Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Laeremans heeft het woord.
Voorzitter, in het pinksterweekeinde hebben we van minister Dalle vernomen dat hij niet wil dat men nog eens een scholenlockdown zou houden bij een eventuele nieuwe uitbraak van corona in het najaar. Hij zegt dat een tweede golf anders moet worden aangepakt, en het kind moet daarbij vanaf dag één centraal staan. Hij wil dus geen nieuwe sluiting van speelpleinen en scholen.
Die opmerking ligt zeker in de lijn van een aantal recente uitspraken van OESO-onderwijsexpert Dirk Van Damme. Die zei dat, als men nog eens sluit, de leerachterstand onvermijdelijk sterk zal toenemen en de kloof tussen sterke en zwakkere leerlingen zal groeien. De schade valt economisch vast te stellen: een verloren onderwijsjaar betekent 10 procent minder inkomen op de hele levensloop. Als dat voor veel kinderen geldt, dan is dat natuurlijk een aanzienlijk bedrag. Hij voegde er ook aan toe te menen dat het eigenlijk niet nodig is om een scholenlockdown in te stellen. Hij stelde: “Vandaag hebben we (...) meer kennis over de overdracht van het virus, midden maart wisten we nog niet dat kinderen eigenlijk maar een kleine rol spelen in de overdracht van het virus.”
Minister, hoe evalueert u de opmerking van minister Dalle? Is dat een persoonlijke opmerking, of wordt die gedragen door de hele Vlaamse Regering? Hoe evalueert u de uitspraken van Dirk Van Damme omtrent de nadelige gevolgen van een scholenlockdown? Welke zijn de adviezen van Groep van Experts belast met de Exitstrategie (GEES) over deze kwestie? Hebben zij hieromtrent al een formeel advies gegeven? Zo niet, welke tendensen liggen er dan in hun verwachtingen? Is over een mogelijk niet opnieuw instellen van een scholenlockdown bij een nieuwe uitbraak al overlegd met het onderwijsveld? Hebt u daarover al kunnen spreken? Indien niet, zijn de gesprekken daarover al gepland? Mogen we dit nog verwachten alvorens dit schooljaar wordt afgesloten, zodat directies, leerkrachten, leerlingen en hun ouders toch al wat meer zicht zouden krijgen op de situatie volgend schooljaar? Zal de net beschreven piste ook worden besproken met de collega-onderwijsministers van de Franse en de Duitstalige gemeenschap? Indien ja, wanneer? Verwacht u hierover tegenstand van uw collega’s? We hebben bij deze situatie immers gemerkt dat zij toch een heel andere aanpak hadden, dat ze liever zo lang mogelijk gesloten wilden houden. Hoe zit dat dan voor een volgende uitbraak?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik kan daar kort over zijn. Ik heb ook niet echt een antwoord voorbereid. Ik ben dagelijks met de problematiek bezig.
Ik deel de mening van minister Dalle dat we de zaken sowieso anders zullen aanpakken dan voorheen, eenvoudigweg omdat we vandaag over veel meer informatie beschikken dan we hadden op het moment dat we beslissingen hebben genomen. We hebben altijd gezocht naar het maximale evenwicht tussen enerzijds het veilig heropenen van de scholen en anderzijds het doenbaar maken. Die zoektocht heeft geleid tot concrete maatregelen, die inderdaad niet altijd even simpel waren.
We zijn ondertussen gestart met de voorbereiding van de heropstart in september, waarbij we twee – zoals we in het verleden ook gedaan hebben – aspecten in ogenschouw namen: veiligheid en het pedagogische luik. Die twee wil ik samenbrengen in een visie over de heropening in september. We zouden een concreet scenario naar voren willen schuiven en daarenboven enkele noodscenario’s. Wat wel cruciaal is: we doen dat momenteel onder de waterlijn, we zijn erover aan het debatteren en discussiëren.
Ik kan u meegeven dat ik twee principes belangrijk vind: het recht op leren garanderen, dat is een breekpunt, en het vertrekken van de wereld van het kind eerder dan van de wereld van de volwassene. De wetenschap heeft geleerd – niet alleen wij leren elke dag bij over het virus, ook de virologen leren bij – dat we een duidelijk onderscheid moeten maken. Deze week nog kwamen er recente wetenschappelijke bevindingen op de proppen. We hebben een cesuur moeten hanteren, een andere behandeling voor kinderen tot 6 jaar, kinderen tussen 6 en 12, en tussen 12 en 18. Dat zijn drie categorieën. Naargelang de leeftijd nemen de maatregelen toe, ze zijn stijgend. Nu is de vraag: waar ligt vandaag de cesuur? U ziet dat de wetenschappelijke inzichten evolueren. Alleszins wat betreft de cesuur tussen 6 en 12 jaar stel ik vast dat men die niet meer nuttig acht voor de kinderen. Hoe ouder de kinderen, over het algemeen, hoe ouder de ouders zijn. Dat speelt ook een rol in de wetenschappelijke overwegingen en de risico-inschatting. Ligt de cesuur dus nog op 12 jaar? Is dat een veilige groep?
