goede praktijken die er zijn niet nog meer in de verf zetten?
Mevrouw Tavernier verwees al naar de hoge vervoerskosten waar scholen vaak mee kampen in landelijke regio’s. Ik kan dat alleen maar beamen. Scholen bij ons starten heel vaak projecten op en hebben heel goede ideeën maar ze zijn vaak meteen genekt. Een project kan niet doorgaan wegens de afstand en de kostprijs voor de bus.
Mijn streek bijvoorbeeld is eigenlijk een witte vlek op het vlak van cultuureducatie. We hebben hier enkel het aanbod van de kunstacademie, die heel vaak dé partner was in DynamoPROJECTen. Ik hoop dat we daar in de toekomst weer een beroep op kunnen doen, zeker in gebieden waar er een minder groot aanbod is aan bijvoorbeeld cultuureducatie. Er zijn ook veel andere voorbeelden te noemen. Ik hoop dat daar toch een tegemoetkoming gevonden kan worden.
Minister, in coronatijden leren we heel wat bij, jammer genoeg ook minder goede dingen. Ik hoor verhalen uit scholen. Het is niet overal zo, maar in West-Vlaanderen werd er ’s middags vaak warm eten aangeboden in scholen. Nu komt daarbij een problematiek naar boven die aanvankelijk niet zo gekend was, namelijk de legebrooddozenproblematiek. We hebben al gezien dat kinderen geen eten bij zich hebben. Als lokaal bestuur spelen we daarop in en zorgen we ervoor dat er ook voor die leerlingen toch een maaltijd voorzien kan worden. Ik denk dat we naar aanleiding van corona daarvoor duidelijke richtlijnen zouden moeten kunnen uitbrengen, maar ik denk dat dat een onderwerp kan zijn voor de ad-hoccommissie.
Mevrouw Vandromme, rondt u af? U zit namelijk al ruim over uw twee minuten.
Ik heb nog een klein puntje, namelijk ‘Samen Tegen Onbetaalde Schoolfacturen’. We hopen dat we op dat vlak verder goed kunnen samenwerken. Onze fractie is van mening dat scholen ook een ethische opdracht hebben, bijvoorbeeld bij het invorderen van onbetaalde facturen. Ik verwijs hierbij graag naar MyTrustO, een samenwerking waarbij er een neutrale dienstverlening is, een objectief en juridisch aanvaard systeem, waarin mensen hun schulden op termijn kunnen aflossen. Ik hoor daar heel wat positieve verhalen over. Ik vroeg me af of u als minister ook met MyTrustO in overleg wil gaan om dat project Vlaanderenbreed te ondersteunen.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, een zin uit uw antwoord viel mij op: “Op sociaal vlak zijn we er in het onderwijs op vooruitgegaan”. Ik wil u toch even herinneren aan het feit dat wij op sociaal vlak niet goed scoren in ons onderwijs. Een op de twee armste kinderen zit in het beroepsonderwijs, versus een op de dertig rijkste kinderen. Dat was een eerste statistiek.
Ten tweede zitten we met een immens probleem op het vlak van segregatie. Bijna een op de twee leerlingen in Vlaanderen zit in een concentratieschool, dus een school met een overvloed aan kansarme kinderen of met een overvloed aan kansrijke kinderen. Ik heb het cijfer tijdens een vorige discussie al gegeven: een kind uit een arm gezin heeft zeven keer meer kans op schoolachterstand dan een kind uit een rijk gezin.
Kortom: op sociaal vlak scoren we niet goed. Ik vrees – en ik niet alleen, de kranten staan er vol van – dat deze coronacrisis ook een sociale crisis is en dat kinderen uit de armste gezinnen daar meer gevolgen van zullen dragen dan kinderen uit rijke gezinnen.
