Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, gezien de huidige crisis en het verbod op grote evenementen moet de evenementensector op zoek naar innovatieve ideeën, niet alleen om het hoofd boven water te houden, maar ook om de Vlaming een leuke zomer en zomervakantie te bezorgen.
Een van de initiatieven die duidelijk sterk de kop opsteken, zijn de zogenaamde drive-inparty’s, zoals bijvoorbeeld het initiatief van Beat Park. Zij willen een festivalervaring aanbieden waarbij je vanuit je eigen wagen geniet van liveoptredens van artiesten en dj’s.
In hun zoektocht naar locaties zijn zij naar verluidt op dit moment in druk overleg met verschillende steden en gemeenten, die vaak elk hun eigen regels hebben voor de organisatie van evenementen en ook op hun hoede zijn voor de adviezen van de Nationale Veiligheidsraad hieromtrent en het kader dat de Vlaamse Regering daarover al dan niet zal uitschrijven.
Minister-president, uiteraard haal ik dit geval niet zomaar aan. Deze drive-inparty’s zijn het typevoorbeeld van innovatie binnen de evenementensector. Daarmee tonen ze nogmaals hoe belangrijk ze eigenlijk zijn voor onze Vlaamse economie en hoe spitsvondig de Vlaming met deze maatregel omgaat.
De sector heeft natuurlijk hulp nodig van de overheid, niet alleen financieel, maar ook qua kader. Want lokale besturen kunnen dit niet alleen. In vele gemeenten en steden heerst het gevoel dat ze alles – om het op zijn Vlaams te zeggen – ‘in hun nek gedraaid krijgen’. En dat kan niet de bedoeling zijn. Ook zij hebben al immense inspanningen gedaan tijdens deze crisis.
Minister-president, bent u op de hoogte van dat soort initiatieven? Bent u op enige wijze betrokken bij het tot stand komen of de organisatie van dergelijke initiatieven, bijvoorbeeld door overleg over de antwoorden op vragen van eventuele organisatoren?
Bestaat er al een kader voor dergelijke evenementen? Bent u bereid een kader uit te werken waarmee de lokale besturen kunnen werken met het oog op de organisatie van dergelijke evenementen? U hebt al enkele keren gesproken over een event risk matrix, wat ik op enthousiasme hebt onthaald. Hoever is dat gevorderd? Kunt u ons de datum geven waarop heel de sector wacht? Plant u nog andere initiatieven met betrekking tot financiële steun voor de evenementensector, die vaak tussen de mazen van het noodfondsnet valt?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, ik ben op de hoogte van dergelijke initiatieven, maar mijn kabinet is er niet bij betrokken. Ik denk dat Vlaanderen trots kan zijn op zijn rijk geschakeerd cultureel landschap. Het is niet aan de Vlaamse overheid om zelf als actor in die lokale dynamische ruimte te werken. De vorige Vlaamse Regering heeft het Vlaams bestuurlijk landschap grondig hertekend, met de subsidiariteit als richtinggevend principe. De lokale besturen zijn aan zet om dergelijke praktijken te stimuleren of te ondersteunen. Indien de evenementen ten gevolge van de coronacrisis schade ondervinden, kunnen de lokale besturen uit het noodfonds putten. We hebben voor de lokale besturen voorzien in 87 miljoen euro. Dat geldt zal via het Gemeentefonds worden verdeeld.
Mijnheer Brusselmans, u hebt me gevraagd of er een kader voor dergelijke evenementen bestaat. Zoals u weet, heeft de Nationale Veiligheidsraad op 3 juni 2020 beslist dat activiteiten met publiek vanaf 1 juli 2020 weer mogelijk zijn, zij het natuurlijk, zoals alles in deze periode, onder strikte voorwaarden. Alles moet zo veilig mogelijk zijn voor de uitvoerders, het publiek en de medewerkers. Zoals de Nationale Veiligheidsraad heeft bepaald, worden hiervoor protocollen opgemaakt die de sector helpen om veilig te starten. Deze protocollen worden, na advies van de Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES) en in overleg met de sector, door de bevoegde minister bepaald.
Daarnaast zal de organisatie voor elke culturele activiteit worden verplicht om een risicoanalyse te maken met betrekking tot onder meer de deelnemers, de locatie, de aard van de activiteit en de verplaatsingen voor, tijdens en na de activiteit. We helpen de organisatoren en de lokale besturen met die risicoanalyse door een event risk matrix ter beschikking te stellen om een aantal risicoparameters af te toetsen. Die tool is veeleer bedoeld als een risico-inschatting voor evenementen.
