Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president, een aantal van deze vragen kwamen al aan bod, daarop heb ik dus al een antwoord gekregen. Ik zal dan ook enkel de vragen stellen die nog niet aan bod kwamen.
We kennen allemaal de situatie: vanaf 1 juli kunnen cultuuractiviteiten worden hervat voor maximaal tweehonderd personen. Daarbij blijven alle hygiënische maatregelen en dergelijke van toepassing. Er kan ook worden gewerkt met protocollen. Dat verhaal hebben we ondertussen al gehoord.
Minister, is er een verschil in beoordeling voor de amateurkunstensector en de professionele kunstensector? Waarin verschillen ze, zowel qua aanpak als beslissing?
We krijgen van nogal wat organisatoren een bepaalde vraag rond verantwoordelijkheid. Er zijn controlemechanismen wanneer er activiteiten plaatsvinden. Ik neem aan dat overtredingen zullen worden beboet. Maar wat zal er gebeuren wanneer het grondig misloopt? Stel dat je een drive-incinema organiseert en het loopt fout. Indien iemand de organisatie dan ervoor verantwoordelijk stelt dat hij covid kreeg, wat is dan de verantwoordelijkheid van de organisator? Het is een moeilijk verhaal, maar ik vind dat we dit toch op tafel moeten leggen.
Minister-president, u schrijft zelf terecht dat we een heel internationaal kunstenlandschap hebben, met veel import en export van kunsten. Hoe moeten we daarnaar kijken? Veel buitenlandse compagnies komen hier optreden, maar ook heel wat van onze compagnies gaan optreden in het buitenland. Hoe kijkt u aan tegen de versoepeling op dat vlak? Wanneer zullen we daar meer over vernemen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Pelckmans, zoals we weten, is de cultuursector enorm divers, gaande van de professionele muzieksector tot de lokale harmonie, van de professionele theatergezelschappen tot de plaatselijke toneelvereniging enzovoort. Het is dus een enorme uitdaging om voor deze diverse sector een set met heldere en gedragen richtlijnen op te stellen. Daarom is er gekozen voor het generiek basisprotocol – dat ik gisteren heb ondertekend – voor de niet-professionele cultuursector en aparte protocollen voor de professionele sectoren. Aanvullend kunnen de verschillende subsectoren, organisaties en instellingen hun eigen, dikwijls specifiekere richtlijnen, uitwerken en verspreiden, die passen binnen dat kader.
Het is in dezen ook belangrijk om mee te geven dat er voor de professionele cultuurbeoefenaars – de beroepsacteurs, de beroepsdansers enzovoort – dikwijls afwijkende en soms strengere preventieve maatregelen en richtlijnen zijn vanwege de arbeidscontext. Er is dus ook de invalshoek arbeidsrecht. De sectorgids, bijvoorbeeld, bevat heel wat bijkomende maatregelen, want deze gids richt zich specifiek tot de professionele cultuursector
Wat de controle betreft, spreek ik graag over een gedeelde verantwoordelijkheid. Zowel de organisaties, de overheid en de individuen moeten de risico’s goed inschatten en daarnaar handelen. Als Vlaamse overheid nemen we onze verantwoordelijkheid door een duidelijk kader aan te bieden waarbinnen de heropstart veilig kan gebeuren. Van de organisaties en de instellingen verwachten we dat ze die aangereikte maatregelen en tips volgens het principe van de goede huisvader ter harte nemen. Tot slot is het natuurlijk aan het individu om de risico’s in te schatten en daarnaar te handelen. Wie, bijvoorbeeld, zelf tot een risicogroep behoort, al symptomen heeft of zelfs al ziek is, blijft weg van culturele of eender welke publieksactiviteiten.
We voorzien niet in andere controles of vormen van toezicht dan wat onder meer door de lokale besturen en de politiezones al wordt uitgeoefend. Voor mij is dit een kwestie van openbare orde. De lokale overheid en de lokale politie controleren en kunnen bij overtredingen gemeentelijke administratieve sancties (GAS) of processen-verbaal opstellen.
Wat de buitenlandse artiesten en compagnies betreft, ben ik me bewust van het belang van de buitenlandse actoren in ons cultureel leven en aanbod. We bekijken momenteel met de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES) of specifieke maatregelen nodig zijn om de heropstart ook voor deze doelgroep veilig te kunnen organiseren. Ik ga ervan uit dat dit volledig in het basisprotocol past en dat er geen probleem is.
