Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Loor heeft het woord.
Collega’s, naar aanleiding van de actuele vraag in de plenaire vergadering van vorige week woensdag 27 mei, bracht minister Somers een reeks nieuwe elementen aan omtrent het verbeteren van de communicatie tussen de lokale besturen en de Vlaamse overheid. Dit thema kwam reeds een paar keren aan bod in deze commissie, ook naar aanleiding van de gedachtewisseling die we hebben gehouden met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Minister Somers kondigde vorige week aan dat er een overleg zou plaatsvinden met Wim Dries, voorzitter van de VVSG, en alle kabinetten. Daarnaast maakte de minister melding van vijftien overlegmomenten tussen de VVSG en de verschillende kabinetten inzake corona.
Minister, deze discussie heeft een aantal bijkomende vragen opgeleverd. Wanneer vond of vindt dit overleg tussen de VVSG en alle kabinetten plaats waarover u sprak tijdens de plenaire van vorige week woensdag? Namen alle ministers of vertegenwoordigers van hun kabinetten deel aan dit overleg? Wat waren de conclusies van dat gesprek?
Bent u van oordeel dat het overleg met de VVSG ertoe zal leiden dat de kritiek van de verschillende burgemeesters, zoals we die toch begin vorige week en ook op het einde van de week daarvoor heel luid gehoord hebben, aan het adres van de Vlaamse Regering om niet zomaar ideeën of adviezen te lanceren, maar het gestructureerd te doen, zal wegebben?
Ziet u een meerwaarde in één structureel overleg van de VVSG met alle kabinetten samen, naast de thematische overleggen?
Minister Somers heeft het woord.
Het overleg is dus gepland op woensdag 3 juni, morgen dus. Het overleg is een respons op de open brief van de VVSG.
Het overleg vindt plaats met de jeugd- en sportsector en afgevaardigden van verschillende Vlaamse ministers over de uniforme regels voor zomeractiviteiten van kinderen en jongeren. Het is uiteraard de bedoeling om duidelijk af te stemmen op de noden van de lokale besturen. Lokale besturen hebben in deze crisis aangetoond dat ze sleutelspelers zijn. Er is een tijdige en transparante besluitvorming en communicatie met voorafgaande terugkoppeling naar de lokale besturen. Dat is een absolute must om tot gedragen beslissingen en uitvoeringen te komen. Ik heb van de Vlaamse Regering het mandaat om een coördinatierol op mij te nemen. En er zal altijd een vertaalslag gemaakt worden van uitgevaardigde maatregelen, waarbij we de interpretatie-issues, die er altijd zullen zijn, en specifieke gevallen, die altijd opduiken, zullen bekijken.
Zie ik een meerwaarde in één structureel overleg met de VVSG en alle kabinetten? Ikzelf en mijn kabinet, alsook het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), vergaderen regelmatig met de VVSG en er is bijna dagelijks afstemming. We mogen niet vergaderen om te vergaderen, wel wanneer het noodzakelijk is. Vanuit de reële noden en uitdagingen komen we tot een coördinerende rol.
In concreto: binnen mijn eigen bevoegdheid heb ik dagelijks informeel contact met de VVSG, of het nu gaat over erediensten, religieuze feesten, digitaal vergaderen, fiscaliteit, personeel, uitvaart, overheidsopdrachten, cybersecurity. Er zijn ook regelmatige contacten met de bevoegde ministers of hun vertegenwoordigers en het werkveld, bijvoorbeeld de noodopvang en buitenschoolse opvang.
We proberen zo veel mogelijk te coördineren tussen de ministers, waarbij we de stem van lokale besturen steeds proberen mee te nemen. Ik denk aan triagecentra, schakelzorg, paasopvang, noodopvang, waarbij het belfortprincipe altijd richtinggevend is.
Woensdag is er ook een overleg gepland met de gouverneurs rond uniforme communicatie. En dan zijn er ook de contacten die de verschillende collega-ministers hebben met de VVSG.
Ik denk dus dat de contacten heel intens zijn. Het kan natuurlijk altijd beter, en daarom zitten we morgen samen, om te kijken wat er nog extra kan.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Het ging daarnet bij een andere vraagstelling over recyclage van vragen, maar ik hoor nu toch een recyclage van antwoorden aan de ene kant, minister, en ik was vorige week dan ook heel erg bezorgd en verwonderd door het perscommuniqué van de VVSG, waarin letterlijk staat: ‘Lokale besturen willen mee in cockpit coronacrisis’.