Wat de timing betreft, is het zo dat die matrix zeker op 1 juli 2020 online zal komen. Het is de ambitie om de matrix al eerder, eind deze week of begin volgende week, in de vorm van een Exceltabel ter beschikking te stellen. Zo kunnen mensen dit al toepassen voor het online staat. Ik wacht er zelf op, want ik heb die matrix ook voor iets nodig.
Ik heb geen verdere initiatieven genomen. Volgens mij is het aan de sector om aan de slag te gaan en de nodige veiligheidsmaatregelen na te leven.
U hebt me nog een specifieke vraag over de evenementensector gesteld. Tijdens de toelichting van het noodplan heb ik duidelijk gezegd dat we nog iets voor de evenementensector plannen. We bekijken dit momenteel technisch, want die sector valt zowat overal buiten. Het is ook iets heel specifiek. Er zijn heel kleine en gigantisch grote spelers. We willen daar iets aparts voor uitwerken en we overleggen hierover met de sector. Dat is het laatste onderdeel van de ondersteuningsmaatregelen voor we aan de relancemaatregelen beginnen, want dat is een ander hoofdstuk. Het is het laatste gedeelte dat nog moet worden ingevuld, maar naar mijn aanvoelen ook het meest complexe gedeelte. We zoeken in overleg een goede formule om dat rond te krijgen, maar ik besef maar al te goed dat de klok tikt.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Bedankt voor het antwoord, minister-president. We hebben een datum gehoord, en ik denk dat ik niet de enige zal zijn die hier net een klein vreugdesprongetje heeft gemaakt. Als er mensen van de evenementensector meekeken, denk ik dat ze daar ook heel tevreden mee zullen zijn. Wat een verschil met het antwoord dat we gisteren kregen, onder meer op vragen van collega D'Hose en mezelf, van minister Crevits, die eigenlijk rond de pot draaide en niets concreets zei. Ze begon over kermissen en zo, waar er natuurlijk al een datum voor was.
Ik wil nog even doorgaan op die specifieke maatregelen. Het klopt: u hebt vorige week inderdaad gezegd dat u erkende dat die vaak tussen de mazen van het net vallen en dat er specifieke maatregelen komen. U weet het of u weet het niet, maar wij pleiten al enkele weken, voornamelijk bij minister Demir, voor een specifiek noodfonds, boven op de rest, voor de evenementensector. Ik doe dus een warme oproep om daarvoor duidelijke financiële middelen ter beschikking te stellen.
Minister Crevits haalde gisteren tijdens haar antwoord de compensatiepremie aan, die al voor 14 miljoen euro zou moeten zijn uitgekeerd. Ze was er vrijwel zeker van dat dat in totaal een bedrag van 25 miljoen euro zou zijn, als alle aanvragen binnen waren. Maar volgens mij zijn er, net zoals in alle sectoren, ook in deze sector veel premies uitgekeerd die niet uitgekeerd hadden moeten worden, aan organisaties of mensen die daar geen recht op hebben. Ik begrijp eigenlijk niet goed hoe minister Crevits aan dat bedrag van 25 miljoen euro komt. Kunt u mij dat even verduidelijken?
Mevrouw D'Hose heeft het woord.
Bedankt voor de vraag, mijnheer Brusselmans. En bedankt, minister Jambon. Zoals de collega zegt, had ik gisteren in het vragenuurtje aan u gevraagd – maar minister Crevits is de vraag komen beantwoorden –hoe het specifiek zit met de eventsector. En dan had ik het inderdaad niet over events als kermissen en foren voor deze zomer, maar over events in het najaar. We hebben het dan eigenlijk over heel beheersbare beurzen, congressen en business-to-businessevents (b2b-events). Men wil dat nu al beginnen te plannen, want een evenement krijg je niet georganiseerd in een week tijd. Men zegt mij vanuit de sector dat men daar drie maanden voor nodig heeft. Doordat er nu nog heel weinig uitzicht is op september en oktober, zijn er constant bedrijven die afgelasten.