We vertrekken dus van de wereld van het kind, omdat men nu duidelijker dan voorheen stelt dat het kind niet de motor is van het virus. Het wordt eerder overgedragen door volwassenen. Dat gaat zelfs almaar verder, in het ‘vrijpleiten’ van kinderen en hun rol. Ze zijn minder vatbaar voor het virus en vertonen minder symptomen, dat zijn voor kinderen heel belangrijke afwegingen. Dat zijn natuurlijk de uitgangspunten.
Ik hoop dat we daar snel mee kunnen landen, in overleg met het onderwijsveld en met de GEES. Dan kunnen we een concreet startscenario naar voren schuiven met inbreng van de virologen van de GEES. Aan de andere kant houden we enkele noodscenario’s achter de hand.
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Uiteraard is het koffiedik kijken wat dit gaat opleveren. Ik hoop in ieder geval dat we niet meer in deze situatie terecht zullen komen waarbij het zo moeilijk is voor de lagere en middelbare scholen om tot een heropstart te kunnen komen. Men heeft het veel te ingewikkeld gemaakt.
Ik hoop dat u erop zult aandringen dat men vanaf september zo open mogelijk kan starten. Mocht een soort lockdown zich voordoen, moet het zo beperkt mogelijk kunnen worden gehouden en zo eenvoudig mogelijk – bijvoorbeeld de helft van de kinderen 's morgens, de andere helft in de namiddag – zodat niemand uit de boot valt en naar school kan gaan. Dit kan samen met afstandsonderwijs, dat uiteindelijk toch vrij goed gelopen heeft. Ik zou echt willen vermijden dat we nog eens leerlingen de boodschap moeten meegeven dat ze vijf maanden niet naar school mogen, behalve een momentje waarop je elkaar eens mag zien. Dat zou toch echt niet meer mogen voorvallen.
Ik hoop dat u de GEES ervan kunt overtuigen dat ze niet meer zo onnodig streng mogen zijn om onze kinderen toch de kans te geven naar school te gaan. Ik denk dat dat heel belangrijk is.
De heer Brouns heeft het woord.
Collega’s, we zijn uiteraard geconfronteerd met een nooit geziene gezondheidscrisis. Wereldwijd hebben zowel wetenschappers als beleidsmakers keihard gewerkt om het virus zo snel mogelijk in te dijken. Zoals gezegd, is het nog steeds een virus dat nogal wat geheimen voor ons heeft. De inzichten groeien als het ware elke dag. Het is nu met z'n allen uitkijken naar een vaccin.
Ik denk dat we in het debat over de scholen zeker niet mogen vergeten dat – en de minister heeft ernaar verwezen – heel wat mensen schrik hebben. Het is niet alleen lokaal maar wereldwijd: een terechte angst voor een onbekend virus. Veiligheid zal voorop blijven staan, nu en in de toekomst. Het moet voor scholen inderdaad doenbaar en haalbaar zijn, mijnheer Laeremans, u hebt daar een punt. Ook de heer Van Damme zit op die lijn: het veiligheidsaspect zal ons leiden bij het nemen van beslissingen.
Collega's, laat ons hopen dat, als het klopt dat kinderen minder vatbaar zijn en maar een kleine rol spelen bij de verspreiding, we bij een mogelijke tweede golf niet moeten gaan naar een volledige lockdown van de scholen. We kunnen het dan hopelijk genuanceerder bekijken, waarbij de scholen open kunnen blijven.
Dat de uitdaging voor de heropstart zeer groot zal zijn, spreekt voor zich. Er zal heel wat werk aan de winkel zijn. Ik zou niet willen spreken van een heel voorjaar, maar eerder van een aantal maanden. Desalniettemin blijft de uitdaging zeer groot; daar hebben we geen wetenschappelijk onderzoek voor nodig.
