Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, de deadline voor het indienen van projecten was 22 mei. Het was een heel belangrijke projectoproep omdat we allemaal samen hebben vastgesteld dat vooral maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren echt afzien in deze tijden van corona. Wij hebben steeds die projectoproep gesteund omdat we ervan overtuigd zijn dat het belangrijk is bottom-up initiatieven te stimuleren en de organisaties die zich inzetten voor kwetsbare jongeren een extra steuntje in de rug te geven.
Er waren een aantal voorwaarden gekoppeld aan de projectoproep. Zo richtte de oproep zich prioritair tot organisaties binnen de beleidsdomeinen Cultuur, Jeugd, Sport en Welzijn. Daarnaast moeten de indieners aantonen dat door de coronamaatregelen hun werking ten aanzien van hun doelgroep onder druk staat.
Minister, hebt u reeds zicht op welke projecten zullen worden goedgekeurd?
Hoeveel projecten werden ingediend?
Voor hoeveel budget zijn er projecten ingediend? Zit daar een grote gap tussen de projecten die zijn ingediend en wat zou worden toegekend?
Ziet u eventueel regionale lacunes bij de oproep? Zo ja, is er een mogelijkheid om ook een wat meer regionale spreiding te kunnen voorzien?
Als er effectief meer projecten zijn ingediend dan er budget is, is er gezien de nood een mogelijkheid om ook nog extra middelen te voorzien om ook die projecten te kunnen ondersteunen?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag rond het actieplan Generatie Veerkracht. Ik ben blij dat daar opnieuw een vraag over komt. We hebben in deze commissie ook al twee keer een gedachtewisseling gehad over de noden rond Jeugd in de coronacrisis. Ik ben ook heel tevreden dat we daarover een heel ruime gedachtewisseling met jullie gehad hebben.
We hebben in dat actieplan Generatie Veerkracht eigenlijk getracht om samen met jullie, samen met ons departement, samen met andere betrokken departementen, zoals Welzijn, Sport en Cultuur, en samen met het werkveld van jeugdorganisaties, te bekijken waar de noden liggen. We hebben op die basis vijf heel concrete impulsen gegeven. Ik denk dat het niet nodig is om daar uitgebreid op terug te komen, maar dat ging over het verdelen van spelpakketten via de Huizen van het Kind, het versterken van het vrijetijdsaanbod in voorzieningen, huistaakbegeleiding door vrijwilligers, coördineren van online jeugdwerkaanbod en het versterken van het geprofessionaliseerde jeugdwerk dat specifiek bezig is met de kwetsbare kinderen en jongeren. Dat zijn vijf heel concrete impulsen met een totaalbedrag voor heel dat plan van 4,5 miljoen euro.
Onze analyse was ook dat op de korte termijn die we ons gegeven hadden – we zijn in maart begonnen met dat actieplan voor te bereiden, maar we wilden heel snel gaan – het nodig was om ook bottom-up te bekijken waar de noden zouden liggen. Ik moet zeggen dat je in contacten met de sector soms moest trekken en sleuren om te zien waar men echt mogelijkheden zag op korte termijn. Ik denk dat dat ook een stukje bewustwording geweest is. Als ik nu zie wat er sinds de projectoproep gebeurd is, stel ik vast dat er heel veel creatieve ideeën komen en dat wat wij met Generatie Veerkracht voorgesteld hebben, echt geleid heeft tot een mobilisatie van verschillende sectoren om te kijken wat men extra kan doen voor kwetsbare kinderen en jongeren.
Om specifiek op uw vragen in te gaan: u weet dat de projectoproep in het kader van het actieplan Generatie Veerkracht gelanceerd werd op vrijdag 8 mei en afliep afgelopen vrijdag 22 mei om middernacht. Zoals gezegd, dat is een korte termijn om in te gaan op die zaken, en toch zien we een enorme respons. Ik denk dat dat ook te danken is aan de brede verspreiding van de projectoproep. Ik wens jullie ook te bedanken, want verschillenden onder jullie hebben ook die projectoproep mee in die kringen verspreid. Er zijn in totaal 311 aanvragen tijdig ingediend. Dat is toch een bijzonder succes en je stelt ook vast dat het gaat over een heel breed veld van actoren in diverse sectoren: in jeugd uiteraard, maar evengoed sport, cultuur, welzijn of nog andere sectoren. Het totaalbudget van de aanvragen – maar neem dat gerust met een korrel zout ten aanzien van wat er uiteindelijk beslist moet worden, want daar zijn de budgetten natuurlijk beperkt – is 15.115.000 euro.
