Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat er geen pleidooi meer voor nodig is om te stellen dat kinderen en jongeren in een andere situatie leven dan volwassenen en andere noden hebben. We hebben allemaal de uitdaging om alles zo veilig mogelijk te laten plaatsvinden. Maar de roep van kinderen en jongeren naar maatregelen op hun maat klinkt heel luid. Er zijn vandaag weer enquêtes kenbaar gemaakt, van onder andere de kinderrechtencommissaris en Uit De Marge. Daaruit is duidelijk gebleken dat er specifieke noden zijn, vooral om meer ruimte te geven aan kinderen die die ruimte minder of zelfs niet hebben gehad, ruimte voor contact maar ook ruimte om zichzelf te kunnen zijn, te kunnen spelen, te kunnen ontmoeten en te kunnen leren.
Aangezien er in de coronacrisis heel brede maatregelen zijn genomen, is het een uitdaging voor ons allemaal om na te denken op welke manier we kinderen en jongeren meer ruimte kunnen geven. Ik moet vaststellen dat we dat misschien wel beseffen, maar dat het vanuit het beleid het niet zo evident is voor elke administratie, voor elke bevoegdheid, om te bedenken wat men kan betekenen voor de kinderen en de jongeren en hoe men hun meer ruimte kan bieden. Daarom had ik het idee om elke minister de vraag voor te leggen om eens even stil te staan bij die uitdagingen voor kinderen en jongeren: wat kunnen wij vanuit ons domein betekenen voor die kinderen en jongeren?
Ik wil die vragen dus ook aan u stellen, minister, op het vlak van land- en tuinbouw.
Bent u bereid, in bredere zin, om voor uw bevoegdheden te onderzoeken welke expliciete maatregelen mogelijk zijn waarmee u kinderen en jongeren meer ruimte kunt geven? Hoe zult u dat aanpakken of hebt u dat aangepakt? Binnen welk tijdskader ziet u mogelijkheden om extra ruimte te bieden of om dat uit te werken?
Zorgboerderijen bieden voor heel wat kinderen en jongeren een veilige opvang- of leeromgeving. De activiteiten van de zorgboerderijen kunnen gefaseerd opstarten. Momenteel wordt er enkel gesproken over de reeds opgestarte trajecten, dus voor kinderen en jongeren die al in een traject zaten. Ziet u ook mogelijkheden om nieuwe trajecten mogelijk te maken? Waarom wel of waarom niet?
Een boerderijomgeving en het contact met dieren zorgen voor extra beleving en extra mogelijkheden voor ontwikkeling. Een boerderijbezoek zou dan ook voor vele kinderen en jongeren een welgekomen ontspanning zijn. Het zou ruimte geven in deze moeilijke periode. In welke mate kunnen land- en tuinbouwers die al uitgeruste infrastructuur hebben, bijvoorbeeld voor boerderijklassen, gecontroleerd bezoek ontvangen? Wanneer en onder welke voorwaarden ziet u dat mogelijk?
Met de zomer voor de deur kijken heel wat kinderen en jongeren natuurlijk uit naar hun kampen. We weten ondertussen dat die kampen op een iets andere manier moeten verlopen, in die zin dat iedereen wel op kamp kan – en daar zijn we heel blij om –, maar dat men moet werken met bubbels van vijftig. Ik kan mij voorstellen dat dat heel wat organisatorisch werk betekent voor elke kamporganisator. Maar misschien zijn een aantal kampplaatsen ook niet uitgerust om op een goede manier die bubbels van vijftig, verspreid over het kampterrein, op een goede manier te laten plaatsvinden. Bovendien weten we dat een aantal buitenlandse kampen, die naar verdere landen zouden gaan, nog onder druk staan, wat wil zeggen dat er mogelijk een extra vraag naar kampplaatsen kan komen. Een boerderijterrein, een boerderijerf, een akker of een weiland, dat zijn ideale plekken waar kinderen en jongeren hun eigen leefwereld voor hun kamp zouden kunnen uitbouwen. Is daar al over nagedacht, minister? Hoe kunnen we dat vanuit Landbouw eventueel mee ondersteunen? Kunnen we landbouwers mee oproepen? En als er eventueel regelgeving zou zijn die beperkend is, moeten we daar ook maatregelen rond nemen?