De eventsector voelt zich wat in de kou gelaten, doordat men geen definitieve go krijgt om in september beurzen te kunnen organiseren. Als we toelaten dat mensen op café kunnen gaan, dan kunnen we toch ook wel toelaten dat er een beurs is, waar je die veiligheidsmaatregelen perfect kunt laten plaatsvinden, waar je je expohal zo kunt organiseren dat mensen plaats hebben, waar je overal dispensers kunt zetten. Men heeft die eventmatrix samen opgesteld, maar die wordt niet vrijgegeven. Gisteren verwees minister Crevits naar de Nationale Veiligheidsraad die opnieuw zou moeten samenkomen daarvoor, maar ik begreep dat daar nog geen nieuwe datum voor is. Er is dus toch nog heel veel onduidelijkheid.
Twee weken geleden heb ik bij u in de commissie aangekaart dat het heel goed is dat het noodfonds er is. De mazen van het net zijn gedicht voor de cultuursector. Ik gaf zelf aan dat er nog een probleem is bij de evenementensector. U hebt nogmaals bevestigd dat daar inderdaad ook nog iets voor moet komen. Minister Crevits deed die deur gisteren toch wat meer dicht. Ik denk dat het hier echt het moment zal zijn om toch die extra inspanning te doen.
Ik besluit op dezelfde manier als mijn collega: het is heel goed dat er een datum is. Ik hoop dat we dat nu ook gewoon breed en duidelijk kunnen communiceren aan de sector, die gisteren massaal naar de actuele vraag aan het kijken was, in de hoop daar een duidelijke visie te krijgen. Nu moeten we toch kunnen zeggen: je kunt beginnen te plannen, je kunt openen naar bedrijven, je kunt events organiseren, en stop alsjeblieft met massaal af te zeggen. Want die sector is nog veel meer aan het bloeden. En daarin had minister Crevits wel gelijk: we kunnen kijken naar steunmaatregelen en economische maatregelen, maar een goede opstart is eigenlijk de beste maatregel die we kunnen treffen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, ik denk dat heel wat mensen een zucht van opluchting slaken nu er eindelijk een perspectief zal zijn dat men de zaken die nu massaal geannuleerd worden, events en dergelijke, weer kan plannen. Zoals collega D’Hose zegt: grote events zoals bedrijfsfeesten en congressen, dat plan je niet in één maand, daar heb je minimaal drie maand voor nodig. Het is heel belangrijk dat die sector perspectief krijgt.
Ondertussen is er natuurlijk nog verdere steun nodig. Ik ben verheugd om te horen dat ze gaan bekijken hoe dat kan.
Huwelijksfeesten zijn een belangrijk onderdeel van de events. U zult waarschijnlijk, net als wij, gisteren veel mails en sms’en gekregen hebben met de boodschap: red de huwelijkssector! Dat is niet altijd de meest effectieve manier van actievoeren, zo’n storm aan mails werkt niet per se positief. Maar de bezorgdheid die daarin wordt uitgedrukt is natuurlijk zeer terecht. 2020 was voor de huwelijkssector hét jaar, met zo’n symbolische datum. Die huwelijken worden nu naar volgend jaar verzet. Tegen volgende maand worden die echt niet meer georganiseerd. Ze stellen dan ook enkele concrete vragen.
Minister-president, u bent aan het kijken wat u kunt doen. Gaat dat in de richting van wat zij vragen, bijvoorbeeld een hinderpremie zoals voor de foorkramers of de verlenging van het overbruggingsrecht? Er zijn een heleboel eisen. Kunt u een tip van de sluier oplichten: in welke richting bent u aan het denken om die sector nu te steunen?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik wil even reageren. Minister Crevits is natuurlijk niet bevoegd voor de exitstrategie voor de eventsector, dat wil ik toch wel duidelijk zeggen. Zij heeft wel samen met de Vlaamse Regering allerlei premies opgezet ,waar heel wat mensen een stukje de coronatijd mee konden overbruggen. Ook federaal is er een en ander in beweging gezet rond tijdelijke werkloosheid voor de zogenaamde payrollers. Ik zal heel dat verhaal hier niet hernemen.
Er is wel nog een concrete vraag. Op een bepaald moment kregen we berichten van drive-inevenementen – daar gaat de vraag toch over –, een drive-incinema bijvoorbeeld. Om dat te organiseren zouden ze bepaalde radiofrequenties nodig hebben, maar dat wordt aangevraagd bij de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) – een bevoegdheid van minister Dalle, ik weet het. Het zou dan negen weken duren om dat allemaal op elkaar af te stemmen. Is dat niet zo? Ik ben geen technicus, maar misschien kan de minister-president of een collega die er meer over weet, daarop antwoorden. Hebben zij al dan niet bepaalde radiofrequenties nodig om goede drive-inevenementen te kunnen organiseren? Dat is een meer technische vraag. Ik zie u verbaasd kijken, minister-president, ik weet niet of u erop kunt antwoorden.