We hebben het hier ook al een aantal keer gehad over de betrokkenheid van lokale besturen bij de exitstrategie, maar ook het belang van een goede communicatie naar die lokale besturen. Die burgemeesters staan immers in de frontlinie, die worden geconsulteerd en gecontacteerd door directeurs van scholen, door burgers, rusthuisdirecteurs, noem maar op. U hebt vorige keer ook hetzelfde als nu gezegd, het is enorm belangrijk dat die goed geïnformeerd worden. Ik weet dat u heel sterk gelooft in de kracht van die burgemeesters. De lokale besturen hebben de voorbije dagen en weken en maanden al heel veel veerkracht aan de dag gelegd, maar toch stelt de VVSG samen met die burgemeesters, samen met andere lokale bestuurders, vast dat ze blijkbaar nog altijd niet au sérieux genomen worden.
Minister, ik heb het dan niet over u, maar wel over een aantal collega's van u in de Vlaamse Regering. Dan verwondert het mij dat de coördinatie en de gerichte communicatie vanuit de VVSG nog altijd niet in orde zijn, dat er beslissingen worden genomen boven de hoofden van de lokale bestuurders.
Inderdaad, de lokale besturen zijn cruciaal in de aanpak van de exitstrategie, want ze spelen een heel grote rol. We zijn ondertussen een aantal maanden na het begin van de crisis en toch stellen de lokale besturen nog altijd vast dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met hun mening.
Minister, ik vraag me af wat daar tot op vandaag is misgelopen. Is het een vertegenwoordiger van de Veiligheidsraad van de Vlaamse Regering die zijn werk niet goed doet of onvoldoende voorbereid is? Ik heb daar nog veel vragen bij, maar ik ben al tevreden dat u morgen samenzit met Wim Dries van de VVSG, dat er een overleg plaatsvindt met de gouverneurs over de uniforme communicatie, maar het zou ook goed zijn dat u aandringt in de Vlaamse Regering om met één stem te spreken, want dit is meer dan gewoon een communicatie. Er staan mensenlevens op het spel. Het zou goed zijn dat dat gebeurt.
Minister, ik ben ervan overtuigd dat u de bekommernis van de burgemeesters deelt, maar het zou goed zijn dat ze met de VVSG niet meer zo aan de alarmbel moeten trekken, maar dat dat op een veel professionelere manier wordt aangepakt. Minister, in welke mate verschilt de demarche die u gaat ondernemen, het overleg met Wim Dries en de VVSG, van de vorige demarches die in deze commissie al zijn besproken, zodat er meer professionaliteit aan de dag wordt gelegd naar de burgemeesters en lokale besturen?
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Iedereen heeft zijn best gedaan, alle niveaus, het federale en het Vlaamse niveau, en zeker en vast ook de lokale besturen. Zo hoort het om dat in deze commissie ook nog eens te onderstrepen. Toch mogen we ook niet blind zijn voor een aantal verbeterpunten. De crisis was nogal onverwacht en van een groot kaliber. We moeten niet de bladzijde omslaan en zeggen dat we ons best hebben gedaan en nu verder gaan. We moeten een aantal zaken durven te evalueren en zeggen dat we bepaalde zaken hier en daar beter anders hadden aangepakt.
Ik heb drie opmerkingen. In het Vlaamse land is er een zeker verschil in aanpak door de provinciegouverneurs. Provinciegouverneur Berx van Antwerpen had bijna wekelijks, in topweken zelfs meer dan eens per week, een digitale vergadering met alle burgemeesters. Ze trekt dat nu ook door, want deze week hebben we een digitaal burgemeestersoverleg over de droogte. Ik weet niet of dit ook in andere provincies gebeurt.
Af en toe zie ik provinciegouverneurs op tv verschijnen, en aan de kust regelmatig om de politie bijna eigenhandig aan te moedigen om op te treden. Hebt u er zicht op in welke mate de provinciegouverneurs de burgemeesters kunnen bijstaan?
We moeten de eenduidigheid durven te benadrukken. Lokale besturen krijgen veel opmerkingen, de laatste week vooral van schooldirecties, over het regelmatig aanpassen van mededelingen. Het waren niet altijd beslissingen, eerst waren het aankondigingen van beslissingen, dan waren het beslissingen, en dan werden die nog eens gewijzigd.