De oproep richtte zich tot een breed veld van actoren. Heel wat organisaties binnen en buiten mijn beleidsdomein hebben de oproep opgepikt en hierop ingetekend. Het gaat effectief over heel wat sectoren, ik heb het al gezegd: welzijn, cultuur, sport en zelfs onderwijs.
Over de goedkeuring en eventuele geografische lacunes kan ik mij nu uiteraard nog niet uitspreken. Vandaag worden die aanvragen beoordeeld op ontvankelijkheid en vervolgens ook op inhoud door mijn Departement Cultuur, Jeugd en Media. In die zin zullen we goed moeten opvolgen wat uiteindelijk positief wordt geadviseerd. Binnen de administratie is er een commissie opgericht die die aanvragen zal beoordelen.
De adviezen over de aanvragen worden mij zo snel mogelijk, zeker volgende maand, bezorgd, zodat ik ook snel, volgende maand, een beslissing kan nemen.
U weet dat het beschikbare budget voor de projectoproep is vastgelegd op 2.125.000 euro.
Zoals gezegd, is het totaalbudget voor het actieplan 4,5 miljoen euro. Ik denk dat dit een ongeziene mobilisatie van middelen in het jeugdwerk is. Ik ben zeer hoopvol dat we met de breedte van de aanvragen bijzonder mooie projecten zullen kunnen goedkeuren, die een antwoord kunnen bieden op de acute problemen van kwetsbare kinderen en jongeren tijdens deze coronacrisis.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het is goed te zien dat zo veel projecten zijn ingediend. Ik had ingeschat dat er heel wat vraag zou zijn, maar een totale waarde van 15 miljoen euro overtreft zelfs mijn verwachtingen. Dat zorgt er natuurlijk ook voor dat een zeer moeilijke beslissing moet worden genomen. Ik heb alle vertrouwen in de mensen die dit moeten beoordelen, maar om van 15 miljoen euro naar 2,1 miljoen euro te gaan, zullen zij zeer lastige knopen moeten doorhakken.
We zien dat de nood zeer groot is. Dat hadden we allemaal al ingeschat. Ik zou er dan ook voor willen pleiten om, uiteraard na de analyse, na te gaan of specifiek hiervoor nog bijkomende middelen kunnen worden vrijgemaakt. Ik doe helemaal geen afbreuk aan het feit dat in de jeugdsector al heel wat middelen worden vrijgemaakt om de coronacrisis goed aan te pakken, maar alle experts hebben duidelijk gemaakt dat de noden tijdens deze crisis enorm zijn, vooral met betrekking tot maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. We zien dat in andere sectoren nog grotere bedragen circuleren. Ik denk dat dit zeer belangrijk is, en in mijn ogen zou hier nog een bijkomend budget naartoe moeten kunnen gaan. Dat is natuurlijk altijd een oefening die moet worden gemaakt.
Volgende maand volgt een beslissing. Ik vraag me af of het mogelijk is dat we met hetzelfde probleem zullen komen te zitten als met betrekking tot het noodfonds. Ook daar is de vraag wanneer u een beslissing verwacht, want er zullen meer aanvragen zijn dan er geld kan worden gealloceerd. We moeten nagaan wat daar kan, en hopelijk kan ook in bijkomende middelen worden voorzien voor de jeugdsector.
Ik wil echt aandringen op een goede analyse. Dan moeten we proberen nog meer middelen naar deze specifieke projectengroep te laten gaan, want we merken echt wel duidelijk dat de noden zeer groot zijn.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Voorzitter, ik zal het kort houden. Die projectoproep is natuurlijk heel erg belangrijk geweest. Het was een ruime oproep voor activiteiten die tussen 1 mei 2020 en 31 december 2020 kunnen plaatsvinden. In mei 2020 begonnen organisaties nog maar druppelsgewijs minder digitaal te werken en het fysieke weer op te pikken.