De CD&V-fractie wil zeer uitdrukkelijk beklemtonen dat het begin van het volgend schooljaar heel cruciaal is en dat elke leerling afzonderlijk zou moeten worden bekeken en een individueel traject zou moeten krijgen. Ik denk dat in scholen die vandaag al heropenen, dit idealiter hun uitgangspunt is: waar staat de leerling vandaag en wat heeft die nodig om bij de start in september klaar te staan en gelijk aan de start te kunnen verschijnen? Dat is voor ons alleszins de weg die alle scholen zonder onderscheid vanaf 1 september zouden moeten kunnen volgen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, ik denk dat de vraag een terechte vraag is: hoe gaan we ermee omgaan bij een eventuele tweede golf? Het is een zeer terechte vraag.
Collega's, ik wil er gewoon op wijzen dat de heropening van de scholen in Vlaanderen vlot is gegaan. Waarom zeg ik ‘vlot’? Het is gebeurd, de stappen zijn gezet, het is zeker niet evident geweest. Nogmaals, ik heb het in het verleden namens onze fractie al gedaan, maar ik zal het nog eens doen: bedankt aan de scholen. En ja, er was enige flexibiliteit, ook door veranderende inzichten. Gebeurde dat soms op korte termijn? Ja, dat gebeurde soms op korte termijn, maar wij hebben het wel gedaan – en met ‘we’ bedoel ik de scholen en de leerkrachten –, en dat is een goede zaak.
Voor de collega’s die het volgen was er afgelopen woensdag de actuele vraag over het advies van de GEES. Ik denk dat we daar ook naar moeten kijken in het licht van de controle en van de opflakkering. Als dat gebeurt, wil men meer lokaal overgaan tot lockdowns en meer lokaal de problemen bekijken. In een aantal scholen zijn er besmettingen vastgesteld en dan werd enkel in die school gekeken. Tot voor kort werd de volledige school gesloten. In het laatste geval was dat enkel de klas waar die leerling zat.
Zoals de minister zegt, zijn volgens de inzichten die we intussen hebben, kinderen niet de grote motor. Vandaar ook de oproep vanuit mijn fractie om, als er dan toch een lockdown nodig is, dat op zo klein mogelijke schaal te doen. En als het dan toch moet gebeuren, vragen wij om voor die klas snel te schakelen naar enige vorm van afstandsonderwijs. En ja, dat is snel schakelen, we kunnen daar niet trager of sneller gaan dan het is. Maar laat ons vooral hopen dat er geen tweede golf komt, in het belang van het totale welzijn van onze bevolking en van de totale economische situatie van Vlaanderen, en dat deze moeilijke kwesties zich niet opnieuw stellen.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Dit is een intensief en interessant debat, maar uiteindelijk kan niemand in de toekomst kijken. De leerkrachten doen er alles aan om het schooljaar tot een goed einde te brengen. Het is nu hun grootste bezorgdheid om samen met de leerlingen en de ouders, een deel van de leerachterstand in te halen. En dan gaat iedereen met vakantie. Daarover is veel ongerustheid, en dat is ook normaal en terecht, omdat de mensen met nog heel veel vragen zitten.
En u, minister, weet natuurlijk ook niet wat de volgende maanden zullen brengen. Er zal altijd kort op de bal gespeeld moeten worden, niet alleen in het onderwijs. Ook bij de lokale besturen en bij de andere overheden is het bang afwachten wat de zomer en het najaar zullen brengen. Maar wat ik toch wil benadrukken – en dat is niet onbelangrijk –, is dat we moeten leren uit de ervaringen van de vorige maanden, ook op het vlak van communicatie.
Ongeacht wat er de volgende weken, maanden en wellicht ook nog volgend jaar gebeurt, is het heel belangrijk dat alle instanties eerst overleg plegen tot er heel duidelijke standpunten zijn en die pas dan communiceren naar de scholen. Minister, een van de belangrijkste lessen die u zeker moet trekken uit de voorbije maanden, is dat er eerst moet worden overlegd en dat er pas wanneer iedereen op dezelfde lijn zit, gecommuniceerd mag worden. Zo kan men verwarring voorkomen.