De directies zaten met de handen in het haar en de lokale besturen volgden. Moesten wij nu extra opvang voorzien of niet? Hoe gingen we dat organiseren? Er werd ook kleine alternatieve infrastructuur ter beschikking gesteld. Ik zou toch willen vragen om erop te letten, ook binnen de Vlaamse bevoegdheden – ik heb nu de scholen genoemd – om een snelle maar vooral eenduidige communicatie te doen die langer dan twee dagen standhoudt. Je kunt mensen enorm demotiveren wanneer ze om de twee tot drie dagen een aantal zaken grondig moeten herzien. Ik hoop dat dit met de horeca niet het geval zal zijn. Dat is een oproep aan de Nationale Veiligheidsraad. Dat overstijgt misschien een beetje het Vlaamse niveau, maar ik ga toch zeggen dat het belangrijk is om gezonde regeltjes te hebben die geloofwaardig zijn. Ik zou vele voorbeelden kunnen geven. Ik heb er begrip voor dat het om een ongewone situatie gaat, maar sommige beleidsmensen zouden toch twee keer hun tong moeten ronddraaien voor ze iets zeggen. Het was in mijn ogen een kleuterachtige beslissing dit weekend om mensen wel te laten shoppen in Nederland maar hen na vier uur in het winkelcentrum van Maastricht te laten rondwandelen bij 25 graden, te verbieden om op een terras een pintje of een colaatje te drinken in de zon. Dat gaat er bij een Vlaming met gezond verstand niet in. Dat zijn in mijn ogen maatregelen die het draagvlak van de exitstrategie onderuithalen: zeggen dat je vier uur mag gaan shoppen maar dat je niet een kwartier op een terras mag zitten op het Vrijthof in Maastricht.
Minister, ik vraag om naast eenduidige maatregelen, dus niet om de drie dagen van gedacht veranderen, ook te zorgen voor geloofwaardige maatregelen. Iemand heeft ooit gezegd dat degene die mensen als kleuters behandelt, ook kleutergedrag krijgt. Er is morgen een belangrijke vergadering van de Nationale Veiligheidsraad rond horeca, maar ook rond de evenementensector, van cultuur tot sport, waar belangrijke beslissingen voor de volgende week worden genomen. Ik hoop dat daar toch wat rekening wordt gehouden met die eenduidigheid en met maatregelen van het gezond verstand, die geloofwaardig zijn, zodat het draagvlak bij de bevolking om zich aan de regels te houden, zoals social distancing, wat ik absoluut onder de aandacht wil brengen, niet in het gedrang komt door regels waar geen draagvlak voor is.
Minister Somers heeft het woord.
Collega's, wanneer collega Van den Heuvel zegt dat dingen beter kunnen en dat het belangrijk is dat je ze, zeker na zo een crisis, evalueert en bekijkt waar er dingen anders hadden kunnen gebeuren, lijkt mij dat evident. Ik denk trouwens dat er in het Vlaams Parlement al initiatieven genomen zijn om die evaluatie op een zeker moment te maken. Je moet die niet maken in het midden van de crisis. We bevonden ons op onbekend terrein, het was voor iedereen een grote uitdaging. Er zullen ongetwijfeld fouten gemaakt zijn, maar over het algemeen hebben in Vlaanderen de Vlaamse burgers, bedrijven en overheden het beste van zichzelf gegeven om daardoor te geraken. We zitten er natuurlijk nog altijd in, maar we zien stilaan licht aan het einde van de tunnel.
Wat wij hebben proberen te doen, door middel van het Crisiscentrum van de Vlaamse overheid (CCVO) en door onze intense contacten met de VVSG, is er maximaal voor zorgen dat de belangen van lokale besturen in beeld waren, dat ze in beeld waren wanneer er beslissingen moesten worden genomen en wanneer er beslissingen uitgerold werden. Er zijn ongetwijfeld momenten geweest waarbij dat beter kon, maar deze crisis is zo ingrijpend, zo complex, dat diegene die zegt dat het alleen maar goed kan zijn als alle communicatie altijd op het juiste moment verloopt, volgens mij iemand is die het onredelijke verwacht. Dus ik schakel me in in de situatie dat we altijd moeten proberen bij te leren en bij te sturen. Dat is ook de reden waarom we morgen met de VVSG rond de tafel gaan zitten en de reden waarom we contact houden met de gouverneurs. Ik wil ook goed luisteren naar hen, ook naar collega Wim Dries, om goed te proberen te begrijpen waar er nog knelpunten zitten, waar de zaken beter kunnen.