In de voorgaande jaren zaten we al met de varkenspest, waardoor de kampen in de Ardennen niet allemaal konden doorgaan en er dus in Vlaanderen meer werd gezocht naar kampplaatsen. Landbouwers hebben toen ook een heel belangrijke bijdrage geleverd. Kan dat ook nu, mocht het nodig zijn, op heel korte tijd opnieuw gelanceerd en/of ondersteund worden?
Welke bijkomende exitmaatregelen ziet u op korte, middellange of lange termijn mogelijk ten voordele van kinderen en jongeren? Welke daarvan kunt u zelfstandig nemen, als Vlaams minister? Welke moeten eventueel worden voorgelegd aan de Nationale Veiligheidsraad?
De Vlaamse Regering heeft ook aangekondigd dat er een Vlaams relanceplan zal komen, met expliciete aandacht voor de maatschappelijke relance. Hoe zal dat voor uw bevoegdheid vormgegeven worden? Ziet u ook hier mogelijkheden om de belangen van kinderen en jongeren daarin mee te nemen? Hoe zult u dat doen?
Intussen heb ik begrepen dat er in het relancecomité ook een vertegenwoordiging vanuit kinderen en jongeren is voorzien. Dat is op zich al een heel positieve stap die de Vlaamse Regering gezet heeft om hun stem daarin mee te nemen. Maar het is een uitdaging voor elke minister, vandaar dat ik de vraag ook aan u stel.
Minister Crevits heeft het woord.
Soms is de beknoptheid ook de helderheid, ik zal dan ook mijn best doen.
Mevrouw Rombouts, u hebt absoluut een punt wanneer u zegt dat elke minister bevoegd is wanneer het gaat over het zoeken naar goede maatregelen voor onze jongeren.
Voldoende ruimte openstellen voor kinderen en jongeren is inderdaad een bijzonder belangrijk aandachtspunt. Ik heb aan mijn administratie Landbouw en Visserij gevraagd om samen met de landbouworganisaties na te gaan wat op dat vlak mogelijk is voor de volgende zomermaanden. Dit is echter niet vanzelfsprekend in het kader van het veiligheidsvraagstuk, gezien de vele activiteiten en bewegingen die op landbouwbedrijven plaatsvinden, zeker nu ook de veldwerkzaamheden en oogst voor bepaalde producten volop bezig zijn. Naast veiligheidsmaatregelen in het kader van corona moet dus ook rekening worden gehouden met de algemene arbeidsveiligheidsmaatregelen van een land- en tuinbouwbedrijf, die essentieel zijn om ongelukken te vermijden.
Het heropstarten van bestaande en opstarten van nieuwe trajecten op zorgboerderijen gebeurt samen met de ministers van Welzijn en Onderwijs. In de huidige coronacontext staan de mogelijkheden, de veiligheid en het onderling akkoord van alle betrokken partijen hierbij centraal.
De nieuwe context van de landbouwer zoals infrastructuur, mogelijkheden om bij de zorg en activering te voldoen aan de coronamaatregelen van social distancing en hygiëne en het gezondheidsrisico voor de landbouwer zijn in de exitstrategie opgenomen. Landbouwers, voorzieningen en centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) kunnen op dezelfde wijze als voor de coronacrisis gebruikmaken van het e-loket van ons departement om nieuwe zorgboerderijovereenkomsten aan te maken. Bij de uitvoering van deze trajecten moeten de CLB’s en de voorzieningen erover waken dat ze in overeenstemming zijn met de exitstrategie. U mag dat aan alle kandidaat-zorgboerderijen melden.
Wat betreft uw derde vraag betreft: ook hier vormt de exitstrategie de basis. Momenteel zijn eendaagse en meerdaagse uitstappen nog niet toegelaten, maar er zijn inderdaad heel wat landbouwbedrijven die ervaring hebben met het ontvangen van groepen en die geïnvesteerd hebben in de nodige infrastructuur. Via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds voorzien we bovendien ook in subsidies hiervoor met een steunpercentage van 30 procent. Niet alleen op boerderijklassen maar ook op tal van andere bedrijven waar aan landbouwverbreding wordt gedaan, is vaak infrastructuur aanwezig die afgestemd is op de ontvangst van groepen. Ten gevolge van corona zal in navolging van de exitstrategie, bedrijfsspecifiek moeten worden nagegaan of bezoeken kunnen plaatsvinden. Dat vraagt bijna een aanpak op maat, omdat het op de ene plaats wel zal kunnen en op de andere niet. Maar we zijn zeker bereid en klaar om hierin te begeleiden.
