Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik kan u geruststellen. Over deze vraag zullen we het zeker en vast wel eens worden.
De horecasector is belangrijk voor de werkgelegenheid onder jonge kortgeschoolden. In totaal is de branche goed voor 135.000 arbeidsplaatsen. Deze groep valt binnen het doelgroepenbeleid opgenomen in het Vlaams regeerakkoord. Het is daarom van belang om een werkloosheidsgolf in deze sector te voorkomen.
De coronacrisis heeft een nooit geziene impact op de branche. De sectorvereniging Horeca Vlaanderen berekende al een verlies van 3,9 miljard euro voor de gedwongen sluiting tot 8 juni. Dat komt al neer op een omzetdaling met 23 procent in vergelijking met vorig jaar.
Maar liefst 44 procent van de tewerkgestelden in de horeca en de kunstensector behoort tot de 20 procent laagste lonen. Om een armoedegolf te voorkomen, is het dan ook noodzakelijk om deze sector van zuurstof te voorzien.
Een stresstestanalyse van de financiële-informatieverschaffer Trends Business Information leert dat horecazaken tot vijf weken gedwongen inactief kunnen blijven. Daarna schrijven ze onvermijdelijk rode cijfers. Als eind juni nog geen doorstart mogelijk is, dreigt een faillissementenlawine. Door de geringe winstmarges wordt het dus heel moeilijk de sector via bijkomende schuldfinanciering overeind te houden. “We hebben het traditioneel al moeilijk. In 2019 gingen 34 op de 1000 horecaondernemingen failliet, terwijl het gemiddelde 11 op de 1000 is”, zo heeft Matthias De Caluwe van Horeca Vlaanderen gewaarschuwd.
Ook de wekelijkse enquête van de Nationale Bank van België (NBB) onderschrijft het gevaar van faillissementen in de horecasector als er niet snel maatregelen worden genomen.
De stijging van het gepercipieerde risico op een faillissement doet zich voor in tal van bedrijfstakken, en de horeca en de tak ‘kunst, amusement en recreatie’ vormen daarop geen uitzondering. In die laatste bedrijfstak bereikt het aantal antwoorden die melding maken van een waarschijnlijk of zeer waarschijnlijk faillissement, zelfs de drempel van 30 procent.
De hogere faillissementsrisico’s wijzen op het gevaar dat de coronacrisis permanente schade berokkent aan het Belgische economische weefsel en kunnen de kracht van het herstel afzwakken. Wie over eventuele buffers beschikt, spreekt die nu aan, maar het kan niet de bedoeling zijn dat die nu volledig worden aangesproken om putten te vullen. Daar heb je als horeca-uitbater geen leven lang dag en nacht voor gewerkt.
Minister, neemt u nog bijkomende steunmaatregelen om massale faillissementen en werkloosheid binnen de horecasector te voorkomen? Ziet u het belang in van de horecasector als tewerkstelling voor jonge kortgeschoolden? De datum van 8 juni wordt nu vooropgesteld voor een mogelijke heropening. Die heropening vergt ook wel massa’s voorbereiding en proactief werk. Kunt u er bij de Veiligheidsraad op aandringen dat die datum zo snel mogelijk zou worden bevestigd? Mijn vraag is al een tijdje geleden ingediend, minister. Er wordt dus bevestigd dat men 8 juni plant als openingsdatum.
Een artikel in Horeca Magazine vermeldt een aantal maatregelen voor hoe een horecazaak zou kunnen heropenen. Daarin staat ook dat “bewezen besmettingen juridisch vervolgd worden”. Klopt dat? Is het zo dat een uitbater van eender welke handelszaak juridisch vervolgd kan worden, indien bewezen wordt dat de besmetting in zijn zaak plaatsvond?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, een aantal zaken heb ik natuurlijk al beantwoord bij de begrotingsbespreking. Ik ga u er niet van proberen te overtuigen dat we veel doen voor de horeca, met de hinderpremie en de compensatiepremie. Daar hebben we al uitleg over gegeven. Ik heb er al op gewezen dat die premies cruciaal zijn en dat wij ons met de Vlaamse Regering gaan buigen over de vraag wat er na 12 juni moet gebeuren. Dat hangt natuurlijk ook af van de beslissingen die genomen worden rond de heropening. Er is een heel pakket extra steunmaatregelen gevraagd door de sector. Veel zaken zijn federale bevoegdheid. Een aantal zaken zijn Vlaams, dus daarover zullen we ons zeker buigen.