De opmerkingen van collega Van den Heuvel zijn belangrijke opmerkingen, maar u zult het met mij eens zijn – het werd ook gezegd – dat het opmerkingen zijn die in de eerste plaats gericht zijn aan de Nationale Veiligheidsraad en niet aan de minister van Binnenlands Bestuur van de Vlaamse Regering. Ik hoop ook dat beslissingen die daar genomen worden, zo helder mogelijk, zo eenduidig mogelijk en zo gemakkelijk mogelijk zullen zijn. Maar er zullen altijd interpretatieproblemen blijven, er zullen altijd nieuwe uitdagingen zijn. Ik geef een concreet voorbeeld uit mijn eigen stad, die ik het beste ken. We hebben gezegd: markten moeten kunnen, maar we moeten de social distancing respecteren. In Mechelen heeft men ervoor gekozen om in de voormiddag de ene helft en in de namiddag de andere helft van die markt te laten plaatsvinden, omdat we ons moeten houden aan de vijftig kramen per keer. Binnenkort mogen echter de terrassen open, hopelijk. Die terrassen zullen veel breder en veel ruimer moeten zijn. Die terrassen zullen ’s zaterdags botsen op de markt, omdat de Grote Markt in Mechelen of de IJzerenleen slechts zijn wat ze zijn. Ze kunnen niet breder gemaakt worden en ze worden op een zeker moment fysiek overbevraagd, door de horeca en de marktkramers. Dat stelt lokale besturen voor heel grote uitdagingen. Ik zie beter in dan wie ook – omdat ik het zelf lang genoeg heb moeten doen – dat er niet altijd wonderoplossingen bestaan en dat die wonderoplossingen zeker niet gegeven zullen kunnen worden vanuit de Wetstraat. We moeten dus ook wat ruimte laten aan de lokale besturen om daar creatief mee om te springen, zonder de fout te maken van opeens alles te gedogen, want we zitten nog steeds met die covidcrisis.
Dus ik denk dat het een genuanceerd verhaal is, een genuanceerd verhaal in zijn kritiek, een genuanceerd verhaal in het bijleerproces en een genuanceerd verhaal in het beoordelen van de partners. Ik heb altijd de indruk gehad dat de VVSG zich daarbij op een heel volwassen en genuanceerde manier heeft opgesteld. Wat we niet mogen doen, is, wanneer de VVSG een keer aan de alarmbel trekt of waarschuwt ergens rekening mee te houden, daar een karikatuur van te maken. Ze hebben niet gezegd dat alles slecht is. Ze hebben gezegd: er is verbetering mogelijk. Ik ben ook degene die als eerste zal zeggen: er is verbetering mogelijk. Morgen zitten we samen, en later deze week met de gouverneurs. De lessen die we daaruit trekken, zullen we implementeren. Daar zullen we hier zeker nog naar terugkoppelen.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, iedereen is ervan overtuigd dat er al heel veel veerkracht aan de dag is gelegd door de lokale besturen, heel veel inzet, creativiteit … U hebt zelf echter gezegd: de crisis is zo ingrijpend en zo intens dat er geen ideaal draaiboek voorhanden is, dat er geen ideaal moment is om te communiceren. Dat is een reden te meer, minister, dat het niet het moment is voor leden van de Vlaamse Regering om zich te profileren, net omdat die crisis zo ingrijpend en zo intens is.
Het klopt dat de VVSG niet zegt dat alles negatief is. Maar er was een luide noodkreet van de burger, minister, die in de frontlinie staat, die ik toch nog eens wil herhalen. Als burgemeesters van verschillende partijen zeggen dat men iedereen gek aan het maken is, dan mag dat toch niet in dovemansoren vallen. Die profileringsdrang moet er dus echt uit, want die houdt ook gevaren in, gevaren dat het draagvlak voor de exitstrategie en de maatregelen die worden opgelegd, wegebt. Dan is men wel met mensenlevens aan het spelen.
Minister, u hebt op 28 april laatstleden zelf geantwoord op een vraag om uitleg van collega Vaneeckhout en van mezelf dat de rol van de lokale besturen nog belangrijker zal worden dan ze tot nu toe was. Daarom wil ik erop aandringen om dat op een veel professionelere manier aan te pakken.
En tot slot, minister, siert het u dat u de verdediging opneemt van uw collega’s. Dat siert u. Maar hier spreken we over mensenleed. Haantjesgedrag en profileringsdrang zijn niet op hun plaats. De tijd van Corneel van Oosterweel is allang voorbij. Ik zou u dan ook ten stelligste willen vragen, minister, dat u er bij uw collega’s op aandringt om dit professioneel aan te pakken en te stoppen met profileringsdrang.
De vraag om uitleg is afgehandeld.