Ik begrijp dus uw bezwaar tegen die maximumfactuur niet goed. Het Netwerk tegen Armoede, dat 55 verenigingen verenigt, zegt zeer expliciet dat die maximumfactuur een heel belangrijk middel is om de armoede in het onderwijs tegen te gaan. Er zijn positieve ervaringen – collega Goeman verwees er al naar – in het provinciaal onderwijs Antwerpen. Er zijn ook een aantal Brusselse scholen die de maximumfactuur hanteren, met positieve gevolgen. U zegt zelf dat steeds meer leerlingen een beroep doen op de schooltoelage. Welnu, het is toch tamelijk absurd dat wij een schooltoelage geven waarbij geld verdwijnt naar allerlei bedrijven die boeken verkopen aan veel te hoge prijzen en waarop ook veel kritiek is. Met zo’n maximumfactuur kunnen we er net voor zorgen dat een aantal van die uitgaven, die eigenlijk niet oké zijn, verminderen, kunnen we effectief zorgen voor meer gelijkheid en kunnen we er effectief voor zorgen dat er vooruitgang geboekt wordt op sociaal vlak in ons onderwijs.
Wij sluiten ons dus aan bij de vraag van mevrouw Goeman en dringen erop aan om die kwestie toch nog eens grondig te bekijken.
De heer Daniëls heeft het woord.
Mijnheer De Witte, ik heet u opnieuw welkom in deze commissie, het is immers een tijdje geleden. En plots komt terug dat plaatje naar boven, dat bij eender welke vraag wordt afgespeeld. Het ging hier over schoolkosten, mijnheer De Witte. En als uw theorie klopt – het is dus niet duidelijk dat ze niet klopt – dan zou de schoolkeuze worden bepaald door de duurte van de opleiding. De redenering die u daarrond opbouwt, klopt niet. Want dan zouden er veel minder kinderen uit kansarme gezinnen in bso en tso zitten, want in bso en tso zijn de studiekosten net hoger. Heel uw verhaal stuikt dus in elkaar. We zouden hier terug kunnen beginnen over het opvoeden van kinderen en het thuis Nederlands spreken, maar dan zult u allicht weer zeggen dat u uw kinderen tweetalig hebt opgevoed, zoals alle arbeiderskinderen in dit land tweetalig worden opgevoed. Daar ga ik niet op in.
Ik wil nog een punt aanhalen. Het is daarnet al gezegd door collega Vandromme: reeds tijdens de vorige legislatuur heeft de N-VA aangekaart dat we de schooltoelage eventueel zouden kunnen mediëren afhankelijk van een aantal duurdere studierichtingen in het hoger onderwijs, weliswaar in een gesloten pot. U hebt dat al meegenomen in uw antwoord, minister. Ik ben dan ook blij dat collega Vandromme ook op die lijn zit, die we reeds tijdens de vorige legislatuur naar voren hebben gebracht. Kan er daar eens naar worden gekeken? Het zou het systeem weliswaar potentieel nog wat complexer kunnen maken, daarvan zijn we ons bewust. Maar het zou de grote verschillen, de discrepantie tussen de werkelijke kosten en de schooltoelage kunnen wegwerken. Want die schooltoelage is nu enkel gebaseerd op graad, op aso-tso en op het feit dat de leerling zich al dan niet in een bepaalde situatie bevindt. Het kan een extra element zijn dat wordt meegenomen.
Minister Weyts heeft het woord.
Er wordt verwezen naar het project STOS – Samen tegen onbetaalde schoolfacturen – en anderzijds de vzw SOS –Schulden op School. We groeien daar naar een samenwerking toe, aangezien zij actief zijn op hetzelfde domein. We bespreken momenteel hoe we daar een zeer nauwe samenwerking tot stand kunnen brengen, een bundeling van de krachten.
De studie waarnaar wordt verwezen, zegt heel duidelijk dat de kost van de boeken, maar vooral de vervoerskosten ongelooflijk gestegen zijn. Dat is natuurlijk een onrechtstreekse kost. Het is niet de kost van het onderwijs zelf, maar eerder een van secundaire orde. Maar het is natuurlijk wel één die telt: het vervoer van en naar de school en bijkomend, van de uitstappen. Op dat vlak is de factuur gevoelig gestegen. We zullen er vooral over waken dat bijvoorbeeld de abonnementen openbaar vervoer niet sneller zullen stijgen.