Een ander internationaal aspect is natuurlijk het reisaspect. Dan gelden weer de reisadviezen van de FOD Buitenlandse Zaken, maar ook de reisadviezen van het land van herkomst, het land waar de artiest vandaan komt of het land waar de artiest eventueel naar moet terugkeren. Er zijn nog bepaalde landen die de regel hanteren dat wie vanuit België naar dat land terugkeert, eerst veertien dagen in quarantaine moet blijven. Ik kan me voorstellen dat dit de happigheid van een buitenlands gezelschap of een buitenlandse artiest om al dan niet op een uitnodiging in te gaan, kan beïnvloeden.
Het cultureel aspect is hier minder van toepassing, want dat past in de basisprotocollen. Het reisaspect is doorslaggevender, en dan gelden de adviezen van de FOD Buitenlandse Zaken en de vigerende praktijken in het land van herkomst. Ik geef me er rekenschap van dat het complex is. Eerst moet het protocol worden nagegaan en dan moet worden nagegaan wat er in het land van herkomst over het coronavirus wordt gezegd. De Schengenzone, aangevuld met het Verenigd Koninkrijk en de vier geassocieerde landen, openen de grenzen vanaf 15 juni 2020. Voor de landen die daarbuiten vallen, zijn er de specifieke reisadviezen van de FOD Buitenlandse Zaken. Dat is een beetje complex.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president, ik heb nog een korte bijkomende vraag. De protocollen zijn er. De sector wacht om te zien hoe het najaar kan worden gered. Communicatie is dan ook zeer belangrijk. Dat stroomschema ontbreekt nog, of ik heb het nog niet gehoord. De protocollen zijn er, maar hoe worden ze nu zo snel mogelijk en op een heldere manier in de vezels van de sector binnengebracht? Hoe verloopt de communicatie daarover? Hoewel de sector, de GEES en de Vlaamse Regering er goed over hebben nagedacht, kan ik me voorstellen dat er over een aantal protocollen opnieuw bijkomende vragen zullen zijn.
Ik heb dan ook een heel korte vraag. Hoe verloopt de communicatie in verband met de protocollen? Wie kijkt erop toe dat dit correct verloopt? Is dat eventueel een interactief verhaal van vraag en aanbod?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Mijnheer Pelckmans, ik dank u voor uw vragen om uitleg. Ik wilde naar aanleiding van de twee voorgaande vragen om uitleg al tussenbeide komen, maar ik wil dat nu gebundeld doen, want die vragen om uitleg gaan allemaal wat over hetzelfde.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoorden en voor alles wat u tot nu toe al hebt gezegd. U hebt in de Nationale Veiligheidsraad en de GEES de aandacht op cultuur gevestigd.
Ik wil wat verder ingaan op de exitstrategie. Ik moet zeggen dat de aanpak van die exitstrategie in de cultuursector en vooral de communicatie erover chaotisch verlopen is. Collega Pelckmans wees er in zijn repliek terecht op dat er vanuit de sector heel veel bijkomende vragen gekomen zijn, wat toch het bewijs is dat het allemaal wat chaotisch is verlopen. Dat was bij de start van de lockdown natuurlijk ook zo, maar die zagen we niet aankomen. Die was er, en dan was het roeien met de riemen die we hadden, om daar zo goed mogelijk mee om te gaan. Maar dat deze exit er zat aan te komen, dat wisten we, en daar hoopten we vooral al lange tijd op. Ik denk dus dat dat toch iets beter voorbereid had kunnen worden. Er was de communicatie van de Nationale Veiligheidsraad, dat alles mag behalve wat verboden is. En vervolgens waren er dan de protocollen die nodig zouden zijn, vooral voor de risico-activiteiten. U hebt ze net genoemd: koorzang, blaasinstrumenten, contactactiviteiten. Het is heel terecht dat daar dan heel veel vragen over volgen, zeker bij de lokale groepen, waar er daardoor heel veel chaos en onduidelijkheid heerste.