Voor het overige zal mijn fractie constructief blijven meewerken. Niemand kan iets doen aan wat ons nu overkomt, noch de scholen, noch wij, noch de lokale overheden. Maar we moeten wel proberen de problemen zoveel mogelijk te beperken door zeer duidelijk te communiceren. Na twee maanden zomervakantie zullen scholen ook zelf veel geleerd hebben uit hun ervaringen. Ik heb met de preventieadviseurs gesproken van verschillende scholen uit diverse netten en ook zij zeggen hun les te hebben geleerd. Zij zullen veel sneller ageren en proactief reageren wanneer zij met bepaalde zaken worden geconfronteerd. Ook de ouders zijn al wat gewoon en de leerkrachten passen zich zeer snel aan de situatie aan. Dus ik hoop dat er geen tweede golf komt – iedereen hoopt dat – maar wanneer we nog met dergelijke problemen worden geconfronteerd waarbij ook de scholen in moeilijkheden geraken, moeten we er met zijn allen voor zorgen dat de kinderen naar school kunnen blijven gaan, het hele jaar door. Zij moeten zich verder kunnen ontwikkelen en met hun vriendjes samen kunnen zijn. Daar hebben wij ook allemaal belang bij.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag en een stokpaardje van mij. Het lijkt mij goed om een beleid uit te werken dat voor de meeste kinderen passend zal zijn. Maar waarover ik mij zorgen maak, zijn de kinderen die een onderliggende gezondheidsproblematiek hebben, die zelf of waarvan de ouders, broers of zussen, tot een risicogroep behoren, en die dus niet naar school zullen kunnen gaan bij een nieuwe opflakkering, omdat ze gewoon kwetsbaarder zijn. Zij zullen wel moeten thuisblijven, ook als de anderen wél naar school gaan. Minister, bent u daarmee bezig? Zoekt u daar oplossingen voor? Ik heb dat al een aantal keren aangehaald. Zo zou Bednet eventueel kunnen worden uitgebreid. Misschien moet er worden gewerkt met Teams, om die kinderen vanop afstand onderwijs te kunnen aanbieden. Bent u dat aan het voorbereiden voor het najaar?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik heb een aansluitende vraag. De heer Van Damme heeft uitspraken gedaan over de nadelige gevolgen van de lockdown. U hebt al aangegeven dat heel wat scholen – ik dacht een zevenhonderdtal – zijn ingeschreven om zomerscholen te organiseren. Daarvoor had u 11 miljoen euro uitgetrokken. Er is ook een tweede indiendatum voorzien, op 7 juli.
Ook gaf u aan dat, mochten er middelen over zijn, er binnen de scholen nog heel wat noden zijn die kunnen worden gelenigd. Minister, hoe ziet u dat dan? Wat zou er kunnen gebeuren met de middelen die over zijn? Ik hoor in ieder geval dat scholen die middelen heel graag willen gebruiken om vanaf 1 september extra zorg te installeren in de klas voor die leerlingen die mogelijk een achterstand hebben opgelopen tijdens de coronalockdown.
Minister Weyts heeft het woord.
Er worden allerhande vragen bij gesleurd. Wat dat laatste betreft, is het zo dat we verlengen wegens succes. Maar we hebben ook nog heel wat budgetruimte. Nu hebben we 144 aanvragen ontvangen, voor in totaal 7500 mogelijke plaatsen. We hebben 11 miljoen euro uitgetrokken. Er is dus nog budget over. Daarom openen we een tweede oproep, waarbij de termijn loopt tot 7 juli. Op die manier hebben scholen, organisaties en lokale besturen ruim de mogelijkheid om een gedegen dossier voor te bereiden. Dan pas zullen we weten hoeveel middelen er desgevallend overblijven, als er nog middelen overblijven. Vanzelfsprekend zullen we ervoor zorgen dat die middelen ook bij Onderwijs blijven. We geven die middelen een andere bestemming, ze gaan dus zeker niet verloren.
Ondertussen proberen we onder de waterlijn een mogelijk heropstartscenario voor 1 september in coronatijden uit te tekenen. We werken ook aan zogenaamde noodscenario's, zodat we, wanneer we in een ander niveau van de pandemie terechtkomen, ook daarvoor meteen een scenario hebben klaarliggen, ‘van het schap’, ‘off the shelf’. Dan kunnen we de geruststelling bieden dat we dat niet elke keer moeten scrambelen bij een verstrenging of versoepeling van de maatregelen. Dan is alles op voorhand al gekend. Het is dan een soort menu dat we uitwerken, zo kun je het ook bekijken.
De heer Laeremans heeft het woord.
De reactie is tot hiertoe duidelijk. Wij hopen dat u toch nog voor het reces wat verduidelijking kunt brengen over wat u nu aan het voorbereiden bent en dat u de scholen toch niet pas eind augustus zult verrassen met wat er ‘op uw schap’ ligt om te gebruiken. Ik hoop dat dat dan toch zeker tegen half juli klaar zal zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.