Mijnheer Anaf, ik wil me bij u aansluiten. Die jongeren zitten al lang thuis. Er is veel nood aan projecten. Mijn vraag is dan ook of rekening zal worden gehouden met projecten die eerst van start zullen gaan – want de jongeren hebben daar nu meer nood aan – en dat dan zal worden gekeken naar de projecten die veeleer in december 2020 van start zullen gaan.
Minister Dalle heeft het woord.
Mijnheer Anaf, de Vlaamse Regering zal morgen de beslissing over het noodfonds bespreken. Ik hoop dat er snel meer duidelijkheid kan komen. Het is natuurlijk een heel ander perspectief. Hier gaat het om nieuwe projecten, die inspelen op de problematiek van kwetsbare kinderen en jongeren, specifiek in de coronacontext. Het noodfonds heeft een heel andere finaliteit. Het gaat dan om de gedeeltelijke compensatie van een aantal verliezen die organisaties hebben geleden. Door al wat er met betrekking tot het coronavirus al is gebeurd, in het bijzonder in de jeugdsector, is dat nu een behoefte. De annulering van een aantal activiteiten en kampen tijdens de paasvakantie, bijvoorbeeld, is een van de elementen. Dat is een totaal andere finaliteit. We zullen zien welke beslissingen hierover worden genomen, want dit zijn niet zomaar budgetten die voor hetzelfde kunnen worden gebruikt.
Ik was ook blij verrast dat er zoveel creativiteit kwam. Ik reken op mijn administratie om dat inhoudelijk te beoordelen. We zullen zien hoeveel projecten positief worden beoordeeld en welke bedragen daarvoor geschikt zijn. Het is niet omdat een organisatie 100.000 euro vraagt – dat was het maximumbedrag en dat is zeer hoog om op korte termijn te mobiliseren – dat dit ook gerechtvaardigd is vanuit beleidsperspectief. Het is een manier van werken bij sommige organisaties om meer te vragen dan ze effectief nodig hebben. Ik zeg niet dat iedereen dat doet, maar het is des mensen om dat te doen. De administratie zal dat objectief doorlichten om tot een besluit te komen. Ik zal dan ook niet vooruitlopen op budgettaire vragen. We zullen zien hoe dat zit.
Mevrouw Perdaens, u had een vraag rond timing. Daar staat niets over in de projectoproep. Er moeten twee elementen zijn. Ten eerste is dat de doelgroep: dat moeten kwetsbare kinderen en jongeren zijn. Ten tweede: de finaliteit moet gaan over hetzij het mogelijk maken van het reguliere aanbod in de bijzondere context van corona, bijvoorbeeld door afstandsregels te garanderen, meer ruimte te voorzien, in bubbels te werken, digitaal te werken – wat extra kosten met zich meebrengt; hetzij over nieuwe initiatieven die heel concreet inspelen op die nieuwe realiteit vandaag, de komende weken, de komende maanden. We hebben niet het onderscheid gemaakt tussen wie in juni start en wie in december. Als je pas start in december wordt het heel moeilijk om aanspraak te maken op de middelen van deze projectoproep, omdat alle middelen begrotingsmatig dit jaar worden gealloceerd. Het moet gaan over zaken die dit jaar lopen. In beginsel moet men onmiddellijk starten zodra er een toekenning is, met inzet van de middelen ook, op het vlak van werkingsmiddelen dan wel personeel.
We zullen vooral inhoudelijk nagaan of men inspeelt op de coronacontext of niet, eerder dan te kijken naar de maand – is het juli, is het augustus, of oktober – waarin men een bepaalde activiteit doet.
De heer Anaf heeft het woord.
Het zal in elk geval geen makkelijke oefening worden. Ik volg u dat die 15 miljoen euro inderdaad door analyse misschien niet volledig zal zijn. Maar om van 15 miljoen euro naar 2,1 miljoen euro te gaan op zeer korte tijd – die beslissing moet zo snel mogelijk worden genomen –, wens ik de mensen die dat moeten beoordelen heel veel succes. Ik hoop dat u de openheid hebt om, als er extra middelen nodig zijn, als er echt heel goede projecten zijn, creatief te zijn en extra middelen te voorzien. We zullen eerst de analyse afwachten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.