Ook Groen sluit zich graag aan bij de enorme bezorgdheid van die eventsector.
Tussen haakjes: of men nu warm zal lopen om cultuur te gaan beleven met de auto, dat is nog de vraag. Het is een hebbeding. Voor ons niet gelaten, maar of we die initiatieven echt moeten gaan uitrollen, dat betwijfel ik. Dit even terzijde.
Wat me wel bezighoudt, minister-president – en u hebt er zelf ook naar verwezen –, is de omschrijving van de eventsector. Kunnen we eerst eens goed analyseren wie daar precies in zit en tot een soort categorisering komen, om dan pas de maatregelen uit te rollen? Ik heb nu het gevoel dat het zo’n berg is dat er eigenlijk niemand aan durft beginnen. En dat brengt me tot de tweede vraag, die collega Brouwers ook stelt. Het is inderdaad niet echt duidelijk: welke minister is nu eigenlijk bevoegd voor die sector?
En tot slot – dit sluit een stukje aan bij wat de jarige collega Katia Segers stelt –: opnieuw de vraag naar de echte individuen in die eventsector, die nog altijd tussen de mazen van het net vallen, ondanks alle genomen maatregelen. We moeten daar heel veel aandacht voor blijven hebben. Dat zijn dikwijls mensen met een hogere geschooldheid en kennis, maar die zo afhangen van opdrachten dat zij buiten de huidige structuren vallen. Ik wil daar nog eens extra aandacht voor vragen. Dank u voor uw antwoord.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Brusselmans, ik dacht dat het juiste bedrag aan uitgekeerde premies veel hoger lag dan de getallen die u vernoemt, zowel de hinderpremie als de compensatiepremie, waar u het specifiek over had. Ik dacht dat het bedrag veel hoger lag; minister Crevits is daarvoor verantwoordelijk om de juiste cijfers kenbaar te maken.
We hebben ook al onderzoek gedaan naar frauduleuze dingen. Dat zijn cijfers die vorige week naar boven zijn gekomen. Er zat ook wel wat fraude op. Dat wisten we natuurlijk in het begin omdat men de procedure tamelijk eenvoudig maakt voor de aanvraag van die premies. Dat was een keuze die we toen gemaakt hebben. Men kan een loodzware procedure daarop toelaten en er dan een hele administratie tegenover zetten om dat te controleren. Wij hebben er voor geopteerd om het administratief eenvoudig te houden en een post-factumcontrole te doen, wetende dat men er dan wel wat fraudegevallen uit kan halen.
Zoals u in de communicatie van minister Crevits gehoord hebt, is het ook echt de bedoeling om die fraude hard aan te pakken. Ik vind het toch ongelooflijk dat mensen, op een moment dat zo veel sectoren in penibele omstandigheden zitten, van crisismaatregelen gebruikmaken om op frauduleuze manier toch een deel van de koek naar zich toe te trekken. Ik begrijp dat niet. We gaan daar dus hard tegen in. Eerlijkheidshalve vond ik wel dat het aantal fraudegevallen nogal meeviel in het geheel. Elk fraudegeval is er natuurlijk een te veel, daar gaat het niet over.
Wat de congressen betreft, heeft de Veiligheidsraad voor 1 augustus al congressen tot tweehonderd mensen mogelijk gemaakt. Dat is al een exact getal vanaf 1 augustus. Voor na 1 september is het op basis van die event risk manager dat er gekeken moet worden welk risico bepaalde congressen kunnen hebben. ‘Congres’ is ook weer zo’n containerbegrip: je hebt congressen die meer culturele evenementen zijn, en je hebt andere congressen die heel statische vergaderingen zijn, waar mensen naartoe komen, luisteren en terug naar huis gaan.
Wat de huwelijkssector betreft: voor de specialisten van de GEES is een huwelijksfeest ongeveer het meest complexe gegeven in heel die dingen. Dat is iets waar mensen d’office elkaar willen omhelzen en vastnemen. Er zijn ook vaak meerdere generaties die door elkaar komen. Het is op een kleine oppervlakte. Ze zijn daar wel redelijk voorzichtig in. In de tijdsas die we uitgezet hebben, hebt u waarschijnlijk gezien dat het voor evenementen in feestzalen in juni voor dertig personen mag, in juli al tot vijftig personen, en dat vanaf 1 augustus daar ook de event risk management tool uitsluitsel over moet geven.