De Federatie en Socius hebben zich voorbereid en hebben heel snel de coronagidsen opgemaakt en daarover gecommuniceerd. Maar dan kwam er dus plots die onduidelijkheid over de protocollen en subprotocollen die allemaal nodig zouden zijn. Wij hebben daar vanuit de lokale sector en ook vanuit onze lokale mandatarissen verschillende vragen over gekregen. Dat wilde ik hier dus kort even aankaarten. Minister-president, ik wil hier, voor alle duidelijkheid, niet op u schieten. Ik wil op niemand schieten, maar wil wel wijzen op de rol van het departement in dezen en hoe het hierin gefunctioneerd heeft.
Als we naar andere sectoren kijken, stel ik vast dat daar de voorbereiding en de communicatie rond de exitstrategie wel lukte. Hoe de jeugdsector dat heeft aangepakt, werd publiek geprezen, ook door Marc Van Ranst. Half mei waren zij klaar met hun protocollen. De sportsector, die toch ook heel divers is, was begin mei al klaar. En in de cultuursector is het nu wat wachten, met chaos als resultaat. De cultuursector is natuurlijk ook heel divers, en dat maakt het allemaal moeilijker. Maar ik wil toch opnieuw wijzen op dat probleem met het departement, dat ik in het verleden ook al een aantal keren heb aangehaald. Ik wil, voor alle duidelijkheid, absoluut geen afbreuk doen aan de grote inzet van de verschillende medewerkers daar en de werkdruk die zij ervaren. Ik geloof dat heel veel van hen met heel veel inzet en gedrevenheid hun werk doen op het departement. We hebben hun noodkreet gehoord dat zij onderbemand zouden zijn. Maar nogmaals, ik heb dat punt in het verleden al een paar keer gemaakt. Ik denk dat daar structureel een aantal zaken verkeerd zijn aangepakt binnen de hervorming van het departement, zeker ook op het vlak van het hr-beleid. Als zij zeggen dat ze nu door de coronacrisis extra werkdruk hebben, is dat inderdaad een acuut probleem, maar ik denk dat er ook een chronisch probleem is.
Ik hoop dat er nu heel snel duidelijkheid komt. Ik verwijs opnieuw naar het voorbeeld van de lokale koren. Ze hebben momenteel nood aan duidelijkheid. Zij hopen natuurlijk op het einde van de zomer, in september, nog een aantal optredens te kunnen doen. Maar daarvoor zijn deze weken cruciaal: om voordat de zomervakantie start, toch nog een aantal repetities te kunnen houden. Het is belangrijk dat zij snel duidelijkheid krijgen en dat er zicht komt op die protocollen.
Daarnaast is er de eventmatrix, waar we het gisteren in de plenaire vergadering ook over gehad hebben. Die had er ook al lang moeten zijn, niet alleen voor de grote events, maar ook voor kleine events die vanaf 1 juli zouden kunnen. Als zij zich willen voorbereiden, moeten zij nu aan de slag kunnen gaan. Ook daar had het departement op kunnen en moeten anticiperen, wat te weinig gebeurd is.
Ik rond af. We hebben die exit zien aankomen, en ik denk dat die beter had kunnen worden voorbereid. Ik wil zeker niet op u of op de medewerkers van het departement schieten, maar ik denk toch dat die voorbereiding beter had gekund. Het is heel belangrijk dat er heel snel duidelijkheid komt over de protocollen, zodat onze geliefde sector zich ook verder kan voorbereiden.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik wil toch één ding zeggen. Er wordt van alles gezegd over die exitstrategie. We willen op niemand kritiek geven, maar anderzijds merken we toch dat er soms ministers zijn, ook van een ander niveau, die uitspraken doen die dan achteraf voorbarig blijken te zijn geweest. Dat bemoeilijkt de zaken. Het zou wel fijn zijn mochten de bevoegde ministers kunnen antwoorden.
Ik begrijp wel dat de lokale verenigingen staan te trappelen om van start te gaan, zeker in de vrijetijdssector: de harmonieën, de koren, die wachten natuurlijk ook op dat groen licht.