In de discussie over de maximumfactuur zijn er duidelijke verschillen, ook ideologische. Er is een breuklijn: aan de ene zijde de socialisten, de communisten en het Vlaams Belang, met de nieuwe marsrichting, en aan de andere zijde diegenen die aandacht willen hebben voor de verschillen tussen scholen. Want dat egalitarisme dat daarmee enigszins tot uiting komt, maakt daar wat abstractie van. Scholen worden in een keurslijf geduwd en er wordt hen gezegd: niet meer dan dat. Dat wordt dan, ongetwijfeld vanuit Brussel, vastgelegd per graad, per onderwijsvorm en dan ook per opleiding. Dan ga je elke opleiding qua kostprijs kwantificeren, met alle gevolgen van dien voor de aantrekkelijkheid van de tso- en bso-opleidingen. Terwijl we net díé opleidingen aantrekkelijker willen maken, vrees ik ervoor dat we die de facto minder aantrekkelijk zullen maken. Daarom ben ik eerder geneigd om te denken dat we daar moeten ingrijpen. Ik verwijs naar de uitstekende cijfers in verband met de studietoelagen: de verdubbeling van de toegekende bedragen wat betreft het secundair onderwijs, 100 procent in het secundair onderwijs. Daar wordt abstractie gemaakt van de totaal verschillende kostprijs van technische en beroepsopleidingen in vergelijking met het klassieke aso.
Ik denk dat dat veel gerichter is naar specifieke doelgroepen, eerder dan te zeggen dat het voor iedereen gelijk en hetzelfde is. Als je in het secundair onderwijs een maximumfactuur invoert, krijg je misschien ook de discussie dat de scholen nog meer activiteiten zullen moeten gaan organiseren die opnieuw door dezelfden moeten worden georganiseerd en door dezelfden zullen worden gefinancierd. Dat zie ik absoluut ook niet zitten. Het belangrijkste is dat je de scholen in een keurslijf gaat steken en abstractie gaat maken van de verschillen tussen scholen, tussen de verschillende opleidingen binnen de onderwijsvormen. Wat duidelijkheid en overzichtelijkheid betreft, denk ik niet dat je een grote winst gaat boeken. Maar goed, het is een debat dat we bij herhaling voeren, waarbij sp.a, het Vlaams Belang en PVDA, met vereende krachten de zaken toch enigszins anders zien dan de andere partijen hier aan tafel.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, onze fractie verwelkomt de inspanningen die reeds werden geleverd voor de uitdaging van de onbetaalde schoolfacturen en de inspanningen die nog zullen worden geleverd. We kijken vooral uit naar de resultaten van de gesprekken met de uitgeverijen en de onderwijsverstrekkers en naar de gesprekken inzake mobiliteit over het vervoer van en naar de school.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Uit het onderzoek van SONO blijkt dat de schooltoelagen de werkelijke kosten nog altijd niet dekken. We moeten dus niet doen alsof dit de zaligmakende oplossing is voor het probleem van duur onderwijs.
Zonder afbreuk te doen aan het goede werk van ‘Samen tegen onbetaalde schoolfacturen’ – die organisaties spreken natuurlijk maar een fractie van de scholen aan – zijn de inspanningen die vandaag worden geleverd voor ons nog altijd niet voldoende. De realiteit is nog altijd dat de portemonnee van uw ouders zowel uw schoolkansen als uw schoolkeuze bepaalt, en wij vrezen dat dit door corona alleen maar erger zal worden.
We worden geconfronteerd met een structureel probleem en daar is een structurele oplossing voor nodig en dat is de maximumfactuur: een eerlijke bovengrens waarbij men kan differentiëren tussen opleidingen, tussen graden, ook in het secundair onderwijs. Zo is er een duidelijke limiet op de prijs van schoolboeken en van vervoer. Daarmee is er een kader en controle. U noemt het een ‘carcan’ voor de scholen; ik noem het een kwestie van principe: het principe dat de toegang tot alle scholen en tot alle opleidingen gelijk moet zijn. Dat is wat wij willen. Dat u eerder een pleitbezorger bent voor eliteonderwijs voor degenen die het zich kunnen permitteren, weten we ook al langer dan vandaag.
Ik geef nog even een kleine reactie op wat mevrouw Vandromme zei: ik denk dat de leidraad bij schoolfacturen toch altijd moet zijn dat we beter voorkomen dan genezen: opnieuw een argument voor een maximumfactuur. We moeten vooral vermijden dat ouders de schoolfactuur niet kunnen betalen in plaats van te gaan samenwerken met gerechtsdeurwaarders of erger nog, incassobureaus, om onbetaalde schoolfacturen terug te vorderen. Wat mij betreft, moet dat zelfs worden verboden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.