Uw tweede vraag is heel interessant. We zien dat de horecasector, zoals u zelf zegt, heel belangrijk is voor de tewerkstelling van jonge kortgeschoolden. In de horeca wordt, gestimuleerd door onze sectorconvenanten, sterk ingezet op duaal leren, het erkennen en begeleiden van werkgevers, stageplaatsen in het voltijds secundair onderwijs, levenslang leren, werkbaar werk. In het nieuwe sectorconvenant dat we gaan afsluiten, zullen dat ook heel belangrijke klemtonen blijven. We gaan in de nieuwe generatie sectorconvenanten ook een relancetoets inbouwen, waarmee we de impact van corona in beeld brengen en sectoren stimuleren om heel specifiek te kijken op welke manier ze, met onze steun, die impact kunnen proberen teniet te doen.
In het kader van de relance bekijken we ook hoe VDAB versterkt ondersteunend energie kan geven aan kwetsbare sectoren. Daarbij zal zeker aandacht moeten worden besteed aan de jonge kortgeschoolden.
Ik heb deze week op de radio een gesprek gehoord met een personeelslid van de hotelschool Ter Duinen. Je hoorde daar ook dat de leerlingen staan te trappelen om weer aan de slag te kunnen gaan. Het was positief om dat te horen. Men kijkt echt uit naar de dag dat men weer in de horeca aan de slag kan.
We hopen dat de opening op 8 juni zal zijn. Dat zal niet voor iedereen zo zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan de dancings. Daar zal wellicht nog geen groen licht voor zijn. De casino’s zitten ook een beetje moeilijk. Maar we werken echt heel hard aan een kader om alles veilig te laten verlopen. Er wordt door de sector heel creatief nagedacht om de socialdistancing- en hygiënemaatregelen goed te kunnen naleven. Ik hoop dat we daar ook vooruit kunnen.
Dan kom ik bij uw vraag over juridische vervolging. Ik kan u daarin niet helemaal geruststellen. Ik deel vooral uw bezorgdheid. Het zijn de basisregels van burgerlijke aansprakelijkheid die gelden. Als de uitbater te goeder trouw is en de veiligheidsmaatregelen naleeft, dan zal er volgens mij geen probleem zijn. Maar als je natuurlijk alle regels aan je laars lapt, en je houdt een feestje waarbij iedereen op elkaar ligt te drinken … – ik ben een beetje aan het overdrijven. (Opmerkingen van Andries Gryffroy)
Ik weet het, collega Gryffroy. Mijn fantasie is iets groter dan die van u, heb ik de indruk.
Het hangt er een beetje van af: als er veiligheidsmaatregelen zijn, en je leeft die na, en als er dan besmettingen gebeuren, is daar een heel schema voor. Iets anders is het natuurlijk als je grote party’s gaat organiseren.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en ik waardeer de inspanningen die u al hebt geleverd voor de getroffen sectoren en zeker en vast ook voor de horeca. Ik hoop dat we snel een perspectief kunnen bieden, zodat niet alleen de uitbaters van start kunnen gaan maar ook de jobstudenten, flexi-jobbers en gelegenheidsmedewerkers die nu geen inkomen meer hebben uit extra bijverdiensten.
We moeten wel goed nadenken over de heropening van de cafés, want een café is geen restaurant. Een café zonder aan de toog te kunnen hangen, is een beetje als een café zonder bier. We gaan toch op café om de sociale contacten te kunnen onderhouden. Het is ook zo dat wanneer je een pintje drinkt aan de toog, er al eens gelachen en gezeverd wordt en dat het moeilijk is om de social distancing te respecteren. Het grootste struikelblok voor de café-uitbaters is dat wanneer ze mogen heropenen, ze te weinig mensen kunnen ontvangen waardoor een opening niet rendabel is. De winstmarge op een getapt pintje is zeer klein, maar de kosten blijven hoog. Blijft die 160 euro per dag volledig doorlopen tot de horeca opnieuw op een normaal niveau zoals vroeger kan draaien? Ik vrees dat er anders toch zaken failliet zullen gaan, want een café openen waar maar vier of vijf personen binnen mogen, zal niet de moeite zijn om te openen wegens niet rendabel. Blijven de maatregelen dus duren? Denkt de overheid daarover na omdat het vooral voor de cafés moeilijk wordt?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Het is inderdaad belangrijk om perspectief te brengen voor deze sector. Perspectief voor de horeca is ook perspectief voor ieder van ons om een terrasje te kunnen doen. We snakken daar inderdaad ook naar.