Ik wil hierbij een warme oproep doen om te proberen in de Veiligheidsraad toch meer mogelijk te maken voor die amateurkunsten. Wellicht kunnen ze nog niet allemaal optreden, maar het zijn vooral de repetities die belangrijk zijn, zeker in het licht van volgend seizoen. Ik wil dus een warme oproep doen opdat de amateurkunstensector verder kan bloeien, want dat is toch het kloppend hart hier in vele steden en gemeenten.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Pelckmans, wat de communicatie betreft, is het zo dat die protocollen op de website van het departement worden gezet en ook verspreid worden naar de steunpunten en naar de belangenbehartigers en de mensen waarmee we onderhandeld hebben, met de vraag om die verder te verspreiden naar hun organisaties. Het is waar wat u zegt: er kunnen vragen komen en die kunnen ook gewoon op het departement binnenkomen en die worden beantwoord.
Mijnheer Van de Wauwer, ik ben het fundamenteel oneens met u. Ik vind het eigenlijk zelfs een beetje raar dat u er zo hard tegenin vliegt. De event risk manager heeft niks met ons departement te maken. De event risk manager is al in de loop van de maand mei overgemaakt aan de GEES. Dat heeft dus niets met het departement te maken.
De Veiligheidsraad is vorige woensdag bijeengekomen en heeft gezegd: we gaan het systeem van protocollen hanteren. Deze week zijn die protocollen allemaal klaar. De protocollen moeten pas op 1 juli ingang vinden. Dat is nog drie weken. Ik ben het dus fundamenteel oneens met u. Ik weet dat u in heel erge onmin leeft met het departement. U moet dat misschien maar eens uitpraten met het departement zelf. Maar ik denk niet dat er hier chaos heerst. De Veiligheidsraad heeft gezegd protocollen te maken die tegen 1 juli gebruikt moeten worden. We zijn vandaag een week verder en de meeste van die protocollen zijn er of zullen deze week afgerond worden. Ik vind dat hier snel gewerkt is. Maar daarover kunnen we van mening verschillen. In ieder geval ben ik het daarover niet met u eens.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Minister-president, sta me toe toch een slotanalyse te maken. Ik zal proberen het kort te houden, maar ik vind het toch wel belangrijk. Ten eerste: geld en middelen zijn zeer belangrijk. Dat weet u ook. Daar hebben we het vorige week over gehad. Maar de echte duurzame oplossing is dat die sector weer van start kan gaan. Met die exitstrategie, wat men daar ook over vindt en zegt, zijn er duidelijk nog wat problemen.
Groen pleit inderdaad voor heel heldere, duidelijke plannen. Zelfs al kan iets niet doorgaan of zijn er te veel twijfels dat het kan doorgaan, zeg dat dan ook. Dan kan dat ook effectief in de planning van de organisatoren opgenomen worden. Ik heb het dan zowel over de publieksruimte als over wat mag op de scene en achter de scene.
Ten tweede zeggen we: maak een heel duidelijk stroomschema. U hebt dat nog eens goed toegelicht, over wie er beslist. Maar dat is niet voldoende. Ook de timing bewaken is iets wat volgens mij veel beter kan.
Ten derde hoor ik toch wel wat bezorgdheden over het feit dat er iets te weinig directe contacten zijn tussen de deelsectoren en de mensen van de GEES. Ik denk dat beide organisaties hetzelfde doel hebben. En wie ben ik om mevrouw Vlieghe aan te vliegen, bij wijze van spreken? Maar het is echt wel heel belangrijk om zo’n complexe sector, ook vanuit ‘fysiologisch’ standpunt, te leren kennen en zo vertrouwen op te bouwen, en dan snel tot gedragen beslissingen te komen. Wij pleiten dus bij Groen om een sneller en directer contact te hebben tussen de sectoren.
Minister-president, we hebben een moeilijk najaar gehad, dat weet u, we hebben het er al over gehad. U hebt veel kritiek gekregen op uw visienota en op de financiële maatregelen. Ik wil u eerst triggeren om de hele kwestie van de exitstrategie misschien toch wat beter vast te pakken. Ik ben het met u eens om dat niet helemaal op de administratie af te schuiven. Daar zit toch ook een soort politieke verantwoordelijkheid, dat moet strakker, dat moet helderder, duidelijk en veel beter gecommuniceerd worden. Ik ben er eigenlijk van overtuigd dat u dat moet kunnen, en als minister-president zou dat net de meerwaarde moeten zijn om als minister van Cultuur daar uw gezag, autoriteit en ervaring te laten kennen. Ik trigger u, ik daag u gewoon uit om daar uw talenten nog meer op in te zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.