Mevrouw Brouwers, excuseer, maar ik ben geen specialist in radiogolven voor cinema enzovoort. Ik vraag me ook af waarom dat nodig is. Als ik denk aan een openluchtcinema met een drive-in, denk ik aan een heel groot scherm waarop wordt uitgezonden. Maar misschien zijn er ook mogelijkheden om dat dan via het scherm in je auto uit te zenden. (Opmerkingen)
Wat betreft het geluid dat moet worden overgedragen: sorry, ik ben daarin geen specialist. Ik kan niet zeggen of zo'n aanvraag zo lang duurt. Ik weet het niet.
Mijnheer Pelckmans, u wijst op de complexiteit van de eventsector. Daarom konden we dat ook niet zomaar meepakken in de voorgaande programma's. En het is exact daarnaar dat onze techniekers aan het kijken zijn: hoe baken je die sector af? Wat we wel al weten, is zoals mevrouw Segers zegt, dat je van de eenmanszaken of gewone zelfstandigen in bijberoep, kleine tot gigantisch grote bedrijven ... De vraag is natuurlijk: hebben die grote bedrijven geld nodig of hebben zij vooral de zekerheid nodig dat zij zo rap mogelijk kunnen opstarten? De vraag die ik vanuit die hoek krijg, is eerder: geef ons zekerheid over wanneer we terug kunnen opstarten, en niet zozeer geld. Bij die kleinere spelers gaat het dan weer wel over geld.
De complexiteit waarop u vandaag wijst, is net de reden dat we vandaag nog niet klaar zijn. Dat vraagstuk wordt momenteel door onze techniekers opgelost.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik haal die cijfers gewoon uit het antwoord van minister Crevits gisteren. Als die meer of minder zijn, dan moet u dat dus uitzoeken binnen uw Vlaamse Regering. Maar ik heb het vooral over het feit dat u zegt dat u niet kunt vermijden dat daar fraude op zit. U hebt daarin gelijk. Het zou belachelijk geweest zijn indien u in het begin een zware procedure zou hebben ingesteld. Ik heb daar alle begrip voor en ik vertrouw er ook op dat die fraude zal worden aangepakt. Ik vind het alleen een beetje raar dat men op voorhand zwaait met 25 miljoen euro die men verwacht te zullen uitdelen, terwijl er daarover eigenlijk nog geen enkele schatting te maken valt. Dat is onmogelijk, want je weet niet hoeveel gevallen er nog zullen komen en hoeveel daarvan legitiem zullen zijn. Ik vind het dus wat voorbarig om daarmee te gaan zwaaien in de plenaire vergadering, terwijl dat niet zeker is. Dat was mijn bijkomende opmerking.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het is toch logisch, wanneer je een maatregel instelt, dat je een inschatting maakt en daarbij zegt op welke hypotheses die inschatting is gebaseerd. Indien je een maatregel zou voorstellen zonder inschatting, zou de eerstvolgende vraag van het parlement zijn: hoe schat je dat in, hoeveel zal dat de belastingbetaler kosten? Meestal doen we dat zo, dan zetten we een redenering op. Als dan blijkt dat bepaalde elementen in die redenering niet kloppen, dan moet je dat natuurlijk uitklaren. Maar je moet toch een min of meer plausibele redenering opzetten, om te kunnen zeggen in welke grootteorde van bedrag we denken. Vaak gebeurt dat inderdaad met de natte vinger. Het is moeilijk om in te schatten hoeveel mensen daarop zullen ingaan. Maar ik vind het ook een zaak van goed bestuur om te zeggen: als we die redenering volgen, dan komen we tot dat bedrag.
Maar goed, we kunnen daarover van mening verschillen. Het is niet zo essentieel.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u op voorhand een inschatting maakt. Maar als u onderweg merkt dat er veel of toch relatief veel – meer dan we allemaal hadden verwacht – fraudegevallen zijn, dan is de schatting die u bij voorbaat deed, totaal niet relevant. Om die dan nog eens te bevestigen en te herhalen, terwijl u weet dat bepaalde dingen lopen zoals u ze niet had verwacht, dat vind ik geen goed bestuur.
De vraag om uitleg is afgehandeld.