Er zijn vele mooie initiatieven van gemeentebesturen om ruimte ter beschikking te stellen voor het uitbreiden van terrassen. Ik denk ook dat we lessen moeten leren bij de heropening, lessen over hoe de socialdistancing- en de hygiënemaatregelen werken. We moeten absoluut vermijden dat als er een heropflakkering komt van het virus, de horeca opnieuw volledig moet sluiten. Minister, bent u al bezig met de relance en het bieden van perspectief? Dat is topprioriteit. Maar hoe kunnen we vermijden dat bij een tweede opstoot de horecasector opnieuw moet sluiten?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb eigenlijk al geantwoord op de vragen over de aanvullende maatregelen. De hinderpremie loopt door tot 12 juni. Die zomaar langer laten doorlopen voor al wie gesloten blijft, is eigenlijk niet gezond. Dat is niet gezond omdat als cafés open mogen gaan, je ze ook wel moet stimuleren om open te gaan. We hebben nu een forfaitaire maatregel. Forfaits zijn goed voor korte periodes, maar iedereen maandenlang forfaitair steunen, is niet goed. Ik sluit niet uit dat een café dat al slecht draaide voor corona, dit nu bijzonder vindt, want de bedragen die ze ontvangen, lopen immers op. We moeten selectief worden, en wie het goed doet, steunen.
Ik zie het ook bij kappers. Alhoewel, kappers zijn een slecht voorbeeld, want ik heb heel veel geknipte haren gezien in de voorbije week. Sommige kledingwinkels bijvoorbeeld zijn open, maar ervaren dat mensen veel minder kopen omdat ze nog niet durven komen. Iedereen heeft het in het begin wat lastig. Dat is de reden waarom ik bij de bespreking van de begroting heb gezegd dat we over twee dingen nadenken. Quid na 12 juni met bedrijven die gesloten blijven? Quid met de grote omzetverliezen? Kunnen we daar al of niet nog iets doen? Daar zullen de cafés ook deel van uitmaken. Mevrouw De Vreese had het al over de Brugse toeristische winkels waar niemand komt. In Brussel is dat ook zo. Moeten we daar al of niet nog iets doen? Dat zal dan ook eenmalig zijn.
U vroeg of ik daarover nadenk. Uiteraard, ik stop nooit met nadenken.
Wat een nieuwe lockdown betreft, lopen er momenteel wetenschappelijke onderzoeken om na te gaan wat goed en wat minder goed is gelopen. Ik heb zelf in het kader van mijn wetenschappelijk onderzoek gevraagd om uit alle data die nu verzameld worden zaken te distilleren. Zo moet nagegaan worden of het al dan niet nuttig is om op een bepaald moment alles te sluiten. Wanneer het kritische moment daar is, moeten we ervoor zorgen dat we de resultaten van die onderzoeken hebben, zodat we weten wat de positieve effecten zijn van bepaalde maatregelen.
Ik zie dat bepaalde hygiënische maatregelen die zijn genomen, wellicht behouden zullen blijven. Sommige kappers vinden bijvoorbeeld dat plexiglas veiliger, al moeten ze daarmee anders werken.
Mevrouw De Vreese, we zullen zien welke veiligheidsmaatregelen zullen blijven, zoals de handhygiëne en welke maatregelen we snel zullen bannen, zoals de mondmaskers. Daarnaast is de vraag ook hoe we kunnen vermijden dat bij een nieuwe opstoot alles opnieuw moet worden gesloten. Dat zijn oefeningen die ik niet op vijf minuten in de commissie kan doen, maar waar wel veel mensen mee bezig zijn.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Bij de horeca zijn er de cafés met grote terrassen waar steden en gemeenten momenteel inspanningen leveren om die uit te breiden, onder meer door parkeerplaatsen op te heffen. Maar er zijn ook de bruine cafés waar men gewoon aan de toog hangt en waar er geen terrassen zijn. Ik vrees eigenlijk een beetje voor die sector. Ik zit zelf ook eens graag aan de toog, en ik hoop dan ook dat er blijvend wordt gewerkt aan maatregelen voor die sector. Ik hoop ook dat het aantal zaken dat dan juridisch zal worden vervolgd als gevolg van een eventuele besmetting – maar laten we hopen dat iedereen zich houdt aan de maatregelen – kan worden beperkt en dat u die mening deelt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.