Uw vraag over de zomerkampen, die eind vorige week groen licht hebben gekregen, is wel bijzonder interessant. Ik zal samen met minister Dalle nagaan hoe onze landbouwbedrijven mee kunnen helpen aan de noden op het terrein. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door het ter beschikking stellen van kampplaatsen voor kinderen en jongeren. Onze landbouwbedrijven hebben hier ook al enige ervaring mee – u hebt het zelf gezegd – omdat er ook naar aanleiding van de uitbraak van de Afrikaanse varkenspest in het zuiden van Wallonië in 2018, vraag was naar extra kampplaatsen. Een landbouwer is binnen de landbouwwetgeving vrij om zijn perceel ter beschikking te stellen als kampplaats. Wanneer een deel van het perceel of een volledig perceel minder dan drie maanden niet in landbouwgebruik is, dan zijn er in principe geen problemen voor de landbouwer.
Ik heb aan mijn administratie de opdracht gegeven om nu al heel helder te communiceren op de website en om geïnteresseerde landbouwbedrijven actief door te verwijzen naar websites zoals www.soszomerkamp.be. Dat is een website die vorig jaar is gemaakt om jeugdverenigingen die dringend op zoek waren naar een alternatieve kampplaats uit de nood te helpen. Ik bekijk samen met minister Dalle hoe vraag en aanbod op elkaar kunnen worden afgestemd. Ik kan het aanbod actief promoten en minister Dalle kan met de jeugdverenigingen nagaan of er nog noden zijn en op welke manier soelaas kan worden geboden.
Ik zal er bij de uitwerking van de maatregelen voor het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid op toezien dat de toegangsvoorwaarden tot de verschillende subsidiemaatregelen de activiteiten waarbij land- en tuinbouwers die zich willen toeleggen op het ontvangen van kinderen en jongeren, niet in de weg staan. Ik denk dat er sowieso een check moet geburen van de regelgeving op voldoende kansen voor kinderen en jongeren.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, u hebt heel duidelijk gescoord op twee doelen. Ik ben heel blij dat u naar aanleiding van deze vraag actie hebt ondernomen om deze vraag zowel aan de administratie als aan de organisaties expliciet voor te leggen. Door daar expliciet bij stil te staan, zien we dat we eigenlijk nog meer kunnen realiseren.
Ik begrijp dat boerderijbezoeken heel divers kunnen zijn. Dat maakt de zaken complexer, maar ik hoop dat dat er niet toe leidt dat we de oefening voor ons uit blijven schuiven. Uit voorzorg zou men dan kunnen zeggen dat daar te veel risico’s aan verbonden zijn, maar ik ben blij van u te horen dat u daar wel mee aan de slag wilt gaan en wilt nagaan hoe u daar zo snel mogelijk beweging in kunt krijgen, waardoor bezoeken opnieuw mogelijk worden.
Wat de zomerkampen betreft, dank ik u dat u alvast de campagne hebt gestart. Er is weinig tijd tussen het moment van de beslissing en de zomer. Daardoor werd de kans dat kampen kunnen plaatsvinden, alleen maar groter, maar het betekent natuurlijk ook dat nu op korte termijn actie moet worden ondernomen.
Ook wat de relance betreft, kijken we uit naar het vervolg. Het gaat dan specifiek over extra ademruimte voor bedrijven die kinderen en jongeren ruimte kunnen geven. Wij kunnen dat enkel aanmoedigen, en ik hoop dat daar een positief gevolg aan kan worden gegeven.
Ik ben gewoon superblij met uw antwoord en dank u daarvoor.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb toch iemand superblij gemaakt vandaag, en het is nog maar middag. Dit toont eens te meer – en dit kan misschien tellen als uitsmijter – dat de boeren voor veel zaken de oplossing zijn, zelfs wanneer het gaat over kampplaatsen voor jongeren. Op die manier kunnen we de sector ook eens in de bloemetjes zetten.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik kan enkel mijn duim opsteken bij een dergelijk slotwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.